Home | Chr. Huygens | Oeuvres IV | < William Brereton

1652  |  1655  |  1663  |  1664



Vertaling van de

Brieven van William Brereton




[ 462 ]
No 1179.

William Brereton aan [Christiaan Huygens].

9 december 1663.

Brief in Leiden, coll. Huygens.

    Sir,

  Ik hoop dat u allang mijn brief 1) hebt ontvangen van de 29e oktober (Oude stijl), waarin u zult vinden dat ik zo vrij met u omga als ik denk dat een echte Vriend in zo'n geval verplicht is te doen, en dat ik u, al geef ik geen compliment, in die brief toch werkelijk de Waarheid van de zaak laat zien.
En ik twijfel er niet aan dat, als u nog geen rust kunt vinden totdat uw bewondering iets meer heeft voortgebracht dan twee goede Afbeeldingen 2), u dan zult vinden (maar misschien met moeite) dat er evenveel Dwaasheid als voering aan de binnenkant is, als Schoonheid ter bedekking aan de buitenkant. En dat daarom de theorie van de Preëxistentie (niettegenstaande dit voorbeeld) onwrikbaar zal blijven.
De afgelopen drie dagen ontkende ze volkomen dat ze brieven had ontvangen van Monsieur H. als er naar gevraagd werd nu en dan, en er was haar niet verteld dat hij haar geschreven had sinds hij Londen verliet*).

  Ik bevind bij Sir Robert Moray dat hij u een gedetailleerd verslag heeft gegeven 3) van wat voor u het weten waard is over de Royal Society, waar ik de laatste tijd niet aanwezig heb kunnen zijn, gehinderd door ziekte en huiselijke zaken, die me nu dwingen een reis te maken het land in, maar als u uw brieven stuurt zoals ik in mijn vorige brief wenste, aan Mister John Lindsay Goldsmith at the Angell & Crowne in Lombard-street, zullen ze veilig bij me komen.
Het boek dat ik u beloofde is nog niet gepubliceerd, maar tegen de tijd dat ik naar Londen terugkeer kan ik u naar ik hoop een beter verslag ervan geven, en van het succes van het Herstellingsmiddel 4) waarover ik u vertelde, waarvan ik zo weinig bang ben (en dat op enige gronden) dat ik het even graag op mezelf durf te proberen als op een hond.

  Ik hoop dat u met uw vriendelijkheid jegens mij zult doorgaan, door me van u te laten horen wanneer u tijd hebt, en ik hoop dat ik u eindelijk eens in kennis zal kunnen stellen van iets


1)  Deze brief is niet gevonden.
portret door Lely 2)  Waarschijnlijk heeft Brereton het hier over Mistress Middleton (zie brief No. 1143, n.2) van wie Huygens een portret had gemaakt (zie No. 1148, 1151), en die hij vaak tegenkomt bij zijn vriend.
[ Zie 'Dagboek', T. 22, p. 600Portret van Jane Needham, Mrs Myddleton (1646-92) door Peter Lely, genoemd in A Hand-book to Hampton Court, London 1892, p. 59, met op p. 58 in 'King William III.'s State Bedroom'.]

[ *)  Chr. Huygens had haar op 13 sept. geschreven en nam afscheid op 15 sept., waarover hij noteerde: "Wil Mr. H. kome again and you wil be very welcom, you doe understand that doe not you?". Op 25 sept. 1663 was hij in Calais en op 1 okt. terug in Parijs, waar hij nog bijna een half jaar bleef.]
3)  Zie brief No. 1173.
4)  [Engl.: 'Restorative'.]  In het 'Dagboek' is te lezen: "Mr. Brereton ging aan zichzelf beproeven het recept van 't ens primum*), om nieuw haar, tanden en nagels te hebben." [T. 22, p. 600.]
[ *)  Genoemd in het boek dat waarschijnlijk wordt bedoeld:
Robert Boyle, Some considerations touching the usefulnesse of experimental natural philosophy, 1664, p. 181: "Monsieur L. F. who was the French Kings Chymist" (Nic. Le Fèvre) en Paracelsus; op p. 183: "Nailes ... Hair and Teeth".
'Ens primum' ook in: Noel Chomel, Algemeen huishoudelijk-, natuur-, zedekundig-, en konst-woordenboek (Leiden 1778), p. 643.]


[ 463 ]
dat u enige tevredenheid zal geven, want ik heb een grote en echte eer voor u, en zal mezelf altijd tonen

Sir
Your most Faithfull and Devoted Servant
William Brereton.

November 29th. 1663.
Styli Veteris.




[ V, 3 ]
No 1199.

William Brereton aan [Christiaan Huygens].

7 januari 1664.

Brief in Leiden, coll. Huygens.

A Brereton, au Comté de Chestre
le 28me 10bre 1663. St: vet:

    Monsieur,

  Uw brief 1) van de 9e december is mij gegeven bij mijn vader 2), waar ik me nu bevind, meer dan honderd en twintig Engelse mijlen van Londen vandaan. Ik hoop dat de mijne van de 29e november 3) aan u is gegeven.

  Wat betreft de eerste, van de 29e oktober 4), ik verzoek u niets ervan verkeerd op te nemen, want ik ben geheel tot uw dienst. Maar als ik iets heb gezegd dat u te onjuist is voorgekomen, verzoek ik u te geloven dat het een gevolg is van de koorts waardoor ik me toen nogal lelijk vond aangegrepen, met mijn verbeelding erdoor in de war gebracht.
Wat betreft het betoog over de Preëxistentie, men zou het wel kunnen opvatten als hersenschimmen van een zieke, daar laat ik het bij. Maar u wenst niet alleen argumenten, maar zelfs experimenten en bewijzen die zo overtuigend zijn, dat ze deze als werkelijk laten toeschijnen aan Enigen van deze Eeuw.

  Ik ben het met u eens, dat de rokerige lucht van Londen*) de oorzaak is geweest van verscheidene ziekten waaraan ik geleden heb, en ik bevind dat ik op het land in betere gezondheid ben dan in de stad. En zelfs heb ik het besluit genomen de stad te verlaten, en mijn gezin mee te nemen naar honderd mijl van Londen, in Staffordshire, een van de mooiste streken van Engeland, waar mensen zijn van hoge ouderdom en sterke gezondheid°).
De plaats waar ik woon is zeer geschikt, wat betreft het huis zowel als het land, waar ik de gelegenheid zal hebben proeven uit te voeren voor de Royal Society, voornamelijk in de Landbouw, waarin Experimenten en zorg niet beneden de stand zijn van de grootste en geleerdste mensen. En als u wilt zal ik u, wanneer ik er gevestigd ben (wat over twee of drie maanden zal zijn, naar ik hoop), deelgenoot maken van mijn experimenten, en u het succes ervan eerlijk vertellen.


Brereton Hall, Cheshire 1)  Deze brief is niet gevonden.
2)  Sir William Brereton ... [1611-1664].
[ Woning van vader (zie figuur): Brereton Hall, Cheshire.]
3)  Zie brief No. 1179.
    4)  Deze brief is niet gevonden.
[ *)  Zie John Evelyn Fumifugium, London 1661.]
[ °)  Zie: Robert Plot, The Natural History of Stafford-shire (Oxford 1686), p. 45 (Longevity), 319 e.v. (en p. 172: 115 years old).  In Staffordshire is ook een dorp Brereton.]

[ V, 4 ]
  U zult misschien de namen hebben gezien van de Raad van de Society voor dit jaar 5), waarbij u mij weggelaten vindt; wat het geval moest zijn omdat de bestemde plaats voor mijn verblijf zo ver verwijderd is van Londen, dat ik niet bij de Raad aanwezig zou kunnen zijn. Maar als medelid van de Society hoop ik deze enige dienst te kunnen bewijzen.

  Wat betreft de uitvinding van de Lengtebepaling, men had mij er iets over gezegd, voordat ik uit Londen vertrok; maar ik heb niet het verhaal van de stuurman 6) gezien, noch de manier van handelen met uw Uurwerken op zeereizen; zodat ik de zaak nog niet begrijp. Maar ik hoop dat die moet slagen, daar het een uitvinding is van meneer H. 7) van wie het oordeelsvermogen even sterk is als zijn geest levendig is.
Ik geloof ook dat zowel de Raad als de Society zich ermee zullen bemoeien om meneer Huygens van dienst te zijn, en de hele Wereld aan zich te verplichten; gezien het feit dat de gevolgen van deze uitvinding tegenwoordig even onschatbaar zijn, als in het begin die van de richting van de Magneetnaald, waarmee Europa de meesteres is geworden van de rest van de Aarde.
Ik ben niet verbaasd als u uw Uurwerken nauwkeuriger kunt maken. Het is immers voor Huygens gemakkelijk, zowel grote dingen te vinden, als aan vondsten iets toe te voegen, zelfs ook vondsten te vervolmaken; en zo de Ouden ver te overtreffen, die hebben gemeend: dat er geen tak van wetenschap of kunst is die door een enkel verstand volledig te beheersen is*).

  Wat betreft de geschiedenis van de Society 8), deze moet uitkomen met de Statuten wanneer ze gedrukt worden, wat spoedig zal gebeuren (naar ik geloof). Maar ik weet niet of het drukken ervan al begonnen is.

  Men zal spoedig het drukken voltooien van een boek van meneer Evelyn van de Society, waarvan de titel 9) is Sylva en Kalendarium hortense, waarin men dingen zal zien die hem waardig zijn.

  De Microscopiche waarnemingen 10) van meneer Hooke zullen ook binnen een maand gedrukt zijn, met de figuren, waarvan u er enkele hebt gezien bij de Society.


5)  Op 30 nov. 1663 {oude stijl] werd de nieuwe raad gekozen. Deze bestond uit elf oude leden: The lord viscount Brouncker, Mr. Boyle, Sir Robert Moray, Sir Paul Neile, Mr. Aerskine, Mr. Balle, Dr. Wilkins, Dr. Goddard, Mr. Palmer, Mr. Hill, Mr. Oldenburg;
en tien nieuwe: The marquis of Dorcester, The lord Berkley, Dr. Charles Howard, Sir Anthony Morgan, Sir Peter Wyche, Mr. Colwall, Mr. Povey, Dr. Merret, Dr. Whistler, Mr. Hoskyns.
[ Th. Birch, The history of the Royal Society of London (1756), vol. 1, p. 336.]

6)  Zie stuk No. 1174 [Holmes aan Moray].
7)  De schrijver bedoelt hier Chr. Huygens zelf.
[ *)  Deze zin in het Latijn, naar Columella, De re rustica, lib. 5, 2: "Neque enim est ulla disciplina aut ars, quae singulari consummata sit ingenio."  Engl.]
8)  Zie brief No. 1114, n.4. [Th. Sprat, 1667.]
9)  Zie brief No. 1046, n.6.
10Micrographia: or some Physiological Descriptions of Minute Bodies made by Magnifying Glasses. With Observations and Inquiries thereupon ... London 1665.

[ V, 5 ]
  U zult misschien al hebben ontvangen de (pas gedrukte) Microscopische, Magnetische en Mercuriale Waarnemingen 11) van doctor Power van de Society.

  Ik hoop dat de Society mettertijd belangrijk zal worden, niet alleen door de Geschriften van enigen van de medeleden, maar ook door her verwerven van wat nodig is om Experimenten te doen. Want hoewel de Natuur zich goedkoop toont, willen de uitvoerders van proeven toch goed betaald worden. Maar ik voor mij heb niet het plan als uitvoerder te worden ingehuurd.

  Men bericht mij, dat de medeleden beginnen bij te dragen 12) aan de kas van de Society, en dat meneer Colwall 13), nieuw raadslid van de Society, in het openbaar vijftig pond sterling heeft geschonken 14), en dat meneer Ball sindsdien honderd pond sterling heeft aangeboden 15), met een geldkist met drie sleutels om er de kas in te bewaren volgens de Statuten.

  Wat betreft de Index van het Register van de Society, die zal ik u toesturen wanneer ik terug in Londen ben, en daarna zal ik voor u laten kopiëren wat u wilt. Maar de Statuten staan niet toe dat men de geregistreerde betogen laat zien aan iemand die niet van de Society is. Behalve wanneer het medelid van wie het betoog of het experiment is, verlof geeft het mee te delen; dan zal men het vrij kunnen doen.
Overigens, als er iets is waarin ik u van dienst zal kunnen zijn, wees er dan van verzekerd dat u mij een groot genoegen zult doen door het me op te dragen, en dat u mij werkelijk zult vinden

Monsieur
Vostre Tresaffectionné & Tresfidel Serviteur
Guillaume Brereton.

  Wilt u zo goed zijn mijn ootmoedige diensten aan te bieden aan Meneer uw Vader.


11)  Het werk van brief No. 1136, n.12. [Experimental Philosophy, London 1664.]
12)  In de zitting van 13 juli 1663 (o.st.) werd deze contributie vastgesteld op een shilling per week, buiten het toegangsgeld van veertig shillings. [Birch, p. 274.]
13)  Daniel Colwall (overleden in 1690) was een rijke Londense burger, een van de eerste leden en penningmeester van 1665 tot 1679. ... Hij stichtte het museum van de Society. [Musaeum Regalis Societatis, 1686 (met platen aan het eind) is aan hem opgedragen.]
14)  In de zitting van 2 december 1663 (o.st.). [Birch, p. 337.]
15)  In de zitting van de Raad van 14 dec. en in die van de Society van 16 dec. 1663 (o.st.). [Birch, p. 344 en 346.]




In 1673 stuurde Chr. Huygens een exemplaar van zijn Horologium Oscillatorium aan W. Brereton (zie No. 1954, aan Oldenburg).




Home | Christiaan Huygens | T. IV
Brieven van William Brereton, 1663-64 (top)