Ook 2006 zal in Breukelen kerkmuzikaal met een orgelconcert worden geopend. Dit keer in de Geref. kerk. Het De Koff-orgel in deze kerk stamt uit 1953. Het is qua opzet al wel een zgn. neobarok-orgel, maar heeft gelukkig nog niet die scherpte van orgels uit de late 50-er en 60-er jaren. Bovendien is een deel van het pijpwerk eind 19e eeuws, waardoor ook sommige 'romantische' registraties zich goed laten vertalen op dit instrument. Met name het werk van Dupré is daardoor op dit orgel uitstekend te realiseren.

Het programma heeft als ondertitel: "muziek rond de midwinterfeesten", dat is de hele periode van 21 december (begin van de winter) tot en met 6 januari (driekoningen). Als eerste werk de feestelijke bewerking van J.S. Bach over het nieuwjaarskoraal In dir ist Freude (BWV 615).

Vervolgens de Christushymne van Sedulius (ca. 450 na Chr.), ofwel de Hymnus de navitate Christi: A solis ortus cardine. De vijf 'even' orgelstrofen zijn van S. Scheidt (17e eeuw, leerling van Sweelinck), de 6 oneven strofen zullen worden gezongen (in het Nederlands, in de vertaling van Schulte Nordholt, zie Lb gz 156). Als intonatie dient een fughetta over deze hymne van J.S. Bach (BWV 696), en als afsluiting Bachs bewerking uit het Orgelbüchlein (BWV 611) — in de Duitse vertaling heet dit lied: Christum wir sollen loben schon. Het lied gaat in simpele bewoordingen van advent (Gabriël, Johannes de Doper), kerst (25 december), 'onnozele kinderen' (28 december: de kindermoord van Bethlehem) tot epifanie (6 januari: de drie wijzen, de doop van Jezus in de Jordaan en de bruiloft te Kana).

Als derde werk een trio over Jesu, meine Freude van E.F. Richter (begin 19e eeuw). Het Gesangbuch van Weimar (waar ook Bach heeft gewerkt) uit 1713 geeft dit lied aan als een van de liederen voor nieuwjaarsdag. Dan 'seculiere' (hoe betrekkelijk is het onderscheid tussen profaan en sacraal!) feestmuziek in Bachs transcriptie Concerto a 2 clav. e ped. in G-groot (BWV 592) van een vioolconcert van A. Vivaldi.

En tot slot een mengeling tussen werelds en spiritueel in Dupré's magnifieke reeks variaties over een oud kerstlied: Variations sur un Noël (uitgegeven in 1923). Naast fraaie sfeertekeningen gedegen compositorisch werk in diverse canons en een slotfugato dat gecombineerd wordt met de koraalmelodie en uitmondt in een feestelijk beiaardconcert met de melodie in zware pedaaltonen.