Home | Chr. Huygens | Oeuvres XIX

Zeepbel

[ 549 ]

[ La lumière, Aanhangsel ]

XIV. 1)

1692.

16 Mart. 92.

Verschijnselen van een zeepbel.


  Een bel in de vorm van een halve bol, van water en zeep, met een middellijn van 3 duim, op een tinnen plaatje dat een beetje hol is, afgesloten met een omgekeerde glazen beker, waarvan de randen vlak zijn gemaakt op marmer; tegen het onderste deel van deze beker is wat water gebracht, zodat geen nieuwe lucht kan binnenkomen.

  De plaats van het oog was zodanig dat de invallende lichtstraal een rechte hoek maakte met de weerkaatste die verder ging naar het oog.

groen en purper.
schoonder groen.
purper papegaeygroen. onder aent glas zeegroen.
bleeck purper blaewachtigh groen. onder violet.
bleeck groen, blaeuw, purper, onder feuillemort en purper.
zeegroen purper. onder goudcouleur.
violet purper geel, onder bleeck geel.
purper goudcouleur. onder bleeck zeegroen.
bleeck geel, met eenigh blaeuw, onder zeegroen.

15 min. schoon blaeuw. onder Turquin.
hoogh blaeuw. onder violet.
Turquin. onder feuillemort.
blaeuw, purper, onder goudcouleur.
Turquin, purper, nae 't geel, onder goudcouleur.
violet, goudcouleur, onder feuillemort.
rosgeel, goudcouleur. onder bleek feuillemort.
bleeck goud couleur. onder bleeck feuillemort.
geelachtigh wit. onder witter.

30 min.  wit sonder couleur.
boven een kleyn swart rond.

[ 550 ]

donckerder wit van de reflexie.
swart rond weynigh aengegroeijt.
korts daer nae een schellingsgroote.
een ducatons grootte.

37 maer een witten boordt overigh en 1 vinger breedt.
maer een stroobreedt.
geheele halfrondt swart sonder sichbare reflexie bynae.

40 verdwenen en gebroocken.

  Soms blijven de bellen 2 uur bestaan, als ze worden opgewekt op het oppervlak van een spiegel, dat precies evenwijdig is met de horizon; wat onderzocht kan worden door er een marmeren bolletje op te leggen.

stralen van punt op bel via loep naar oog   Op het oppervlak van een bel gaan voortdurend vlekken omhoog, verschillend gekleurd, met een staart, zo lang er kleuren blijven. Daarna zwarte vlekken. En ze gaan vooral omhoog aan de kant waar de beker naar de warmere kant van de kamer is gekeerd, maar aan de tegenovergestelde kant gaan ze omlaag, en zo komen ze met een eindeloos rondgaan in de kringloop terug.

  En de dunheid van de bel is verbazend nadat de kleuren verdwenen zijn en de helderheid van het water zelf, daar er nauwelijks iets over is om licht te weerkaatsen.

  De beweging van de vlekken is uitstekend waar te nemen bij een lamp, met een bolle lens van 2 of 3 duim [brandpuntsafstand]; door deze naderbij te brengen totdat het beeld van de vlam dat de bel geeft, de gehele lens inneemt. Dan kunnen namelijk tegelijk de vlekken onderscheiden worden die op het oppervlak van de bel drijven.


1)  Het stuk is ontleend aan p. 49 van Manuscript H. Het laat wel zien dat Huygens ook in 1692 geen kleurentheorie voorstelde (vergelijk het Preface van het "Traité de la Lumiere").

... les choses que je n'ay point touchées du tout, comme sont les Corps Luisants de plusieurs sortes, & tout ce qui regarde les Couleurs; en quoy personne jusqu'icy ne peut se vanter d'avoir reussi. [zie p. 400]

[ In de vertaling van Dieuwke Eringa, 1990:]

... onderwerpen die ik helemaal niet heb aangeroerd, zoals daar zijn lichtgevende lichamen van allerlei aard en alles wat met kleuren te maken heeft. Daarin kan tot nu toe niemand zich beroemen resultaat te hebben geboekt.

[ Zie ook: R. Broeckhoven, 'De kleurentheorie van Christiaan Huygens', in Scientiarum Historia, 12 (1970) 143-158.]


[ Wikipedia: Zeepbel.]




Home | Huygens | XIX | Verschijnselen van een zeepbel, 1692 (top)