Home | W. J. Blaeu

Lat.   |   Engl. , Ned. , Fr. , Lit.


Leidsche Sphaera

Description 1711

Sphaera armillaris Copenicana
Source: BNF-gallica


THE  AUTOMATICK
OR  SELF-MOVING  SPHERE,

Mended and repair'd by  THRASIUS,

Which was done by the Invention and direction of
Mr. ADRIAN VROESIUS, according to the Calculation of
NICOLAS  STAMPIOEN.
Which was given to the Publick use by the Widdow and Heirs of  
Mr.  SEBASTIAN  SCHEPERS,
Late SENATOR of the City of Rotterdam, &c. &c. &c.
Now improv'd and put in better order by  BERNARD  CLOESEN. 
Which the CURATORS of the University of LEYDEN,
and BURGERMASTERS of the City have presented

 for the benefit and encouragement of Learning & Astronomy,
in the Year  MDCCXI.


A short Description of the Armillary Copernican Sphere.

T 
HE whole Sphere is made of brass and likewise the greater Circles, (viz.) the Æquator 1, the two Colures 2, and the Eclyptick 3, which divides the Zodiack 4 in two equal parts with respect to its latitude, hence the Zodiack has ten degrees of latitude on each side, the twelve signs upon the Zodiack are done with chas'd work and their names mark'd upon the Eclyptick. The Eclyptick 3 is divided into degrees and half degrees, the Diameter of each of these Circles and consequently of the whole Sphere is five Rhinland feet.

  The Sphere 5 stands upon a Pedestal of three feet high, in which is enclos'd a Clock with its Pendulum and weights which goes nine days without winding up, and may be made to goe longer at pleasure, it not only shews the years, the months, the days, the hours and minutes, but likewise the motions of all the Planets both primary and secondary, in which the Earth is reckon'd, accoording to the Copernican Systeme, if you except the Satellites of Saturn, they all move in the order following.

  The Sun 6 is plac'd immoveable in the center of the Sphere, and altho' it is here fix'd, yet it is easy to imagine that it turns round its axis.
  Mercury 7 is next to the Sun and describes the shortest of all, consequently performs his course in 88 days.
  Venus 8 is next to Mercury and being further distent from the Sun, by consequence describes a greater Circle, which it compleats in 225 days.
  In the third place is the Earth 9 being carri'd round the Sun together with the Moon in its annual motion in the space of 365 days and almost 6 hours, and moves round its Center every 24 hours which is its diurnal motion, and has its axis allways paralel to it self, so that its poles are allways turn'd opposite to the same points of the Heavens; which Parallelism, according to the sentiments of some is owing to a certain motion which is call'd that of inclination.
  The Horizon and Meridian of the Earth are moveable in this Sphere, so that the latitude of any place being given, the length of the night and the day may be known and even the hour of the day.
  While the Earth with the Moon goes round the Sun in its orbit in a years time, the Moon 10 moves round the Earth in 29 days and 12 hours in a Circle, which if produc'd, will cut the Eclyptick in two points diametrically opposite, which points are call'd Nodes by Astronomers; this is which is subservient in order to know, every day, its latitude both North and South, as likewise the time of Eclypses as well Solar as Lunar.
  In the fourth place is Mars 11, which being further from the Sun than the Earth, makes its tour in 687 days.
  In the fifth place is Jupiter 12, which with his four Satellites performs his course round the Sun in a 11 years, 315 days and 20 hours; while in the mean time each of the Satellites moves round Jupiter, (viz.) that which is next a to Jupiter, moves round in 42 hours and ½. The second b in 3 days and 13 hours and ½; The third c in 7 days & 12 hours; The fourth d, being the furthest from Jupiter, goe's his round in 16 days and 18 hours.
  The last Planet and which is furthest from the Sun is Saturn 13, which is immoveable in this Sphere as wel as its ring; The five Satellites of Saturn are here also immoveable and fix'd to the Ring, there being no room to make them otherwise, nor was it indeed very necessary: Saturn moves in his orbit round the Sun in 29 years, 166 days, and 12 hours.
  NB.  If the Circles of the Planets be produc'd, they will cut the Eclyptick, so that the Latitude of any place whither North or South may be found.
  Here may be also seen the directions of the Planets, when they are Stationary and when Retrograde, and their motions when retarded and when accelerated.
  It is not needfull to inform you, that every time the Sun is view'd from the Earth in a streight line, one may know in what sign of the Zodiack the Sun is, and even in what degree of the sign.
  If you move the Clock, the positions of all the Planets, may be seen both for the time past and for the time to come, and that even without stopping or incommoding the Clock-work any manner of way.
  Moreover, the motions of the Planets during some months have been observ'd in this Sphere, and it has been found that they exactly aggree with the most modern and most accurate observations of Astronomers.


A  LEIDE,  Chez  PIERRE  VANDER  Aa,  dans l'Academie.


Source: UBU



SPHERA  AUTOMATICA,
Bewerkt en opgemaakt door  THRASIUS,

Onder 't beleydt van de Heer ADRIAAN VROESEN,
Volgens de oprekeningen van NICOLAAS  STAMPIOEN.
  Geschonken tot 't gebruyck van 't Gemeen door de Weduwe en Erfgenamen van  
De HEER  BASTIAAN  SCHEPERS,
RAAD der Stad ROTTERDAM, &c.
Vermeerdert en in een beter order gestelt door den seer vernuftigen  
BERNARD  CLOESEN.
En door de Heeren CURATEUREN van de Universiteit
en BURGEMEESTEREN der Stadt LEYDEN

  Geschikt tot 't gebruyk van de Liefhebbers der Wetenschappen en van de Astronomie, in 't Jaar 1711.

Korte Beschryving van de *Armillare Sphera van Copernicus.

Sphaera armillaris Copenicana

D 
e geheele Sphera is van koper, gelyk ook de voornaamste Cirkels, te weten, De Equator 1, de twee Coluren 2, en de Ecliptica 3, door dewelke de Zodiacus 4 in de breedte verdeelt is in twee deelen, hebbende aan weer-zyden tien graden, en des selfs twaalf teekenen van uytgesneden werk, met hunne namen recht-over op de Ecliptica getekent. De Ecliptica 3 is in graden en halve graden verdeelt. De Diameter van ider deser Cirkelen, en by gevolg van de geheele Sphera, heeft vyf Rynlandse voeten.

  De Sphera
 5 staat op een Pedestaal van drie voeten, in dewelke 't Uurwerk met des selfs Penduul en Gewicht gesloten is; 't gaat negen dagen lang, en soude nog langer kunnen gaan, indien men wilde; het merkt, 't jaar, de maanden, de dagen, de uren, en de minuten; en door 't selve worden alle de Planeten, so van de eerste als van de tweede order,onder dewelke de Aarde begrepen is volgens het Systema van Copernicus, bewogen volgens hunne natuurlyke en gereguleerde beweegingen, uitgesondert de Satellieten van Saturnus, en dat op deese order.

  De Son
 6 staat in 't middelpunt van de Sphera, en hoewel hy aldaar onbeweeglyk is, soo kan men sig gemackelyk inbeelden dat hy op syn middelpunt draayt.
  Het naast aan de Son staat Mercurius
 7, welkers Cirkel rond om de Son, bygevolg, de kleinste is, de selve voleindigende in de tyd van 88 dagen.
  In de tweede rang staat Venus
 8, dewelke verder van de Son afgelegen zynde, een grooter Cirkel rontom hem doet, deselve voleindigende in de tyd van 225 dagen.
  In de derde rang staat de Aarde
 9, dewelke met de Maan heenen gevoert wordende, haare Cirkel rontom de Son voleindigt in de tyd van 365 dagen en omtrent 6 uuren, maar soodanig dat sy alle vier-en-twintig uuren op haare middelpunt draayt, en dat desselfs asch altyd parallel is aan sig selve, en dat haare Poolen altyd gekeert staan na de selve puncten van het Firmament; welke Parallelismus veroorsaakt is, volgens 't gevoelen van sommige, door een schuynselyke beweeging, so als sy die noemen.
  De Horizon en de Meridiaan van de Aarde sijn beweeglyk in deese Sphera, soo dat, de hoogte van een plaats gegeven zijnde, men de lengte van de dag en nagt, en de uur van den dag waar men is, weten kan.
  Terwijl de Aarde met de Maan
 10 haar Cirkel beschrijft rontom de Son in de tijd van een jaar, soo draait de Maan rontom de Aarde in de tijd van 29 dagen en omtrent 12 uuren, in een Cirkel, dewelke uytgestreckt zijnde de Ecliptica in twee tegengestelde puncten sal snijden, die de Astronomi Knoopen of Voegselen noemen, 't welk dient om alle dag de Noordelyke of Zuydelyke hoogte van de Maan te kennen, als ook de tyden der Eclipsen soo van de Son als van de Maan.
  In de vierde rang is Mars
 11, die verder van de Son is afgelegen als de Aarde, en syn Cirkel rontom de selve voleindigt in de tyd van 687 dagen.
  In de vyfde rang is Jupiter
 12, dewelke met sijn vier Satellieten sijn Cirkel rontom de Son voleindigt in de tyd van elf jaren 315 dagen en 10 uuren; terwyl de selve aldus beweegt, so doet ider Satelliet sijn Cirkel rontom Jupiter; te weten, de naaste a aan Jupiter, in twee-en-veertig uuren en een half; de tweede b, in drie dagen en dertien uuren en een half; de derde c, in 7 dagen en twaalf uuren; en eindelyk de vierde d, als de wydst afgelegene van Jupiter, in 16 dagen en 18 uuren.
  De laaste Planeet en de wydst afgelegene van de Son is Saturnus, dewelke in deese Sphera op sijn middelpunt niet en draeyt, maar nogtans alhier sijn Cirkel rontom de Son voleindigt in de tyd van
29 jaren 166 dagen en 12 uuren; de vyf Satellieten van Saturnus sijn hier ook sonder beweging, en gehegt aan desselfs ring; die ook hier onbeweeglyk is; dit niet kunnende anders geschieden van wegens de kleynte van de plaats, en ook niet seer nodig synde.
  Men moet aanmerken dat ider Cirkel van de Planeten, indien men de selve verlengt en uitstrekt, de Ecliptica sodanig snyd, dat men daar door de hoogte der Plaatsen so Noordelyke als Zuydelyke kennen kan.
  In dese Sphera kan men ook ligtelyk bemerken de Directien der Planeten, hunne stilstanden, hunne agter-uitgangen, en verminderingen en vermeerderingen hunner beweegingen. Ook is 't niet noodig te waarschouwen, dat, soo dikwils als men van de Aarde regt-draats de Son aanschouwt, men weeten kan in wat teeken van de Zodiacus hy is, en selfs in welke graad van dit teeken.
  Ook kan men, als men 't Uurwerk beweegt, de Stellingen van alle de Planeten sien, 't zy voor de voorleedene, het zy voor de toekomende tyd, sonder dat'er de minste veranderinge in de ordinare beweging van de geheele machine geschied.
  Eindelyk, na dat men gedurende eenige maanden de bewegingen van de Planeten op deese Sphera heeft aangemerkt, soo heeft men bevonden dat de selve volmaaktelyk over een komen met de nieuwste en naawkeurighste aanmerkingen der Astronomi.


    *  Sphera dewelke alleen uyt Cirkels bestaat, sonder de dikte van de Globus te vertoonen.


IN  QUATUOR  LATERIBUS  SPHÆRÆ  ... [<]


Source: Museum Boerhaave; zie ook Rijksmuseum, ex. in verzamelband (1726).



LA  SPHERE  AUTOMATIQUE,
Travaillée par  THRASIUS,
Par les Soins de Mr. ADRIEN VROESEN, & suivant les
Calculs de  NICOLAS STAMPIOEN.
Elle fut donné à l'usage du Public par la Veuve & les Heritiers de 
Mr. SEBASTIEN SCHEPERS,
SENATEUR de la Ville de ROTTERDAM, &c.
Et augmentée & mise en un meilleur ordre par le très Ingenieux  
BERNARD CLOESEN.
Messieurs les CURATEURS de l'Université
Et Messieurs les BOURGUEMAITRES de la Ville
de LEYDE l'ont destinée aux Amateurs, des beaux Arts & de l'Astronomie, en l'An MDCCXI.

Courte Description de la Sphere *Armillaire de Copernic.

Sphaera armillaris Copenicana

  Le Soleil 6 occupe le Centre de la Sphere, & quoiqu'il y soit immobile, il est aisé de s'imaginer qu'il tourne autour de son Centre.
  Mercure 7 est le plus près du Soleil, & par consequant le tour qu'il fait autour de lui est le plus court de tous; il l'acheve en 88 jours.
  Venus 8 occupe les second rang, & comme elle est plus éloignée du Soleil, elle fait aussi un plus grand tour; elle l'acheve en 225 jours.
  Au troisiéme rang est la Terre 9, qui étant emportée avec la Lune 10 fait son cercle annuel autour du Soleil, en 365 jours & près de six heures; mais de maniére qu'elle se meut autour de son propre Centre toutes les vingt quatre heures, & que son Axe est toûjours paralelle à lui-même, & que ses Poles sont continuellement tournés vers les mêmes points du Firmament, lequel Paralellisme est formé, suivant le sentiment de quelques uns, par un mouvement qu'ils apellent d'inclinaison.
  L'Horizon & le Meridien de la Terre sont mobiles en cette Sphere, ensorte qu'étant donné la latitude d'un lieu on en peut savoir la longueur du jour & de la nuit, de même que l'heure du jour où l'on est.
  Pendant que la Terre décrit son cercle avec la Lune 10 dans l'espace d'une année autour du Soleil, la Lune se meut autour de la Terre en 29 jours & 12 heures plus ou moins dans un cercle, lequel étant prolongé, coupera l'Ecliptique en deux points diamétralement opposés, les quels points sont nommés Noeuds ou jointures par les Astronomes; ce qui sert à connoitre tous les jours sa latitude Meridionale ou Septentrionale, comme aussi le temps des Eclipses tant du Soleil que de la Lune.
  Au quatriéme rang est Mars 11, qui étant plus éloigné du Soleil que la Terre, acheve son Tour en 687 jours.
  Au cinquiéme lieu est Jupiter 12, lequel avec ses quatre Satellites fait son tour à l'entour du Soleil en onze ans, 315 jours & 20 heures; pendant ce Tems là chacun de ses Satellites fait son tour à l'entour de Jupiter; savoir le plus proche a de Jupiter, en quarante deux heures & demi; le second b en trois jours & 13 heures & demi; le troisiéme c en 7 jours & 12 heures; & enfin le quatriéme d comme le plus éloigné de Jupiter fait le sien en 16 jours & 18 heures.
  La derniere Planete & la plus éloignée du Soleil c'est Saturne, qui ne tourne point dans cette Sphere sur son centre, mais qui néanmoins fait ici son tour à l'entour du Soleil en 29 ans 166 jours, & douze heures; les cinq Satellites de Saturne sont aussi immobiles & attachés à son anneau qui est de même immobile; cela ne pouvant pas se faire autrement à cause du peu de place, & n'étant d'ailleurs pas fort necessaire.
  Il faut remarquer que si on prolonge chaque cercle des Planetes, ils coupent l'Ecliptique, en sorte que par là l'on peut connoître la latitude des lieux tant Septentrionale que Meridionale.
  On peut aisement observer dans cette Sphere les directions des Planetes, leurs Stations, leurs retrogradations, & les retardements & accélérations de leurs mouvemens.
  Il n'est pas necessaire que nous avertissions, que toutes les fois que de la Terre on regarde le Soleil par une ligne droite, on peut sçavoir dans quel signe du Zodiaque il est alors, & même dans quel degré de ce signe.
  On peut voir aussi en remuant l'horloge, les Positions de toutes les Planetes tant pour les temps passés que pour l'avenir, sans que pour cela le mouvement ordinaire de la Machine s'arrête ni en soit interrompu en aucune maniere.
  Au reste, après avoir observé les mouvemens des Planetes pendant quelques mois sur cette Sphere, on a trouvé qu'ils s'accordent parfaitement bien avec les plus nouvelles, & les plus exactes observations des Astronomes.

    *  c. d.  Sphere à jour, qui n'est composée que de Cercles, sans representer la solidité du Globe.





H. C. King, Geared to the stars (1978), 213-4:

  The Rijksmuseum, Leiden, has an impressive orrery-sphere constructed ca. 1700 [ca. 1670] by Steven Tracy*) (d. 1703), a clockmaker and instrument-maker of Rotterdam.
Two vertical brassrings, each 1,5 m in diameter, support a wide (28,6 cm) zodiac-band composed of embossed constellation figures cut from sheet brass and mounted in rectangular frames. These figures, originally gilded or lacquered, are now covered with gold lacquer.
Supporting the sphere is a hollow wooden cube 84 cm high. This originally held clockwork, but the access door now reveals only an empty interior. A 13-cm clock-face on the top surface of the pedestal shows the time in hours and minutes, and slot apertures nearby indicate the day of the month, month of the year, and the year.

  The orrery reproduces the orbital motion of the moon, the courses of all the then-known planets, and the rotation and axis parallelism of the earth, and (for the first time) incorporates a geared model of Jupiter's system. In these respects it is comparable to an English grand orrery, but the mechanism is different. Brackets supporting the planets (or planet assemblies) extend from coaxial collars mounted on the vertical sun-stem. Further, these collars are attached to tubes rotated by wheelwork located in the upper part of the pedestal. The basic design therefore resembles that of the Rømer/Horrebow ceiling planetarium, but various additions show that the designer was no slavish follower of his predecessors.
For one thing, he tried to give the model planets some semblance of Keplerian motion by using offset cams similar to those on the Rittenhouse (Chapter 16). Each planet-arm terminates in a shaped strip of metal free to slide in the vertical slots of a carriage fixed to a mobile collar. As the collar rotates, small wheels mounted on the metal strip are guided along the edge of an offset elliptical cam attached to a fixed collar. For Saturn the cam is inclined and the rollers travel along a rim parallel to its surface. For the other planets, earth excepted, the cams are horizontal but carry inclined rims. In all cases the slope of the rim causes its associated planet to rise and fall relative to the plane of the ecliptic, but by excessive amounts. The inclination of Saturn's orbit, for instance, is about 4 degrees. A similar exaggeration applies to the planetary distances, for each guide-plate is strikingly oval or elliptical in shape.
To actuate the small Jovilabe at the end of the Jupiter-arm a radial arbor is carried by the arm itself. One end of this takes the form of a pinion long enough to ensure constant contact with a contrate wheel fixed to the central column. The other end is coupled to the drive-arbor of the Jovilabe by a Cardan joint, in order to allow for the variations in the inclination of the arm itself.


  The earth-moon system appears relatively simple. A small pinion at the lower end of the earth's inclined axis engages a horizontal and relatively large ring-gear with internal teeth. The pinion is presumably conical or bevelled, but its actual form is not apparent by ordinary inspection. As the radial moon-arm rotates, two rollers at the base of the moon-stem travel along the edge of a slightly inclined but circular cam. Presumably a slow rotation of the cam reproduces the regression of the moon's nodes.

  A Latin text occupying three of the four panels of the pedestal makes no mention of Tracy but states that 'Bernardi a Cloese' improved the sphere and brought it to so perfect a form that it was admired all over Europe.
Cloese or Cloesen, a local clock-maker°), receives similar mention on two broadsheets preserved in the Leiden Museum. Each sheet has a central copperplate engraving of the sphere and shows the words 'Sphaera incomparabilis Bibliothecae Lugd. Bat. Excellens ornamentum' on the pedestal (Figure 13.1). The brief text, in French and Latin, records that the sphere was made by 'Thrasius' and that Nicolaus Stampioen made the calculations and Adrien Vroesen #) supervised the work of construction. The sphere had been set aside for public use by the heirs of Sebastien Schepers, a senator of Rotterdam, 'et augmentée & mise en un meilleur ordre par le trés Ingenieux Bernard Cloesen. Messieurs les Curateurs de l'Université et Messieurs les Bourguemaîtres de la Ville de Leyde l'ont destinée aux Amateurs des beaux Arts & de l'Astronomie, en l'An MDCCXI.'
The drawing gives a good overall representation of the sphere, omits the eccentric collars but adds a ring for the celestial equator and a spindle that passes upwards through the sun to terminate in an urn-shaped finial.


[ *)  Steven Tracy's portrait (destroyed in 1940) with celestial globe, painted by Adriaen van der Werff, is given in Planetarium-boek Eise Eisinga (1928), p. 357.  Another image of the portrait gives evidence that the Leiden sphere was depicted in the background: the two great circles (colures) and the equator (added by Cloesen, 1711) are discernible.
A grandson of Tracy, or Thrasi was Steven Hoogendijk, founder of the 'Bataafsch Genootschap', see Verh. Bat. Gen. 9, iii-.]

°)  Father of Jacob van der Cloese, clockmaker and scientific instrument-maker of Leiden. See Rooseboom 1950: 45-6.
[ Maria Rooseboom, Bijdrage tot de geschiedenis der instrumentmakerskunst in de Noordelijke Nederlanden tot omstreeks 1840, Leiden 1950.]
[ Bernard van der Cloesen had worked for Chr. Huygens: O.C. 18, 516.]

[ #)  Nicolaas Stampioen (1639-1721), son of Johan Stampioen who had been a teacher of Christiaan Huygens (<), and grandson of Jan Jansz. Stampioen who was a friend of Isack Beeckman (<).
Adriaen Vroesen (1641-1706), a Rotterdam burgomaster, was a grandson of Willebrord Snellius.]




Sources:

Gallica - Thrasius, 'La Sphere Automatique', Lat./Fr. (Leiden 1711).
UBU - idem, 'The automatick or self-moving sphere', Fr./Engl. (Leiden 1711).
Catalogus ... Bibliothecae Publicae Universitatis Lugduno-Batavae, 1716 - fig. and Latin text.
In bookseller's catalogue: P. vander Aa, Leiden 1715.
Latin text also in:  Johann Friedrich Weidler, Historia astronomiae (1741) cap. XV, 562-5.
Sphaera mentioned in:  'Johann Beckmann's Dagboek van zijne reis door Nederland in 1762 (ed. G. W. Kernkamp), in Bijdragen en mededeelingen van het Historisch Genootschap, 33 (1912), p. 377-8:
... die grosze sphaera armillaris vom systemate Copernicano, die noch ganz richtig geht und alle 3 Wochen aufgezogen wird*). Man hat davon verschiedene Beschreibungen und man sieht sie auch genau abgebildet vor der Teutschen Uebersetzung des Fénélons°) Gespräche von mehr als einer Welt.
*)  F. Kaiser, 'Verzeichniss der Instrumente der Sternwarte in Leiden', in Annalen der Sternwarte in Leiden, Erster Band (1868), p. X.
  M. Siegenbeek, Geschiedenis der Leidsche Hoogeschool, I (1829), blz. 257, 258.
°)  Fontenelle, 3e ed. 1738, fig. and German text.
Depicted in: Einleitung zur Erkentnis und Gebrauch der Erd- und Himmels-Kugeln (1769), Fig. XIV.
Mentioned in:  J. H. van Swinden, Beschryving ... van een ... volleedig beweeglyk hemels-gestel ... Eisinga (1780), p. 39.


E. Dekker, De Leidsche Sphaera: Een uitzonderlijk planetarium uit de zeventiende eeuw, Museum Boerhaave, 1985.
—  The Leiden Sphere : an exceptional seventeenth-century planetarium, 1986.
Date of construction: before 1672. Calculations based on Dirck Rembrantz van Nierop, Nederduytsche astronomia, Amsterdam 1658.
Danish text in J. Kieding, Nögelen for Jord- og Himel-Kuglernes Brug, Bergen 1788.
P. C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit, deel 4, p. 248, 249, 253- 255, 260, 126* (Besteck), 131*; deel 5: 30, 34, 59, 269, 320, 121*; deel 7: 351.

[4, 131*]   1712 Aug. 20.   Instructie voor den heer Senguerdius ... Sphaera movens astronomica ...
... alle de sleutels soo van de glase kas, daar de sphaera in is staende, als van het horologie ...
... horologiemaker van der Cloesen ...
... alle agt dagen moet opgewonden worden ... instrumentbewaarder Mutsenbroek ...
... het pedestal, waerin het pendulium ende gewigt is hangende ...
Images: Museum Boerhaave (restauratie),  photo.

Govert Schilling, 'Fout in oudste planetarium'. in de Volkskrant, 23 nov. 2011; 'Stars on oldest heliocentric model were on backwards', in New Scientist, 29 nov. 2011.

Hans Hooijmaijers, Huib Zuidervaart, 'Het oudst bewaarde planetarium van Nederland', in Studium 8 (2015) 3.




Home | W. J. Blaeu | Tellurium | Leidsche Sphaera (top) | Huygens-planetarium