Home | Verhandelingen | Provinciaal Utrechts Genootschap
Uit:

Verhandelingen

van het

Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen

1781 - 1801

balk

Deel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, Nieuwe



Het Provinciaal Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen (PUG) komt voort uit het in 1773 opgerichte 'Konst-Genootschap binnen Utrecht onder de zinspreuk Besteedt den Tijd, met Konst en Vlijt' door Laurens Praalder en Joh. van Haeften.
    Zie: A. P. J. Miltenburg, Naar de gesteldheid dier tyden (1991), 82-5.
H. W. Lintsen (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland, deel V (1994), 37-8.


Deel 1, 1781  (^)

1 J. van Haeften, Secretaris, Aan zijne Doorlugtigste Hoogheid, Willem den V. ... Protector van het Provinciaal Utregtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen
i Idem, Waarde Landsgenooten!
i   Niet tegenstaande reeds zoo vele geleerde Maatschappijen in Europa, en niet weinigen ook in ons Vaderland in deze eeuwe opgerigt zijn, dat men dezelve niet te onregt de Eeuw der Genootschappen noemen kan; wagen wij 't egter, om ook met dit eerste deel onzer Verhandelingen een nieuw tooneel te openen ...
ii   Met regt verwagt Gij in deeze Voorrede berigt te worden aangaande de opkomst en den voordgang dezes Genootschaps ...
iii   ... Besteedt den tijd met kunst en vlijt ... tot het einde des jaars 1775, telde men slegts twintig Leden ... 1776 .. Wetten ... 1777 .. eerste algemeene Vergadering ...

xii Schikkingen op de Prijs- en andere Verhandelingen
xvii Naamlijst
li Inhoud
1 J. van Heukelom, Antwoord ... Hoe zoude men de Fabrijken en Trafijken ... best kunnen inrichten ...
16   ... dat een voordeelig onderhoud der arbeidzaame gemeente door middel der Fabrieken het groote doelwit der geheele vraage is ...
107   ... de opvoeding der jeugd ...
Men volge derhalven, te deezen aanzien, het uitmuntend voorbeeld onzer voorouders ... men .. geve .. reeds vroeg den kinderen het spinwiel in handen ...
Zo lang het machinaal spinnen niet algemeen bekend of aangenomen zij, (en wenschelijk zoude het zijn dat deeze kunst nimmer ware uitgevonden) zo lang is ook het spinwerk een waarlijk nuttige arbeid ...

133 W. Koopman, Tweede Antwoord op dezelfde Vraag

209 G. Doedes, De opregte bereiding van den Spiritus volatilis succinatus (Vluggen Barnsteen-geest ) ... Eau de Luce
209   In de Uitgezogte verhandelingen IV. D. bl. 409. een beschrijving van het Eau de Luce vindende ...
210   Het Eau de Luce, dat mogelijk zijn' naam ontleend van eenen Lucas, Apotheker te Rijssel, zie bovengemelde verhandeling bl. 412 ...

244 F. van Limborch van der Cracht, Proeve van Giskunde ... regels, om ... den afstand van eenig zigtbaar Land of van eenig zigtbaar voorwerp te beoordeelen ...
245   In voorgaande tijden giste men naar den voortgang van een Schip door het Water, tot dat men de Eenvoudige Lôg heeft uitgevonden ...
246   ... zoo lang er geene naauwkeurige Zee-kaarten gemaakt zijn .. zal het vinden der Lengte op Zee den Zee-lieden weinig baaten. ...
Dewijl 't dan waarschjnlijk veele Jaaren zal aanloopen,
247   eer dat volmaakte Kaarten in 't ligt zullen koomen, en eer men de Lengte op Zee zal kunnen vinden, zoo zal men de Zeevaart intusschen moeten oefenen gelijk als tegenwoordig, en ten minste zo lang zal 't nuttig blijven, de Giskunde op eene vaste voet te brengen ...

249   ... dat men het Gissen kan aanmerken als een soort van Meeting, welke door 't Oog geschiet; derhalve moet de Giskunde steunen op twee gronden, te weeten, op Meetkunde, en op Gezigtkunde ...
250   ... een tafeltje van de verschillende zoorten van Mijlen, waar van men zig in de Zeevaart bedient.
Een Graad maakt Hollandsche Zee Mijlen 15. ...
251   In kleine afstanden spreekt men van Uuren, dat zijn Uuren gaans, Kanon eertijds Gotelingschot genaemt en Kabellengte ...
252   ... Scheepslengte ... Snaphaanschot ... Pistool schot ...
Een Steenwerp is omtrent 10 Rhijnl. Roeden of 120 Voeten
253   De bovengemelde afstand is opgemaakt uit een Proef, genomen door een sterk Man, staande 25 voeten boven den grond, met een steen ter zwaarte van een Pond ... (*)
    (*)  Ik vinde ook 't woord Kenning, in de beteekenis van een zeekeren afstand, in de Zee-spiegel van W. J. Blaeuw; ook in 't Haarlemmer Meerboek van J. A. Leechwater bl. 8. art. 2. en bl. 9. art. 10. [Zie 13e druk, 1838, p. 4, 7, 67: zo ver als men zien kan.] ...

264   Regels ter Grondslage van de Giskunde voorgesteld.
269   Mij is gezegt door den Wel Eerw. en zeer geleerden Heer C. NOZEMAN, dat Zijn Wel Eerw. de Domtooren van Utrecht heeft gezien met 't bloote oog, zittende aan het zuider Buitenspaarne buiten de Stad Haarlem ...
298   Aanhangsel. ... de Vuurbakens aan de Hollandsche Stranden ...

317 C. Redelijkheid, Aanmerkingen over de in gebruik zijnde manier der Baard-planken aan de Sluizen ...
396 C. Redelijkheid, Verhandeling over de noodzakelijkheid om onder de middel- of Pedantmuuren der Sluizen ... Baard-planken te heijen ...
408 W. van Barneveld, Proeven van Onderzoek omtrent de hoeveelheid van Bederf, 't welk in onzen Dampkring ontstaat
511 C. Redelijkheid, Verhandeling over het sluiten en verzekeren der sluisdeuren, in gevallen van zwaare en hooge watervloeden
513   ... welke hoedanigheden een goed Sluisbewaaker, of Wagter hebben moet, namelijk, hij moet 1. vlug, 2. nugter, 3. kundig, 4. getrouw, 5. voorzichtig, en 6. kloekmoedig zijn.

[ Cornelis Redelykheid, De nieuw uitgevonden diep-machine, 1774;  Duits 1776.
Idem, De nieuw uitgevonden sluis met in- en uitschuivende deuren, afgebeeld op zes koperen platen, 1774Duits 1777.]


    Bespreking van deel 1 in Algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 3-1 (1781) 362-8.



Deel 2, 1784  (^)

xxvii Inhoud
1 De la Coudraye, Antwoord (in de Fransche Tale) ... de beste ... verstaanbaare Verhandeling ... de Lengte op Zee waar te nemen, door den afstand der Sterren van de Maan te meten ...
95 Idem, Hetzelfde Antwoord in het Nederduitsch, uit het Fransch vertaald door J. Baart de la Faille ...
98   Twee Franschen, de Heer d'Après, beroemd door zyne Kaarten der Oostelyke Zeeën, en de Heer Abt de la Caille, aan welken de Sterrekunde zo veel verschuldigs is, waaren de eerste, die bedagten, dat men de beweeging der Maan zoude kunnen gebruyken, in het vinden der lengte.
    [ Vgl. Wikipedia, 'History of longitude'.]
99   ... de la Caille, in zyne Reize naar de Kaap de goede Hoop [<] van den jaare 1751, was meede zeer voldaan over deeze manier, en bedagt, dat het mogelyk zoude zyn een Zee-Almanach op te stellen ...
Hadley hadde reets het Octant uitgevonden [<] ...

100   't Uurwerkmaaken scheen een byzonder regt te hebben tot de oplossing van het voorstel ...
103   De Heer Maskeline .. 1761 .. de eerste pogingen der Heeren d'Après en Abt de la Caille gevolgt. ... 1767 .. bereekende Tafelen ... Harrison ...
110   De afstanden der Maan geeven dus tot hier toe de eenige waarneemingen in den Hemel aan de hand, die gebruikt kunnen worden ...
... dat niemand, eigenlyk gesprooken, byzonder het voorstel der lengten heeft opgelost. De Geleerden, de Sterrekundigen, de Kunstenaars hebben alle het hunne toegebragt ...

204   BYVOEGSEL.
... Tafelen van de Heeren Lyons, Parkinson en Williams ...
205   ... onze Nederlandsche Zeelieden ... te laten volgen eene volledige verklaring van het gebruik der meergemelde Engelsche Tafelen ...

[ Zie ook: J. H. van Swinden (e.a.), Verhandeling over het bepaalen der lengte op zee ..., ed. Amst. 1787 (3e: 1796).]

223 C. Redelykheid, Verhandeling over de Metalen ronde Schyven onder de buiten of slagstylen der Sluis-deuren, tegen derzelver verschranking, enz.
223   ... de Sluisdeuren der Sluizen wel en zeeker te stellen in derzelver Metaalen Potten of Kommen, beneeden in de onderkiezen, of in de onder-slag- of draag-balken ...
224   En trachten van boven de Deuren in derzelver hals- of knier-Ankers wel te verzeekeren: dat dezelve zoo wel gemaklyk als zeeker in derzelver harre-sponding konnen beweegen, 't zy tot sluiting, 't zy tot opening der Sluis.
... de Deuren te helpen bewaaren voor het overhoeks, en nederwaards verschranken.
225   ... maar de grootheid en zwaarheid der Sluisdeuren, en de mogelyke toevallen belachchen wel eens de gebruikte voorzorgen.

238 G. Doedes, Verhandeling over den Phosphorus liquidus lucens
fosfor in fles, detail van schilderij
Nat. Museum Warschau
238   ... de Phosphorus van Kunkel .. die door een Hamburger Chymist, Brandt, uitgevonden, en, na hem, door Kunkel en Boyle algemeeen is bekend geworden.
    [ Zie: Alicja Rafalska-Lasocha, Wieslaw Lasocha, Anna Jasinska, 'Cold light in the painting Group portrait in the Chemist's House', van Cornelis de Man — detail links.]

239   ... nam ik het besluit .. de eigenschappen van verschillende Oliën in het oplossen van den Phosphorus te beproeven ...
243   ... het vermogen .. een fraai licht te verspreiden, dat nog sterker is, wanneer het flesje geschud, en het stopje daar gedurig beurtelings afgenomen en opgezet wordt, waar door de lugt gedurig zamengedrukt, en deze uitwerking des te sterker vertoond wordt.

[ Dit stuk staat vermeld in een lit. lijst over fosfor in: Repertorium commentationum a societatibus litterariis editarum, 1803, p. 110.
G. W. Leibniz, 'Historia inventionis phosphori', in Miscellanea Berolinensia, T. 1 (1710) p. 91-8 (p. 96: Huygens).
R. Hooke, 'A short memorial of some observations made upon an artificial substance, that shines without any precedent illustration' (Sept. 1677), in Lectures and collections, 1678, p. 57-66 — "On Saturday the fifteenth of this month I was after supper visited by Mr. Kraft ..."]

251 W. van Barneveld, Proeve van Onderzoek omtrend de herstelling van bedorven Lucht door den groei, op eenige Boomen en Heesters
253   De onzuiverheid van den Dampkring in een Stad, vloeit voort uit de vermenigvuldiging van bederfelyke zelfstandigheden: als daar zyn: de veelheid van bewooners; overvloed van Fabrieken, tot welke eene groote vuurverteering vereischt wordt; Leerlojeryen; digtheid van derzelver bewooning; morsigheid der Inwooners; stilstaand water; moerassige gronden; heete Zomers, die de verrotting hand over hand doen toeneemen; stille Winden, die het bederf binnen zyne paalen houden, ten minste niet verstrooien ...

303 J. Esdré, Bericht wegens een Luchtsverschynzel, vertonende eene zonderlinge toevallige breking en scheiding der Zonnestralen ...
303   ... zeer dikke en wild hangende zwarte donderwolken ... Bezig zynde met het beschouwen van een dezer gemelde Wolken, werd ik op eene aangename wyze, en gandsch onverwagt, een zeer schoon Luchtverschynzel gewaar ...
donderwolk 304   ... het scheen als of de Wolk langs den geheelen bovenrand op verschillende plaatzen, (om my zoo uit te drukken) met van den anderen verspreide en verschillende gekoleurde Vederbossen, geschakeerd was. Door dit ongemeen sierlyk vertoon aangedaan, maakte ik terstond zonder eenig tydverzuim, (alzo het Verschynzel slegts eenige seconden in deszelfs fraaijen stand bleef aanhouden) 'er eene afteekening van, ten einde by eene nadere overweging de oorzaak, uit natuurkundige grondbeginzelen naar te vorschen ...

... verklaard te kunnen worden, door de bekende uitwerkingen eens glazen Prisma of Kantzuil ...
305   Men gelieve de nevenstaande Afbeelding (Fig: 1.) in te zien, dewelke het geheele Verschynzel, zo als het zich vertoonde, voorsteld.
312   ... tot slot hier by voegende, dat my deze verheveling is voorgekomen onderscheiden te zyn, van die des Regenboogs ...
... tusschen de Zon, en het oog geplaatst .. daar integendeel, by het waarnemen van eenen Regenboog noodwendig vereischt wordt, dat het oog tusschen de Zon en het Verschynzel, op zekeren stand gevestigd zy, gelyk dit ten vollen allen natuurkundigen bekend is.




Deel 3-1, 1784/85  (^)

1 W. van Barneveld en J. F. Muller, Antwoord ... Wat heeft men te denken aangaande het planten van Boomen, binnen en rondöm de steden? ...
3-4   Het onderzoek van de bijzondere eigenschappen der Lugt, heeft reeds de vroegste Wijsgeeren bézig gehouden: en daar zij zedert 125 Jaaren zeer gelukkig geslaagd zijn, om deeze fijne vloeistoffe, door middel van de Lugtpomp, in haare zwaarte, veerkragt, doordringbaarheid en andere hoedanigheden naatespooren; maar tevens ook ondervonden, dat die altoos voorzien is van onëigene inmengsels ... is het ten hoogsten te verwonderen, dat het niemand van deeze groote Mannen, ooit in de gedagten kwam, om de wegen naatespooren, waardoor dit bederf uit onzen Dampkring wierd weggenomen.

10   Aan de Elementaire Lugt zijn voorts verscheden inmengsels ingelijfd, als daar zijn: de Elektrike, de Magnetische, de Phlogistieke en de Vaste Lugt, nevens de waterächtige Dampen. Deeze Elementaire of Dephlogistieke Lugt, met derzelver ingelijfde Stoffen, maaken allen te zamen de gemeene Lugt uit, welke wij DAMPKRING noemen.

15   De Phlogistieke Stoffe in den eigentlijken zin beschouwd, is een aller zuiverst brandbaar beginsel, gelijk de Geest, en andere brandbaare Lugten: dan zedert de Heer STAHL de brandbaare Aarde van
16   BECHER, en de Heer PRIESTLEIJ, in zijn Proeven der Lugtkunde*), al wat brandbaar is, en uit brandbaare Lighaamen door hem wierd voortgebragt, Phlogiston°) noemde, gebruiken bijna alle Wijsgeeren .. deeze benaaming zonder onderscheid; zo dat Lugt, welke met bederf opgevuld, en daardoor onbekwaam is het Vuur te voeden, (dat juist het tegenövergestelde is van het reine brandbaare) door hen .. Phlogistieke Lugt genoemd wordt.
    [ *)  Joseph Priestley, Experiments and observations on different kinds of air (2e ed. 1775) 65 .. 274.]
    [ °)  Zie ook 5, 11 en voor een overzicht zie: H.A.M. Snelders, De geschiedenis van de scheikunde in Nederland, 1 (1993) 54, "Bij verbranding ontwijkt het flogiston uit de brandbare stof onder licht- en vuurverschijnselen."]

110   INLEIDING tot de PROEVEN.
146   Opheldering van de volgende Proeven op Bladen van Boomen en Planten.

191 J. P. Michell, Dissertatio physico medica, de caussis, indole & therapia morborum nervosorum, qui in Belgica observantur
418   Dissertationis Elenchus analyticus.

427 Idem, Natuur- en Geneeskundige Verhandeling over de Oorzaken, den aart, en de genezing der Zenuwziekten
427   ... uit het Latijn vertaald door den Schrijver.
720   Korte schets van den Inhoud der verhandeling.


    Bespreking van deel 3-1 in Algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 7-1 (1785) 204-9.



Deel 3-2, 1785  (^)

1 L. Bicker, Antwoord ... Welke zijn de natuurlijke of uit de levenswijze ontstaane oorzaaken van de zoo aanmerkelijke vermeerdering der Zenuwziektens in ons land? ...


    Bespreking van deel 3-2 in Algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 7-1 (1785) 586-8.



Deel 4-1, 1786  (^)
xxvii Inhoud
1 B. Tieboel, Antwoord ... Welke zijn de eigenlijke Oorzaken, waarom de Scheikunde bij onze Nabuuren, en vooral bij de Duitschers, in meer aanzien, en algemeener oefening is, dan in ons Vaderland? ...
2   Het is genoegzaam bekend, dat de Duitschers eene zeer vlijtige en arbeidzame Natie zijn ...
... Gilden .. door het geheele Duitsche Rijk, op een zeer gereegelden en eenparigen voet ... Hij, die zich tot eenige konst of handwerk gebeeft, moet van 3 tot 6 jaaren bij een Vreemden doorbrengen, mogende een Zoon bij zijn Vader niet leeren.
3   Bij de meeste handwerken kan niemand tot het meesterschap geraken, die niet een bepaald getal van jaaren uitlandig is geweest.

16   De Scheikunde is insgelijks bij de Franschen in zeer groot aanzien ...
19   Zo ras als in Vrankrijk een of ander nieuw Scheikundig middel wordt ontdekt .. dan vervoegt zich de Uitvinder aan de Koninglijke Maatschappije.

23   ... hoe men ze best in haare grondbeginzelen zou kunnen onderwijzen.
94   Eenige algemeene Aanmerkingen ... Onderwijs

109 T. P. Schonck en P. J. Castelein, Antwoord op dezelfde Vraag

114   ... de veele Mijngroeven, Ertzgebergten, Zoutbronnen, en Mineraale Wateren, welke zich in den omtrek van het Duitsche Rijk bevinden.
117   En behoeven wij meer dan eenen Boerhaave te noemen, om te bewijzen, dat een Nederlander een alleruitmuntendst Scheikundige kan zijn?
140   ... de Scheikunde in haare grondbeginzelen te doen onderwijzen ...
184   BYLAAGE. [Overlijdensbericht van T. Bergman, Upsala 1784 [Opuscules]; en diploma van P. J. Ponz, 1779.]

[ Over deze verhandelingen van Tieboel en van Schonk en Kasteleyn zie Snelders (op. cit.) 77-9.
P. J. Kastelijn, Chemische en physische oefeningen, 1792, 1793.]

187 H. de Hartog, Wiskundige Beschryving van een Nieuwe Ophaalbrug
221 F. Breuker, Berigt, Om Ammoniak-Zout met Yzerdeelen te bezwangeren ... Yzeragtige Bloemen ...


    Bespreking van deel 4-1 in Nieuwe algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 2-1 (1787) 319-22.



Deel 4-2, 1789
xiii Inhoud



Deel 5, 1789  (^)

1 A. P. Nahuys, Antwoord ... Is het Phlogiston een waar beginzel der Lighamen? ...
11   Eerste Vraag.  Wat is het Phlogiston ... STAHL ... [z.o. 3-1, 15]
12n   G. E. Stahl, Experimenta & Observationes CCC Chymicae & Physicae. Berolini, 1731. in 8o. pag. 11.

24   Tweede Vraag.  ... Phlogiston .. onder het bereik onzer Zintuigen ..?
31   Derde Vraag.  ... welke bewijzen ..?
45   Vierde Vraag.  ... met alle grond van zekerheid ..?

50   Vyfde Vraag.  Welke zijn de Proeven en Ontdekkingen .. tegen het bestaan ..?
54   ... LAVOISIER ...
55   ... dat ik eenige Stellingen zal afleiden ...
61   Zesde Vraag.  ... nadere opheldering ..?
100   ... twee Proeven van den Heer PRIESTLEIJ ...

138   Zevende Vraag.  Wat zijn brandbaare Ligchaamen ..?
142   ... ik vleije mij ten minsten overtuigendst getoond te hebben, dat er voor het aanwezen van het Phlogiston geene de minste proefondervindelijke zekerheid is ...

144   BYVOEGZEL. ... ontving ik .. het vier en twintigste Deel der Verhandelingen van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, en vond daar in eene uitgebreide Verhandeling van de kundige Heeren DEIMAN en TROOSTWIJK, over de lucht gelijkende Vloeistoffen. [<]
145   Eerste Aanmerking. ...   170   Een en twintigste Aanmerking.

[ Zie Snelders, 1 (1993) 69 over Nahuys: "Onafhankelijk van Van Marum was hij in ons land de tweede aanhanger van Lavoisier".]

173 N. N., Tweede Antwoord op dezelfde Vraag
181n   Verh. van Teijlers tweede Genootschap, IV. stuk. [van Marum]
182   I. ... het Phlogiston als een beginzel ...
380   II. ... het gevoelen waar bij men het Phlogiston verwerpt.
471   III. Vergelijking der beide opgegeevene gevoelens.


    Bespreking van deel 5 in Nieuwe algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 5-1 (1790) 100-6.



Deel 6, 1789  (^)

1 J. Veirac, Geneeskundige verhandeling van den kinkhoest
325 J.T. van de Wynpersse, Dissertatio ad quaestionem ... Quaenam Tussis ferinae est Natura? ...
403 Idem, Andwoord ... Welke is de aart van den kinkhoest? ...
[p. ix: vertaling van Ter Bruggen, M. D. in 's Hage.] 
497 A. J. 's Graeuwen, Andwoord ... Welke is de aart van den kinkhoest? ...



Deel 7-1, 1793

1 J. Veirac, Andwoord ... Welke is de aart van de Rhachitis, of zogenaamde Engelsche Ziekten ...
1   Verhandeling over de Engelsche Ziekte.



Deel 7-2, 1794

1 J.F. Ackermann, Commentatio Medica de Rachitide
87 Idem, Geneeskundige Verhandeling over de Engelsche Ziekte



Deel 8, 1794  (^)

ix Naamlijst
1 J.C. Rougemont, Essai sur les suites de la morsure des Animaux Enragés
1-15   Tableau Alphabetique des Principaux Auteurs ...
1-8   Table.
1 Idem, Verhandeling over de gevolgen der beet van Dolle Dieren
1-8   Tafel.



Deel 9-1, 1795

1 G.C. Vatebender, Antwoord op de vraage, Welke wijze van Opvoeding is de meest verkiezelijke?


    Bespreking in Algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 1 (1795) 488-494.



Deel 9-2, 1795  (^)

1 G.C. Vatebender, Antwoord op de vraage, Welke wijze van Opvoeding is de meest verkiezelijke?
[ Er is een deel 8-1, jaartal 1793, met deze verhandeling.] 


    Bespreking van deel 9-2 in Algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 1 (1795) 621-2.



Deel 9-3, 1801

1 C. G. Bauer, Antwoord op de vraage, Welke wijze van Opvoeding is de meest verkiezelijke?
125 P. Appia, Antwoord op de vraage, Welke wijze van Opvoeding is de meest verkiezelijke?

169 Inhoud der Verhandelingen in de Negen Deelen


    Bespreking van deel 9-3 in Algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 1 (1802) 404-7.



Nieuwe Verhandelingen



Deel 1, 1822



Deel 2, 1823



Deel 3, 1824



Deel 4, 1824  (^)



Deel 5, 1825

1 G. M. Röntgen, Verhandeling over de stoombooten
4   De volmaaktheid der wegen, kanalen, en in het kort, al de middelen van vervoer voor personen en goederen in een land, kan welligt, beter dan iets anders, beschouwd worden als de maatstaf der beschaving van de inwoners van een land.
De voortgang der beschaving schijnt van niets meer afgehangen te hebben ...
5   ... ten eerste .. de kameel ... vervolgens langs eene rivier, bijzonder aan de monden, langs de kusten, en vooral in den Archipel van de Middellandsche zee ...
... ongebaande wegen ... Zoo lang het kompas niet was uitgevonden ...
6   ... zeilvaartuigen verbeterd ...
Holland muntte hierin spoedig boven alle anderen uit .. beter middelen tot het binnenlandsche vervoer van goederen .. rivieren .. kanalen ...
7   ... buitenlandsche scheepvaart ...
... Engelands fabrieken breidden zich uit ... kanalen
8   ... worden nu ijzeren sporen gelegd ...

Nu opent zich voor Engeland door het gebruik der Stoombooten een nieuw middel ... het vervoeren van reizigers breidt zich op eene ongeloofelijke wijze uit ...
9n   De pogingen, die sedert door Z. M. den Koning, en bijna onmiddelijk na het schrijven dezer Memorie, door de Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij in het werk zijn gesteld, geven een gunstig vooruitzigt ...
De Stoom-machines worden reeds in dit rijk vervaardigd, en wel zoo goed als de beste Engelsche ...
11   Reeds in 't jaar 1736. nam een Engelschman JONATHAN HULL, een octrooi voor eene aanwending der toen bekende Stoom-machine (de Atmospherische,) om booten voort te drijven, ten einde schepen in en uit de havens te slepen. [fig.]

53   ... vooroordeelen aangaande Stoombooten .. verspreiden van nuttige kundigheden aangaande de natuur en werktuigkunde, iets waaromtrent men in Nederland merkelijk ten achteren is.
Professor MOLL*) moet voortgaan, en meer andere Heeren behooren zijn loflijk voorbeeld te volgen, met aan het publiek korte en duidelijke verhandelingen over dit onderwerp te geven.
    [ *)  Verhandeling over eenige vroegere zeetogten der Nederlanders, Amst. 1825.]

55   MEMORIE wegens de Stoomboot, bestemd voor het veer, tuscchen den Moerdijk en Willemsdorp.
58   ... dat twee rijtuigen, van de grootte eener diligence, en tien paarden, te gelijker tijd kunnen worden overgebragt; dat het vaartuig, tot gebruik der reizigers van onderscheidene standen, twee vertrekken heeft, voorzien van alle gemakken welke men in een jagt kan vorderen ...
59   ... twee rijtuigen, zes paarden ...





Home | Verhandelingen | Provinciaal Utrechts genootschap (top)