HOME | Orgelconcerten | 2016: 12 maart, 14 mei, 4 juni, 30 juli, 11 sept., 30 okt. | 2017
Nog enige tijd te beluisteren op Kerkomroep.nl - Pauluskerk/Pieterskerk.



Pauluskerk-orgel J.P. Karman aan het orgel
Dispositie en c.v. JPK  

zondag 30 oktober 2016, 15.00 uur

Van Scheidt tot Reger

Een muzikale reis door 3 eeuwen

Jan Pieter Karman

Pauluskerk, Breukelen, Straatweg 37
toegang vrij, collecte bij de uitgang


P R O G R A M M A

  1. Modus ludendi pleno organo pedaliter (SSWV 157)
      (Eine Manier auf dem ganzen vollen Werk mit dem Pedal zu spielen)
    Samuel Scheidt (1587-1654)

  2. Koraalfantasie "Es ist gewisslich an der Zeit"
      (Was kann uns kommen an für Not - versie in C-dur)
    Franz Tunder (1614-1667)

  3. Praeludium in D-dur (BuxWV 139)
    Dieterich Buxtehude (ca. 1637-1707)

  4. Ach wie nichtig, ach wie flüchtig (8 partita's)
    Georg Böhm (1661-1733)

  5. Wachet auf, ruft uns die Stimme (BWV 645)
    Johann Sebastian Bach (1685-1750)

  6. Sonata III in A-dur (Op. 65: 3)
      Con moto maestoso - Andante tranquillo
    Felix Mendelssohn (1809-1847)

  7. Koraalfantasie "Ein feste Burg ist unser Gott" (Op. 27)
    Max Reger (1873-1916)

T O E L I C H T I N G

Dit programma van Duitse orgelmuziek heeft in Bach zijn scharnierpunt. Vóór hem de 4 generaties van de Noord-Duitse orgelschool uit de 17e eeuw, een school die Bach sterk geïnspireerd heeft; na hem 2 componisten uit de 19e eeuw voor wie Bach een belangrijke inspiratiebron vormde.
De liederen uit het programma horen bij de laatste periode van het kerkelijk of liturgisch jaar: 'Wachet auf' bij de laatste zondag daarvan, 'Es ist gewisslich' bij de een-na-laatste, 'Aus tiefer Not' bij de 21e zondag na Trinitatis (2e helft oktober), en 'Ein feste Burg' geldt wel als hét hervormingslied (31 oktober).

1.  De grondlegger van de Noord-Duitse orgelschool was de organist van de Oude Kerk in Amsterdam, Jan Pieterszoon Sweelinck (1561-1621). Organisten uit heel Europa kwamen bij hem het vak leren. Onder hen Samuel Scheidt. Het 'Modus ludendi' uit het derde deel van zijn Tabulatura Nova (1624) geeft een voorbeeld van hoe je een zesstemmig motet op orgel kunt spelen: bas en tenor op het pedaal, de andere stemmen op het manuaal.

2.  Tunder behoort tot de 2e muzikale generatie van de Noord-Duitse orgelschool. Zijn koraalfantasieën gelden als het schoolvoorbeeld van dit improvisatorische genre. Zo'n fantasie gaat vrij met de koraalmelodie om en laat een rijk scala horen van klankkleuren, muzikale figuren en vormen.

3.  Buxtehude was de opvolger van Tunder aan de Marienkirche te Lübeck. Het genre praeludium of toccata nam bij hem een hoge vlucht: een aaneenschakeling van vrije en gebonden (meestal fugatische) secties. Bij Bach zou deze vorm uitmonden in de tweedelige praeludium of toccata en fuga.

4.  Met Böhm zijn we bij de vierde en laatste generatie van de Noord-Duitse orgelschool beland. Hij is fameus om zijn koraalpartita's: in zijn geval een reeks vaak heel inventieve variaties over een koraalzetting.

5.  'Wachet auf', één van Bachs bekendste koraalbewerkingen, is een orgeltranscriptie van Bach van een deel uit de gelijknamige cantate (BWV 140).

6.  Het 1e deel van deze sonate heeft de ABA-vorm. De B-sectie is een dubbelfuga met in het pedaal de melodie van 'Aus tiefer Not'.

7.  Tot slot de grootse koraalfantasie over 'Ein feste Burg', geschreven in laat-romantische stijl in 1898. Reger — het is dit jaar Regerjaar — behandelt in zijn 7 koraalfantasieën de koraalteksten van strofe tot strofe, en drukt daarbij de tekstinhoud uit met velerlei muzikale middelen.





Pauluskerk-orgel J.P. Karman aan het orgel
Dispositie en c.v. JPK  

zondag 11 september 2016, 15.00 uur

BACH-CONCERT

Jan Pieter Karman

Pauluskerk, Breukelen, Straatweg 37
toegang vrij, collecte bij de uitgang


P R O G R A M M A

  1. Preludium h-moll, bwv 544/1
  2. Duetto I in e, bwv 802
  3. Fantasia Concerto in G, bwv 571
  4. Duetto II in F, bwv 803
  5. Aus tiefer not schrei ich zu dir, bwv 686
  6. Duetto III in G, bwv 804
  7. Triosonate IV in e, bwv 528
  8. Duetto IV in a, bwv 805
  9. Fuga h-moll, bwv 544/2

T O E L I C H T I N G

1 en 9.  Bach schreef de Preludium en Fuga in b-klein (Duits: h-moll) tussen 1727 en '31 in zijn Leipziger periode. Het is een groots en omvangrijk werk, vandaar de benaming: de grote h-moll. Het preludium heeft een 6/8 maat en is krachtig getoonzet, met geprononceerde ritmiek en opvallende octaafsprongen in het pedaal. De fuga heeft daarentegen een rustig, vocaal thema met even lange notenwaarden. Toch weet Bach de nodige spanning aan de fuga te geven, mede door het meer actieve tegenthema.

2, 4, 6 en 8.  Van Bachs vierdelige Clavier-Übung is het 3e deel, uit 1739, gewijd aan het orgel. Het bevat de "grote" Es-dur Preludium en Fuga (bwv 552), het preludium aan het begin en de fuga aan het eind. Daartussenin een twintigtal koraalbewerkingen (bwv 669-689) voor de lutherse mis en catechismus, zowel werken met als zonder pedaal. Een complete bundel zou je zeggen. Maar het bevat ook 4 duetten: in die tijd was het een grote uitdaging om kunstige tweestemmige werken te schrijven — zo ook Bach ...

3.  Dit driedelige concerto uit mogelijk rond 1720 is origineel voor orgel geschreven (is dus geen transcriptie van een concerto voor orkest), en heeft de gebruikelijke indeling: allegro - adagio - allegro. Het laatste allegro heeft een ostinatothema in het pedaal (gespeeld met het register Trompet).

5.  "Aus tiefer Not" is de enige maar liefst zesstemmige koraalbewerking die Bach heeft geschreven. Een complex werk, met 2 stemmen in het pedaal: de laagste is de bas, de bovenste heeft de koraalmelodie "in de tenor". Het is een van de koraalbewerkingen uit het 3e deel van de Clavier-Übung.

7.  Van rond 1730 stammen Bachs 6 triosonates (bwv 525-530): 2 melodiestemmen, voor elk manuaal één, de bas wordt gespeeld in het pedaal. Elke sonate is driedelig, volgens het gebruikelijke stramien: snel - langzaam - snel. Van de 4e sonate heeft het eerste deel een langzaam begin, de driedeling luidt hier: Adagio / Vivace - Andante - Un poco Allegro.





zaterdag 30 juli 2016, 20.00 uur

POPULAIRE ORGELMUZIEK

Jan Pieter Karman

Pauluskerk, Breukelen, Straatweg 37
toegang vrij, collecte bij de uitgang


P R O G R A M M A

  1. D. Buxtehude (1637-1707): Toccata in F, BuxWV 157

  2. G. Böhm (1661-1733): Freu dich sehr, o meine Seele (mel. Ps. 42), 7 variaties

  3. J.G. Walther (1684-1748): Concerto naar Vivaldi in b
    (orgeltranscriptie van het Vioolconcert in e, RV 275), 3 delen:
    Vivace - Adagio - Allegro

  4. J.S. Bach (1685-1750): Jesus bleibet meine Freude (Jesu, joy; BWV 147)

  5. J. Stanley (1712-1786): Trumpet Voluntary in d, Op. 6 Nr. 5, 3 delen:
    Adagio - Andante largo (solo: Trumpet) - Moderato

  6. F. Mendelssohn (1809-1847): Andante (thema met variaties) in D

  7. L. Boëllmann (1862-1897): Suite Gothique, Op. 25, 4 delen:
    Introduction-Choral - Menuet gothique - Prière à Notre-Dame - Toccata





zaterdag 4 juni 2016 om 15.00 uur

Doorstartconcert Stichting Concerten Pieterskerk

orgel Pieterskerk, Foto: Michiel van 't Einde Het monumentale Bätz-orgel uit 1787 bespeeld door

Jan Pieter Karman

CONCERT  "VOOR ELCK WAT WILS"

PROGRAMMA

 

1. D. Buxtehude (1637-1707): Toccata in F, BuxWV 157

2. J.P. Sweelinck (1562-1621): Ick heb den Heer lief (Ps. 116), 4 variaties

3. J. Stanley (1712-1786): Trumpet Voluntary in D, Op. 6 Nr. 6, 4 delen:
	- adagio
	- andante (solo: Trumpet)
	- adagio
	- allegro moderato (solo: Flute)

4. G. Böhm (1661-1733): Freu dich sehr, o meine Seele (mel. Ps. 42), 7 var.

5. F. Mendelssohn (1809-1847): Andante met variaties in D

6. J.S. Bach (1685-1750): Jesus bleibet meine Freude (Jesu, joy; BWV 147)

7. J.G. Walther (1684-1748): Concerto naar Vivaldi in b
    (orgeltranscriptie van het Vioolconcert in e, RV 275), 3 delen:
	- vivace
	- adagio
	- allegro

8. M. Reger (1873-1916): Lobe den Herren (Voorspel & koraal, Op. 67 & 135a)





Pauluskerk-orgel J.P. Karman aan het orgel
Dispositie en c.v. JPK  


Zaterdag 14 mei 2016, 20.00 uur

Pinksteren in orgelklanken van vroege Barok tot Bach

Jan Pieter Karman

Pauluskerk, Breukelen, Straatweg 37
toegang vrij, collecte bij de uitgang


P R O G R A M M A

  1. Komm, heiliger Geist, Herre Gott

    1. Johann Sebastian Bach (1685-1750): Fantasia, BWV 651,
      in Organo pleno, Canto fermo in Pedale [melodie in het pedaal/bas]
    2. Johann Sebastian Bach: Koraalbewerking, BWV 652, alio modo

    3. Franz Tunder (1611-1663): Koraalfantasie [17e eeuwse vorm]

  2. Veni Creator Spiritus

    1. Jehan Titelouze (1562/3-1633): Veni Creator, 4 versetten
      -  à 4, melodie in de bas [cantus firmus op tenorhoogte: Trompet 8']
      -  à 4, melodie in de sopraan
      -  à 3, melodie in de tenor [Dulciaan 8'], canon tussen bas en sopraan
      -  à 4, koraalmotet

    2. Nicolas de Grigny (1672-1703): Veni Creator, 5 orgelverzen
      -  plein jeu, trompette en taille [melodie in de tenor], à 5
      -  fugue à 5 [bovenste 2 stemmen op 2e man., dan 2 op 1e man., bas ped.]
      -  duo [à 2]
      -  récit de cromorne [Dulciaan]
      -  dialogue sur les grands jeux [met Trompet en Dulciaan, ped. Bazuin]

    3. Samuel Scheidt (1587-1654): Hymnus de sancto spiritu, 3 verzen
      -  à 4, koraalmotet
      -  à 4, melodie in de tenor
      -  à 4, melodie in de bas [pedaal: Bazuin 16']

    4. Joh. Seb. Bach: Komm, Gott Schöpfer, heiliger Geist, BWV 667,
      in Organo pleno [2e gedeelte melodie in pedaal: Bazuin 16']

T O E L I C H T I N G

De twee bekendste pinksterliederen uit de lutherse traditie zijn "Komm, heiliger Geist, Herre Gott" en "Komm, Gott Schöpfer, heiliger Geist".
De tekst van de eerste gaat terug op de tekst van de pinksterantifoon "Veni Sancte Spiritus, reple ...", waaraan Luther nog een 2e en 3e strofe toevoegde.
De tweede is een verduitsing van de Latijnse hymne "Veni Creator Spiritus", waarvan Luther voor de gemeentezang tevens de melodie vereenvoudigde.
Beide pinksterliederen komen ook voor in Bachs Leipziger koralen (of Choräle von verschiedener Art). Deze verzameling begint oorspronkelijk met "Komm, heiliger Geist" en eindigt met "Komm, Gott Schöpfer", alsof deze twee pinksterkoralen alle tussenliggende koraalbewerkingen zouden mogen inspireren...

De gregoriaanse hymne "Veni Creator Spiritus" is de vesperhymne voor Pinksteren. Deze wordt voor het eerst gezongen op de zgn. eerste vespers, dat is op de vooravond van Pinksteren. Zo'n hymne wordt alternatim uitgevoerd, en als daarbij het orgel wordt gebruikt komen de verzen in een om-en-om van koorzang en orgelspel tot klinken. Deze traditie bleef na de reformatie bij de lutheranen tot in het begin van de 17e eeuw gehandhaafd (o.a. nog bij Scheidt).
De Nederlander Sweelinck is de grondlegger van de barokke Noordduitse Orgelschool. Scheidt is een belangrijke leerling van Sweelinck, Tunder is de voorganger in Lübeck van Buxtehude, die weer de jonge Bach sterk heeft beïnvloed.
De Franse pendant van Sweelinck is zijn tijdgenoot Titelouze, die op zijn beurt de grondlegger is van de barokke Franse Orgelschool. De Grigny, tijdgenoot van François Couperin (de 'grote'), geldt als het hoogtepunt van deze school. Bach was ook van hem erg onder de indruk, hij schreef De Grigny's hele orgelboek over en paste diens compositietechnieken toe in zijn eigen orgelwerken.





Zaterdag 12 maart 2016, 20.00 uur

Passie en Pasen in orgelklanken van Johann Sebastian Bach

Jan Pieter Karman

Pauluskerk, Breukelen, Straatweg 37
toegang vrij, collecte bij de uitgang


P R O G R A M M A

  1. Fantasia in g-moll, BWV 542/1
  2. Bewerking over het passiekoraal:
    - Ein Lämmlein geht und trägt die Schuld, BWV 653b
        (orig.: An Wasserflüssen Babylon)
  3. De passiekoralen uit het Orgelbüchlein:
    - Lamm Gottes, unschuldig, BWV 618
    - Christe, du Lamm Gottes, BWV 619
    - Christus, der uns selig macht, BWV 620
    - Da Jesus an dem Kreuze stund, BWV 621
    - Mensch, bewein dein Sünde gross, BWV 622
    - Wir danken dir, Herr Jesu Christ, BWV 623
    - Hilf Gott, dass mir's gelinge, BWV 624
  4. Twee fantasia's over het paaskoraal:
    - Christ lag in Todesbanden, BWV 695a
    - Christ lag in Todesbanden, BWV 718
  5. De paaskoralen uit het Orgelbüchlein:
    - Christ lag in Todesbanden, BWV 625
    - Jesus Christus unser Heiland, BWV 626
    - Christ ist erstanden (3 verzen), BWV 627
    - Erstanden ist der heil'ge Christ, BWV 628
    - Erschienen ist der herrlich Tag, BWV 629
    - Heut triumphieret Gottes Sohn, BWV 630
  6. Bewerking over het passiekoraal:
    - Ein Lämmlein geht und trägt die Schuld, BWV 653
        (orig.: An Wasserflüssen Babylon)
  7. Fuga in g-moll, BWV 542/2

T O E L I C H T I N G

1 & 7.   Je zou de Fantasia en Fuga in g-moll kunnen betitelen als: Passie en Pasen. Een adembenemende Fantasia met veel onheilspellende passages en chromatische lijnen gecombineerd met onverwachte accoordopeenvolgingen. De virtuoze Fuga, gebaseerd op een vrolijk thema en met rap pedaalspel, zorgt voor een feestelijke afsluiting.

2 & 6.   Het koraal An Wasserflüssen Babylon beschrijft de wanhopige situatie van de Israëlieten in ballingschap (Psalm 137). Het is dan ook niet vreemd dat het passiekoraal Ein Lämmlein geht und trägt die Schuld van dezelfde melodie gebruik maakt. Bach maakte van zijn koraalbewerking twee verschillende versies. De ene, BWV 653b, is een vijfstemmige, waarbij de melodie etherisch in de bovenstem (sopraan) klinkt tegenover een zwaarmoedige, dubbele pedaalpartij. In de andere, BWV 653 (een latere uitwerking van 653a), wordt de verfraaide melodie in de middenstem (tenor) ingeklemd door twee bovenstemmen en (enkel) pedaal.

3 & 5.   De doorgaans korte koralen uit het Orgelbüchlein weten de inhoud van de liedteksten met muzikale middelen treffend uit te beelden. Bij de passiekoralen BWV 618 en 619 klinkt de melodie in een canon als muzikaal symbool voor Jezus' gehoorzaamheid. De canon van 620 lijkt als een omklemming de gevangenneming van Jezus te symboliseren, en de canon van 624 loopt telkens mis: Hilf Gott, dass mir's gelinge!. Ook bij de paaskoralen komt een canon voor, BWV 629, als tegenhanger van 620: nu is het Jezus die zijn vijanden heeft klemgezet door zijn opwekking.

4.   BWV 695a is een koraaltrio met de melodie in de onderste stem, gespeeld op het pedaal. Het is een variant van BWV 695, een manualiter bewerking met de melodie in de alt. BWV 718 doet denken aan de 17e eeuwse Noordduitse koraalfantasie door zijn vrije behandeling van de melodie en de vele echopassages. Het werk begint rustig en enigszins wrang (banden van de dood), maar gaat verder in een vrolijk tempo en eindigt heel triomfantelijk (Halleluja!).




HOME | Orgelconcerten 2016 (top) | 2017