Home | Chr. Huygens | Oeuvres V | < Lodewijk Huygens

1663  |  1664: januari , febr. , maart , april , mei , juli (Den Haag)  |  1665: juni , juli , aug.



Vertaling van de

Brieven aan Lodewijk Huygens

1664 - 1665



[ p. 11 ]
No 1203.

Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.

11 januari 1664.
 [vrijdag] 

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 11 Janvier 1664.  

  Ik geef toe dat het er sterk op lijkt dat er bedrog is in het avontuur van het Insectenboek 1), en aangezien er zo weinig hoop is dat die schoonvader 2) ons een ander exemplaar bezorgt, zal ik meneer Thevenot de troost laten weten die jij hem geeft door jouw exempaar te beloven. Ik heb hem nog niet gezien sinds hij terug is in de stad en ik bewaar nog voor hem de brieven van Coxinga 3), die hij niet zo makkelijk zal begrijpen door de betweterij van de vertaler.

  De toespraak van de geliefde van Watervliet 4) is mooi en welsprekend en is in wezen een dilemma. Als je van me houdt, doe dan wat ik je zeg; als je niet van me houdt, wil ik niets van je weten. Jullie stellen je aan het gevaar bloot dergelijke ontmoetingen te ondergaan, dus juliie kunnen je beter voorstellen wat een hart ervan te lijden heeft.


1)  Waarschijnlijk een vertaling van het werk van Goedaert (No. 1054, n.10; No. 1207). Of misschien: Wenceslaus Hollar, Muscarum, Scarabeorum Vermiumque variae figurae et formae, omnes primo ad vivum coloribus depictae ..., Antw. 1646. [Fig.]
Vaclav Holar ... [1607-1677] kwam in 1635 in Engeland ... werd in 1666 'the Kings Scenographer'.

2)  Daniel Renaud, schoonvader van S. de Sorbière. Zie brief No. 1190 [n.10].
3)  De Sorbière had ze gestuurd aan M. Thevenot. Zie brief No. 1190 [zelfde p. 479].
4)  Cornelia van der Nisse. Zie No. 1162, n.4 [dochter van Gilles van der Nisse; ook No. 1190, n.16]. In 1669 getrouwd met Emmery van Watervliet

[ 12 ]
  Overigens, zoals je ziet kan men zich nauwelijks verlaten op Peetooms 5). Ik bewonder vooral de keus die onze neef heeft gemaakt, en ik geloof dat hij vermaningen zal geven aan die arme onschuldige vrouw, zoals de echtgenoot in l'Escole des femmes  [1663].

  Hier is een brief van meneer Chapelain aan meneer van Beuningen, ik verzoek je deze zonder uitstel aan hem te sturen; en hem te laten zeggen dat hij zijn antwoord aan jou kan sturen om in het pakket te doen, want dit is wat mij is aanbevolen door de genoemde heer Chapelain.

  Je schrijfgerei wordt gemaakt en zal binnenkort klaar zijn als de man zich houdt aan wat hij me heeft beloofd.

  Ik ben gisteren de 2 uurwerken gaan ophalen die je hebt gestuurd 6), bij de douane, en toen ik de kistjes had opengemaakt vond ik het ene nogal in wanorde, met de sluitschijf*) losgeraakt en één van de glazen aan de zijkant in stukken. Ik heb het zo goed mogelijk weer afgesteld en ze lopen nu allebei, en ik moet ze alleen nog afleveren.
Behalve dat uurwerk voor maarschalk de Gramont, waarover ik aan broer van Zeelhem heb geschreven 7), verzoek ik je aan Pascal 8) op te dragen er nog zo een te maken dat ook op de halve uren slaat, en dat een zilveren wijzerplaat heeft, zoals ik er hier een heb. Vooral moet je hem aanbevelen goede veren te nemen.

  Ik heb 4 exemplaren gevonden van het Receuil de pieces nouvelles onder een van de uurwerken; misschien stuur je me die in plaats van die welke ik had gevraagd van een ander Recueil 9) met de liefdes van Hendrik de vierde. Ik zou er wel twee van willen hebben bij de eerste gelegenheid, en bericht me wat je ervoor betaalt. Een van mijn vrienden heeft me ook gevraagd om een boekje dat bij ons is gedrukt, namelijk het Oordeel over de geschiedschrijvers van het Concilie van Trente 10) van Cesare Aquilione 11). Je zult me een genoegen doen door me een exemplaar ervan te sturen, met de genoemde andere.

  Ik wens je alle soorten van tevredenheid in het nieuwe jaar, en hetzelfde wensen de heren Vlacq en Bruynestein [<], aan wie ik de opdracht heb gegeven te vragen naar de prijs van sinaasappel- en jasmijnbomen waarvan de tijd begint te naderen. Er gaat nauwelijks een dag voorbij dat hij geen gehangene ziet insnijden of anders een hond of twee. Wat mij betreft, ik stel me tevreden met de verslagen die hij er ons over geeft, want om de waarheid te zeggen, ik houd niet erg van die taferelen.


5)  Traduction: parrains. 6)  Zie No. 1166 [n.3], 1168 [n.4], 1175 [n.3] en 1189 [n.5].
[ *)  Orig. 'roue de compte', Engl. 'count wheel', Ned. ook sluitrad of slagrad.]
7)  Zie brief No. 1189 [n.2].
8)  Paschal, de klokkenmaker uit Genève, woonde in de Spuystraat in Den Haag.
9)  Zie brief No. 1186 [n.7, Hendrik III].
10De tribus historicis Concilii Tridentini, Auth. Caesare Aquilinio. Antv. 1662 [& Amst. 1662].
11)  Scipione Henrico of Enrico (vaak ten onreche Herrico of Errico) ... [1592-1670] ... seminarie ... uitstekend dichter ... pseudoniem Caesar Aquilinius.

[ 13 ]
Gisteren vertelde hij ons de bijzonderheden van de executie van een soldaat die men met de wapenen liet ombrengen omdat hij gedeserteerd was, wat hier met veel plechtigheden gebeurt.

  We gaan in de rouw met het Hof.

A Monsieur
Monsieur L. Huygens
de Zulichem
A la Haye.



[ 17 ]
No 1207.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

18 januari 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 18 Janvier 1664.  

  Meneer Thevenot kwam mij gisteren bezoeken, aan wie ik de brieven van Coxinga 1) afleverde en daarvoor bedankt hij je zeer. Het Chinese verhaal 2) is al vertaald naar hij zegt en men graveert de figuren.


1)  Zie brief No. 1190 [n.10].
2)  Zie brief No. 1031 [n.14] en stuk No. 1039, n.1.  M. Thevenot, Relations ..., Partie 3 (1666), 'Route', p. 11.

[ 18 ]
Hij sprak met mij nog over de Relation 3) van Cuneus 4), waarin een uitgebreide beschrijving staat van de ruïnes van Persepolis. Ik geloof dat zwager van Moggershil of meneer van Leeuwen hem een kopie ervan heeft beloofd, en je zult hem zeer aan je verplichten als je hen eraan herinnert.
Wat betreft het Insectenboek 5), ik zie duidelijk dat het hem niet kan schelen, omdat hij er een 6) in het Nederlands heeft, dat Vossius hem heeft gestuurd, zodat het niet nodig zal zijn dat je afstand doet van het jouwe.

  Meneer de maarschalk van Gramont heeft mij verzocht in Amsterdam of Den Haag te laten zoeken naar zo'n Cassette met alle benodigdheden om Thee te bereiden en te drinken. Maar hij wilde een mooie, omdat het een geschenk zou zijn voor de Koningin van Polen 7). Ik heb ze vaak van koper gezien, maar die lijken hem niet fatsoenlijk genoeg voor zijn plan, en hij zou willen weten of er geen van zilver zijn of lak, kortom iets dat een beetje koninklijk is. Je zult ernaar kunnen informeren bij Smit of bij neef Caron 8), en het me melden als je iets vindt, alvorens het te kopen.
Ik beveel je ook aan zo spoedig mogelijk zijn uurwerk 9) te laten versturen door de heer Pascal, en hem te zeggen dat hij iets beters moet maken dan die welke jij me pas hebt gestuurd 10). Behalve dat ze niet zo goed gevijld waren als ik er hier andere zie die gemaakt zijn volgens zijn bouwwijze, is er een groot gat in de bel van het ene, en het andere loopt zo zwak en pover, dat meneer Vigarani 11), aan wie het ten deel is gevallen, er helemaal niet mee tevreden is en ik twijfel er sterk aan of hij het hem niet zal terugsturen, wanneer meneer Chieze terug zal zijn. Want wat mij betreft, ik bemoei me er niet mee, omdat ik deze niet heb besteld 12). Laat hij er dus zorg voor dragen in de toekomst beter te werk te gaan, als hij zijn reputatie niet wil verliezen.


3)  Waarschijnlijk: Thevenot, Relation ..., Partie I (1663), 'Description des Antiquitez de Persepolis' [p. 22-24], vertaald uit het Engels, met een voorbeeld van spijkerschrift (écriture cunéiforme).
4)  Johan Cunaeus .. [1617-1673] reisde in 1651 als gezant van de VOC naar Perzië ...
Goedaert, portret 5)  Zie No. 1203, n.1.     6Metamrphosis van J. Goedaert, zie No. 1054, n.10.
7)  Maria Louisa de Gonzaga.
8)  François Caron was een directeur van de VOC. Zie No. 924, n.2.
9)  Zie brief No. 1189 [n.2].     10)  Zie brief No. 1203 [n.6].
11)  Vigarani was decorbouwer voor Molière in het theater van het Palais Royal.
12)  Ze waren besteld door Chieze [No. 863, n.4]; zie brief No. 1166 [n.3].

[ 19 ]
Als hij de 2 uurwerken stuurt waarvoor ik opdracht heb gegeven 13) moet hij er ook op letten ze beter in te pakken en alle stukken beter vast te maken, want in het ene van die laatste vond ik de sluitschijf, die was losgeraakt en die een van de glazen aan de zijkant had gebroken, en enige pinnen die door de doos rolden. Hiermee heb je wel een vrij lange les voor de heer Pascal.
Om je iets prettigers te lezen te geven heb ik voor jou gekopieerd het uittreksel van een brief 14), die een heel vreemd verhaal bevat zoals je zult zien. In zijn laatste brief aan meneer van Beuningen die ik je een week geleden stuurde 15) vraagt meneer Chapelain aan hem om een dergelijk verhaal 16) over een jongen die men gevonden had tussen wilde schapen in Ierland, maar daar hij hem het bijgaande uittreksel niet heeft gestuurd, zul je hem zeker een genoegen doen, en aan meneer Vossius, het hun mee te delen. Het ga je goed.

avec une plume de verre
HUG 45-047

  Ik schrijf dit alles met een pen van glas, een nieuwe uitvinding en zeer gemakkelijk, omdat de punt van deze pennen niet slijt, de inkt ze niet bederft, en omdat ze in elke richting schrijven, wat ook heel geschikt is voor tekenen. Ik zal trachten je bij gelegenheid er wat van te doen toekomen 17).


13)  Zie brief No. 1203 [hierboven].
14)  Uittreksel van een brief uit Warschau, dat Chr. Huygens eind 1663 aan Chapelain had gestuurd [kind door beren opgevoed]. Zie brief No. 1195 en Aanhangsel No. 1196.
15)  Zie brief No. 1203 [p. 12].
16)  Zie het werk van Nicolaas Tulp, aangehaald in brief No. 1195, n.3. [Observationes Medicae, Amst. 1652, lib. 4, cap. 9, 'Juvenis Balans' (De blatende jongen), p. 311:
  Naar Amsterdam gebracht, en voor aller ogen tentoongesteld is een jongen van 16 jaar, die in Ierland bij toeval door zijn ouders was kwijtgeraakt en, van jongs af aan tussen wilde schapen opgevoed, als het ware de aard van een schaap had aangenomen.
Lenig van lichaam, voortdurend in beweging, met grimmig gezicht, stevig in het vlees, met zonverbrande huid, stramme ledematen, laag voorhoofd, en naar beneden gericht, het achterhoofd oplopend en knobbelig,was hij ruw, onbezonnen, onverschrokken, en alle menselijkheid ontberend.
Verder gezond, en heel sterk. De menselijke stem missend, blaatte hij zoals een schaap ...
Duitse vertaling in: A. Rauber, Homo sapiens ferus oder die Zustände der Verwilderten (Leipzig 1888), p. 21.
Zie ook Wim Coster, Het wolfsmeisje (Amst. 2018), 'Dokter Tulp onderzoekt een schaapsjongen'.]

17)  Zie brief No. 1211 [bij n.5].



No 1208.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

25 januari 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 25 Janvier 1664.  

  Ik zie niet in dat wat ik aan nieuws heb gevonden voor uurwerken 1) kan worden toegevoegd aan die welke men tot dusver maakt, daarom zul je op mijn terugkeer moeten wachten als je de uiterste nauwkeurigheid beoogt. Maar aangezien er altijd


1)  Zie brief No. 1178 [n.16].

[ 20 ]
genoeg mensen zullen zijn die zich tevreden stellen met uurwerken zoals ze nu zijn, zul je altijd wel een mogelijkheid vinden om dat, waarmee men voor jou begonnen is, in te ruilen bij de klokkenmakers, en daarom geloof ik dat het bezwaar dat je hebt overkomelijk is. Zodra je het jouwe kunt missen, en het andere 2) dat Pascal onder handen heeft klaar is, stel dan alsjeblieft niet uit ze aan Unicus 3) te sturen, maar let erop dat de veren goed sterk zijn.
Ik weet niet of ik genoeg tijd heb om aan meneer de Witt 4) te schrijven, aangaande de zaak die je bekend is 5), omdat ik pas laat in het logies ben teruggekomen, nadat ik tot dit moment bij meneer de hertog van Roannez ben geweest voor het bekijken en onderzoeken van zijn machine 6) die hij aan de Koning moet aanbieden, en die nu is voltooid. Maar in elk geval zal ik niet nalaten het met de volgende gewone post te doen; omdat ik tot nu toe geen antwoord 7) heb ontvangen van meneer Bruce 8) begint dit me enige verdenking te geven van een breuk.

  Toen ik sprak over teruggaan naar ons land 9) heb ik niets gezegd waaruit je zou kunnen opmaken dat ik zou willen dat jij hier in mijn plaats zou komen. Ik zou je niet een zo slechte dienst willen bewijzen, en ik geloof zelfs dat ik er niet in zou slagen waneer ik het zou willen. Ik vind niets om verlof te krijgen, behalve dat wanneer de goede heer Sebastian terug zal zijn, we Vader misschien ertoe zouden kunnen overhalen tevreden te zijn met diens gezelschap; maar dit kan wel te betwijfelen zijn, en verder lijkt het er niet op dat deze ander binnen 6 weken of 2 maanden terug is.

  Ik bedank je voor de bijzonderheden over de twist 10) van de heer van Odijk, die zodanig zijn dat ik er sterk naar verlang te vernemen hoe deze zaak zal aflopen.

  Hier is een brief van meneer Chapelain 11) die mij zoals eerder verzoekt hem het antwoord te laten krijgen langs dezelfde weg, dat wil zeggen dat hij wel blij is de 16 stuivers port te besparen die deze hem zou kosten. Wanneer is Vossius naar Engeland gegaan 12)? Ik heb het vernomen van meneer Boulliau en dat hij van plan is vandaar naar hier te komen.

  Zeg tegen de heer van Zeelhem dat de Pruikenmaker me heeft beloofd zijn kalotje af te maken in 2 of 3 dagen*); dat de Thee 13) nog niet is aangekomen; en dat ik een keurige man heb gevonden die me zal meenemen om de heer Jabach te bezoeken, van wie hij zegt dat die een zo groot aantal tekeningen heeft 14), grotendeels Italiaanse,


2)  Zie No. 1203 [n.8].     3)  Philips Doublet.     4)  Brief niet gevonden; zie No. 1210.
5)  Het privilege voor het gebruik van uurwerken op zee voor lengtebepaling.
6)  Zie brief No. 1200.     7)  Zie No. 1201 [9 jan. aan Bruce].     8)  Alexander Bruce.
9)  Zie brief No. 1202 [11 jan. aan Const. Huygens jr, eind].
10)  Zie over deze twist brief No. 1205 [n.7].     11)  Waarschijnlijk voor N. Heinsius.
12)  Is. Vossius heeft toen enige tijd in Engeland doorgebracht; in 1670 vestigde hij zich daar.
[ *)  Constantijn jr had een pruik zonder kalotje besteld in mei 1663, zie No. 1118.]
13)  Zie brief No. 1206 [Const. jr, 17 jan.: kalotje; met thee geen kiespijn].
14)  Zie over zijn collecties brief No. 1177 [n.5].

[ 21 ]
dat iemand die alleen dit doet bij hem al 4 jaar bezig is geweest ze in boeken te plakken en dat hij nog 10 jaar nodig zal hebben om het af te krijgen.

  Aan zwager Moggershil zal ik volgende week schrijven 15).


15)  Deze brief is niet gevonden.



No 1209.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

1 februari 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 1 Fevrier 1664.  

  Sedert de ontvangst van jouw brief 1) heb ik meneer Thevenot nog niet bezocht om hem mee te delen wat je hebt vernomen over de boekhandelaar in Amsterdam 2) die werkt aan het Chinese verhaal 3) zoals hij ook doet. Toch geloof ik dat dit hem nauwelijks zal verontrusten, omdat zijn werk 4) klein is in vergelijking met dat andere met 200 figuren, en hij er makkelijk voor zal kunnen zorgen dat hij de eerste is om in het licht te verschijnen.
Overigens zal hij wel blij zijn, zoals ik ook ben, met de belofte van deze man. Maar van waar kan hij al die figuren teruggekregen hebben, aangezien we geloofden dat we ze allemaal hadden die de schilder 5), die met onze Ambassadeurs mee was, had gemaakt? Als het Cunaeus zelf is dat hij het Verhaal van zijn reis moet hebben gekregen, moet het zeker niet zonder zijn toestemming gedrukt worden; maar als meneer van Leeuwen of anderen het hebben, zie ik niet waarom er bezwaar gemaakt zou worden. Maar hoe het ook zij, meneer Thevenot zal heel blij zijn het te krijgen en je zult hem zeer verplichten door het hem te verschaffen.


1)  Deze brief is niet gevonden, evenmin als alle andere van Lodewijk Huygens in deze periode.
2)  Jacob van Meurs ... [ca. 1617- 1679] in 1663 in de Nieuwstraat, in 1665 aan de Keizersgracht bij de Westermarkt; uithangbord: 'de Stadt Meurs'. Hij was ook graveur en maakte goede portretten.
3)  Het werk van No. 1039, n.1.     4)  Zie brief No. 1207, n.2.
5)  Johan Nieuhof ... [schrijver en tekenaar; 1618-1672] ... in 1655 naar China [in 1658 terug].

[ 22 ]
Er zijn misschien dingen aangaande de handel, die de Indische compagnie liever niet gepubliceerd ziet, die zouden weggelaten kunnen worden, aangezien ze toch helemaal niet vermakelijk zijn.

  Ik zal aan de maarschalk zeggen wat je me meldt over zijn bestelling van de Thee-cassette 6), de eerste keer dat ik hem tegenkom bij Signora Anna, waar hij vrij vaak te vinden is, en ondertussen moet ik je verzoeken je reisjes naar Amsterdam te blijven maken voor het geval er daar misschien iets is om hem spoediger tevreden te stellen.

  Vader heeft van oom van Baerle 7) een zelfde kennisgeving 8) ontvangen als die tante Dorp 9) heeft gekregen. Als broer van Zeelhem naar deze bruiloft gaat zie ik niet dat jij ook kunt gaan en het huis leeg laten, afgezien van Nicht 10), al was het alleen maar voor de dagen van de gewone post.

  Ik was verbaasd zulke vreedzame gevolgen te zien van een zo hevige twist 11), en het schijnt niet dat Rodrigo op deze manier de eer van zijn Chimene hoog houdt.

  Je schrijfgerei is klaar en ik zal het je toesturen met de eerste postkoets die naar Antwerpen vertrekt. Broer van Zeelhem zal daarbij zijn kalotje vinden dat mij vanmorgen werd gestuurd, en zwager Moggershil 12) het portret van de Koning, van Nanteuil 13), dat ik hem beloof in de brief die hierbij gaat 14).
  Ik zal ook proberen een of twee van die glazen pennen 15) te krijgen om erbij te doen, maar ik weet niet waar degene woont die ze maakt, omdat de kleinhandelaar ervan zich ervoor hoedt het bekend te maken.

  Het verhaal van de nieuwe Berenjongen 16) is echt waar en er zijn hier verscheidene personen aan wie het is bericht uit Polen; zoals onder anderen meneer des Noyers, secretaris van de Koningin 17) van het genoemde Koninkrijk, die een heel oprecht man is en instaat voor hetzelfde van zijn correspondent.

  Enige tijd geleden 18) heb ik aan broer van Zeelhem het adres gestuurd voor de klokkenmaker Severyn 19), om het uurwerk met lange slinger aan Milord Brouncker te sturen. Ik verzoek je na te gaan bij broer of bij de klokkenmaker of het al vertrokken is, en wanneer en langs welke weg, opdat ik er bericht van kan geven in Engeland.


6)  Zie bref No. 1207.     7)  David van Baerle.
8)  Zijn dochter Justina ging trouwen met David Becker; zie No. 1205 [n.19].
9)  Ida van Baerle, zie No. 72, n.3.     10)  Catharina Suerius. [<]
11)  Zie No. 1205 [n.7].     12)  Philips Doublet.     13)  Zie No. 1202, n.4.
14)  Deze brief is niet gevonden.     15)  Zie No. 1207 [eind] en 1211.
16)  Zie brief No. 1196.     17)  Maria Louisa de Gonzaga.
18)  Zie brief No. 1189 [28 dec. 1663; bij n.7].     19)  Severyn Oosterwijk.

[ 23 ]
  Hier is mijn brief aan meneer de Witt 20), ik verzoek je er zorg voor te dragen. Ik ontvang nog geen antwoord 21) van mijn Schot 22) waarin ik een slecht voorteken zie.


20)  Deze brief is niet gevonden, maar zie brief No. 1210. [Wel in T. 22, p. 80.]
21)  Zie brief No. 1201 [9 jan. 1664].     22)  Alexander Bruce.



[ 24 ]
No 1211.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

8 februari 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.
[ Andere vertaling: Rudolf Rasch, 'Duizend brieven over muziek ... 1664', 2019, p. 6.]

A Paris ce 8 Fevrier 1664.  

  Ik heb je schrijfgerei afgelopen dinsdag met de postkoets naar Antwerpen 1) verstuurd aan Don Diego 2), aan wie ik het ook hierbij 3) bericht, en ik verzoek hem het aan jou te adresseren en je te melden wat hij betaald heeft, opdat jij het vergoedt.


1)  Zie brief No. 1198, n.4.     2)  Diego Duarte ... [1612-1691].
3)  Deze brief is niet gevonden.

[ 25 ]
Er zal 4 pond port zijn, en misschien iets bij de douane, want ik heb het hier niet laten bekijken omdat het meer kost. Ik heb 17 pond betaald voor het schrijfgerei en 30 stuivers voor de doos en de verpakking, wat in ons geld maakt 15 gulden en 8 stuivers; als je vriend je die teruggegeven heeft en je ervan afgetrokken hebt wat ik je schuldig ben voor de Recueils*) die je me stuurt, zal ik je zeggen waaraan de rest is te besteden.

  Ik heb ingesloten zoals ik had gezegd, het portret van de Koning 4) voor zwager van Moggershil, het kalotje voor broer van Zeelhem en 2 glazen pennen voor jou, waarvan alleen de ene goed genoeg is, ik kon geen andere krijgen omdat ik niet weet waar diegene woont die ze verkoopt. Maar het is voornamelijk om je de vorm ervan te laten zien, die je makkelijk zult kunnen namaken als je deze edele kunst niet geheel vergeten bent. Ik heb je al een keer gezegd 5) dat het gemak van deze pennen is, dat de punt niet slijt, dat ze niet bederven door uitdroging met inkt erin, zoals die van vogelveren en dat ze in elke richting schrijven. Het lijkt me ook dat de inkt beter vloeit, en ik gebruik die andere nooit meer. Om goed te zijn moet de punt nog langer zijn dan die van de blauwe die ik je heb gestuurd, opdat de inkt er beter in houdt en in grotere hoeveelheid.

  Drie keer een bal in een week, dat is veel in Den Haag, maar hier gaat er geen avond voorbij of er zijn er 8 of 10. Ik ben één keer gaan kijken in goed gezelschap, en de vermakelijkheid ervan is vrij aardig maar gaat gepaard met veel verwarring. Afgelopen zondag 6) zag ik in het Louvre het kleine Ballet dat gedanst werd in de salon van de koningin-moeder 7). Het is een kleine Komedie van Molière, heel grappig, met de naam 'le Mariage forcé' 8), afgewisseld met ballet, en enkele recitatieven op muziek, met juffrouw Hilaire 9) en Signora Anna.
De koning danst zelf daarbij, en ik geloof dat het vandaag voor de 6e en laatste keer is. De eerste opvoering van het grote ballet zal aanstaande maandag zijn, maar daar de ruimte heel klein is, het is de zaal in het Palais Royal, zal ik mezelf het geduld geven te wachten tot de 2e of 3e voorstelling.

  Zondag werd ook de test van de Postwagen 10) gehouden, de Koning had hem naar het Bois de Boulogne laten komen, waar hij hem een lange tijd liet rijden, hij zat er zelf in,


[ *)  Zie hierboven p. 12, bij n.9.]     4)  Zie No. 1202, n.5 en No. 1205 [n.3].
5)  Zie No. 1207 [eind].     6)  Het was op 3 februari.
7Anna van Oostenrijk, zie No. 818, n.5.
8Le Mariage Forcé [Ballet du Roy, Dansé par sa Majesté, le 29. de Ianuier 1664, Paris 1664]. Comedie par J.B.P. de Moliere [Paris 1668].
9)  Mlle Hilaire was schoonzus van Lambert en evenals hij uitstekend in muziek. Zie brief No. 248.
10)  De 'machine Roanesque', zie brief No. 1200 [en No. 1213 (n.3), No. 1229].

[ 26 ]
en hij was er zeer tevreden over, en vooral over het feit dat men hem niet kon laten omslaan, hoewel de heer de Villequier 11), die het paard besteeg, en anderen na hem, daarvoor alles deden wat ze maar konden, door hem over wegen te trekken waar ze moeite hadden te paard te gaan. De Koning wil dat er een wordt gemaakt voor twee personen, en hiermee zijn de heren uitvinders nu bezig; die twee personen zullen naast elkaat zitten, en er zijn dan 2 paarden nodig, het ene achter het andere.

  Ik zal aan juffrouw Boreel 12) meedelen wat je me meldt aangaande de heer van Langevelt 13), en misschien nog vanavond. Ik bezoek haar zo weinig dat het een schande is. Het ga je goed.

Hier ontvang ik juist een brief 14) van Don Sebastian uit Salins, waarin hij zegt zo geëerd en gerspecteerd te worden dat iedereen zich opstelt in een haag wanneer hij voorbijkomt, en dat hij achter zich hoort zeggen "Dat is meneer de Raadsheer". Hij bericht me ook hoe hij in Sainte-Anne is ontvangen door meneer de Luitenant en het garnizoen, dat uit 3 man bestaat, en hoe hij te eten geeft aan de dames van Salins, rozijnen van Corinthe en confitures met honing. Ik weet niet hoe het komt dat hij de brieven niet ontvangt die we hem hier vandaan sturen, in elk geval ga ik er nog een aan wagen.

  Het nieuws van het huwelijk van Don Diego en van Francisca 15) heeft me zeer verheugd, en ik heb niet nagelaten hen ermee te feliciteren in mijn brief van vandaag.


11)  Louis-Marie-Victor, duc dAumont ... [1632-1704], kamerheer ...
12)  Dochter van ambassadeur Willem Boreel.
13)  Misschien Rutger van Langevelt, Nijmegen 1635 - Berlijn 1695. Geleerde, schilder, architect.
14)  Deze brief is niet gevonden.
15)  Francisca Duarte, zie brief No. 1103, n.5. [Timothy De Paepe, '... The Duarte family ...', p. 10: "Neither Diego, nor his brother, nor his sisters ever married".]



No 1212.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

15 februari 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 15 Fevrier 1664.  

  Je berichtte mij in een van je vorige brieven dat de heer Pascal wenste dat we het geld zouden betalen voor de 2 uurwerken die hij ons had gestuurd in opdracht


[ 27 ]
van Don Sebastian 1), aan degene die hij zou aanwijzen in deze stad. Vraag hem dus wie dat is, en hoeveel de prijs is, dan zal ik voor deze betaling zorgen zonder te wachten op de terugkeer van de genoemde heer Sebastian.
Maarschalk de Gramont vraagt mij vaak nieuws over het uurwerk dat hij voor hem maakt 2), en ik verzoek je het zo spoedig mogelijk te laten versturen, met het andere 3).

  Ik dacht dat het uurwerk voor Milord Brouncker 4) allang vertrokken was, en toch zeg je dat het nog in handen van de vakman is. Hij verdient een verwijt voor zijn traagheid. Mijn uurwerk voor de Lengtebepaling heb ik bij hem gelaten, om er de laatste hand aan te leggen, en ik zou wel willen weten of het nu naar behoren loopt. Als ik daar was zou ik hem er nog een laten maken voor hetzelfde gebruik maar met een andere vorm, en ik zou ze allebei meesturen op een reis naar Nieuw Nederland of zo. Maar ik zie wel dat dit nog niet zo gauw zal gebeuren.
Ondertussen heb ik antwoord 5) ontvangen van meneer de Witt, die mij voorlegt of ik niet, al ben ik afwezig, mijn request wil indienen aan de Staten-Generaal en aan die van Holland; ik heb er nog geen besluit over genomen, omdat ik eerst wil zien welk antwoord ik zal krijgen van mijn Schotse Graaf 6).

  Gisteren bezocht ik meneer van Spijck*), en ik vernam van hem het verblijf van meneer de Monbas°), die ik nog vanavond zal gaan opzoeken om de boeken te krijgen die je hem voor mij hebt gegeven.

  Ik zie aan jouw brief en aan die van meneer van Leeuwen 7) dat jullie je daar zeer vermaken, maar ook dat jullie minstens zo vaak boos worden en slecht gehumeurd zijn en ruzie maken. Ik heb met groot genoegen de onenigheid van die 2 rivalen gelezen. Ik zie dat meneer de graaf van Vlaerdingen 8) opzien baart, maar die scène bij het schavot 9) moet wel wonderlijk geweest zijn, toen de vriendinnen en alles wat er bij haar was zo goed voor Sabijnen speelden.

  Hier is een portret dat zojuist is aangekomen met een brief 10) van meneer de Raadsheer (want zo noemt men de illustere Don Sebastian in het land waar hij is), dat hij op mijn verzoek heeft gemaakt, voorstellend meneer zijn gastheer Sieur d'Acosta 11), naar het leven getekend. Het leek me te mooi om niet te worden gezien door kenners als de broers van Moggershil en van Zeelhem. Wat hij in zijn hand houdt is een snoeimes zonder hetwelk hij nooit een paard bestijgt,


1)  Sebastian Chieze. Zie de brieven No. 1166 [bij n.3] en No. 1207 [hierboven, n.10].
2)  Zie brieven No. 1189 [n.2] en 1198.     3)  Zie No. 1203 [hierboven, n.9].
4)  Zie No. 1189 [bij n.7]. 5)  No. 1210 [Ned.]. 6)  Alexander Bruce, zie No. 1201.
[ *)  Wellicht Cornelis van Aerssen jr. (1637-1688), ook in Dagboek Parijs, 28 nov. 1660.]
[ °)  Misschien Jean Barton de Montbas; Cat.'95, 12.246 en 1097: Memoires, Utr. 1673.]
7)  Deze brief is niet gevonden.
8)  Jan van Ruytenburgh [1635-1719; zie ook T. 3, p. 227 en Dagboek Parijs, 1660-'61, 10×].
9)  Traduction: échafaud.     10)  Deze brief is niet gevonden.
11)  Ook genoemd in No. 1215 [n.22: "portrait equestre du bon homme d'Acosta son hoste"].

[ 28 ]
en waarvan hij het verlies zeer betreurde toen hij laatst met zijn paard in het water viel waarbij het heel weinig scheelde of hij had het leven gelaten. Zijn muts is met oorkleppen waarvan de ene zwart is en de andere wit, ik heb niet vernomen waarom dat is. Ik wil graag mijn origineel terug hebben omdat ik het hoger waardeer dan de mooiste van Rafaël 14), vanwege die onvergelijkelijke figuur van de Rocinante met olifantspoten.

  Eergisteren dineerde ik met Abbé Bourdelot 12) waar ook de heer du Portail 13) en zijn vrouw en dochter waren, hij had ze expres uitgenodigd om mij het genoegen te geven te zien hoe hij over dit spraakzame gezin het bewind voert. Er is geen komedie die opweegt tegen deze gesprekken.


12)  Pierre Michon, bekend onder de naam Abbé Bourdelot ... [1610-1685] reisde veel, werd medicus aan het hof [fam. Condé en in 1652 te Stockholm]. Koningin Christina van Zweden zorgde ervoor dat hij de abdij van Massay kreeg op voorwaarde dat de functie onbetaald was.
13)  Pierre Petit, de intendant.
14)  [Add.]  Raffaello Sanzio ... [1483-1520] ...



[ 30 ]
No 1214.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

22 februari 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.
[ Andere vertaling: Rudolf Rasch, 'Duizend brieven over muziek ... 1664', 2019, p. 27.]

A Paris ce 22 Fevrier 1664.  

  Eergisteren zagen we het Ballet 1) dat gedanst werd in het Palais Royal, het was mooi en magnifiek, en vooral de dansen van de dames, die tot 22 in getal waren, en verscheidenen heel mooi. Het was de 3e keer en vandaag [vrijdag] zal het de 4e en maandag de 5e en laatste keer zijn. Toen ik er wegging had ik het zo warm dat ik een ander hemd moest aantrekken.

  Ik heb aan meneer Thevenot de zorg genoemd die jij voor hem op je wilt nemen, waarvoor hij je zeer bedankt.

  Ik zou je niet zeker kunnen zeggen of broer van Zeelhem onlangs advies aan Vader heeft gevraagd aangaande wat je bekend is 2), maar ik weet wel dat hij haar eerder voorstelde aan hem, 2 of 3 maanden geleden, met nog twee anderen, en dat Signor Padre sindsdien leek te neigen naar deze eerste, van wie je zegt dat hij haar nog steeds zo ijverig bezoekt.
Ik heb dit onderwerp nog vandaag ter sprake doen komen, en ik zie dat hij nog overhelt naar deze kant, en dat hij zich niet sterk zou verzetten als broer hem zou komen raadplegen. Hij zegt dat de vader en moeder nette mensen zijn, en dat de bruidsschat van 40 duizend gulden niet zo klein is, ofschoon hij zou wensen dat die beter was. Vervolgens veel over de moeilijke tijden*) voor ons, wat ons leidde naar andere uiteenzettingen.
Wanneer men mijn mening zal vragen zal ik deze vrijuit geven en ik zal steeds volhouden dat broer zou moeten streven naar een aanzienlijker en nuttiger verbintenis, en dat hij trouwens slecht zal rondkomen van de rente van die 40 duizend gulden en wat hij van zijn kant zal inbrengen; dat zal niet veel zijn gedurende het leven van Vader. Ik voor mij beken dat het niet iets voor mij zou zijn, en dat ik liever in mijn eentje altijd armoede zou verdragen, dan met vrouw en kinderen. Maar wat jou betreft, met jouw Zeeuwse 3), geloof jij je zaken veel beter op orde te hebben? Hoe staat het ermee, welke rivalen heb je? Het schijnt me toe dat je er deze keer nogal koeltjes over spreekt.

  Ik ben verbaasd hoe je er zo lang onwetend van hebt kunnen zijn dat ik het geschenk van de koning had ontvangen 4), aangezien ik het heb geschreven aan broer van Zeelhem 5) en aan zus 6) als ik me niet vergis. Het waren maar 400 Écus [1200 pond], maar om de waarheid te zeggen kwamen ze me heel goed van pas


1)  Zie No. 1211. [Molière, Lully, Le Mariage forcé (Palais-Royal, 15 février 1664). Of misschien: Lully e.a., Les amours déguisés, 1re repr.: Palais-Royal, 13 février 1664.]
2)  Zie over de huwelijksplannen van broer Constantijn No. 1172 en 1176 [Ned.].
[ *)  Lat. "multa de iniquitate temporum".]     3)  Cobetje Thibault [zie No. 1217, Ned.].
4)  Zie brief No. 1150, n.9.     5)  No. 1158 [26 okt. 1663].
6)  Zie No. 1176 [Susanna, 6 dec. (Ned.), n.19].

[ 31 ]
en ze hebben me de moeite bespaard zo vaak geld te vragen aan Vader, zoals ik zonder deze had moeten doen, wat zoals je weet iets heel vervelends is. Als hij bij dit alles zich erover beklaagt dat ik hem veel kost, is het om voor jullie zuinigheid te preken. Hij liet me onlangs een brief lezen aan broer waarin hij leek in te stemmen met enige verhoging van ons gewone jaargeld, en hij vroeg hoeveel we wilden dat het zou zijn. Ik hoop dat niet nagelaten is ervan te profiteren, en ik zou wel willen weten wat er uit is voortgekomen. Omdat ik enkele toestellen te betalen had, die ik had laten maken, en waarover ik niet met Vader wilde spreken 7).

  Gisteren dineerden we bij meneer de Guénégaud 8), waar ik na het eten de machine voor het luchtledige liet komen die meneer de Montmor heeft, om de experimenten te laten zien aan die dame 9) die de beste vrouw van de wereld is, en aan 2 of 3 andere belangstellende heren en dames.

  Die arme Don Sebastian heeft kort geleden zijn vader verloren, waarover ik hem een woord van deelneming ga schrijven.

  Ik bedank je voor al je nieuws en ik verwacht in je eerstvolgende brief iets van een uiteenzetting*) van het huwelijk in Amsterdam 10).


7)  Deze laatste zin komt alleen voor in de kopie.
8)  Henri I de Guénégaud, zie brief No. 484, n.4 [1609-1676; Secrétaire d'Etat].
9)  Isabelle de Choiseul-Praslin ... [1610-1677] ...     [ *)  Ital. "un poco di raguaglio".]
10)  Het gaat om het huwelijk van David Becker en Justina van Baerle; zie No. 1205 [n.19] en 1211 [hierboven, n.8].



[ 42 ]
No 1219.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

14 maart 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 14 Mars 1664.  

  Ik antwoord op jouw brief 1) van 27 februari, na twee gewone postzendingen te hebben laten vertrekken zonder je te schrijven, de ene omdat ik niet vrij was, de andere omdat ik wist dat mijn brief je niet in Den Haag zou vinden 2). Nu zul je er zijn teruggekomen, en ben je mij enig verhaal schuldig over je avonturen bij het huwelijk. De bruidegom 3) en de bruid 4) zijn twee vrij bijzondere personen, wat me doet geloven dat er opmerkenswaardige dingen zullen zijn gebeurd. Omdat je je brief niet hebt afgesloten toen je hem had geschreven, maar de dag erna, na de hele nacht te hebben gedanst, heb je


1)  Deze brief, antwoord op No. 1214, is niet gevonden.     2)  Zie No. 1216 [n.23].
3)  David Becker.     4)  Justina van Baerle.

[ 43 ]
een blunder begaan, door het opschrift voor Vader erop te zetten. Hij was verbaasd er al die bijzonderheden van bals en ruzies in te vinden, en hij zal ook het laatste stukje hebben gelezen, waarin je het hebt over de verhoging van het jaargeld, hoewel hij er niets over zei.
Maar in dit alles zit niet veel kwaad, en ik geloof dat je er goed aan zult doen, aangezien broer van Zeelhem deze zaak uit persoonlijke overwegingen laat gaan, erover aan Vader te schrijven alsof je mededeling hebt gekregen van de brief waarin hij heeft toegestemd, en het lijkt mij dat we 200 gulden meer of zoiets zouden kunnen vragen. Maar wat heeft de goede Zelemius in het hoofd, dat hij de gelgegenheid die zich aanbiedt niet wil gebruiken? Wil hij liever bedelen, nu eens om een pruik en dan weer om iets anders, dan zijn jaargeld eens en voor altijd vermeerderd te krijgen? Zou het niet zo zijn dat hij gelooft dit alles weldra achter zich te laten door te gaan trouwen? Miscchien is dit jouw gedachte die je me niet hebt willen zeggen.

  Wat betreft mijn zaak van de Lengtebepaling, ik zou niet zo lang hebben gewacht zonder een request in te dienen bij de heren Staten-Generaal, als ik niet had geweten dat ridder Moray, die bemiddelaar 5) is tussen de graaf van Kincardine en mij, het beneden zijn stand vindt te verdragen dat men tot mijn teleurstelling niets zou ondernemen, ten nadele van mij.

  Hij bericht me 6) dat het eerste antwoord dat de genoemde graaf van Kincardine hem had gestuurd voor mij, was kwijtgeraakt; en toen hij het tenslotte ontvangen had, was hij van oordeel dat het ons geschil nog niet zou beëindigen, zodat hij zijn mening erover aan de genoemde graaf heeft geschreven, mij verzoekend nog 15 dagen geduld te hebben, aan het eind waarvan hij mij het antwoord zal sturen dat hij zal ontvangen, wat het ook kan zijn. Ik heb daarmee dus ingestemd, gelovend dat het veel beter zal zijn, en nuttiger, dat we samen deelgenoot zijn, dan dat het tot een breuk komt.
Het argument dat meneer van Leeuwen je heeft overgebracht, dat hij had gehoord bij meneer de Pensionaris 7), en dat gunstig lijkt te zijn voor meneer Bruce, is ongeveer hetzelfde dat ik hem had bericht 8) maar niet zonder er de oplossing aan toe te voegen, zodat het me niet doet vermoeden dat de genoemde Pensionaris andere informatie gekregen zou kunnen hebben dan ik.

  Vanmorgen is de broer 9) van wijlen meneer d'Alonne 10) mij komen opzoeken met een ander, die Raadgever is bij het Parlement. De eerste zei me dat hij jou had herkend,


5)  Zie No. 1200 en 1218.     6)  Deze brief is niet gevonden.     7)  Johan de Witt.
8)  Deze brief is niet gevonden [wel in T. 22, p. 80], antwoord van de Witt: No. 1210.
9)  Een d'Alonne (of Dalonne) hielp veel Hollanders in Parijs. Zie het werk van No. 812, n.4.
[ Journal d'un voyage à Paris en 1657-1658, ed. A.P. Faugère, Par. 1862, p. 254, 263-4, 290.
In De Navorscher 26, Amst. 1876, p. 14, 231: Abel Tassin d'Allone (1642?-1723), zoon van Willem II en juffr. Bernier.]

10)  Christiaan en Lodewijk Huygens hadden d'Alonne ontmoet tijdens hun eerder verblijf in Parijs, in 1655. [Tassin wordt genoemd o.a. in No. 230.]

[ 44 ]
bij je terugkeer uit Spanje 11), en dat hij geloofde je hier nog te vinden. Ze wilden mijn advies krijgen over een uurwerk dat ze uit Holland wilden laten komen, zonder me echter met iets te belasten, omdat ze daar meneer de Villomer 12) hebben die ervoor zal zorgen. Zeg alleen tegen Pascal dat hij hem iets goeds moet laten krijgen.
Ik ben verbaasd dat die twee uurwerken 13) waarvan het ene voor de maarschalk is 14) nog niet op weg zijn, ze waren al bijna klaar toen je er opdracht voor gaf. Ik breng ze je nog eens in gedachten.


11)  In juli 1661. Zie brief No. 876.     12)  De la Vilomer was een bankier in Amsterdam.
13)  Zie brief No. 1212 [hierboven, n.2].     14)  Antoine de Gramont.



[ 46 ]
No 1221.

Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.

21 maart 1664.

Brief in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 21 Mars 1664.  

  Afgelopen dinsdag 1) bij meneer de Montmor gaf ik jouw brief aan meneer Thevenot, die hem niet meteen las zodat ik nog niet weet wat er in staat.

  Hier is zijn antwoord. Wanneer ik meneer de Maarschalk 2) zie zal ik hem alles laten zien wat je mij meldt over Thee-cassettes 3). Ik zal zorg dragen voor je kalotje, en dat het alle vereiste kwaliteiten heeft.

  Het is al lang geleden dat meneer de Montbas*) mij de boeken heeft gestuurd en ik ben hem gaan zoeken


1)  18 maart.     2)  Maarschalk Antoine de Gramont.
3)  Zie brief No. 1207 [hierboven, bij n.7].     [ *)  Monbas op p. 27 hierboven.]

[ 47 ]
om hem ervoor te bedanken, maar ik heb hem niet aangetroffen. Vorige week kwam hij Vader bezoeken.

  Ik moet toegeven dat dat uithangbord van een kruidenierswinkel een wijk aangeeft die niet zo voornaam staat in de stamboom van de toekomstige schoonzus. We moeten zien wat Signor Padre ervan zal zeggen, want tot dusver heb ik geen gelegenheid gehad het hem voor te leggen. Broer schrijft hem in zijn laatste brief niets aangaande zijn affaire, en misschien neemt hij die niet zozeer ter harte als we denken.

  Jij beveelt me aan te handelen voor het gezamenlijk belang, wat ons jaargeld 4) betreft, terwijl ik het tegelijkertijd aan jou aanbeveel. Het lijkt me dat jij meer reden hebt hierover te spreken dan ik, die gedurende de reis niet van dit gewone jaargeld leef. Als het ter sprake zou komen zou ik evenwel niet nalaten mijn toekomstig belang te behartigen.

  Als Pascal die klokken 5) nog niet heeft voltooid, zeg hem dan dat het belachelijk is, en dat hij mij groot onrecht aandoet, omdat ik vertrouwend op zijn belofte degenen die me een bestelling hebben gegeven, heb doen hopen dat ze een maand geleden hier zouden zijn.
Wat betreft Severijn 6), ik denk tenminste dat hij de klok van 8 dagen 7) naar Engeland zal hebben gestuurd volgens het adres dat ik hem heb verschaft 8); ik zou er in elk geval wel zekerheid over willen hebben. Ik zou ook graag willen weten in welke staat mijn uurwerk is dat ik bij hem heb gelaten 9). Het is niet riskant het nog bij hem te laten; hij zal zich er wel voor wachten het tot nadeel van mij te gebruiken. Zeg hem dat ik weldra hoop terug te komen om hem werk te bezorgen door hem aan mijn nieuwe uitvinding te laten werken. Het ga je goed.

Pour le Frere Louis.


4)  Zie No. 1214 [p. 31] en 1219 [p. 43].     5)  Zie No. 1219 [p. 44].
6)  Severijn Oosterwijk.     7)  Zie No. 1218 [n.14].
8)  Zie brief No. 1189 [bij n.3].     9)  Zie No. 1212.



[ 51 ]
No 1223.

Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.

28 maart 1664.

Brief in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 28 Mars 1664.  

  We waren wel verrast door het verhaal 1) over juffrouw Orleans en we verwachten met ongeduld het vervolg. Ik heb nooit een heel goede mening gehad over deze man 2), maar ik geloofde niet dat hij zich zo zou laten gaan. Als hij er slechts gewoon zijn hoofd door verliest geloof ik dat hij er goed afkomt, want hier zou hij zeker geradbraakt worden.

  Ik ben vanmorgen de handschoenen naar de post gaan brengen waarom je mij verzocht, ze kosten 15 pond per paar, en ze zijn van de grootte die je me hebt voorgeschreven. Ik heb het pakket goed onder de aandacht van de functionaris gebracht, die me heeft beloofd dit ook te doen bij de postrijder, en daarna zal hij me kunnen zeggen hoeveel hij met hem is overeengekomen voor de portokosten, die men hier betaalt tot Antwerpen. De toewijzing die je me geeft voor mijn terugbetaling op het geld voor de klokken van Pascal is nog niet goed,


1)  Zie No. 1220 [Ned., n.9] en No. 1222.     2)  H. D. de Mortaigne.

[ 52 ]
want wat betreft die klok voor Signora Anna 3): omdat ik haar heb gezegd, en om goede redenen, dat ik me niet bemoeide 4) met die 2 klokken die meneer Chieze heeft laten komen, spreekt ze me niet meer aan over de betaling. En het andere van Vigarani 5): omdat deze 2 keer per dag stilstond, heeft hij me verzocht hem terug te sturen naar Holland en ik heb hem sinds enkele dagen in mijn kamer, waar hij deze kuren blijft vertonen. Toch heb ik zin hem weer in orde te laten brengen als het mogelijk is, om hem te verkopen aan een brave priester die me erom heeft gevraagd via Zuerius 6), en in dat geval wil ik dat de heer Pascal me er dankbaar voor zal zijn.
Ik hoop dus dat ik een keer nieuws krijg dat die 2 stukken 7) die ik besteld heb vertrokken zijn. Voor de betaling hiervan zal er geen probleem zijn, als ze maar lopen, maar laat hij voor die andere geen handelaren sturen zolang ik hem niet heb laten weten dat ik het geld ervoor ontvangen heb.

  Signor Padre heeft me zojuist gezegd dat broer van Zeelhem hem in zijn laatste brief heeft geschreven aangaande onze verhoging 8) waarvan je weet, en dat hij het goed heeft gevonden ons er een te verlenen van 130 gulden. Ik heb gezegd dat hij dit minstens tot 150 gulden zou kunnen optrekken, maar hij heeft zich ervoor verontschuldigd.

A Monsieur
Monsieur L. Huygens
de Zulichem
A la Haye.


3)  Zie brief No. 1166 [bij n.3].     4)  Zie brief No. 1207 [n.10].
5)  No. 1207 [n.11].     6)  Waarschijnlijk consul Suerius [No. 1079, n.8].
7)  Zie No. 1212 [n.2].     8)  Zie No. 1221 [n.4].



No 1224.

Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.

4 april 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 4 Avril 1664.  

  Ik had veel genoegen bij het lezen van je nauwkeurige verhaal over het vervolg van de Schaking 1), en ik heb het meegedeeld aan Signor Padre en aan verscheidenen van mijn vrienden. Zij vinden allen het gedrag


1)  Zie de brieven No. 1220 [Susanna (20 maart), n.8: "het enleveren van de arme Juffrouw Orleans"] en No. 1222 [Philips D. (27 maart), "la Donsella Rapita est de retour"].

[ 53 ]
van de schone buitengewoon dwaas, en neigen er sterk toe te geloven dat de maagdelijkheid is aangetast. Ze wordt vooral bekritiseerd door enkele oude juffrouwen die met Gods hulp haar maagdelijkheid ongeschonden en onbevlekt hebben behouden gedurende een zo groot aantal jaren, zoals onder anderen juffrouw Jackson 2) die, wel heel anders dan haar te beklagen, volhoudt dat ze nog erger verdient en voor haar een hoeveelheid scheldwoorden heeft.
Wat mij betreft, ik zou een vrij goede mening kunnen hebben over heel de rest, als er niet een stukje stond over haar ondervragingen, waarvoor ze mijns inziens niet een goede oplossing heeft gegeven, die van de teruggestuurde voogd 3). Want als dit in overleg met hem ging, waarom heeft hij dan aan mevrouw Veth 4) geschreven dat zij niet wilde dat hij haar meenam? Misschien zal het derde deel van de Roman ons enige opheldering geven daarover; maar wat ik het meest wens te vernemen, is het verhaal van de graaf van Culemborg 5), en wat men heeft gedaan met de heer Langerak*).

  Ik heb meneer Thevenot niet bezocht sinds ik je laatste brief 6) heb ontvangen om hem hem te doen toekomen wat er voor hem is, maar het zal zijn bij de eerste gelegenheid.

  Gisteren ontving ik een brief van Don Sebastian, die in Copet is, bij meneer de graaf van Dona 7), en van daar gaat hij naar Avignon zijn moeder bezoeken, waar hij een maand zal blijven 8). Hij meldt me dat ik je moet laten weten dat hij voor jou zo'n horlogekast heeft als je hem gevraagd hebt.

  Ik verzoek je mij met de eerste gewone post te sturen zaad van allerlei soorten kool, savoyekool, bloemkool, rode kool en wat er nog meer is. Nicht Suerius 9) (aan wie ik je verzoek mijn groeten over te brengen) zal ze je kunnen aanwijzen. Het is voor één van mijn goede vriendinnen, daarom zou ik niet willen dat je het vergeet.

  Zeg tegen broer van Zeelhem dat ik gisteren een klein miniatuur-schilderij heb gekocht voor 20 pistoles, dat hij graag zou willen zien. Het is 6 duim hoog en 4 breed, en stelt voor een naakte Venus, op het punt te gaan baden in een fontein, vergezeld door een Cupido; met een heel mooie figuur en goed geschilderd en de fontein met de bomen erbij nog beter. Ik geloof evenwel dat het niet bij mij zal blijven, maar dat ik het naar Engeland zal sturen naar een vriend voor wie ik soms dergelijke aankopen doe. De meester 10) woont niet ver van hier, het is een jonge Zwitser die lange tijd in Italië heeft gewoond.


2)  Misschien dochter van Th. Jackson [1579-1640], kapelaan van Karel I; deken van Peterborough.
3)  Frederik Rixen, geb. 1591 te Enkhuizen, raadsman bij het Hof van Holland.
4)  Mevrouw Veth, tante van Catharina van Orliens, woonde aan de Kneuterdijk ...
5)  H. Walraeth.     [ *)  F.H. van den Boetzelaer, zie No. 1222, n.16 en No. 1225, n.21.]
6)  Deze brief is niet gevonden.     7)  Friedrich von Dohna.
8)  Lees: demeurera [i.p.v. demeura].     9)  Catharina Suerius.
10)  Joseph Werner; zie brief No. 1231 [en No. 1155, n.3].

[ 54 ]
Als hij zakgeld heeft is dit iets om het aan te besteden en met genoegen, want ik heb nooit iets aangenamers gezien dan deze werken.

A Monsieur
Monsieur L. Huygens
de Zulichem
A la Haye.




[ 56 ]
No 1226.

Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.

18 april 1664.

Brief in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 18 Avril 1664.  

  Ik ben wel boos dat je me niet een haarmonster hebt gestuurd om de kleur aan te geven die je wilt hebben voor je kalotje. Want wat je nu zegt,


[ 57 ]
het bijna zo blond te willen hebben als de haren die ik draag, komt niet overeen met wat je me eerst meldde, dat je het alleen wat lichter wilt dan wat ik aan broer van Zeelhem heb gestuurd*). Wat ze voor me gemaakt hebben volgens deze opdracht is met heel goede haren, op natuurlijke wijze gekruld naar wat ik kan beoordelen, en allang betaald, zodat ik sterk betwijfel of ze me in ruil ervoor een ander willen geven. Toch zal ik proberen het te laten terugnemen, als het mogelijk is.

  Zodra je van daar 1) bent teruggekeerd, wil je dan alsjeblieft bij meneer van Leeuwen informeren hoeveel hij betaalde voor zijn kalotje dat hij hier van dezelfde meester kreeg. Want hij heeft me bezworen, ik bedoel deze pruikenmaker, dat er 3 louis d'or voor betaald is, en als hij had gelogen zou ik wel een middel vinden om terug te krijgen wat ik teveel had betaald.

  Het ga je goed. Ik vind het jammer dat je niet in Den Haag bent om me te berichten over het vervolg van de tragische historie van Mortagne 2) met dezelfde nauwkeurigheid als waarmee je me de eerste akten hebt verteld.

A Monsieur
Monsieur L. Huijgens de Zu-
lichem.
A la Haye.


[ *)  Zie No. 1209, p. 22 hierboven, bij n.12.]
1)  Lodewijk Huygens was toen in Zuilichem. Zie brief No. 1225.
2)  Zie brief No. 1225 en in het bijzonder n.17.



No 1227.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

25 april 1664.

Brief in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 25 Avril 1664.  

  Ik heb nog geen nieuws van Duarte 1) dat de Slingeruurwerken in Antwerpen zijn aangekomen. Het zal met de volgende gewone post zijn en ondertussen zal ik informeren naar het verblijf


1)  De familie Duarte woonde te Antwerpen. Zie brief No. 381 [n.3].

[ 58 ]
van Raadsheer Merat 2). De handelaar 3) die Pascal naar mij heeft gestuurd voor de 22 Louis d'or is me al komen opzoeken, maar hij zal geduld hebben totdat ik ze zal hebben ontvangen van meneer de Raadsheer. De klok van Vigarani 4) is bij Thuret die er in plaats van de bol een loden cilindertje aan zal maken, om te zien of die daarna zal willen lopen zonder stil te staan. Hij zegt dat het werk niet slecht is, maar dat de veer heel zwak is. Ik hoop dat die welke onderweg zijn naar behoren zullen zijn 5), of anders kan m'n jongen Pascal er zeker van zijn dat ik me niet meer zal belasten met zijn koophandel.

  Ik ben wel blij dat het pakket met de handschoenen is aangekomen, ik was gisteren bij de functionaris van de Post om te betalen, maar ik trof hem niet aan, zodat ik je nog niet kan zeggen hoeveel het is, maar ik geloof dat het zal neerkomen op ongeveer een écu, en als je je er 4 gulden voor laat betalen verlies je er niets op.
Als ik jouw kalotje (dat men me enkele dagen geleden heeft gebracht) zou sturen langs dezelfde weg, zou het in een doos gedaan moeten worden, waarvan de porto duurder kost, daarom geloof ik dat het beter is het te sturen via iemand van onze handelaren in Den Haag, via wie ik ook aan tante van Sint Annaland haar gouden horloge 6) zal doen toekomen. Zeg haar, of aan zus, over deze bestelling, dat men me heeft beloofd mij een horloge te leveren dat helemaal gelijk is aan dat wat ik voor haar had bestemd, dat is morgen.
Ik heb al bericht 7) aan zwager van Moggershil dat ik dit eerste niet uit handen van Vader kon halen, aan wie ik het overlaat daarvan rekenschap af te leggen; hij heeft me gezegd dat hij erover zou schrijven aan genoemde zwager en dat hij hem de beloofde kijker zou sturen.

  De heer Bruynestein 8) is in de Jardin Royal geweest om de zaden te halen die je wenste, maar hij heeft er maar weinig van kunnen krijgen, dat wil zeggen 15 of 16 verschillende soorten, omdat in dit seizoen alle bloemen al bijna gezaaid zijn, en de tuiniers geen zaden bewaren tot het tweede jaar. We hadden er dus vroeger over moeten spreken om er meer te hebben. Je neemt voor Hofwijck maar zoveel als je goeddunkt. Ik hoop dat je mijn kolen niet vergeten bent 9).

  Broer van Zeelhem schrijft aan Vader dat hij wel blij zou zijn als de administratie werd verdeeld onder ons, omdat hij voorziet dat het geheel hem te zwaar zou wegen. En zo zal het gebeuren. Bijgevolg zullen wij er recht op hebben dezelfde verhoging te vragen die hem is toegekend.


2)  Zie over het uurwerk voor Merat No. 1228 [n.2].     3)  La Coste, zie No. 1232 [n.6].
4)  Zie over het uurwerk van Vigarani No. 1207 [n.11].     5)  Zie No. 1228.
6)  Zie No. 1225 [n.2].     7)  Deze brief is niet gevonden; zie het antwoord, No. 1225.
8)  Zie No. 1104, n.9.     9)  Zie No. 1224 [bij n.9].

[ 59 ]
  Ik heb meneer Thevenot lange tijd niet gezien, maar ik heb hem een Uittreksel van jouw brieven gestuurd, er ook je excuses aan toevoegend.

  Ik vind het vervelend dat de oorzaak ervan jouw koorts is; die is wel te vroeg bij je teruggekomen 10), maar bij het naderen van het mooie seizoen heb je minder te vrezen. Het ga je goed.

  Vader wil dat hem een Japanse toga wordt opgestuurd, geelbruin en blauw, die hij in Den Haag heeft gelaten, en dat men er zorg voor draagt dat hem goed in te pakken opdat hij onderweg geen schade oploopt. Hij had zich voorgesteld, daar die welke hij hier heeft versleten is, er een te laten maken van de snit zoals die van advocaten bij het Parlement zijn, en omdat deze mij heel belachelijk leek heb ik hem eraan herinnerd dat hij thuis die andere nog heeft.


10)  Zie brief No. 1175 [eind], van 30 november 1663 [en het begin van No. 1190, 28 dec. 1663].



No 1228.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

26 april 1664.

Brief in Leiden, coll. Huygens.

Paris le 26 Avril 1664.  

  De kist met de 3 uurwerken kwam gisteren aan, en na een lange onenigheid met Blavet 1), die 50 frank vroeg voor porto en douanekosten, die tenslotte zijn teruggebracht tot 18, is hij vanmorgen aan ons afgeleverd. Toen hij geopend was vonden we 2 van de uurwerken in erbarmelijke staat, te weten dat met schildpad*), en dat van 8 dagen. Alle stukken van het eerste waren losgeraakt, en de assen van 3 of 4 raderen gebroken; kortom alles ondersteboven en in de war, met poeder van gebroken glas dat al het koper op een vreemde manier heeft bekrast.

  Bij dat van 8 dagen is de bel in stukken, de staart van de hamer, en enkele andere stukken gebroken, omdat het werk van de plaat is losgekomen, en zo door de kist heeft gerold, die aan de zijkanten ook erg beschadigd is.
Het 3e uurwerk is als door een wonder heel gebleven, het was neergelegd tussen de 2 andere. Ik zou niet kunnen geloven dat jij of Pascal zo onberaden was geweest de 3 uurwerken op elkaar te leggen zonder er iets tussen te doen, maar ik schrijf het toe aan die uilskuikens van de douane in Peronne, die ze niet teruggezet zullen hebben in de toestand waarin ze waren.
Toch had je ervoor moeten zorgen dat elk zijn kist had gehad, zoals toen je


1)  Blavet was vervoersondernemer te Brussel.
[ *)  Orig.: 'caille de tortue', zal staan voor: 'écaille de tortue'.]

[ 60 ]
die andere stuurde, want dan zou tenminste de ene als die gebroken was niet de andere hebben verknoeid; zoals nu gebeurd is, omdat het gebroken glas overal is ingekomen waar een opening was.
Ik heb Thuret laten komen en nadat ik met hem alle stukken had gezocht van dat met schildpad, heb ik dit aan hem gegeven om te herstellen. Het andere van 8 dagen zal ik houden totdat ik het heb laten zien aan meneer Merat 2), opdat hij erover kan beschikken zoals hij wil. Ik ben heel boos over deze tegenspoed en ik wil wel aankondigen dat ik me er nooit meer mee zal belasten uurwerken uit Holland te laten komen.

  Het uurwerk dat nog heel is zal ik naar de maarschalk 3) sturen die het met ongeduld verwacht. Een van de vorige 4) dat voor Vigarani 5), is verkocht door tussenkomst van Zuerius 6), aan een priester van wie hij me over een dag of twee geld brengt, naar hij heeft beloofd. Signora Anna heeft me ook gevraagd hoeveel er nodig zou zijn voor het hare 7), zodat het er nog op lijkt dat de betaling van die kant weldra zal volgen.

  Ik heb je kalotje teruggegeven aan de pruikenmaker om er een ander voor te krijgen van een lichtere kleur, dat hij me heeft beloofd voor het eind van de volgende week.

  Gisteren was ik aanwezig bij de ontleding van een hond bij meneer Bourdelot 8), terwijl Bruynestein de operatie deed. Het is één van de 3 die we hier hebben die zonder milt leven, en het is 6 maanden geleden dat men die bij deze verwijderd had. We wilden zien op welke manier de natuur dit verlies hersteld zou hebben, maar we vonden niets anders, dan dat het gedeelte waar men de milt had weggesneden stevig aan de huid was gaan vastzitten. Enkelen merkten bovendien op dat het vet van de hond witter was dan normaal.

  Eergisteren dineerden we bij meneer de Bonneuil 9) met de heren de Mortemart 10), de Lionne 11) en Nielle 12).

  Ik verwacht met de volgende gewone post het eind van de zaak van Mortagne, en het koolzaad 13). Het ga je goed.

  Ik zal de 3 boeken doen toekomen aan meneer Thevenot.


2)  Raadsman aan het hof van Parijs, zie No. 1227 [n.2].     3)  Antoine de Gramont.
4)  zie brief No. 1223.     5)  Zie No. 1207 [n.11].     6)  Waarschijnlijk consul Suerius.
7)  Zie No. 1223 [n.3].     8)  Pierre Michon [zie No. 1212, n.12].
9)  De Boneuil was introducteur der ambassadeurs in Parijs. Hij werd genoemd 'le dévot de la cour'.
10)  Gabriel de Rochechouart, hertog van Mortemart ... [1600-1675], verbonden aan het hof ...
11)  Hugues de Lionne ... [1611-1671] ... mnister van buitenlandse zaken.
12)  Misschien de zoon van Charles de Nielles [1576-1652], predikant, 'Gallus Arminianus', musicus en correspondent van Const. Huygens sr.
13)  Zie No, 1224 [bij n.9].



[ 65 ]
No 1232.

Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.

16 mei 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

A Paris ce 16 May 1664.  

  Het is niet terecht als ik of de heer Pascal enig verlies lijden door de tegenspoed met de uurwerken 1), maar dat moet geheel toekomen aan degenen die hebben gewild dat die aan hen gestuurd werden. Wat betreft de 2 werken die ik bij hem heb besteld zal er geen probleem zijn, want meneer de maarschalk van Gramont 2) neemt ze allebei,


1)  Zie brief No. 1228.     2)  Zie eveneens No. 1228 [n.2].

[ 66 ]
en heeft mij al het geld gegeven voor het ene dat ik hem heb geleverd, dat heel was gebleven; het andere is nog bij Thuret om te worden hersteld, en ik verwacht het vandaag of morgen. De maarschalk is wel tevreden met betaling van deze reparatie omdat ik hem gezegd heb dat het uurwerk mooier is dan dat wat hij heeft. Ik heb me ook verlost van het uurwerk dat Vigarani 3) aan mij had teruggestuurd, en het geld ervoor heb ik ontvangen.
Meneer Merat 4) stuurt niemand om het zijne van 8 dagen op te halen zoals Pascal me had geschreven 5) dat hij zou doen, en zelfs na hem twee briefjes te hebben gestuurd om hem te verwittigen van de aankomst van zijn uurwerk, heeft hij me tot dusver geen antwoord doen toekomen. Het zou goed zijn als Pascal hem opnieuw schreef, ofwel dat hij me niet meer die man op mijn dak stuurt voor de 20 pistoles die meneer Merat mij moest betalen. Ik heb zijn brief aangenomen die de heer La Coste 6) me heeft gebracht voor 60 écus, waaraan ik zal voldoen met geld dat ik heb ontvangen, en hij kan beschikken over wat me rest, ofwel jij kunt hem een deel betalen ter kwijtschelding van wat ik voor jou heb uitgegeven.
Signora Anna 7) haast zich nog niet te betalen, hoewel ze me er verscheidene keren over heeft gesproken. Ik heb haar gezegd hoeveel het bedrag is, verder kan ik geen druk op haar uitoefenen, omdat ik vanaf het begin heb gezegd dat het niet mijn zaak was maar die van meneer Chieze.

  Dit is een vrij lang stuk voor de man uit Genève [Pascal]; ik verzoek je hem de inhoud ervan te laten weten.

  De boeken die je mij stuurde via meneer de Monbas waren 3 Journalen 8) van Hendrik III 9), waarvan ik er een aan de heer du Portail 10) heb gegeven volgens je opdracht, een Rabelais 11), een 'Recueil de diverses Pieces' 12), en nog een klein


3)  Zie No. 1228 [n.5].     4)  Z1e No. 1228 [n.2].     5)  Deze brief is niet gevonden.
6)  La Coste (zie No. 1222) was een handelaar uit Holland die nieuwe mode in Parijs zocht.
7)  Zie No. 1228 [n.7].     8)  Zie No. 1186, n.7.
9)  Hendrik III ... [1551-1589], koning van Polen en van Frankrijk.     10)  P. Petit.
11)  François Rabelais ... [ca. 1490-1553]. Het gaat hier om Les oeuvres ..., Amst. 1663
12Recueil de diverses pièces ..., Col. 1664 [zie n.13; of: 1660 ..., met Journal Henry III].

[ 67 ]
Recueil 13), met het antwoord op de memoires 14) van meneer de la Châtre 15). Ik houd daarvan voor mezelf één van de Journalen van Hendrik III en de Rabelais, omdat Don Sebastian er al een heeft. De rest bewaar ik voor hem.

  Hier is zijn brief voor jou die ik gisteren ontving. Je zult erin zien dat hij nu terug moet zijn in Bourgondië. Ik weet niet of ik hem hier zal weerzien, want ik geloof niet dat ik er lang zal blijven.

  Het Verschijnsel 16) dat je voor me afschildert is hier niet waargenomen, maar brieven uit Engeland melden ons, dat het daar is gezien, op dezelfde tijd als in Holland; waaruit duidelijk is dat het heel hoog in de lucht was. Ik herinner me er zo een te hebben gezien toen ik in Den Haag was, maar dat scheen maar heel klein, en verdeelde zich in tweeën, zoals dit laatste in 3.

  Bruynestein biedt me een van zijn honden zonder milt 17) aan om hem voor jou mee te nemen naar Holland als ik er heen ga, en ik beloof het je. Wanneer hij zelf zal zijn aangekomen, de grote operateur, zal hij als men het wil alle honden van Den Haag snijden.

  Ik zal aan meneer Thevenot het goede nieuws van zijn voltooide Journal vertellen, zodra ik hem zie. Het ga je goed.

  Ik heb je kalotje nog niet kunnen krijgen.

Pour le frere
Louis.


13Recueil de diverses pièces curieuses pour servir à l'histoire ..., Col. 1656 [en 1662, 1664].
14)  Gepubliceerd met die van La Rochefoucauld, in 1662 te Leiden [Col.] ... Herdruk: Amst. 1700. [Engl. 1683.]
15)  Edme, comte de la Chastre ... [ca. 1600-1645] ...
16)  Op 29 april, half 7 's avonds [8 uur volgens gegevens hier onder], verscheen in de Nederlanden een lichtende bol met staart, die ontplofte.
17)  Zie brief No. 1192 [Auzout, dec. 1663: uitnodiging voor ontleding].

[ Pamflet 'Afbeeldinge en Beschrijvinge van de drie aenmerckens-waerdige Wonderen in den jare 1664. t'Amsterdam en daer ontrent voorgevallen', met als eerste 'Van de Pestilentie':

figuur op pamflet
... op den 29. April deses jaers 1664, een schrickelijck en schielijck Vuur sich vertoonde aen den Hemel, inde gedaente / eerst van een gloejende Kogel, welcke sich in een groote lange strael / die een groot bleeck licht maeckten / uytgaf; in den avont omtrent de klock acht uyren.
Dezelfde figuur in: Tobias van Domselaer, Beschryvinge van Amsterdam, 1665, p. 416-417:
omtrent acht uuren ... een vurige kloot, die hem aan korte dicke stralen verspreidende, scheen ... neder te vallen ... gevende een seer bleek doch helder licht van sich, in de gedaante van vlammen.
Gevonden via: Leo Noordegraaf, Gerrit Valk, De gave Gods (Amst. 1996), p. 107; en:
J. Buisman, Duizend jaar weer, 4 (Franeker 2000), p. 588.

Het Stadsarchief Amsterdam heeft nog een andere prent met een gloeiende kogel boven de Dam (misschien de komeet van december, het tweede 'Wonder' in bovengenoemd pamflet):

vuurkogel op prent

Deze bolide is vermeld in een 'oud doopboek', zie Nieuwe Leidsche Courant, 11 aug. 1977, p. 11:

Leidsche Courant
In het jaar 1664 den 29 april des avonts omtrent acht uren is aen de lucht een ongemeen schrickelijck vier gesien ... rijsende in het zuydoosten
De bolide komt niet voor in de lijst van François Arago, Astronomie populaire, 1857, T. 4, p. 242.]



[ 68 ]
No 1233.

Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.

23 mei 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

a Paris ce 23 May. 1664.  

  We komen juist aan uit Fontainebleau, waarvandaan we vanmorgen om 7 uur vertrokken, en daar me nog enige tijd rest voordat de brieven naar de post gaan, gebruik ik die om je deze woorden te schrijven. We gingen er eergisteren heen, en via meneer de Lionne kreeg Vader gistermiddag een audiëntie bij de Koning, niet lang, want hij was alleen gekomen om afscheid te nemen van Zijne Majesteit en hem te zeggen dat hij wegging naar Engeland, waarheen Mevrouw 1) hem stuurt, zoals je weet. Ik had vervolgens de eer een buiging te maken voor zijne genoemde Majesteit, die mij heel goed ontving en enkele zeer welwillende woorden tegen mij zei.

  Er is niets dat mooier of magnifieker is om te zien dan dieze plaats, waar men opnieuw die grote bloementuin heeft aangelegd waarvan je ongetwijfeld het begin hebt gezien, met een vijver temidden van een stuk land, ter grootte van een arpent naar ik geloof, waarin een grot is die water spuit in overvloed. Er worden ook heel mooie watervallen gemaakt die uitlopen in de grote vaart. Kortom, in dit seizoen en met mooi weer, zoals het was, is het een waar paradijs. Ik heb erop aangedrongen dat we bij het terugkeren Vaux*) zouden gaan bekijken, maar dat werd een te lange dag voor onze paarden gevonden, omdat het 16 mijl zou zijn, waarover La Violette 2) al begon te jammeren, als de ontevreden ezel°) die hij is, zoals je weet.

  Vader stuurt nog vanavond iemand naar Milord Hollis om te weten te komen welk nieuws hij heeft ontvangen aangaande de zittingsduur van het Parlement, want als deze zo kort moet zijn als verscheidenen aan het Hof en de Koning zelf hem hebben gezegd, zal hij zich zeker vrijstellen van het ondernemen van die nutteloze reis. Wat er ook gaat gebeuren, ik ben van plan volgende week naar Holland te vertrekken, aangezien ik de toestemming daarvoor heb, en Signor Padre er heel tevreden mee lijkt te zijn ons gezelschap te missen, of hij nu de bovengenoemde reis maakt, of nog hier blijft.
Bij het afscheid nemen van meneer Thevenot, als hij tenminste in Parijs is, zal ik hem terloops voorhouden wat jij voor hem hebt uitgegeven, en dat er geen geld is gekomen van zijn boeken, die bij de Elzeviers in handen zijn, waaruit hij de rest wel zal kunnen opmaken. Hij gaf me onlangs middag- en avondeten met enkele anderen in zijn huis te Issy, en ik betwijfel sterk of hij daar nog is.


1)  Amalia van Solms, de prinses-weduwe.
[ *)  Dagboek, 15 febr. en 24 febr. 1661: gesproken over een reis naar Vaux, toen gemist?]
2)  Misschien ... [verwant met] medicus Joseph Duchesne [1546-1609, sieur de la Violette].
[ °)  Lat. "ut iniquae mentis asellus", Horatius, 'Sermones', 1.9, 20.]

[ 69 ]
  Ik heb van de pruikenmaker het eerste bruine kalotje teruggenomen, hoewel het andere bijna klaar was, en naar hij me verzekert zal de kleur van de haren heel goed passen bij meneer van Leeuwen. De aankoop die je met het jouwe in Den Haag hebt gedaan lijkt me niet slecht, behalve dat je het risico loopt soms herstelde oude pruiken te dragen in plaats van de nieuwe die hij je heeft beloofd.

  Ik heb zojuist Signor Padre gezien, die van Milord Hollis een briefje heeft ontvangen waarin hij hem meldt dat het Parlement morgen uiteengaat; zodat hij nu is vrijgesteld van de reis; en dat is wel zo makkelijk.

A Monsieur
Monsieur L. Hugens
de Zulichem.
A la Haye.



[ 89 ]
No 1245.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

25 juli 1664.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

A la Haye ce 25 Jul. 1664.  

  Hier is een brief van meneer Thevenot 1), die voornamelijk aan jou is gericht. Hij vraagt heel wat boeken aan Elzevier; maar jij weet voor welke prijs deze de zijne heeft ontvangen, en je zult hem deze lijst sturen, want ik wil me niet bemoeien met een boodschap voor jou.

  Wat de meeste haast lijkt te vragen is het sturen van het Chinese Verhaal 2), en als je nog enige tijd daar denkt te blijven, zou het goed zijn dat je me de sleutel van je kabinet stuurt om het er uit te halen. Ik heb hem geschreven wat de reden is van je uitstel, maar hij had mijn brief 3) nog niet ontvangen toen hij me deze schreef.

  Meneer van Leeuwen heeft me de Bernia 4) gestuurd om hem aan jou te doen toekomen, wat ik evenwel niet doe, omdat je meldt dat je binnen enkele dagen zal terugkomen. Tegelijk liet hij me zeggen dat hij zich niet goed voelde, en sindsdien heb ik vernomen dat hij zelfs enige bezorgdheid heeft gehad door de pest te zijn aangetast, maar dat hij alleen de angst ervoor heeft gehad. Met mij ging het ook slecht deze 3 of 4 dagen en ik voel me nog niet helemaal goed.

  Het lijkt me dat zwager van Moggershil en zus niet zoveel zin hebben de reis naar die streken daar te ondernemen, gelovend dat het niet veilig is te reizen in deze tijd van besmettelijke ziekte 5).


1)  Deze brief is niet gevonden.     2)  Zie No. 1031 [n.14; en No. 1207 (n.2) hierboven].
3)  Deze brief is niet gevonden.
4)  Francesco Berni (Berna, Bernia), een vermaarde burleske dichter [1497/98-1536] ... Het gaat waarschijnlijk om: Orlando Innamorato ..., 2e ed. Ven. 1545.
5)  De pest-epidemie heerste vooral in Amsterdam, Haarlem, Leiden en Utrecht.




[ 362 ]
No 1412.

Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.

3 juni 1665.

Brief in Leiden, coll. Huygens.

A la Haye 3 Juin 1665.  

  Hier is het ene van de boeken waarvan je wilde dat ik je ze zou toesturen.
  Ik zal proberen ook het andere te krijgen van meneer Gool 1) en ik zal het je doen toekomen, als er niets mis gaat met dit boek, dat ik je aanraad goed te bewaren en het me terug te sturen als je het gelezen hebt.

  Men hoort nog niets van onze vloot; men zegt dat die van Engeland 2), die door slecht weer gedwongen was zich terug te trekken in de havens, afgelopen zondag weer zou uitvaren.


1)  Jacob Golius was professor in Arabich en wiskunde te Leiden.
2)  De Engelse vloot stond onder bevel van de hertog van York. [Het was de 2e Eng.-Ned. oorlog.]

[ 363 ]
De affaire 3) van Dorp 4) is eergisteren beëindigd met een opschorting van 3 weken; na een goede en lange berisping.

Te bestellen ten huijse van Willem Vos
Houtkoper tot Gorcum, om voort te
senden aan
Myn Heer    
Myn Heer L. Huijgens
tegenwoordigh op 't huys
Tot Zuijlichem.
Met een pack.


3)  L. W. van Dorp diende in de compagnie infanterie van de heer van Marquette (Maximiliaan, zoon van Daniël de Hertaing), gestationeerd in Helvoetsluis, met een detachement in Hoorn. Deze compagnie was bestraft na een gebrek aan discipline.
4)  Lodewijk Wolphard van Dorp, zie No. 996, n.17 [een duel].




[ 373 ]
No 1419.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

15 juni 1665.

Brief in Amsterdam, Gemeente-archief. Kopie in coll. Huygens.

A la Haye le 15 Juin 1665.  

  Hier is de laatste brief 1) van Vader en de verzen die werden vermeld.

  Ik heb zojuist overlegd met de koetsier hoeveel hooi er in de stal zal kunnen worden opgeslagen, boven en beneden; hij zei me dat er plaats is voor 10 of 12 wagenladingen,


1)  Deze brief is niet gevonden.

[ 374 ]
dat wil zeggen voeders. Een voorraad haver voor een jaar bedraagt ongeveer 36 zakken, want men rekent een zak voor 10 dagen. Dit alles samen zul je kunnen sturen, en wat betreft de overige voorraden voor het huishouden die je voorstelt zal Nicht [<] je antwoord geven.

  Ik denk dat het kanongebulder te horen was tot waar jij bent 2), en je het eerste nieuws gaf van de verwoede strijd die heeft plaats gevonden tussen de twee vloten, en voordat deze brief je gegeven wordt zul je er al meer van weten dan ik er tot nu toe van weet, namelijk dat de admiraal 3) er in is gebleven, met zijn schip in de lucht gevlogen en ook Ecbert Mewisz 4), hoewel sommigen zeggen dat hij alleen een gebroken been heeft; dat Jan Evertsz 5) lafhartig gevlucht is met zijn eskader van Zeeland, bijna aan het begin van de strijd; dat Tromp 6) dapper streed toen degenen die dit slechte nieuws hadden gebracht van de vloot vertrokken, te weten 2 matrozen die gevlucht zijn van het schip Marseveen 7) kort voordat dit in de lucht vloog.
Kortom, er is slecht gestreden*), en het ergste is dat men niet ziet met welk middel men in de toekomst beter zal slagen.
Wij hebben alle slagen van de in de lucht gevlogen schepen 8) gehoord en opgemerkt, waarvan ik hoop dat er ook enige voor rekening van de Engelsen zijn geweest, die zeker hun deel van het verlies zullen hebben gehad, aangezien de strijd heeft geduurd vanaf vrijdagmorgen tot zondagavond. Gehoopt wordt dat Tromp onstnapt zal zijn en gisteravond zei zelfs iemand dat hij in Texel was aangekomen. Maar vandaag zullen we betrouwbaarder nieuws krijgen omdat er elk moment boodschappers komen.


2)  Waarschijnlijk in Zuilichem. Zie No. 1396 en 1426.
3)  Van Wassenaer [1610-1665], heer van Obdam, explosie op schip 'de Eendragt', 13 juni 1665.
4)  Egbert Meeuwsz. Cortenaer (of Kortenaer) [ca. 1604-1665] ...
5)  Johan Evertsen [1600-1666] ...     6)  Cornelis Maartensz. Tromp [1629-1691] ...
7)  Het schip Maarseveen was één van de grootste en had 78 kanonnen.
[ *)  Lat. "In summa male pugnatum est".]
8)  Negen schepen van de Hollandse vloot brandden uit of vlogen in de lucht.

[ 375 ]
Kanonschoten werden voor het eerst gehoord om 2 uur in de nacht van vrijdag op zaterdag [12-13 juni], en vervolgens herhaaldelijk naar gelang de vloten de kust naderden en er vandaan gingen. Men zag een gedeelte ervan op zaterdagavond vanaf de toren van den Haag, maar niets in Scheveningen, waar echter sinds gisteren verscheidene van de verstrooide schepen worden gezien. Ik zal aan deze brief nog toevoegen wat ik zal kunnen vernemen alvorens deze te sluiten.

  Ik kreeg met de laatste post een brief van meneer de Carcavi 9) waarmee hij me namens meneer Colbert bericht dat het de koning zou behagen als ik in Parijs wilde komen wonen, en me ertoe uitnodigt met veel redenen en mooie beloften, zonder echter nog in bijzonderheden te treden, te weten wat mijn toelage zou zijn.
Ik heb erover geschreven aan Vader om te weten wat hij wil, want wat mij betreft lijkt het me niet een voordeel dat is af te slaan, mits men mij goed onderhoud geeft en ik in alle vrijheid leef zonder aan iets onderworpen te zijn, zoals men me belooft. En ik denk niet dat iemand van mijn vrienden van ander gevoelen kan zijn. Daarom heb ik het ook niet uitgesteld deze heren te verzekeren van mijn goede wil en hun dank te zeggen voor de eer die men mij aandoet met dit aanzoek. Dit is veel juister en schitterender, dat een paard mij brengt, laat de koning mij onderhouden*), dan hier in het land te oud te worden zonder iets te doen.

  Ik kom net van het hof, waar nog geen nieuws is behalve wat ik al heb geschreven, omdat de brief die pas is aangekomen nog niet openbaar gemaakt is. Iemand van de magistraat van Rotterdam die vanmorgen is gekomen zegt dat er brieven zijn aan de admiraliteit dat Tromp met 60 of 70 schepen nog stand houdt tegen de vijand en dat hij zelfs de overhand begon te krijgen. Moge God dit willen, maar ik betwijfel het sterk. Anderen zeggen dat hij met dit aantal schepen voor Texel ligt. Het bovengenoemde schip Marseveen is in de lucht gevlogen, samen met 2 andere 10) van onze schepen die in het nauw waren gekomen zonder zich eruit te kunnen redden of te vluchten voor een brander die prins Rupert 11) op hen afstuurde. De Engelsen hebben het voordeel gehad van de wind en nog een groot voordeel, namelijk de onenigheid tussen de bevelhebbers van onze vloot over de gevechtsorde. En vanmorgen horen we nog kanonschoten.

  Iedereen beklaagt met reden de arme meneer Deloges 12) en Taillefer 13).


9)  Deze brief is niet gevonden.
[ *)  Lat. "Rectius hoc et splendidius multo est, equus ut me portet alat Rex", Horatius, Epistulae, lib. I, XVII, 20.]
10)  De schepen Ter Goes, 34 kanonnen, en Orange, 75 kanonnen.
11)  Ruprecht von Bayern.
12)  Desloges was kolonel in het leger. Zie No. 1216, n.4.
13)  Taillefer jr diende in het leger. Zie brief No. 996, n.18.
[ Zie over de zeeslag: La gazette d'Amsterdam, Amst. 18 juni 1665 (No. 25), p. 2-4. Geraadpleegd op Delpher op 10-02-2021.]




[ 388 ]
No 1426.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

2 juli 1665.

Brief in Amsterdam, Gemeente-archief. Kopie in coll. Huygens.

A la Haye 2 Juillet 1665.  

  Hier zijn de 3 delen die ik heb van Almahide 1); wat betreft de Relations van Thevenot 2), die zijn nog in handen van meneer Golius 3), maar ik zal ze terug laten vragen


1)  Het werk van No. 829, n.45 [Mad. de Scudéry, Almahide ou l'esclave reine. Paris 1660-63].
2)  Zie No. 1025, n.5 [M. Thevenot, Relations de divers voyages curieux, Paris 1663, 1664].
3)  Golius was professor in Oosterse talen en wiskunde.

[ 389 ]
door meneer van Leeuwen, waar ik ze zelf zal gaan ophalen. Vergeet ondertussen niet me mijn Micrographia 4) terug te sturen. Je oordeelt over de schrijver geheel zoals ik 5), en zoals die van de Royal Society 6) zelf.

  Ik ben verbaasd dat jouw lampen zo kort duren, want het lijkt me dat ik er vroeger heb gezien met een katoenen pit op een bord, die een hele nacht brandden. Ik weet niet of men ze niet zou kunnen maken van heel dun draad van geelkoper of goud, het zou te proberen zijn; maar met wijngeest of onze voorloop van brandewijn zou het zonder twijfel lukken, omdat de pit helemaal niet wordt verteerd, en alleen een beetje zwart wordt aan het eind. Er zou een lamp van Cardano van gemaakt moeten worden, waarvan je de vorm*) kent. Maar het is de vraag of het de moeite waard zou zijn°).

  De laatste brief van Vader 7), deze week aangekomen, was uit Orange, waar­vandaan hij eind juni dacht te vertrekken. Hij bevat niets bijzonders behalve enige klachten van neef Dewilm 8), die zin heeft naar Italië te gaan, of tenminste niet zo gauw terug te komen als Vader, en die met hardnekkigheid weerstand biedt tegen alle mooie vermaningen die deze hem geeft.
Hij heeft mij nog niet kunnen antwoorden op wat ik hem heb gemeld 9) over het voorstel dat mij gedaan is in Frankrijk, maar het zal zijn met de volgende gewone post. Ik denk niet dat hij er moeilijk over zal doen me te laten gaan, mits men me passende aanbiedingen doet.

  Ik verlang ernaar ze te zien, want tot dusver heb ik geen antwoord gekregen op de brief die ik opgesteld heb aan meneer de Carcavi 10). Je kunt ervan verzekerd zijn dat men mij niet zal houden voor minder dan 2000 écus per jaar. En in elk geval zal ik er alleen blijven zolang ik mij er beter bevind dan hier; wat een belangrijk punt is, zo'n goed roevluchtsoord te hebben.

  Zwager van Moggershil 11) kwan eergisteren terug uit Noord-Holland; ik heb hem nog niet gesproken aangaande onze reis naar Kleef, die slechts als doel heeft ons te vermaken en wel zonder effect zou kunnen blijven bij deze algemene tegnspoed.

  Je zult ongetwijfeld beter ingelicht zijn aangaande de afloop van de strijd dan je was op de datum van je laatste brief 12), en dat we in plaats van 30 schepen er maar 16 hebben verloren.


4)  Een exemplaar van Micrographia [1665] van R. Hooke.
5)  Zie No. 1362 [aan Moray, 27 maart 1665].     6)  Zie de brief van Moray, No. 1386.
lamp van Cardano[ *)  Girolamo Cardano, De subtilitate, I (1580), p. 15, met figuur: lamp.]
[ °)  Orig. "si le jeu vaudroit les chandelles", naar een Frans spreekwoord.]
7)  Deze brief is niet gevonden.
8)  Constantijn le Leu de Wilhem ... zie No. 1139, n.10.
9)  Zie No. 1419 [p. 375 hierboven].
10)  Deze brief is helaas niet gevonden.     11)  Philips Doublet.
12)  De brieven van Lodewijk uit deze periode zijn helaas niet bewaard gebleven.

[ 390 ]
De schade is niettemin groot. 2 matrozen van het schip van onze admiraal zijn gered, Downing 13) heeft aangeboden hen uit Engeland te laten komen om verslag te doen aan juffrouw Wassenaer 14).
De laatste brieven uit Frankrijk zeggen dat de Koning verklaard heeft ons te willen bijstaan en het Verdrag na te komen dat we hebben, en zelfs heeft hij erover geschreven aan de Heren Staten, en aan de koningen van Zweden en Denemarken.

  Ik verzoek je me te berichten waarvandaan je eertijds een bepaalde rode zalf had voor de lippen, of als je er nog van hebt me die te geven, want er wordt mij om gevraagd voor het genezen van enkele van de mooiste schonen die we in Den Haag hebben. Antwoord me alsjeblieft zo spoedig mogelijk hierover.

Te bestellen ten huijse van Sieur Willem Vos
houtkoper tot Gorcum
Met een packjen
Om voort te senden aan
de Heer L. Huijgens
tegenwoordigh op 't huys
te Zuijlichem.    


13)  Sir George Downing was sinds 1657 ambassadeur van Engeland in Den Haag.
14)  De dochters van admiraal Jacob van Wassenaer en Agnes van Renesse van der Aa (overleden in 1662) waren:
a)  Agnes, barones van Wassenaer, ongetrouwd overleden in 1690, en
b)  Anna Charlotte, barones van Wassenaer, die trouwde met Adriaan Wernard baron van Pallandt.



[ 418 ]
No 1432.

Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].

21 juli 1665.

Brief, kopie en concept in Leiden, coll. Huygens.

A la Haye ce 21 Jul. 1665.  

  Hier is een uurwerk dat onze buurman me zojuist heeft gebracht en dat morgen weg zal gaan met de boot van ... die het naar jou in Zuilichem zal brengen.

  Broer van Zeelhem 1), met Moggershil 2) en meneer van Leeuwen die gisteren is vertrokken om zich bij hen te voegen in Hulst, zullen een tocht gaan maken naar Brugge en Gent, waar het kabinet van de Bisschop 3) wordt verkocht en ze zullen terug zijn tegen het eind van de volgende week, naar ik geloof.

  Wat betreft mijn reis naar Frankrijk, ziehier wat meneer de Carcavi mij vandaag bericht 4):
Sinds ik me de eer heb gegeven u te schrijven met de laatste post, heb ik meneer Colbert gesproken, die me heeft opgedragen u te berichten dat u alstublieft de moeite neemt te beschikken over uw zaken; en over wat u noodzakelijk acht voor uw reis; en dat hij u binnenkort de verordeningen van de Koning zal zenden; zodat de zaak geheel is vastgesteld, waarover ik bijzonder verheugd ben enz.
Ik heb hem vorige week bericht 5) dat mijn Vader me gelastte niet te vertrekken voordat hij terug zou zijn, en omdat dit heel terecht is, verwachtte ik niet dat men zou aandringen dat ik zo spoedig zou komen. Als de Koning het echter zou wensen, weet ik niet of ik niet zou moeten gehoorzamen.
Maar ik verlang ernaar te zien wat zijn verordeningen zullen inhouden, want tot dusver geeft men geen bijzonderheden aangaande de voorwaarden en ik zou er niet als eerste over kunnen beginnen, omdat dit niet netjes zou zijn, en ik het vanaf het begin aan hen heb overgelaten.

  De gazet die ik hierbij doe zal je inlichten over wat er gebeurt. De nichten Dorp gaan tekeer, zoals je kunt geloven, over het feit dat hun broer niets heeft kunnen verkrijgen 6), noch wat betreft de compagnie soldaten, noch wat betreft het majoorschap, die men allebei aan anderen heeft gegeven.

  Vader bericht van de 8e dat hij van plan was in de volgende week te vertrekken, naar Copet en vandaar naar Bourgondië.

Mijn Heer  
Myn Heer L. Huygens
op 't huijs te Zuylichem.
met een houte kassie,
gemerckt L. H. Z.


1)  Constantijn Huygens.     2)  Philips Doublet.
3)  Carlo van den Bosch werd in 1650 bisschop van Brugge en in 1660 van Gent. Hij overleed op 6 april 1665 en liet een mooi kabinet met schilderijen na.
4)  Aanhangsel No. 1433. [Uittreksel van de hand van Chr. Huygens.]
5)  Van deze brief is geen concept gevonden.
6)  Zie brief No. 1437 [n.9: Arent van Dorp (1627-1671) ging naar de vloot].


[ 435 ]
No 1441.

Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.

12 augustus 1665.

Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.

A la Haye ce 12 Aoust 1665.  

  Aangezien je nog niet binnenkort zult terugkomen stuur ik je het boek van meneer Thevenot, dat meneer Golius me onlangs heeft gebracht. Hier is bovendien een brief van Don Sebastian 1) die gisteren aankwam.

  Vader schreef me op de 28e juli uit Genève 2), dat hij de volgende dag ging vertrekken naar Copet, en dat hij daar, na met meneer de graaf van Dohna gesproken te hebben, de tijd van zijn terugkeer preciezer zou kunnen zeggen. Op 2 mijl van Genève had hij zo'n 40 jonge mensen voor zich gekregen, academici en anderen, met de heer Chappuzeau 3) aan het hoofd, die voor de sterk vermagerde en slecht geklede groep een toespraak hield.

  In zijn brief staat her volgende stukje voor jou 4):
Meld aan broer Lodewijk dat ik hem dankbaar ben voor de inlichting die hij me pas heeft gegeven over wat hij heeft bedacht. Ik ben van plan er langs te gaan, al was het alleen al om te zien wat er te doen zal zijn tegen die ondankbare en brutale dwaas Van Genderen.

  Je zult het goede nieuws wel hebben vernomen van de terugkeer van de Ruyter 5); en je zult het verhaal van zijn heldendaden 6) zien in de gazet van gisteren. Gisteravond vernam ik dat de Heren Staten hem zojuist hadden benoemd tot Luitenant-admiraal in de plaats van Obdam 7), waaraan ze mijns inziens heel goed hebben gedaan, maar Tromp zal er niet mee op zijn gemak zijn, aan wie men al voor deze keer het commando had opgedragen van de vloot. Deze moet bij de eerste gelegenheid uitvaren, met de heren de Witt, Huygens 8) en Vrijbergen 9) zoals je zult weten,


1)  Sebastiaan Chieze.     2)  Deze brief is niet gevonden.
3)  Samuel Chapuzeau ... [1625-1701] werd in 1659 gouverneur van prins Willem III ...
4)  Aanhangsel No. 1442.     5)  Michiel Adriaansz. de Ruyter ... [1607-1676] ...
6)  Na een succesvolle campagne aan de kust van Guinea en in West-Indië kwan de Ruyter op 6 aug. 1665 terug, toen de Staten-Generaal met tegenzin aan Cornelis Tromp het commando hadden gegeven van de vloot, die was vernieuwd na de slag van juni 1665 [<].
7)  Obdam was omgekomen op 13 juni 1665. Zie brief No. 1419 [hierboven, n.3].
8)  Rutger Huygens, ridder van St. Michel, heer van Clarenbeek ... [1592-1666] ...
9)  Bonifacius van Vrybergen, zie brief No. 1396, n.5a.

[ 436 ]
maar ik weet niet of de bijzonderheden van de uitrusting van deze eerste daar bij jou zijn aaangekomen, te weten van zijn kleding, geheel bedekt met kantwerk van goud en zilver, zodat de stof nauwelijks te zien is. Dat is wel van het ene uiterste naar het andere, want je weet hoe hij altijd gekleed is.

  Ik weet niet of ik je heb gemeld dat ik voor hem een veldbed heb laten maken dat men in een schip ophangt met een grote bol, en ongeveer op dezelfde manier als mijn uurwerken zijn opgehangen. Het ga je goed.

Mijn Heer  
Mijn Heer L. Huygens,
op het huijs
Tot Zuijlichem.
met een pack.




Home | Christiaan Huygens | T. V
< | Brieven aan Lodewijk Huygens, 1664-65 (top)