liederen voor hoofd en hart



vertalingen, bewerkingen en vrije teksten

van Wim Vroon

(Index)

adres



muziek: G. Giordani (1743 - 1798), Arietta
tekstdichter: anoniem


Caro mio ben Jij, door mij geliefd,
Credi mi almen, geloof me alsjeblieft:
Senza di te zonder jou
lanquisce il cor. is 't hart benauwd.

Se tuo fedel

Trouw aan jou
sospira ognor. zucht ik almaar.
Cessa crudel Wreedaard, houd
tanto rigor! je niet zo koud!

Caro mio ben ...

Jij, door mij geliefd...



muziek: F. Mendelssohn (1809 - 1847), Auf Flügeln des Gesanges, Op. 34 Nr. 2
tekstdichter: H. Heine (1797 - 1856)


Auf Flügeln des Gesanges, Op vleuglen van te zingen,
Herzliebchen, trag' ich dich fort, mijn lief, voer ik je voort,
fort nach den Fluren des Ganges, en langs de Ganges gingen
dort weiss ich den schönsten Ort. wij naar een liefelijk oord:
Dort liegt ein rotblühender Garten in maandoorschenen nachten
im stillen Mondenschein; komt stil een tuin uit knop;
die Lotosblümen erwarten de lotusbloemen wachten
ihr trautes Schwesterlein. (bis) hun eigen klein zusje op. (bis)


Die Veilchen kichern und kosen, Viooltjes kirren en kozen,
und schau'n nach den Sternen empor, zien sterren hoog boven de grond;
heimlich erzählen die Rosen steels vertellen de rozen
sich duftende Märchen ins Ohr. luchtige sprookjes in 't rond;
Es hüpfen herbei und lauschen de tamme gazelle, zij luistert,
die frommen klugen Gazell'n; komt, waakzaam, huppelend hier,
und in der Ferne rauschen en in de verte fluistert
des heil'gen Stromes Well'n. (bis) de stem van de heilge rivier. (bis)

Dort wollen wir niedersinken Wij zullen ons nedervlijen
unter dem Palmenbaum, onder de dadelboom,
und Lieb' und Ruhe trinken in liefde en rust ons vermeien,
und träumen seligen Traum. (bis) en dromen de zalige droom. (bis)



muziek: R. Schumann (1810 - 1856) Widmung, Op. 25
tekstdichter: F. Rückert (1788 - 1866)


Widmung Opdracht
Du meine Seele, du mein Herz, Gij mijn ziele, gij mijn hart,
du meine Wonn', mijn verrukking,
o du mein Schmerz, o gij mijn smart,
du meine Welt, in der ich lebe, gij mijn grond waarop ik leve,
mein Himmel du, mijn hemel gij,
darein ich schwebe, waarin ik zweve,
o du mein Grab, in das hinab o gij mijn graf, in u steeds gaf
ich ewig meinen Kummer gab. ik mijn bekommernissen af.

Du bist die Ruh', Gij zijt de rust,
du bist der Frieden, gij zijt de vrede,
du bist vom Himmel de hemel zond u
mir beschieden. mij beneden.
Daß du mich liebst, Dat gij mij mint,
macht mich mir wert, is mij zo goed,
dein Blick hat mich uw liefde straalt
vor mir verklärt, in mijn gemoed
du hebst mich liebend über mich, en gij verheft mij door uw blik.
mein guter Geist, mein beßres Ich! Mijn goede geest, mijn beter ik!



muziek: Fr. Schubert (1797 - 1828), An die Musik, Op. 88 Nr. 4
tekstdichter: F. von Schober (1798 - 1882)


An die Musik Aan de muziek
Du holde Kunst, Edele Kunst,
in wieviel grauen Stunden, in hoeveel grauwe stonden,
wo mich des Lebens dat ik door 's levens loop
wilder Kreis umstrickt, was ingesnoerd,
hast du mein Herz hebt gij de liefde
zu warmer Lieb' entzunden, in mijn hart gezonden
Hast mich in eine beßre Welt entrückt! en mij een beetre wereld in gevoerd.


Oft hat ein Seufzer, Vaak deed een zuchten,
deiner Harf' entflossen, aan uw harp ontlopen,
ein süßer, heiliger Akkord von dir een heilge harmonie, een zoet akkoord,
den Himmel beßrer Zeiten een beter, hemels, tijdperk
mir erschlossen voor mij open.
Du holde Kunst, Edele Kunst:
ich danke dir dafür! hoe dank ik u daarvoor!





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



muziek: L. v. Beethoven (1770 - 1827), Ich liebe dich
tekstdichter: K.F. Herrosee (1764 - 1821)


Ich liebe dich Ik hou van jou
Ich liebe dich so wie du mich, Ik hou van jou als jij van mij
am Abend und am Morgen, bij avond en bij morgen.
Noch war kein Tag, wo du und ich Geen dag nog deelden ik en jij
nicht teilten unsre Sorgen. niet samen onze zorgen.

Auch waren sie für dich und mich Zo waren zij, door jou en mij
geteilt leicht zu ertragen, gedeeld, heel licht te dragen:
du tröstest im Kummer mich, jij troostte in mijn kommer mij,
ich weint' in deinen Klagen. ik weende in jouw klagen.

Drum Gottes Segen über dir, Dat Godes zege op je zij,
du meines Lebens Freude, jij vreugd van al mijn tijden.
Gott schütze dich, erhalt' dich mir, Dat God je hoed' en spaar' voor mij;
Schütz' und erhalt' uns beide. Hij hoed' en spaar' ons beiden.



muziek: Martini (1741 - 1816), Plaisir d’amour
tekstdichter: anoniem


Plaisir d’amour Liefdesvreugde
Plaisir d’amour ne dure qu’un instant, De liefdesvreugde houdt het nog geen week,
Chagrin d’amour dure toute la vie. maar liefdesleed houdt heel je leven aan.

J’ai tout quitté pour l’ingrate Sylvie, Ondankbre Syl, 'k liet alles in de steek;
Elle me quitte et prend un autre amant. zij heeft een ander en mij liet ze staan.

Plaisir d’amour ne dure qu’un instant, De liefdesvreugde houdt het nog geen week,
Chagrin d’amour dure toute la vie. maar liefdesleed houdt heel je leven aan.

“Tant que cette eau coulera doucement “Zolang er water vloeit in gindse beek
Vers ce ruisseau qui borde la prairie, en zachtjes om de weide heen blijft gaan,
Je t'aimerai”, me répétait Sylvie. houd ik van jou”, hield Sylvia steeds aan.

L'eau coule encore, elle a changé pourtant. De beek houdt vol. Maar Sylvia bezweek.

Plaisir d’amour ne dure qu’un instant, De liefdesvreugde houdt het nog geen week,
Chagrin d’amour dure toute la vie. maar liefdesleed houdt heel je leven aan.



muziek: Clément Jannequin ( 1485? - 1564 ), Ce moys de may
tekstdichter: anoniem


Ce moys de may De mooie, mooie maand van mei
Ce moys de may, ce moys de may De mooie, mooie maand van mei
ma verte cotte je vestiray. doe ik mijn rokje aan, het groene.
De bon matin me lèveray, Des morgens vroeg kom ik eruit,
ce joly, joly moys de may. die wonderschone maand van mei,
Un sault, deux saults, ik spring op straat, één keer, twee, drie,
trois saults, en rue, je feray eens zien of ik mijn vriend ook zie.
pour voir si mon amy verray.
Je lui diray qu’il me descotte. Ik zeg hem: Trek mijn rokje uit.
Me descottant le baiseray. Ontrokt hij mij, zal ik hem zoenen.





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



muziek: John Dowland ( 1562 - 1625 ), Come again
bron: Boocke of Songs and Ayres (± 1600)


Come again! Sweet love doth now invite Kom weer! De lieve Liefd' ontbiedt
thy graces, that refrain al jouw lieftalligheid,
to do me due delight die ik niet meer geniet.
To see, to hear, to touch, to kiss, Jou tasten, kussen, zien, verstaan,
to do with thee again o, weer met je te gaan,
in sweetest sympathy. in toegenegenheid.

Come again! That I may cease to mourne Kom weer! Dat ik het treuren stop
through thy unkind disdaine om jouw hartloos venijn.
For now, left and forlorne, Verloren en alleen
I sit, I sigh, I weep, I faint, I die zit ik en zucht en kwijn en ween
in deadly paine and endless misery. in dodelijke pijn en eindeloos getob.

Gentle love, draw forth thy wounding dart Toe, Liefd'! Uw scherpste pijl en schiet!
thou canst not pierce her heart Haar hart doorboort gij niet.
For I that do approve Dat is wat ik al tracht
by sighs and teares more hot met zucht en traan
than are thy shafts did tempt meer gloeiend dan uw schacht
while she for mighty triumph laughs. terwijl zij luid en zegevierend lacht.




muziek: Toinot Arbeau ( * 1589 ), Pavane
bron: Orchésographie, (1589)


Belle, qui tiens ma vie Liefste, jij houdt mijn leven
captive dans tes yeux, gevangen met je blik.
qui m’as l’âme ravie Jij laat mijn zieltje beven,
d’un souriz gracieux, je lach heeft mij verstrikt
viens tôt me secourir Vlug, haal me uit de nood
ou me faudra mourir want anders ga ik dood.

Pourquoi fuis-tu, mignarde, Moet jij mij, schat, ontwijken
si je suis près de toy? zodra ’k me presenteer?
Quand tes yeux je regarde Als ik jou zo zie kijken
je me perds dedans moy, dan ben ik nergens meer
car tes perfections Ik ben van slag geraakt
changent mes actions. want jij bent zo volmaakt.

Approche donc ma belle, Kom, lief, weer in mijn leven,
approche toy mon bien, wees, lief, weer dichterbij
ne me sois plus rebelle Hou op met tegenstreven,
puisque mon coeur est tien. mijn hart, lief, dat heb jij.
Pour mon mal apaiser, Al wat mij verontrust
donne moy un baiser. kan door jou afgekust.




muziek: Johannes Jeep ( 1582 - 1644 ), Musica, die ganz lieblich Kunst
bron: Studentengärtlein, (1614)


Musica, die ganz lieblich Kunst, Musica, die zo schone kunst,
ist ehrenwert zu halten, moet hoog in eer gehouden,
hat billig allenthalben Gunst staat allerwege in de gunst
bei Jungen und bei Alten. bij jongen en bij ouden,
Sie frischt das Herz, welchs leidet Schmerz, verkwikt elk hart dat lijdt aan smart,
tut all Unmut vertreiben, kan alle zorg verdrijven,
lässt traurig niemand bleiben. laat niemand treurig blijven.

Drum wollen wir mit heller Stimm Dies willen wij met stemmen klaar
Frau Musica stets preisen, Vrouw Musica steeds prijzen.
sie wird gewisslich immerdar Zij zal voorzeker altijd maar
uns ihre Gunst erweisen. weer ons haar gunst bewijzen.
Stimmt an, stimmt an den Lobgesang, Hef aan! Hef aan het lofgezang
lasst eure Stimm' erklingen en laat de stemmen schallen!
und hört nicht auf zu singen! Blijf zingen met u allen.



muziek: Cristóbal de Morales ( 1500 - 1553 ), Peccantem me quotidie
tekstdichter: anoniem


Peccantem me quotidie, Dagelijks zondigend
et non me paenitentem zonder berouwen
timor mortis conturbat me ontrust mij de doodsangst.
Quia in inferno nulla est redemptio.. Want in het dodenrijk is geen verlossing.
Miserere mei, Deus, et salva me, God, wees mij genadig en red mij.





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



muziek: Jean Gaulery ( * 1556 ), Père de nous
naar Mattheus 6: 9–13


Père de nous qui es là haut ès cieux Onze Vader in het hemelhoge,
Sanctifié soit ton nom précieux Dat uw naam geheiligd worden moge
Advienne tôt ton saint règne parfait Breek' uw heilig rijk nu spoedig aan.
Ton veuil en terre ainsi qu'au ciel soit fait. Uw wil word' hier gelijk als Daar gedaan.
A ce jour d'hui sois nous tant débonnaire Wil toch heden onzer mild gedenken.
De nous donner notre pain ordinaire En het dagelijkse brood ons schenken.
Pardonne nous les maux vers toi commis Vergeef ons wat wij jegens u misdreven
Comme nous faisons à tous nos ennemis Zoals wij onze vijanden vergeven
Et ne permets en ce bas territoire. En laat niet toe dat in dit tranendal.
Tentation sur nous avoir victoire Verzoeking over ons regeren zal.



muziek: Felix Mendelssohn ( 1809 - 1847 ), Auf Gott allein will hoffen ich
tekstdichter: Martinus Luther (1483 - 1546)


Auf Gott allein will hoffen ich, Op God alleen wil ik mijn hoop-
auf mein Verdienst nicht bauen. niet op verdienste - bouwen.
Auf ihn mein Herz soll lassen sich Met heel mijn hart zal ik mij ook
und seiner Güte trauen, Zijn goedheid toevertrouwen,
die mir zusagt sein wertes Wort. die mij beloofd wordt in Zijn woord.
Das ist mein Trost und treuer Hort, Daar vind ik troost, een toevluchtsoord
des will ich allzeit harren. Dat blijf ik steeds verwachten.



muziek: Anton Bruckner ( 1824 - 1896 ), Pange lingua
(hymne)


Pange lingua gloriosi Meld, o tong, van het verheerlijkt
Corporis mysterium lichaam het geheimenis,
Sanguinisque pretiosi van het kostbaar, dierbaar bloed ook,
Quem in mundi pretium zijnd de losprijs van de wereld,
Fructus ventris generosi dat de vrucht van eedle schoot,
Rex effudit gentium. Amen. de Vorst der volkeren, vergoot. Amen.



muziek: Anton Bruckner ( 1824 - 1896 ), Graduale
tekstdichter: Otto Loidol (Benediktinerkloster Kremsmünster)


Locus iste a Deo factus est Deze plaats is door God
Inaestimabile sacramentum onschatbaar heilig gemaakt
Irreprehensibilis est. en is onberispelijk.



muziek: Hugo Distler ( 1908 - 1942 ), Die Sonne sinkt von hinnen
tekstdichter: Hermann Claudius (1878 - 1980)


Die Sonne sinkt von hinnen, De zon neigt zich ter kimme.
das grosse Sich-besinnen De ruimte tot bezinnen
steht von der Erde auf streeft van de aarde op
wie steile Kirchenwände. als steile kerkewanden.
Gott holt herab die Hände. God vat die in zijn handen -
Leg du die deine fromm darauf. leg gij de uwe vroom daarop.





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



muziek: Daan Manneke ( * 1939 ), Psaume 121
tekstdichter: Koning David


"Ich liege, Herr, in deiner Hut"

Ich liege, Herr, in deiner Hut Ik leg mij in uw hoede neer
und schlafe ganz mit Frieden. en slaap in volle vrede.
Dem der in deinen Armen ruht Wie in uw armen rust, o Heer,
ist wahre Rüst beschieden. is wáre rust gegeven.
Ich weiss dass auch der Tag der kommt Ik weet dat ook de dageraad
mir deine Nähe kündet, mij spreekt van uw nabijheid
und dass sich alles was mir frommt en dat Gij alles wat mij baat
in deinem Ratschluss findet. besloten hebt in wijsheid.
Sind nun die dunklen Stunden da Komt dan het uur van duisternis,
soll hell vor mir stehen houd ik één ding voor ogen:
was du als ich den Weg nicht sah Gij waart toen ik de weg niet wist
zu meinem Heil ersehen. reeds tot mijn heil besloten.
Du hast die Lider mir berührt, Gij hebt mijn oogleden beroerd,
ich schlafe ohne Sorgen. nu slaap ik zonder zorgen
Der mich in dieser Nacht geführt, Die mij door deze nacht heenvoert,
der leitet mich auch morgen. geleidt mij ook wel morgen.



muziek: William Byrd (1543 - 1624), O magnum mysterium
tekstdichter: anoniem


O magnum mysterium O groot geheimenis
et admirabile sacramentum, en wonderbaarlijk sacrament:
ut animalia viderent, dieren mogen
Dominum natum de nieuwgeboren Heer
jacentem in praesepio. zien liggen in een kribbe.

herdichting: Wim Vroon



melodie: Franz Gruber (1787 - 1863), Silent Night
tekstdichter: Josef Moh (1792 - 1848)


Silent night, holy night! Stille nacht, heilige nacht,
All is calm, all is bright alles zwijgt, alles wacht
round you Virgin Mother and Child. om de Moeder en haar Kind.
Holy Infant so tender and mild, Heilig Kindeke, teder bemind,
sleep in heavenly peace, slaap in hemelse vree,
sleep in heavenly peace, slaap in hemelse vree.

Silent night, holy night! Stille nacht, heilige nacht,
Shepherds first saw the sight, herders zien op hun wacht
Glories stream from heaven afar, luister stralen van zo veer,
Heav'nly hosts sing alleluia; englen zingen Gode zij eer!
Christ the Saviour is born! Christus de Heiland verscheen!
Christ the Saviour is born! Christus de Heiland verscheen!

Silent night, holy night! Stille nacht, heilige nacht,
Son of God, love's pure light Zoon van God, stralend lacht
Radiant beams from thy holy face, om de Moeder en haar Kind.
With the dawn of redeeming grace, Gods gena van uw heilig gelaat,
Jesus, Lord, at thy birth, Nieuwgeboren Heer.
Jesus, Lord, at thy birth, Nieuwgeboren Heer.

herdichting: Wim Vroon



melodie: anoniem, Frans, 16e eeuw, Ding Dong! Merrily on high
tekstdichter: G.R. Woodward (1848 - 1934)


Ding dong! merrily on high, Bim bam! laat zich 't blij gerucht
In heav'n the bells are ringing: van hemelklokken horen.
Ding dong! verily the sky Bim bam! Werkelijk, de lucht
Is riv'n with angel singing. splijt van de engelkoren.
Gloria, Hosanna in excelsis!Gloria, hosanna in excelsis!

E'en so here below, below, Laat op aarde evenzo
Let steeple bells be swungen, de torenklokken zwingen
And "Io, io, io!" en i - o, i - o, i - o!
By priest and people sungen. door volk en priester zingen.
Gloria, Hosanna in excelsis!Gloria, hosanna in excelsis!

Pray you, dutifully prime Luid de metten nauwgezet
Your matin chime, ye ringers; gij luiders aan uw koorden;
May you beautifully rime zing het avondkoorgebed,
Your evetime song, ye singers. gij zangers, schoon van woorden.
Gloria, Hosanna in excelsis!Gloria, hosanna in excelsis!

herdichting: Wim Vroon



melodie: anoniem, 1650, Samuel Scheidt (?), O little one sweet
Duits kerstlied (O Jesulein süss); translation: Percy Dearmer


O little one sweet, O little one mild, O kindeke klein, o kindeke zacht,
Thy Father's purpose thou hast fulfilled; uw Vaders wil hebt gij volbracht.
Thou camest from heaven to mortal ken, Gij wildet als de mensen zijn
Equal to be with us poor men, en delen in verdriet en pijn,
O little one sweet, O little one mild o kindeke klein, o kindeke zacht.

O little one sweet, O little one mild, O kindeke klein, o kindeke zacht,
With joy thou hast the whole world filled; wat vreugd hebt gij op aard gebracht!
Thou camest here from heaven's domain, Gij kwaamt uit heerlijkheid zo groot
To bring men comfort in their pain, de mensen troosten in hun nood,
O little one sweet, O little one mild o kindeke klein, o kindeke zacht.

O little one sweet, O little one mild, O kindeke klein, o kindeke zacht,
In thee love's beauties are all distilled; wat vreugd hebt gij op aard gebracht!
Then light in us thy love's bright flame, Gij kwaamt uit heerlijkheid zo groot
That we may give thee back the same, de mensen troosten in hun nood,
O little one sweet, O little one mild o kindeke klein, o kindeke zacht.

O little one sweet, O little one mild, O kindeke klein, o kindeke zacht,
Help us to do as thou hast willed. help ons te doen wat Gij verwacht.
Lo, all we have belongs to thee! U hoort al wat ik hebben zou!t
Ah, keep us in our fealty! Bewaar mij in uw grote trouw.
O little one sweet, O little one mild o kindeke klein, o kindeke zacht.

herdichting: Wim Vroon




U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



melodie: W.J. Kirkpatrick (1838 - 1921), Away in a manger
Amerika, 19e eeuw


Away in a manger, Geen wiegje als rustplaats
no crib for a bed, maar een krib was 't veeleer
The little Lord Jesus waar het kindeke Jezus
laid down His sweet head. lei zijn hoofdje terneer.
The stars in the sky De sterren, zij keken
looked down where He lay, van de hemel zo mooi
The little Lord Jesus, naar het kindeke Jezus,
asleep on the hay. hoe het sliep in het hooi.

The cattle are lowing, De koeien, zij loeien,
the Baby awakes het kindje ontwaakt;
But little Lord Jesus, toch is 't kindeke Jezus
the Baby awakes niet aan 't schreien geraakt.
no crying He makes; O kindeke klein, o kindeke zacht,
I love Thee, Lord Jesus! Ik min u, Heer Jezus,
Look down from the sky zie neder op mij
And stay by my side en wees mij bij nachte
untill morning is nigh. tot de morgen nabij.

Be near me, Lord Jesus, Wees met mij, Heer Jezus,
I ask Thee to stay blijf Gij aan mijn zij,
Close by me forever, dicht bij mij voor immer,
and love me, I pray; en waak over mij.
Bless all the dear children En zegen de kind'ren
in Thy tender care, in uw zorgen zo teer.
And fit us for Heaven En laat ons voor eeuwig
to live with Thee there. bij u thuis zijn, o Heer.

herdichting: Wim Vroon


Chanson joyeuse de Noël, bewerking: François- Auguste Gevaert (1828 - 1908)
traditioneel Frans


Les choeurs angéliques Het kerstlied der engelen
ont chanté Noël! klinkt de hemel door.
Mêlons nos cantiques Laat onze zang zich mengelen
aux accents du ciel.met het hemelkoor
Noël! Noël! Noël!Noël! Noël! Noël!
Chantons tous Noël. Zingen we Noël!

Le petit Jésus, Jezus, het Kindeke,
sauveur adorable, Redder aanbiddelijk
la nuit de Noël, deze kerstnacht
naquit dans l'étable. geboren in de stal.

Les bergers vinrent bientôt. Herders naderen al
Et l'on vit trois mages En je ziet drie wijzen
l'adorer dans son berceau. om hem te aanbidden,
offrir pour hommages hem met goud bedenken,
la myrrhe, l'or et l'encens met wierook en mirre,
Ah! quels beaux présents! kostbare geschenken.
Car Jésus, à leurs yeux Jezus, in hun ogen,
Est vraiment le roi des Cieux. is de koning uit den hoge.

Le Dieu tout aimable De Heer, beminnelijk,
est né dans l'étable. geboren in de stal,
Gracieux et beau, sierlijk en mooi,
Sur la paille humide, op vochtig hooi,
charmant et candide bekoorlijk, kinderlijk,
comme un doux agneau. een lam gelijk.

Le petit Jésus disait le rosaire, Jezus, het Kindeke, bidt de rozenkrans,
penché sur le coeur tendre de sa mère. teder gevlijd aan het hart van zijn Moeder;
C'est lui qui fit le Pater, hij maakt het Onzevader,
le divin Pater noster. het heilig Paternoster.
Et sa voix bénie, saluant Marie, Zijn stem, gezegend, zegt Ave Maria
disait Ave Maria, et puis Gloria. en dan nog Gloria.

Il faut donc chaque jour Volgen wij elke dag
imiter ce Dieu d'amour. de God van liefde na.
Les choeurs angéliques ... Het kerstlied der engelen ...

Allons, ma pauvre âme, Mijn ziel, ocharme,
que l'amour t'enflamme. dat liefde je verwarme.
Et ne pleure plus, ne pleure plus! En schrei niet meer, schrei niet meer.
Marie est ta mère, et ton nouveau père Maria is je Moeder, en je nieuwe Vader
s'appelle Jésus, s'appelle Jésus. is Jezus, de Heer, Jezus, de Heer.
Les choeurs angéliques ... Het kerstlied der engelen ...

herdichting: Wim Vroon





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



Lied bij Numeri 6
Op de melodie van Psalm 136
Wim Vroon

1
Nazireeër, Godgewijd,
afgezonderd als gij zijt
moet gij zonder geest van wijn
uit uzelve geestrijk zijn.
2
Levend in bijzonderheid
zijt gij heilig voor een tijd.
Laat de haren van uw hoofd
staan voor wat gij God belooft.
3
Uitgezonderd zult gij zijn;
houd u van de doden rein,
zoals voorgeschreven is,
daar God God van leven is.
4
Drink uw wijn weer, scheer uw haar,
breng uw gave voor 't altaar;
boet uw zonde, delg uw schuld,
want uw dagen zijn vervuld.



A sound of Angels, Christopher Tye (1500 - 1573)

A sound of Angels from afar Het klinken van een englenschaar
fills all the quiet air vervult de stille nacht.
And Ah! how full of gladness are O, hoe vol blijdschap was de maar
the tidings that they bear. die zij van verre bracht!

The shepherds run to Bethlem town In Bethlem staan de herderkens
to see a wondrous sight: om 't wonder heen vergaard:
The Lord of Lords, to earth come down, der Heren Heer daalt in tot mens,
is born for men tonight. is hedennacht gebaard.

Yea, Christ is born, our heav'nly King Hij is geboren Hemelheer
salvation now is nigh, verlossing is nabij.
So all mankind with angels sing Zing allen met het englenheir
Glory to God on high. Aan God de ere zij!

herdichting: Wim Vroon


Once in Royal David's City, H. J. Gauntlett (1805 - 1876)

Once in royal David's city In de Koningsstad van David
stood a lowly cattle shed, vlijt een moeder in een stal
where a mother laid her baby haar klein kindje in een kribbe,
in a manger for a bed. die tot bedje dienen zal.
Mary was that mother mild, Maria is die moeder schoon,
Jesus Christ her little child. Jezus Christus is haar zoon.

He came down to earth from heaven Uit de hemel kwam hij neder
who is God and Lord of all. hij die God is, Heer van 't al,
And his shelter was a stable, en zijn wiegje was een kribbe,
and his craddle was a stall. zijn geboorteplaats een stal,
With the poor and mean and lowly bij wie zwak is, arm of klein,
lived on earth our Saviour holy. wilde hij op aarde zijn.

And our eyes at last shall see him Door zijn liefde staan wij eenmaal
through his own redeeming love, met de Heiland oog in oog
For that child so dear and gentle want dat kind zo lief en teder,
is our Lord in heaven above. is ons Here van omhoog.
And he leads his children on En hij leidt zijn kindren tot
to the place where he is gone. waar hij zelf woont, dicht bij God.

Not in that lowly stable, In de hemel, niet bij ossen,
with the oxen standing by, niet bij ezels in een stal,
we shall see him but in heaven, aan Gods rechterhand gezeten,
set at God's right hand on high; is 't waar hij zich tonen zal.
Where like stars his children crowned Waar zijn kind'ren sterrekronen
all in white shall wait around. dragend, eeuwig bij hem wonen.

herdichting: Wim Vroon


God rest you merry, Gentlemen, traditioneel Engels ( 18e eeuw)

God rest ye merry, gentlemen, God ruste u met vreugde toe,
let nothing you dismay,laat niets uw hoop verstoren
For Jesus Christ our Saviour want Christus, onze Redder,
was born upon this day; is vandaag geboren.
To save us all from Satan's power Hij redde ons uit Satans macht,
when we were gone astray.waaraan wij ons verloren.
O tidings of comfort and joy. O tijding van troost en vreugd.

From God our heavenly Father Van God de hemelvader kwam
a blessed angel came, een heilge englenmacht,
And unto certain shepherdsdie aan de herders in het veld
brought tidings of the same; de blijde boodschap bracht:
How that in Bethlehem was born Gods zoon is u geboren
the Son of God by name. in Bethlehem vannacht:
O tidings of comfort and joy. O tijding van troost en vreugd.

The shepherds at those tidings Toen zij de woorden hoorden,
rejoiced much in mind, verheugden zij zich zeer,
And left their flocks afeeding lieten hun kudden in de steek
in tempest, storm and wind,in storm en wind en weer,
And went to Bethleem straightaway en haastten zich naar Bethlehem
this blessed Babe to find. en vonden 't kind, de Heer.
O tidings of comfort and joy.O tijding van troost en vreugd.

But when to Bethlehem they came Toen kwamen zij in Bethlems stal
whereat this infant lay,en vonden 't kindje dat
They found him in a manger zacht slapend in zijn kribbe lag
where oxen feed on hay; waar anders vee uit at.
His mother Mary kneeling Maria knielde bij hem neer,
unto the Lord did pray: zijn moeder, en zij bad:
O tidings of comfort and joy.O tijding van troost en vreugd.

herdichting: Wim Vroon





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



The first Nowell, traditioneel Engels, (16e / 17e eeuw, oorsprong mogelijk 13e eeuw)

The first Nowell the Angel did say De eerste kerstnacht werd gemeld
was to certain poor shepherds in fields as they lay, aan arme herders in het veld.
in fields where they lay keeping their sheep, Die hielden bij het vee de wacht
on a cold winter s night that was so deep. in t holste van een winternacht.
Nowell, nowell, nowell, nowell! Kerstmis! Kerstmis!
Born is the King of Israel. Isrels vorst geboren is!

They looked up and saw a star Ze keken omhoog, zagen een ster
Shining in the east beyond them far. in t Oosten blinken van zeer ver,
And to the earth it gave great light, die schonk de aarde felle gloor
and so it continued, both day and night. en dat ging dag en nacht zo door.
Nowell, nowell, nowell, nowell! Kerstmis! Kerstmis!
Born is the King of Israel. Isrels vorst geboren is!

And by the light of that same star Bij het licht van deze ster
three wise men came from country far. kwamen drie wijzen van heel ver.
To seek for a king was their intent, een nieuwe koning zochten zij
and to follow the Star wherever it went. en de ster die scheen hen bij.
Nowell, nowell, nowell, nowell! Kerstmis! Kerstmis!
Born is the King of Israel. Isrels vorst geboren is!

This Star drew nigh to the North West. De ster gaf het noordwesten aan,
O'er Bethlehem it took it's rest. boven Bethlehem bleef hij staan.
And there it did both stop and stay, daar stond hij stil, bewoog niet meer:
right o er the place where Jesus lay. net boven t huis van onze Heer!
Nowell, nowell, nowell, nowell! Kerstmis! Kerstmis!
Born is the King of Israel. Isrels vorst geboren is!

Then enter'd in those wise men three,De wijzen bogen alle drie
full rev rently upon their knee, voor de gevondene de knie
and offer'd there, in his presence, en haalden Hem, in diep ontzag,
their gold, and myrrh, and frankincense. goud, wierook, mirre voor de dag.
Nowell, nowell, nowell, nowell! Kerstmis! Kerstmis!
Born is the King of Israel. Isrels vorst geboren is!

Then let us all with one accord Zingen wij nu lof en eer,
Sing praises to our heavenly Lord met eender stem, de Hemelheer,
that hath made heav n and earth of naught,die uit niets de wereld wrocht,
and with his blood mankind hath bought. ons met zijn bloed heeft vrijgekocht!
Nowell, nowell, nowell, nowell! Kerstmis! Kerstmis!
Born is the King of Israel. Isrels vorst geboren is!

herdichting: Wim Vroon


Dancksagung zu unserm Newgebornen Jesulein, Melchior Franck (1573 - 1639)

Danksagen wir alle Gott unserm Herren Christo, Dankzeggen wij allen God, onze Here Christus
der uns mit seinem Wort hat erleuchtet die ons met zijn Woord verlicht heeft
und uns erlöset hat mit seinem Blute en ons met zijn bloed verlost heeft
von des Teufels Gewalt. uit des Duivels macht.
O, du holdseligs Lämmelein, O, gij lieftallig lammeke,
Gottes und Marien Söhnelein, Gods en Maria's kindeke
mein Heiland und mein Brüderlein, mijn Heiland en mijn broederke,
wie liegst im harten Krippelein. hoe ligt g'in 't harde kribbeken.
Verschmäh doch nicht das Herze mein, Versmaad toch niet 't harte mijn,
mach dir's zum sanften Bettelein, maak 't u tot een zacht beddeken,
senk dich hinein durch Glauben mein, zink erin weg door 't gelove mijn,
Und sprich mit Freud und Trost hinein. en spreek mij troost en vreugde in.
Den sollen wir alle Hem moeten wij allen met zijn englen
mit seinen Engeln loben mit Schalle, klinkende loven,
singen: Preis sei Gott in der Höhe! zingen: Ere zij God in den Hoge!

herdichting: Wim Vroon





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



Abingdon Carols, Bryan Kelly

Dark the night lay Duistere Nacht

Dark the night lay, wild and dreary Nachtelijk duister, wild en woedend
moaned the wind by Melchior's tower. kreunt de wind om Melchiors slot,
Sad the Sage, while pondering weary sombere wijze, duister broedend
o'er the doom of Judah's power. over de loop van Juda's lot.
When behold, the clouds are parted, Ach, voorwaar, de wolken wijken,
westward, lo, a light gleams far! westwaarts blinkt een licht van goud!
Now his heart's true quest has started, Nu kan zijn hart naar waarheid reiken,
for his eyes have seen the star. Nu heeft zijn oog de ster aanschouwd.

Now, Lord Jesus, hear our calling, Ach, Heer Jezus, hoor mijn schreien,
deep the darkness where we stray ik dool in diepe duisternis.
How shall we. mid boulders falling, Hoe weet ik, struiklend over keien
know for thine the roughhewn way? welk ruw pad het Uwe is?
Lo, a light shines down to guide us Maar zie, een licht schijnt ten geleide
where thy saints and angels are! naar englen, heilgen duizendvoud.
Now we know thy live besides us. Ik weet uw liefde aan mijn zijde.
for our eyes haver seen the star Nu heeft mijn oog de ster aanschouwd.

herdichting: Wim Vroon


King Herod and the Cock Herodes en de Haan

There was a star in David's land. Een ster straalt over Davids rijk.
So bright it did appear. Hoe schitterend haar pracht!
Into King Herod's chamber, koning Herodes opperzaal
and brightly it shined there. verlicht zij door haar kracht.
The wise men soon espied it. De wijzen die haar zagen
And told the king on high, zegden de koning aan
A princely babe was born that night, dat er een Prins geboren was
No king could e er destroy. en geen vorst kon Hem verslaan.
"If this be true," King Herod said, Wanneer dat waar was, sprak de vorst
"As thou hast told to me,  - een godsonmogelijkheid - 
This roasted cock that lies in the dish, dan sta de haan op van mijn bord
Shall crow full fences three. en kraaie drie hagen wijd! 
"The cock, soon thrustened and feathered well,   Terstond rijst de gebraden haan
By the work of God's own hand, door kracht van Godes hand
And he did crow full fences three, en kraait drie volle hagen ver
In the dish where he did stand. van Herodes borderand.

herdichting: Wim Vroon


Jesu, son most sweet and dear Wiegelied

Jesu, son most sweet and dear, Jesu, zoon zo lief en dier,
mean the bed you lie on here, nederig uw bedken hier,
and that afflicts me sore. en dat bedroeft mij zwaar.
For your craddle s like a bier, Want uw wieg is als een baar,
and a ox and ass are with you here. een os en ezel aan uw zij;
And I must weep therefore. daarom dat ik schrei.
Jesu, sweet one, show no wrath, Lieve Jesu, wees niet kwaad:
for I have not the poorest cloth ik heb geen doek en ik heb geen draad
to wrap you in its fold. dat ik u bedekken zoude.
Not a rag in with to wrap you safe Dus leg uw hoofdken aan mijn borst,
or hold you on my lap; uw voetkens op mijn schoot wilt houden
So put your feet against my pap. dat ik u hoede tegen vorst
and shield you from the cold. en u schutte voor de koude.

herdichting: Wim Vroon




U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen





A Ceremony of Carols, Benjamin Britten (1913 - 1976)

Procession Processie

Hodie Christe natus est, Heden is de Christus geboren,
hodie Salvator apparuit! heden is de Heiland verschenen!
Hodie in terra canunt angeli, Heden zingen engelen op aard,
laetantur archangeli. verblijden aartsengelen zich.
Hodie exsultant justi, dicentes heden juichen de rechtvaardigen en zeggen:
Gloria in excelsis Deo. Alleluia! Eer aan God in den Hoge. Halleluja!

herdichting: Wim Vroon


Wolcum Yole! Welkom Joel (Kerstmis)

Wolcum be thou hevene king, Welkom zijt Gij, hemelkoning.
Wolcum, born in one morning, Welkom, nieuwgeboren Kind,
Wolcum for whom we sall sing! Welkom voor wie ieder zingt!
Wolcum Yole! Welkom Joel!

Wolcum be ye, Stevene and Jon, Welkom Steef, Jan, heilgenpaar
Wolcum, Innocentes every one, Welkom onnozelen tegaar,
Wolcum, Thomas marter one, Welkom, Thomas, eerste martelaar
Wolcum Yole! Welkom Joel!

Wolcum be ye, good Newe Yere, Welkom, Nieuwe Jaar, ook gij
Wolcum, Twelfthe Day both in fere, Welkom, twaalfde dag erbij
Wolcum, seintes lefe and dere, Welkom, Thomas, eerste martelaar
Wolcum Yole! Welkom Joel!

Wolcum be ye, Candelmesse, Welkom, zijt gij, Kaarsenmis
Wolcum be ye, Quene of bliss, Welkom, Vrouwe van verblijdenis
Wolcum bothe to more and lesse. Welkom, wie meer of minder is.
Wolcum Yole! Welkom Joel!

Wolcum be ye, that are here, Welkom, allen bij elkaar
Wolcum alle and make good cheer. Welkom nu en vrolijk maar.
Wolcum alle another yere. Welkom, weer het andre jaar!
Wolcum Yole! Welkom Joel!

herdichting: Wim Vroon


There is no Rose Daar is geen Roos

There is no rose of such vertu daar is geen roos van zulke kracht
as is the rose that bare Jesu als de roos die Jezus bracht.
Alleluia Halleluja

For in this rose conteined was Die kleine roos hield in haar blad
heaven and earth in litel space, de hemel en de aard omvat.
Res miranda Een wonder ding!

By that rose we may well see Door deze roos aanschouwen wij 't:
here be one God in persons three, Gods eenheid in drievuldigheid
Pares Forma Verschijnt in Vorm

The aungels sungen the shepherds to: Englen zongen herders voor
Gloria in excelsis Deo. Eer aan God de Heemlen door
Gaudeamus Wees verblijd

Leave we all this werldly mirth, Verzaken wij der wereld vreugd
And follow we this joyful birth. En volgen wij dit kind verheugd
Transeamus Laat ons gaan

herdichting: Wim Vroon


That Yonge Child Dit jonge Kind

That yonge child when it gan weep Dit jonge kind met zijn verdriet
with song she lulled him asleep: zong zij in sluimer met een lied;
That was so sweet a melody dat was zo zoet van melodij
it passed alle minstrelsy. daar kon geen enkel minstreel bij.
The nightinggale sang also: Der nachtegalen hoogste leid
Her song is hoarse and nought thereto: Zonk daar geheel bij in het niet.
Whoso attendeth to her song Al wie dit laatste lied waardeert
and leaveth the first then doth he wrong.   boven het eerste, doet verkeerd.

herdichting: Wim Vroon


BalulalowBalulalow

O my deare hert, young Jesu sweit, Mijn hartelief, Jesuken zoet,
Prepare thy creddil in my spreit, bereid uw wieg in mijn gemoed,
And I sall rock thee to my hert, dan wieg ik u steeds aan mijn hart
And never mair from thee depart. en ben nooit meer van u apart.
But I sall praise thee evermoir maar zal u prijzen immermeer
With sanges sweit unto thy gloir; met schone zangen tot uw eer.
Mijn hart knielt voor u neder zo, Al wie dit laatste lied waardeert
And sing that richt Balulalow. ik zing gepast Balulalow !

herdichting: Wim Vroon


As Dew in AprilleAls dauw in April

I sing of a maiden Ik zing van een meisje,
that is makeles: zo weergaloos,
King of all kings dat Koning der Koningen
to her son she ches. tot zoon verkoos.

He came also stille Hij kwam alzo stille
to his moder's bour, waar zijn moeder was
As dew in Aprille, Als dauw in aprille
that falleth on the grass. valt op het gras.

He came also stille Hij kwam alzo stille
there his moder lay waar zijn moeder lei
As dew in Aprille, Als dauw in aprille
that falleth on the spray. valt op en twijg.

Moder and mayden Moeder en maged
Was never none but she. was niemand dan zij:
Well may such a lady wel mag die vrouwe
Goddes moder be. Gods moeder zijn.

herdichting: Wim Vroon


This little Babe Dit kindeke

This little Babe so few days old Dit kindeke, zo jong nog maar,
is come to rifle Satan's fold. jaagt Satans horden uit elkaar.
All hell doth at his presence quake, De hel heeft bij zijn komst getrild,
though he himself for cold do shake. ofschoon hijzelf van koude rilt
For in this weak unarmed wise Want ongewapend, zwak en wel,
the gates of hell he will surprise. verrast hij de poorten van de hel.

With tears he fights and wins the field, Hij wint de slag met tranen zilt,
His naked breast stands for a shield; zijn blote buikje is zijn schild.
His battering shot are babish cries, zijn beukend schot zijn kindersnikken,
His arrows looks of weeping eyes, zijn pijlen zijn betraande blikken;
His martial ensigns Cold and Need, zijn krijgsbanieren Nooddruft, Kou,
and feeble Flesh his warrior's steed. zijn tere lijf zijn strijdros trouw.

His camp is pitched in a stall, Zijn legerkamp: een schapenschuur,
His bulwark but a broken wall; zijn bolwerk is een brokkelmuur,
The crib his trench, haystalks his stakes;   de krib zijn loopgraaf, stro zijn schans,
of shepherds he his muster makes; uit herders neemt hij luitenants.
And thus, as sure his foe to wound, Maar zéker de vijand te verminken
the angels' trumps alarum sound. doen englen het 'Te wapen' klinken.

My soul, with Christ join thou in fight; Mijn ziel, wees Christus' combattant,
stick to the tents that he hath pight. blijf bij de tenten die hij spant;
Within his crib is surest ward; want in ziijn krib zijt gij behoed,
this little Babe will be thy guard. dit Kindeke bewaart u goed.
If thou wilt foil thy foes with joy, Als gij uw vijand graag verwint,
then flit not from this heavenly Boy. wijk dan niet van dit hemels Kind.

herdichting: Wim Vroon


In Freezing Winter Night Vorstnacht

Behold, a silly tender babe, zie het teer, eenvoudig kind
in freezing winter night, dat in de vorstnacht ligt
In homely manger trembling lies. te beven in een voederbak
Alas, a piteous sight! Ach, wat een droef gezicht!

The inns are full; no man will yield De herberg vol; geen mens verschaft
This little pilgrim bed. de kleine pelgrim plek.
But forced he is with silly beasts Bij suffe os en ezel wordt
in crib to shroud his head. hij in een krib gelegd.

This stable is a Prince's court, die veestal is een Prinsenhof
this crib his chair of State; waar 'n krib zijn troon in wordt;
The beasts are parcel of his pomp, het vee dat vormt zijn erewacht,
the wooden dish his plate. een houten trog zijn bord.

The persons in that poor attire dat volk draagt in zijn schamele dos
His royal liveries wear; Zijn koninklijke tooi;
The Prince himself is come from heaven;   de prins komt zelf van 't Hemelrijk,
This pomp is prized there. daar vinden ze dat mooi.

With joy approach, 0 Christian wight, nader met vreugde, Christenziel
Do homage to thy King, bewijs uw koning eer;
And highly praise his humble pomp prijs hoog de nederige staat
Which he from heav'n doth bring. van onze Hemelheer.

herdichting: Wim Vroon


Spring CarolLente

Pleasure it is: Genoegen is:
To hear iwis, te horen wis
The Birdes sing, vogelgefluit;
The deer in the dale, herten in dal;
The sheep in the vale, schapen van stal;
The corn springing. koren dat spruit.
God's purveyance Door God gegeven
For sustenance om van te leven,
It is for man. aan alleman.
Then we always geef telkens weer
To give him praise, aan God de eer
And thank him than. en dank Hem dan.

herdichting: Wim Vroon


Adam lay iboundenAdam lag gebonden

Deo Gracias God zij dank!
Adam lay ibounden, Adam lag gebonden,
Bounden in a bond; gebonden in een band
Four thousand winter Vierduizend winters
Thought he not to long. vond hij niet te lang.
And all was for an appil, 't Was alles voor een appel,
An appil that he tok, een appel, zo geweest
As clerkes finden zoals elke geleerde
Written in their book. in de Schriften leest.
Ne had the appil take ben, Maar was die appel niet gevat,
The appil take ben, die appel niet gevat,
Ne hadde never our lady nooit hadden wij ons Lieve Vrouw
A ben hevene quene. tot hemelvorstin gehad!
Blessed be the time Gezegend het moment
That appil take was. dat de appel er was.
Therefore we moun singen. daarom moeten wij zingen
Deo gracias! Deo gracias!

herdichting: Wim Vroon


RecessionRecessie

Hodie Christus natus est:Heden is de Christus geboren,
hodie Salvator apparuit:heden is de Heiland verschenen!
hodie in terra canunt angeli:Heden zingend engelen op aard,
laetantur archangeli:verblijden aartsengelen zich.
hodie exsultant justi dicentes:heden juichen de rechtvaardigen en zeggen:
Gloria in excelsis Deo. Alleluia!Eer aan God in de Hoge. Halleluja!

herdichting: Wim Vroon





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen




Entre lou bioù et l'àse, Tussen os en ezel, kerstlied uit de Périgord

Entre lou bioÿ et l'àseTussen os en ezel
Lou paubre ei coueitzaligt het arme kleintje
Tout jalatijskoud,
N'a rè déjou soun cràneheeft niets op zijn kruintje
Qu'un piti paÿ de fèdan een beetje hooi,
Savé bé!dat u 't weet!
Qu'ei per l'amour de mé.Het is uit liefde voor mij.

Los treis Reis li van veïreDe drie koningen komen hem bezoeken,
Li porten de l'encenbrengen wierook voor hem mee,
Per présenals geschenk,
Qu'ei co que nous fait creirewat ons doet geloven
Que qu'ei lo Diù del cieldat dit de God des hemels is,
Tout nouvelnieuwgeboren.
Anas-li, Pastourels.Herders ... naar hem toe!

herdichting: Wim Vroon





Make we joy now in this fest

vertaling: Wim Vroon ©

muziek: Old English Carol / William Walton


Make we joy now in this fest Maak plezier nu op dit feest
in quo Christus natus est. waar Christus op geboren is.
Eya, eya, eya Heia, heia, heia

A Patre Unigenitus ’s Vaders eengeboren Zoon
Is through a maiden come to us. kwam door een maagd tot ons ter woon.
Sing we of him and say ‘Welcome! Zing van hem en zeg ‘Welkom!
Veni Redemptor gencium.’ Verlosser van het mensdom: kom’.

A solis ortus cardine Hij kwam van waar de zonne rijst,
So mighty a Lord is none as he, geen is machtig Heer als hij;
And to our kind he hath him knit die zich aan ons geslacht verbond,
Adam parens quod polluit. dat onze vader Adam schond.

O Lux beata Trinitas! Gezegend Licht, Drievuldigheid!
He lay between an ox and ass, Die tussen os en ezel leit,
beside his mother, maiden free: naast zijn Moeder, maged vrij.
Gloria tibi Domine! U, o Heer, zij lof en prijs!


A hymn to the Virgin

herdichting: Wim Vroon ©

muziek: tekst; anonymus ± 1300; bewerking: Benjamin Britten

Of one that is so fair and bright O, die zo helder straalt en fel,
      Velut maris stella,       Ster der Zee zijt Gij,
Brighter than the day is light, feller dan het daglicht zelf,
      Parens et puella:       Maagd, Moeder allebei,
I cry to thee, thou see to me, ik roep u aan, zie Gij mij staan,
Maria, bid uw Zoon toch aan, Lady, pray thy Son for me,
      Tam pia,       Zo trouwe,
That I may come to thee. dat ik tot u mag gaan.
      Maria!       O Vrouwe!

All this world was forlorn Heel de wereld was verloren,
      Eva peccatrice,       Eva heeft de zonde,
Till our Lord was yborn tot ons Here werd geboren.
      De te genetrice.       maar ook u gezonden.
With Ave it went away Het duisterst tij dat ging voorbij,
Darkest night, and comes the day gegroet! De dag verschijnt.
      Salutis       Wees gegroet,
The well springeth out of thee. De springfontein zijt Gij.
      Virtutis       Vol van Moed.

Lady, flow'r of ev'rything, Vrouwe, Bloem der eeuwigheid,
      Rosa sine spina,       Roze zonder doornen,
Thou bare Jesu, Heaven's King, Jezus, 's hemels Heer, droegt Gij,
      Gratia divina:       Goddelijk uitverkoren,
Of all thou bear'st the prize, Gij gaaft de volle prijs,
Lady, Queen of paradise Koningin van 't Paradijs
      Electa:       Ontplooide,
Maid mild, mother es Effecta. die Moeder, Maagd, Voltooide zijt.
      Effecta.       Voltooide.



O magnum mysterium

vertaling: Wim Vroon ©

muziek: Morten Lauridsen

O magnum mysterium O groot geheimenis
et admirabile sacramentum, en wonderbaarlijk sacrament:
ut animalia viderent Dominum natum, dat dieren de nieuwgeboren Heer
jacentem in praesepio. mochten zien liggen in een kribbe
Beata Virgo, Gezegende Maagd,
cujus viscera merueruntwier schoot waardig was
portare Dominum Christum.Christus de Heer te dragen.
Alleluia!Halleluja!





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



The Lamb

vertaling: Wim Vroon ©

tekst: William Blake; muziek: John Tavener

Little Lamb, who made thee? Lammetje, wie schiep jou?
Dost thou know who made thee? Weet je wie jou maakte?
Gave thee life and bid thee feed. Jou 't leven gaf, je grazen liet,
By the stream and o'er the mead; op de weide, bij de vliet?
Gave thee clothing of delight, Jou je bekoorlijk vachtje gaf,
softest clothing, woolly, bright; wit en wollig, kroezig, zacht,
Gave thee such a tender voice, en je teder stemgeluid,
making all the vales rejoice? dat door alle dalen juicht?
      Little Lamb, who made thee?       Lammetje, wie schiep jou?
      Dost thou know who made thee?      Weet je wie jou maakte?

Little Lamb I’ll tell thee, Lammetje, ik zeg je ’t,
Little Lamb I’ll tell thee;lammetje, ik zeg je ’t:
He is called by thy name,Hij is naar jou geheten
For he calls himself a Lamb.want Hij noemt zichzelf een Lam.
He is meek and he is mild,Zachtmoedig is Hij, welgezind,
He became a little childkwam ter wereld als een Kind.
I a child, and thou a lamb,Ik, een kind, en jij, een lam,
We are called by his name.heten beiden naar zijn naam.
       Little lamb, God bless thee:        Lammetje: Gods zegen;
       Little lamb, God bless thee.        Lammetje: Gods zegen!


The blessed son

vertaling: Wim Vroon ©

tekst: Miles Coverdale, naar Luther;
muziek: R. Vaughan Williams


The blessed son of God only De Zoon van God, gebenedijd,
In a crib full poor did lie;ligt in een kribbe armelijk;
With our poor flesh and our poor bloodmet ons armzalig vlees en bloed
Was clothed that everlasting good.is Hij bekleed, Hij, 't eeuwig goed.
KyrieleisonKyriëleis

The Lord Christ Jesu, God's son dear,Gods lieve Zoon, Christus de Heer,
Was a guest and a stranger here;daalt als gast en vreemde neer,
Us for to bring from misery,dat wij uit ons gedoemd bestaan
That we might live eternally.naar ’t eeuwig leven zouden gaan.
KyrieleisonKyriëleis

All this He did for us freely,Dit deed Hij voor ons vrijelijk,
For to declare His great mercy;in grote goedertierenheid.
All Christendom be merry therefore,Wees dan vol vreugde, Christenheid,
And give Him thanks for ever more,en zeg hem dank in eeuwigheid.
Kyrieleison, kyrieleisonKyriëleis, Kyriëleis.




In the bleak midwinter

vertaling: Wim Vroon ©

tekst: Christina Rossetti; muziek: Gustav Holst

In the bleak midwinter In de barre winter,
Frosty wind made moan, wind door merg en been,
Earth stood hard as iron, de grond keihard bevroren,
Water like a stone; het water als versteend;
Snow had fallen, snow on snow,sneeuw viel er in lagen,
Snow on snow, sneeuw op sneeuw op sneeuw,
In the bleak midwinter, in die winterdagen
Long ago. van een verre eeuw

Our God, heav’n cannot hold Him Geen hemel kan God houden,
Nor earth sustain;de aarde duldt hem niet,
Heaven and earth shall flee awaymaar aard en hemel wijken
When He comes to reign;als Hij het gebiedt.
In the bleak midwinterIn 't hartje van de winter
A stable place sufficed hoefde Hij niet méé
The Lord God Almighty,dan een arme veestal,
Jesus Christ.Christus onze Heer.

What can I give him,Wat kon ik hem geven
Poor as I am?als ik bij hem kwam?
If I were a shepherdZou ik herder wezen -
I would bring a lamb;gaf ik hem een lam.
If I were a wise man’k Zou mijn plicht betrachten
I would do my part; als ik wijsheid had.
Yet what I can I give HimWat ik, schoon arm, kan geven
Give my heart.is mijn ganse hart.






U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



My soul there is a country

vertaling: Wim Vroon ©

uit Songs of Farewell no. 1; tekst Henry Vaughan;
muziek: Charles H.H. Parry

My soul, my soul, there is a country Mijn ziel, er ligt een land,
far byond the stars,de sterren ver voorbij;
Where stands a winged sentrydaar staat een englenwacht,
All skilful, all skilful in the wars:bedreven in de strijd.

There above noise and danger,Daar, boven elk krijgsgewoel,
Sweet Peace sits crowned with smilesglimlacht de lieve Vrede;
And One, born in a manger,EEN, in een krib geboren,
Commands the beauteous files.beveelt het fier gelid.

He is thy gracious friend,Welk een barmhartig vriend,
And o! my soul, awake!o, gij mijn ziel, ontwaak!
Did in pure love descenddaalt puur uit liefde af
To die here for thy sake.en sterft hier voor uw zaak!

If thou canst get but thither,Als gij daar slechts kondt komen,
There grows the flow'r, the flow'r of Peace,waar de bloem des Vredes bloeit,
The Rose that cannot wither,de Roze onvergank'lijk,
Thy fortress, and thy ease.uw sterkte en uw rust.

Leave then thy foolish ranges,Verlaat uw dwaas bestek,
For none can thee secure but One,geen die u veiligstelt dan Een,
One who never changes,Een die nooit verandert,
Thy God, thy life, thy cure.uw God, uw hulp, uw heil.




Quatre motets pour le temps de Noël

vertaling: Wim Vroon ©

muziek: Francis Poulenc

O magnum mysterium O groot geheimenis
et admirabile sacramentum, en wonderbaarlijk sacrament:
ut animalia viderent Dominum natum, dat dieren de nieuwgeboren Heer
jacentem in praesepio. mochten zien liggen in een kribbe
Beata Virgo, Gezegende Maagd,
cujus viscera merueruntwier schoot waardig was
portare Dominum Christum.Christus de Heer te dragen.
Alleluia!Halleluja!

Quem vidistis, pastores,Zeg ons, herders,
dicite, wie hebt gij gezien;
annuntiate nobis, vertel ons:
in terris quis apparuit?wie is op aard verschenen?
Natum vidimus et choros angelorumWe zagen de nieuwgeborene en
collaudantes Dominum,engelenkoren, prijzend de Heer.
Dicite, Spreek, herders,
quidnam vidistis?wat hebt gij gezien?
Et annuntiate Christi nativitatem.En verkondig Christus' geboorte.

Videntes stellam Toen zij de ster zagen
Magi gavisi suntverheugden de wijzen zich
met zeer grote vreugde,
et intrantes domumen het huis binnengegaan zijnde
obtulerunt Domino aurum,brachten zij de Heer goud,
thus et myrrhamen wierook en mirre.

Hodie Christus natus est Heden is Christus geboren
Hodie Salvator apparuitHeden is de Heiland verschenen
Hodie in terra canunt Angeli,Heden zingen Engelen op aard,
laetantur Archangeliverblijden zich Aartsengelen
Hodie exsulant justiHeden juichen de rechtvaardigen,
dicentes:en zeggen:
Gloria in excelsis Deo,Ere zij God in den Hoge,
Alleluia! Halleluja!



The cradlesong

vertaling: Wim Vroon ©

oud-Vlaams kerstlied, bewerking John Rutter

In Bethlehem, all in a stable,In Bethlehem al in een stalle
Lies a newborn infant mild. ligt een Kind zo warm en zacht;
By his side a virgin mother,aan zijn zij de Maagd en Moeder
Watches o’er the holy child.bij haar heilig Kind houdt wacht.
Jesus, lying in the manger,Jezus, liggend in de kribbe,
Comes to us on earthkomt als vreemdeling
a stranger. in ons midden.
Lullaby! O little one sleep;Suja Kindje, slaap nu maar,
Angels round you watch will keep.om u waakt een englenschaar.


Saint Joseph stands beside the cradle,Sint Jozef staat er naast het wiegje,
Fill'd with wonder, awe and love.vol verwond’ren, liefd’, ontzag.
See, the infant King lies sleeping,Zie het Koningskind daar slapend,
Sent from God in heav'n above.dat God uit den hoge bracht.
Ox and ass before him kneeling,Maria’s liefde stilt zijn noden,
Mary’s love his sorrows healing:os en ezel knielen Gode.
Lullaby! O little one sleep;Suja Kindje, slaap nu maar,
Angels round you watch will keep.om u waakt een englenschaar.


‘Hosanna in the highest heaven;‘Hosanna in de hoogste heeml’en,’
Peace, goodwill to men on earth’.zingen serafijnenkoren,
Seraphim on high in chorusHeil en vreê de mens op aard,
Greet the Saviour's joyful birth.want de Heiland is geboren!
Mary’s voice, Maria’s stem
in descant blending,mengt zich in ’t zingen,
Joins the heav'nly songin ’t hemels lied dat maar
unending.blijft klinken.
Lullaby! O little one sleep;Suja Kindje, slaap nu maar,
Angels round you watch will keep.om u waakt een englenschaar.




U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen


The crown of roses

vertaling: Wim Vroon ©

tekst: A. N. Plesjsjejev / G. Dreamer;
muziek: Peter I. Tsjaikovsky

When Jesus Christ was yet a childToen Jezus nog een jongske was,
He had a garden small and wild,had hij een tuintje vol gewas,
Wherein he cherished roses fair,vol rozen, schoon en uitgezocht,
And wove them into garlands there.waarvan hij rozenkransen vlocht.

Now once, as summertime Eens, tegen ’t einde van de mei,
drew nigh,
There came a troop of children by.trok daar een kinderschaar voorbij
And seeing roses on the tree,en toen die al die rozen zag,
With shouts they plucked them merrily.plukten ze juichend alles af.

‘Do you bind roses in your hair?’‘Doe jij soms rozen in je haar?’
They cried, in scorn, to Jesus there,zo spotten zij met Jezus daar.
The boy said humbly: ‘Take I pray,‘Neem alle rozen mee’ zei Hij,
All but the naked thorns away’‘maar laat de doornen hier bij mij’.

Then of the thorns they made a crown,Toen vlochten zij een doornenkroon
And with rough fingers pressed it down,en drukten ruw die op zijn hoofd,
Till on his forehead fair and young,tot op zijn voorhoofd schuldeloos
Red drops of blood like roses sprung.het rode bloed sproot als een roos.


Deck the hall

vertaling: Wim Vroon ©

oud-Welsh kerstlied, bewerking: David Willcocks

Deck the hall with boughs of hollyLaat de zaal met hulst versieren,
Fa la la la la, fa la la la,Fa la la la la, fa la la la,
'Tis the season to be jolly,’t Is de tijd van vrolijk vieren,
Fill the mead cup, drain the barrel,vul de bekers, leeg de vaten,
Troll the ancient Christmas carol!wil de carols galmen laten!

See the flowing bowl before us,Laat de stromen wijn verschijnen,
Strike the harp and join the chorus,sla de harp, zing de refreinen!
Follow me in merry measurevolg mij in mijn blije tonen
While I sing of beauty's treasure.als ik zing van al het schone!

Fast away the old year passes,’t Oude jaar spoedt zich ten einde,
Hail the new, ye lads and lasses,heil het nieuwe, jongens, meiden!
Laughing, quaffing all together,Laat ons lachen, smeer de kelen,
Heedless of the wind and wether,wind noch weer kan ons wat schelen
Fa la la la, fa la la la!!Fa la la la la, fa la la la!!








Lord of the Dance, Tekst en melodie (bewerking van een Shaker-lied): Sydney Carter (*1919)

Lord of the DanceHeer van de Dans

I danced in the morning:Ik danste bij daglicht,
when the world was begun,toen de wereld begon,
and I danced in the moonik danste bij maan
and the stars and the sunen bij sterren, bij zon,
and I came down from heavenkwam neer van de hemel
and I danced on the earth.en danste op aard,
At Bethlehem I had my birth.in Bethlehem heeft mijn wieg gestaan.

“Dance, then, wherever you may be,“Dans dan, dans, waar het ook zij,
I am the Lord of the Dance”, said he.ik ben de Heer van de Dans”, zegt hij.
“And I'll lead you all, wherever you may be,“Ik leid je wel, waar het ook zij,
And I'll lead you all in the Dance”, said he.Ik leid je wel bij de Dans”, zegt hij.

I danced for the scribeIk danste voor geleerden,
and the pharisee vroeg farizeeën mee
but they would not dance die wilden niet dansen
and they wouldn't follow me.die volgden niet mee.
I danced for the fisherman, Ik danste voor de vissers,
for James and John - voor Jacobus, Johan,
They came with me. en de Dans ging door.
"Dance ..." "Dans ..."

I danced on the SabbathIk danste op sabbat,
and I cured the lame;genas een lamme man,
the holy peoplealleen het vrome volk
said it was a shame.dat sprak er schande van.
They buried my bodyZe hebben me begraven
And they thought I'd gone,met nog een steen d'r voor,
But I am the dance,maar ik ben zelf de Dans
And I still go on.en ga nog altijd door.
"Dance ..." "Dans ..."

I danced on a Friday.Ik danste die Vrijdag
when the sky turned black.bij alle duisternis
- It's hard to dance een harde dans
with the devil on your back.als het met de duivel is.
They whipped and they strippedZe staken en braken me
and they hung me on high,en gingen naar huis,
and they left me thereze lieten me alleen
on a Cross to die.om te sterven aan een kruis.
"Dance ...""Dans ..."

They cut me down. And I leapt up high;Ze haalden me neer - ik sprong overend;
I am the Life that'll never, never dieik ben het Leven dat nooit nooit sterft.
I'll live un you if you'll live in me -Ik leef in jou als jij in mij -
"I am the Lord of the Dance" sais he."Ik ben de Heer van de Dans" zegt hij.
"Dance ...""Dans ..."

herdichting: Wim Vroon


Muziek en tekst: John Dowland (1563 - 1626), Fine knacks for ladies


Fine knacks for ladies, cheap choice, brave and new,   Goed spul voor dames, koopjes, keus, en kans,
Good pennyworths but money cannot move, zijn centen waard, maar geld beweegt me niet.
I keep a fair but for a fair to view, Een dorpsjuweel, een dorps juweel slechts klaar;
A beggar may be liberal of love, een bedelaar is vrij, met liefd' althans;
Though all my wares be trash the heart is true. mijn handel treif – mijn hart is trouw en waar.

Great gifts are guiles and look for gifts again, Een groot geschenk beguichelt, gluurt naar meer;
My trifles come, as treasures from my mind, mijn sprankeltjes ontspringen aan mijn geest;
It is a precious jewel to be plain, het kostbaarst kleinood kan onooglijk zijn,
Sometimes in shell the Orient's pearls we find, soms vindt men parels in een vreemde schelp.
Of others take a sheaf, of me a grain. Van anderen een schoof, van mij een grein.

Within this pack pins, points, laces and gloves, Dit pakje speldjes, kwikjes, strikjes, lint,
And divers toys fitting a country fair, bergt wat een dorpsjuweel aan speeltjes past;
But in my heart where duty serves and loves, mijn hart, waarin de plicht dient en bemint,
Turtles and twins, court's brood, a heav'nly pair, twee torteltjes, hoofs broed, een hemels paar;
Happy the heart that thinks of no removes. gelukshart, dat op geen verwijd'ring zint!

herdichting: Wim Vroon






U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen




Gabriel Fauré (1820-1869)
Cinq Mélodies 'De Venise', op. 58

Mandoline

Les donneurs de sérénades
Et les belles écouteuses
échangent des propos fades
Sous les ramures chanteuses.

C'est Tircis et c'est Aminte,
Et c'est l'éternel Clitandre,
Et c'est Damis qui pour mainte
Cruelle fait maint vers tendre.

Leurs courtes vestes de soie,
Leurs longues robes à queues,
Leur élégance, leur joie
Et leurs molles ombres bleues,

Tourbillonnent dans l'extase
D'une lune rose et grise,
Et la mandoline jase
Parmi les frissons de brise.

Mandoline

De serenadegevers
en hun schone luisteraarsters
wisselen samen loze praat
onder het ruisend lover.

't Is Tircis en 't is Aminte,
en de eeuwige Clitandre
en Damis, die voor zo menig
wrede zo menig teder versje maakt.

Hun korte zijden vesten,
hun langbesleepte jurken,
hun élégance, hun vreugde
en hun zachte blauwe schaduw,

wervelen rond in de extase
van een ros-met-grijze maan,
en de mandoline snatert
bij huiveringen van de wind.

En Sourdine

Calmes dans le demi-jour
Que les branches hautes font,
Pénétrons bien notre amour
De ce silence profond.

Mêlons nos âmes, nos coeurs
Et nos sens extasiés,
Parmi les vagues langueurs
Des pins et des arbousiers.

Ferme tes yeux à demi,
Croise tes bras sur ton sein,
Et de ton coeur endormi
Chasse à jamais tout dessein.

Laissons-nous persuader
Au souffle berceur et doux
Qui vient, à tes pieds, rider
Les ondes des gazons roux.

Et quand, solennel, le soir
Des chênes noirs tombera
Voix de notre désespoir,
Le rossignol chantera.

Heimelijkheid

Laat ons stil in het halfduister
dat de hoge takken maken
onze liefde diep doordringen
van deze diepe stilte.

Voegen wij ons hart en ziel
en onze opgetogen zinnen samen,
onder kwijnende verlangens
van dennen en van moerbeibomen.

Sluit je ogen half,
kruis je armen op je borst,
en uit je ingeslapen hart
drijft voor eeuwig ieder plan.

Laten we ons doen geloven
in een zuchtje, deinend, zacht,
dat, achter je, rimpelingen trekt
op de rossige gazons.

En als de avond plechtig
daalt uit de zwarte eiken,
krijgt onze wanhoop stem:
de nachtegaal zal zingen.

Green

Voici des fruits, des fleurs,
des feuilles et des branches
Et puis voici mon coeur
qui ne bat que pour vous.
Ne le déchirez pas avec
vos deux mains blanches
Et qu'à vos yeux si beaux
l'humble présent soit doux.

J'arrive tout couvert
encore de rosée
Que le vent du matin
vient glacer à mon front.
Souffrez que ma fatigue
à vos pieds reposée
Rêve des chers instants
qui la délasseront.

Sur votre jeune sein
laissez rouler ma tête
Toute sonore encor
de vos derniers baisers;
Laissez-la s'apaiser
de la bonne tempête,
Et que je dorme un peu
puisque vous reposez.

Green

Hier zijn vruchten, bloemen,
bladeren en takken.
En hier is nog mijn hart,
dat enkel slaat voor u.
Scheur het niet kapot
met uw twee blanke handen,
en in uw ogen schoon
dit klein geschenk zij zoet.

Ik kom geheel bedekt
met dauw nog aan,
die de ochtendwind
op mij heeft verstard.
Sta toe dat mijn vermoeidheid
die aan uw voeten rust
van kostbare momenten droomt
die haar ontspannen zullen.

Op uw jonge boezem
moge mijn hoofd zich wenden,
geheel weerklinkend nog
van uw laatste kussen;
laat het eerst bedaren
van die zoete storm;
dat ik een weinig slaap,
daar u immers rust.

À Clymène

Mystiques barcarolles,
Romances sans paroles,
Chère, puisque tes yeux,
Couleur des cieux,

Puisque ta voix, étrange
Vision qui dérange
Et trouble l'horizon
De ma raison,

Puisque l'arôme insigne
De ta pâleur de cygne,
Et puisque la candeur
De ton odeur,

Ah! puisque tout ton être,
Musique qui pénètre,
Nimbes d'anges défunts,
Tons et parfums,

A, sur d'almes cadences,
En ses correspondances
Induit mon coeur subtil,
Ainsi soit-il !

Aan Clymene

Hooggestemde barcarolles,
romances zonder woorden,
lief, nu dat je ogen,
met de kleur van hemel,

nu dat je stem, het vreemde
zien dat de horizon
van mijn verstand
vertroebelt en verwart,

nu het apart aroom
van je bleekheid als een zwaan,
nu ook de onschuld
van je geur,

ah! nu heel je wezen,
muziek die doordríngt,
wolken van engelen zaliger,
klanken en smaken,

ach, op kunstige ritmen
met alle verwijzing
mijn gevoelig hart vervult -
nu zij dat zo!

C'est l'extase

C'est l'extase langoureuse,
C'est la fatigue amoureuse,
C'est tous les frissons des bois
Parmi l'étreinte des brises,
C'est vers les ramures grises
Le choeur des petites voix.

O le frêle et frais murmure !
Cela gazouille et susurre,
Cela ressemble au bruit doux
Que l'herbe agitée expire...
Tu dirais, sous l'eau qui vire,
Le roulis sourd des cailloux.

Cette âme qui se lamente
Et cette plainte dormante
C'est la nôtre, n'est-ce pas ?
La mienne, dis, et la tienne,
Dont s'exhale l'humble antienne  
Par ce tiède soir, tout bas ?

Extase

't Is de smachtende extase,
't is de liefdesmoeheid,
al het ruisen van het bos
in de greep van de winden;
't is tot de grauwe twijgen,
het koor van kleine stemmen.

O, het frêle en fris gefluister!
Dat murmelt en dat ritselt,
dat lijkt op zacht geluid
dat het bewogen gras uitblaast...
en, lijkt het, onder het wielend water
het dof gerol van keitjes.

De geest die zicht bekreunt,
de sluimerende klacht,
dat is de onze, niet?
De mijne toch, de jouwe,
waaruit die kleine deun zich breidt,
de zoele avond door, zo zacht?






U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



Robert Schumann (1810-1856)
Opus 90 Lenau

Lied eines Schmiedes

Fein Rösslein, ich
Beschlage dich,
Sei frisch und fromm,
Und wieder komm!

Trag deinen Herrn
Stets treu dem Stern,
Der seiner Bahn
Hell glänzt voran.

Trag auf dem Ritt
Mit jedem Tritt
Den Reiter du
Dem Himmel zu!

Nun Rösslein, ich
Beschlage dich,
Sei frisch und fromm,
Und wieder komm!

Lied van de smid

Mooi klein paardje,
ik besla je,
loop frank en fris,
kom nog eris!

Draag steeds je heer,
volg trouw de ster
die, fel, vooraan
verlicht zijn baan.

Draag op je draf
met elke pas
de ruiter op
de hemel af.

Kom, klein paardje,
ik besla je,
loop frank en fris,
kom nog eris!

Meine Rose

Dem holden Lenzgeschmeide,
Der Rose, meiner Freude,
Die schon gebeugt und blasser
Vom heissen Strahl der Sonnen,
Reich' ich den Becher Wasser
Aus dunklem, tiefem Bronnen.

Du Rose meines Herzens!
Vom stillen Strahl des Schmerzens
Bist du gebeugt und blasser;
Ich möchte dir zu Füssen,
Wie dieser Blume Wasser,
Still meine Seele giessen!
Könnt' ich dann auch nicht sehen
Dich freudig auferstehen.

Mijn roze

't Bekoorlijk lentesieraad,
de roze, mijn verblijden,
reeds buigende en bleker
van de hete gloed der zon,
reik ik de waterbeker
uit donk're, diepe bron.

O roze van mijn hart!
Door stille gloed der smart
ben je gebogen, bleker;
kon ik slechts aan je voeten,
als deze bloem de beker,
je stil mijn ziel uitgieten,
kon ik op deze wijze
jou blijde zien herrijzen.

Kommen und Scheiden

So oft sie kam, erschien mir die Gestalt
So lieblich wie das erste Grün im Wald.

Und was sie sprach, drang mir zum Herzen ein 
Süss wie des Frühlings erstes Lied.

Und als Lebwohl sie winkte mit der Hand,
War's, ob der letzte Jugendtraum mir schwand.

Komen en scheiden

Zo vaak ik haar gestalte heb aanschouwd,
was die als 't eerste tere groen in 't woud.

En wat zij sprak, drong binnen in mijn hart,
zoet als des voorjaars eerste lied.

En toen 't vaarwel van haar kant was geschied,
was 't of de laatste jeugddroom mij verliet.

Die Sennin

Schöne Sennin, noch einmal
Singe deinen Ruf ins Tal,
Dass die frohe Felsensprache
Deinem hellen Ruf erwache!

Horch, o Sennin, wie dein Sang
In die Brust den Bergen drang,
Wie dein Wort die Felsenseelen
Freudig fort und fort erzählen!

Aber einst, wie alles flieht,
Scheidest du mit deinem Lied,
Wenn dich Liebe fortbewogen,
Oder dich der Tod entzogen.

Und verlassen werden stehn,
Traurig stumm herübersehn
Dort die grauen Felsenzinnen
Und auf deine Lieder sinnen.

De herderin

Schone herderin, nog eenmaal
zing' uw roepen door het dal,
dat de montere rotsensprake
door uw held're roep ontwake!

Hoor, herderin, hoe wat ge zingt
in der bergen boezem dringt,
hoe uw woord der rotsen stemmen
vrolijk voort- en voortvertellen!

Eenmaal, zoals 't ál vervliedt,
scheidt ge echter met uw lied,
als de liefde is gekomen,
of de dood u heeft genomen.

En verlaten zullen staan,
zwijgend, droef en starend staan,
ginds der bergen grijze tinnen
en er op uw lied'dren zinnen.

Einsamkeit

Wildverwachs'ne dunkle Fichten,
Leise klagt die Quelle fort;
Herz, das ist der rechte Ort
Für dein schmerzliches Verzichten!

Grauer Vogel in den Zweigen,
Einsam deine Klage singt,
Und auf deine Frage bringt
Antwort nicht des Waldes Schweigen.

Wenn's auch immer Schweigen bliebe,
Klage, klage fort; es weht,
Der dich höret und versteht,
Stille hier der Geist der Liebe.

Nicht verloren hier im Moose,
Herz, dein heimlich Weinen geht,
Deine Liebe Gott versteht,
Deine tiefe, hoffnungslose!

Eenzaamheid

Wildvergroeide zwarte pijnen,
zachtjes klaagt de bron maar voort;
hart, dit is het rechte oord
om er droevig te verkwijnen.

Grauwe vogel in de twijgen,
eenzaam klinkt je klagend lied,
en het woud dat antwoordt niet
op je vragen dan met zwijgen.

Ook als 't eeuwig zwijgen bliefde -
klaag maar, klaag maar voort - hier waait,
die je hoort en je verstaat,
stillekens de geest der liefde.

Niet verloren tussen mossen,
hart, uw heim'lijk schreien gaat
want uw liefde - God verstaat
die zo diepe, hopeloze!

Der schwere Abend

Die dunklen Wolken hingen
Herab so bang und schwer,
Wir beide traurig gingen
Im Garten hin und her.

So heiss und stumm, so trübe
Und sternlos war die Nacht,
So ganz wie unsre Liebe
Zu Tränen nur gemacht.

Und als ich musste scheiden
Und gute Nacht dir bot,
Wünscht' ich bekümmert beiden
Im Herzen uns den Tod.

De zware avond

De donk're wolken hingen
zo laag, zo bang en zwaar;
wij beiden, treurig, gingen
de tuin door met elkaar.

Zo klam en stom, zo triestig
en sterloos was de nacht,
zozeer als onze liefde
die niet dan tranen bracht.

Toen ik van jou moest scheiden
en 'Goede nacht' jou bood,
toen wenste ik ons beiden
met droevig hart de dood.

Requiem

Ruh' von schmerzensreichen Mühen
Aus und heissem Liebesglühen!
Der nach seligem Verein
Trug Verlangen,
Ist gegangen
Zu des Heilands Wohnung ein.

Dem Gerechten leuchten helle
Sterne in des Grabes Zelle,
Ihm, der selbst als Stern der Nacht
Wird erscheinen,
Wenn er seinen
Herrn erschaut im Himmelspracht.

Seid Fürsprecher, heil'ge Seelen!
Heil'ger Geist, lass Trost nicht fehlen.
Hörst du? Jubelsang erklingt,
Feiertöne,
Darein die schöne
Engelsharfe singt:

Ruh' von schmerzensreichen Mühen
Aus und heissem Liebesglühen!
Der nach seligem Verein
Trug Verlangen
Ist gegangen
Zu des Heilands Wohnung ein.

Requiem

Rust van 't smartelijk vermoeien
en van 't vurig liefdesgloeien!
Die zo met de zaal'gen één
wilde wezen,
die ging heden
naar des Heilands woning heen.

Dien gerechte lichten helder
sterren in de dodenkelder,
hem, die zelf als ster bij nacht
zal verschijnen
als hij zijnen
Heer aanschouwt in 's hemels pracht.

Heil'ge zielen, wilt voorspreken,
laat, Heil'ge Geest, troost niet ontbreken.
Hoort ge? Jubelzang weerklinkt,
vreugdetonen
waar de schone
eng'lenharp in zingt:

Rust van 't smartelijk vermoeien
en van 't vurig liefdesgloeien!
Die zo met de zaal'gen één
wilde wezen,
die ging heden
naar des Heilands woning heen.





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



Ernest Amédée Chausson (1855-1899)
Serres Chaudes (Maurice Maeterlinck) op. 24

Serre chaude

O serre au milieu des forêts!
Et vos portes à jamais closes!
Et tout ce qu'il y a sous votre coupole!
Et sous mon âme en vos analogies!

Les pensées d'une princesse qui a faim,
L'ennui d'un matelot dans le désert,
Une musique de cuivre aux fenêtres des incurables.
Allez aux angles les plus tièdes!
On dirait une femme évanouie un jour de moisson:
Il y a des postillons dans la cour de l'hospice;
Au loin, passe un chasseur d'élans, devenu infirmier. 

Examinez au clair de lune!
(Oh! rien n'y est à sa place!)
On dirait une folle devant les juges,
Un navire de guerre à pleines voiles sur un canal,
Des oiseaux de nuit sur des lys,
Un glas vers midi,
(Là-bàs sous ces cloches!)
Une étape de malades dans la prairie,
Une odeur d'éther un jour de soleil.

Mon Dieu! Mon Dieu! Quand aurons-nous la pluie,
Et la neige et le vent dans la serre!

Broeikas

O broeikas midden in de wouden
met je deuren eeuwig toe.
En al wat onder je koepel is,
en in mijn ziel naar jouw gelijkenis.

Gedachten van een prinses die honger heeft,
zorg van een matroos in de woestijn,
muziek van koper aan het raam der ongeneeslijken.
Ga naar de koelste hoeken!
Het lijkt een vrouw, bezwijmd ten dage van de oogst:
er zijn postiljons op de cour van het gasthuis;
verderop passeert een elandjager die verpleger is geworden.

Bezie het bij maanlicht!
Ah, niets is er op zijn plaats.
Een gekkin voor de rechters, lijkt het,
een oorlogsschip met volle zeilen op een vaart,
nachtvogels op waterlelies,
een doodsklok met het middaguur
(ginds onder de klokketoren!),
een pleisterplaats van zieken in het weiland,
een geur van ether op een dag met zon.

O God, o God, wanneer krijgen we regen
en sneeuw en wind in deze kas!

Serre d'ennui

O cet ennui bleu dans le coeur!
Avec la vision meilleure,
Dans le clair de lune qui pleure,
De mes rêves bleus de langueur!

Cet ennui bleu comme la serre,
Où l'on voit closes à travers
Les vitrages profonds et verts,
Couvertes de lune et de verre,

Les grandes végétations
Dont l'oubli nocturne s'allonge,
Immobilement comme un songe
Sur les roses des passions;

Où de l'eau très lente s'élève
En mêlant la lune et le ciel
En un sanglot glauque éternel,
Monotonement comme un rêve

Serre vol verveling

O die grijze verveling in het hart!
Met het betere zicht
in het maanlicht dat weent
van mijn trage grijze dromen!

Die verveling, grijs als de serre,
waar je gesloten ziet,
door de diepgroene ruiten heen,
bedekt met maan en glas,

de rijzige beplanting waarvan
de nachtelijke vergetelheid zich uitstrekt,
roerloos als een droombeeld,
over de rozen van de passie;

waar zeer traag water stijgt,
vermengend maan en lucht,
met een eeuwig troosteloze snik,
eentonig als een droom.

Lassitude

Ils ne savent plus où se poser ces baisers,
Ces lèvres sur des yeux aveugles et glacés;
Désormais endormis en leur songe superbe,
Ils regardent rêveurs comme des chiens dans l'herbe,
La foule des brebis grises à l'horizon,
Brouter le clair de lune épars sur le gazon.
Aux caresses du ciel, vague comme leur vie,
Indifférent et sans une flamme d'envie
Pour ces roses de joie écloses sous leurs pas;
Et ce long calme vert qu'ils ne comprennent pas.

Lusteloosheid

Ze weten niet meer waar ze moeten komen, deze kussen,
deze lippen op blinde en beslagen ogen;
verder suffend in hun grootse droom,
kijken zij peinzend als honden op het gras
naar een meute grijze schapen aan de einder,
het maanlicht aan het grazen, verspreid op het gazon,
voor hemelstrelingen, vaag als hun bestaan,
onverschillig en zonder vonk van afgunst
op die vreugderozen, onder hun stap ontloken;
en die lange groene stilte die zij niet verstaan.

Fauves las

Ô les passions en allées,
Et les rires et les sanglots!
Malades et les yeux mi-clos
Parmi les feuilles effeuillées,

Les chiens jaunes de mes péchés,
Les hyènes louches de mes haines,
Et sur l'ennui pâle des plaines
Les lions de l'amour couchés!

En l'impuissance de leur rêve
Et languides sous la langueur
De leur ciel morne et sans couleur,
Elles regarderont sans trève

Les brebis des tentations
S'éloigner lentes, une à une,
Et l'immobile clair de lune,
Mes immobiles passions.

Loom roofwild

O de verdwenen hartstochten,
en de lachjes en de snikken!
Ziek, en de ogen half geloken
tussen het afgevallen blad,

de gele honden van mijn zonden,
de valse hyena's van mijn haten,
en op de vale verveling van de vlaktes
de leeuwen van de liefde liggend!

In de onmacht van hun dromen
en loom onder de kwijning
van hun sombere hemel zonder kleur
blijven ze rusteloos turen

naar de schapen die ze willen,
die langzaam verdwijnen, een voor een,
en het roerloos licht der maan
naar mijn roerloze hartstochten.

Oraison

Vous savez, Seigneur, ma misère !
Voyez ce que je vous apporte !
Des fleurs mauvaises de la terre,
Et du soleil sur une morte.

Voyez aussi ma lassitude,
La lune éteinte et l'aube noire ;
Et fécondez ma solitude
En l'arrosant de votre gloire.

Ouvrez-moi, Seigneur, votre voie,
éclairez mon âme lasse,
Car la tristesse de ma joie
Semble de l'herbe sous la glace.

Gebed

Gij, Heer, kent mijn ellende!
Zie wat ik tot u breng!
Kwade bloemen van de aarde,
en zonlicht op een dode vrouw.

Zie mijn lauwheid ook,
de maan verdoft, de morgen zwart;
doe mijn alleenheid vruchtbaar zijn,
begiet die met uw glorie.

Open, Heer, uw weg voor mij,
verlicht mijn matte ziel,
want de triestheid van mijn vreugde
is als gras onder het ijs.






U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



Robert Schumann (1810-1856)

Widmung

Du meine Seele, du mein Herz,
Du meine Wonn', o du mein Schmerz,
Du meine Welt, in der ich lebe,
Mein Himmel du, darein ich schwebe,
O du mein Grab, in das hinab
Ich ewig meinen Kummer gab.

Du bist die Ruh, du bist der Frieden,
Du bist vom Himmel mir beschieden.
Dass du mich liebst, macht mich mir wert,
Dein Blick hat mich vor mir verklärt,
Du hebst mich liebend über mich,
Mein guter Geist, mein bessres Ich

Opdracht

Jij mijn ziel, o jij mij hart,
jij mijn vreugde, jij mijn smart,
jij mijn wereld, waarin ik leve,
mijn hemel jij, waarin ik zweve,
o jij mijn graf, waar 'k mijn verdriet
voor eeuwig in verzinken liet.

Jij bent de rust, jij bent de vrede,
jou deelt de hemel aan mij mede.
Dat jij mij mint, is mij zo goed,
jouw blik is 't die mij stralen doet,
jij tilt mij uit boven mijn ik,
mijn goede geest, mijn beter ik!

Die Lotusblume

Die Lotusblume ängstigt
Sich vor der Sonne Pracht
Und mit gesenktem Haupte
Erwartet sie träumend die Nacht.

Der Mond, der ist ihr Buhle
Er weckt sie mit seinem Licht,
Und ihm entschleiert sie freundlich
Ihr frommes Blumengesicht,

Sie blüht und glüht und leuchtet
Und starret stumm in die Höh';
Sie duftet und weinet und zittert
Vor Liebe und Liebesweh.

De lotusbloem

De lotus is vreesachtig
voor der zonne pracht
en met gebogen hoofdje
verwacht zij vol dromen de nacht.

De maan, die is haar minnaar,
hij wekt haar met zijn licht;
voor hem ontsluiert zij vriendlijk
haar vrome bloemengezicht.

Bloeiend en gloeiend en glanzend
en zwijgend naar boven toe ziet
zij, geurend en wenend en bevend
van liefde en liefdesverdriet.

Aus den östlichen Rosen

Ich sende einen Gruss
wie Duft der Rosen,
Ich send' ihn
an ein Rosenangesicht.
Ich sende einen Gruss
wie Frühlingskosen,
Ich send' ihn
an ein Aug voll Frühlingslicht.

Aus Schmerzensstürmen,
die mein Herz durchtosen,
Send' ich den Hauch,
dich unsanft rühr' er nicht!
Wenn du gedenkest
an den Freudelosen,
So wird der Himmel
meiner Nächte licht.

Van rozen uit het oosten

Ik zend een groet
als geur van rozen,
ik zend hem
aan een rozengezicht.
Ik zend een groet
als lentekozen,
ik zend hem
aan een oog vol lentelicht.

Uit stormen van lijden
die mijn hart doorrazen,
zend ik een vleug,
hij beroere je licht!
Mocht je gedenken
de vreugdeloze,
dan wordt de hemel
mijner nachten licht.

Auftrage

Nicht so schnelle, nicht so schnelle!
Wart ein wenig, kleine Welle!
Will dir einen Auftrag geben
An die Liebste mein.
Wirst du ihr vorüberschweben,
Grüsse sie mir fein!
Sag, ich wäre mitgekommen,
Auf dir selbst herabgeschwommen:
Für den Gruss einen Kuss
KühnÊ mir zu erbitten,
Doch der Zeit Dringlichkeit
Hätt' es nicht gelitten.

Nich so eillig! halt! erlaube,
Kleine, leichtbeschwingte Taube!
Habe dir was aufzutragen
An die Liebste mein!
Sollst ihr tausend Grüsse sagen,
Hundert obendrein.
Sag, ich wär' mit dir geflogen,
über Berg und Strom gezogen:
Für den Gruss einen Kuss
Kühn mir zu erbitten,
Doch der Zeit Dringlichkeit
Hätt' es nicht gelitten.

Warte nicht, dass ich dich treibe,
O du träge Mondesscheibe!
Weisst's ja, was ich dir befohlen
Für die Liebste mein:
Durch das Fensterchen verstohlen
Grüsse sie mir fein!
Sag, ich wär' auf dich gestiegen,
Selber zu ihr hinzufliegen:
Für den Gruss einen Kuss
Kühn mir zu erbitten,
Du seist schuld, Ungeduld
hätt mich nicht gelitten.

Boodschap

Niet zo ijlen, niet zo ijlen,
kleine golf, wacht toch een wijle!
Ik wil je een boodschap geven
aan de liefste mijn.
Als je haar voorbij mocht zweven,
groet haar dan van mij!
Zeg: ik zou zijn meegekomen,
op jouzelf zijn voortgezwommen,
om vol moed voor mijn groet
'n kusje te bedingen.
Bezigheid al die tijd
heeft dat steeds verhinderd.

Niet zo'n haast! wil mij vergeven!
wacht, lichtvleug'lig duifje, even!
Ik heb jou iets op te leggen:
aan de liefste mijn
moet je duizend groeten zeggen,
honderd er nog bij.
Zeg: ik was wel meegevlogen,
over berg en stroom getogen,
om vol moed voor mijn groet
'n kusje te bedingen.
Bezigheid al die tijd
heeft dat steeds verhinderd.

Wacht niet af tot ik, o trage
maanschijf, jou eerst op zal jagen!
'k Heb, je weet het, jou bevolen:
groet de liefste mijn
door het dakvenster verstolen
hartelijk van mij!
Zeg: ik was wel mee gedreven,
naar je toe zijn komen zweven,
om vol moed voor mijn groet
'n kusje te bedingen.
Eigen schuld, ongeduld
heeft het mij verhinderd.

Zigeunerliedchen 1

Unter die Soldaten
ist ein Zigeunerbub' gegangen,
Mit dem Handgeld ging er durch,
und morgen muss er hangen.

Holten mich aus meinem Kerker,
setzten auf den Esel mich,
Geisselten mir meine Schultern,
dass das Blut floss auf den Weg.

Holten mich aus meinem Kerker,
stiessen mich ins Weite fort,
Griff ich rasch nach meiner Büchse,
tat auf sie den ersten Schuss.

Zigeunerliedje 1

Tussen de soldaten
liep een zigeuner mee, gevangen.
Met het handgeld er vandoor.
En morgen moet hij hangen.

Haalden zij me uit mijn kerker,
moest ik op de ezel mee,
geselden ze me mijn schouders
dat het bloed de weg op liep;

haalden ze me uit mijn kerker,
joegen me hier ver vandaan,
dan zou ik mijn geweer snel grijpen,
loste op hen het eerste schot.

Zigeunerliedchen 2

Jeden Morgen, in der Frühe,
Wenn mich weckt das Tageslicht,
Mit dem Wasser meiner Augen
Wasch' ich dann mein Angesicht.

Wo die Berge hoch sich türmen
An dem Saum des Himmels dort,
Aus dem Haus, dem schönen Garten,
Trugen sie bei Nacht mich fort.

Zigeunerliedje 2

Elke morgen, in de vroegte,
wekt mij steeds het ochtendlicht.
Met het water uit mijn ogen
was ik dan mijn aangezicht.

Waar de hoge bergen rijzen
aan de hemelzoom daarginds,
uit dat huis, die fraaie tuin daar,
brachten ze me weg bij nacht.

Die Kartenlegerin

Schlief die Mutter endlich ein
über ihrer Hauspostille?
Nadel, liege du nun stille,
Nähen, immer Nähen, nein,
Legen will ich mir die Karten,
Ei, was hab ich zu erwarten,
Ei, was wird das Ende sein?

Trüget mich die Ahnung nicht,
Zeigt sich einer, den ich meine,
Schön, da kommt er ja, der eine,
Coeur-Bub kannte seine Pflicht.
Eine reiche Witwe? Wehe.
Ja, er freit sie, ich vergehe,
O verruchter Bösewicht.

Herzeleid und viel Verdruss,
Eine Schul' und enge Mauern,
Karo-König, der bedauern
Und zuletzt mich trösten muss.
Ein Geschenk auf artge Weise,
Er entführt mich, eine Reise,
Geld und Lust im überfluss.

Dieser Karo-König da
Muss ein Fürst sein oder König
Und es fehlt daran nur wenig,
Bin ich selber Fürstin ja.
Hier ein Feind, der mir zu schaden
Sich bemüht bei seiner Gnaden,
Und ein Blonder steht mir nah.

Ein Geheimnis kommt zu Tage,
Und ich flüchte noch beizeiten,
Fahret wohl, ihr Herrlichkeiten,
O, das war ein harter Schlag.
Hin ist einer, eine Menge
Bilden um mich ein Gedränge,
Dass ich sie kaum zählen mag.

Kommt das dumme Fraungesicht,
Kommt die Alte da mit Keuchen,
Lieb und Lust mir zu verscheuchen,
Eh' die Jugend mir gebricht?
Ach, die Mutter ist's, die aufwacht,
Und den Mund zu schelten aufmacht.
Nein, die Karten lügen nicht.

De kaartlegster

Slaapt mijn moeder eindlijk in
Boven onze huispostille?
Naaldje, stop eens even, wil je,
Naaien, almaar naaien, nee.
Ik zal mij de kaart eens leggen,
Ei, wat mag mij staan te wachten,
Ei, hoe zal het mij vergaan?

Als ik mij niet sterk vergis,
toont zich wie ik meen, die ene,
ja, daar komt hij al, diegene,
Hartenboer die kent zijn plicht.
Met een rijke weeuw? Ocharme!
Ja, hij vrijt haar! Heb erbarmen!
O jij valse slechterik!

Hartepijn, veel narigheid,
en een school met enge muren,
Ruitenheer, die het bezuren
maar op 't laatst mij troosten moet.
Geschenken op galante wijze,
hij ontvoert me, we gaan reizen,
geld, plezier in overvloed.

En de Ruitenkoning dáár
moet een vorst zijn of een koning
en het scheelt maar een klein beetje
of ikzelf ben koningin.
Hier een vijand die mij schade
tracht te doen bij Zijn Genade,
en een blond heer staat mij na.

Een geheimnis openbaart zich
maar ik vlucht gelukkig tijdig.
Nu, vaarwel dan, heerlijkheden.
O, dat was een hard gelag.
Wég, dat ben je, er verdringen
zich rondom mij zoveel dingen
dat ik ze niet tellen mag.

Komt die vrouw met dom gezicht,
komt dat mens daar met haar hijgen
liefd' en lust bij mij verdrijven
eer mijn jonkheid mij ontvliedt?
Ach, 't is moeder die, ontwaakt,
mondenvol verwijten maakt.
Nee, de kaarten liegen niet.






U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



Sint Nicolaas

(Saint Nicolas)

Opus 42

Een Cantate


Muziek: Benjamin Britten © Nederlandse tekst:
Tekst: Eric Crozier Wim Vroon

I Inleiding

Our eyes are blinded by the holiness you bear.
The bishop's robe, the mitre and the cross of gold
Obscure the simple man within the Saint.
Strip off your glory, Nicolas! And speak!
...

Onze ogen zijn verblind van al uw heiligheid.
De bisschopsrok, de mijter en het kruis van goud
verhullen de eenvoudige binnen de heilige.
Leg af uw schittering, o Nicolaas, en spreek.

Nicolaas:
Over de lange spanbrug van zestienhonderd jaar
kom ik om God te dienen mèt u,
gelijk ik deed temidden der gemeente, ver terug.
Ieder die toen naast mij bad, is heen,
hun naam werd stof, hun graf werd gras en klei.
Toch leeft het glanzend zaad van hun geloof in ú!
Door ú verrijst het als een forse eik
of dort als het vertrapte gras.
Houd levend het geloof waarvoor uw vaders streden;
het won door eeuwen zelfopoffering.
Veel martelaars zijn dood - dat gij God dienen zoudt.

Leid ons Heer! tot het verborgen pad
van liefde naar steeds meerder Liefde,
van geloof naar meer Geloof.
Verleen ons kracht, o Heer!
Schenk Gij ons kracht om U te dienen in ootmoedigheid.

II De geboorte van Nicolaas

Nicolaas' geboorte is verhoring van gebed.
Hij haast zich uit de moederschoot en schreit:
      GOD ZIJ GEBENEDIJD!
Windselen en krib zijn voor hem klaargezet
Hij klapt in beide handen en hij krijt:
      GOD ZIJ GEBENEDIJD!
Blij en blond en bloot, onschuldig tot en met,
komt hij op aarde wonen voor een tijd.
      GOD ZIJ GEBENEDIJD!
Water rimpelt "Welkom" als hij in de tobbe glijdt;
hij zwemt en duikt met ogen open, wijd.
      GOD ZIJ GEBENEDIJD!
Hij klimt het doopvont in met Kerstmistijd.
Zijn kerkelijke doop is dan een feit.
      GOD ZIJ GEBENEDIJD!
Pelgrims knielen biddend aan zijn zij.
Hij groeit in gunst, zijn naam in heiligheid.
      GOD ZIJ GEBENEDIJD!
Nicolaas wast in eer en deugd en vlijt,
zijn roem rijkt als de regenboog naar wijd en zijd.
“Nicolaas wordt nog Sint” roept de buurt altijd.
      GOD ZIJ GEBENEDIJD!


III Nicolaas wijdt zichzelve Gode toe

Nicolaas:
Mijn ouders –  dood…
Veel te vroeg verliet ik ooit de stille pracht van thuis,
een wijder mensenwereld in.
De mens! Ik trof hem eenzaam aan, gekweld:
geboren, opgegroeid, gedoemd ten dood,
en eeuwig in de vrees van eeuwig dood te zijn,
het speeltuig van de tijd, de vriend van het verval;
geen hoop, geloof, en tégen God.

Moedeloos verkocht ik land, wou 't wrang gelaat van armoe kwijt,
voedde de armen keer op keer, gaf alles aan liefdadigheid.
Maar de Liefde eiste méér.

Moedeloos, wierp ik al wat mij afhield van zijn wil opzij,
van toegewijdheid aan de Heer; geluk smeet ik ver achter mij.
Nog vroeg de Liefde meer.

Moedeloos, riep ik tot God. "Reinig het boze hart in mij.
Wees Gij alleen mijn gids bij 't gaan". Ik bad om onderworpenheid.
 –  En de Liefde was voldaan.


IV Hij reist naar het Heilige Land

Nicolaas voer naar 't Heilig Land;
veel zonneschijn op zee,
een gunstige zuidwester blies,
meeuwen zeilden, en de bries bracht geur van kruiden mee.
ieder wist: wij naderen land,
gevaar komt er niet aan  – 
behalve één, die biddend ligt,
handen samen, ogen dicht.
geknield bij de bezaan.
Het scheepsvolk spot met Nicolaas.
Geen blik zijn zij hem waard,
tot, als de zonsondergang genaakt,
hij opstaat, korte metten maakt
met gokken en gekaart.
Nicolaas voorzegt en profeteert:
Zwaar weer komt naderbij!
De zeelui honen dit 'gevaar',
de sterrenhemel schijnt te klaar.
"Onzin" zeggen zij.
Donkerheid komt zeer snel op.
Nog staat de wind pal zuid;
de schipper zelf gaat onder zeil,
de stuurman houdt de koers op peil,
de uitkijk die kijkt uit.
Nicolaas bezweert: "Uw straf!
Voor spotten met Gods woord!"
De wind schiet uit, de donder brult,
de bliksem splijt de zee, die vult
het schip van boord tot boord.
Zeefonteinen spuiten op,
het schip dreigt om te slaan.
Te steng – te stag – te loef – te lij  – 
de bliksem schicht en doemlicht bij – 
Help, moeder, wij vergaan
Bliksems sissen, elke schicht
bindt het zicht met giftig licht!
Ah!   Ah!   Ah!   Ah!    
Spaar ons!!    Red ons!   Redder!
Hozen, hozen!     Dweilen, dweilen! Ah!
Wervelwind, verwoestend sterk
huilt zijn strijdkreet langs vuil zwerk.
Ah!   Ah!   Ah!   Ah! 
    In de boten!     Onderuit!
Spaar ons!   Red ons!    Redder!
Brekers gaan nog meer te keer,
rollers rijzen, dalen weer!
Voor top en takel!   Strijk het zeil!    Overstag!
      Reven!      Reven!
Donder scheurt de hemelen welhaast
met verbazingwekkend wild geraas.
Bid tot God, knielt en bid!
Donder, bliksem, wind en weer
eert met luid misbaar zijn Heer.
Nicolaas wacht rustig af
tot ieder is geknield.
Dan valt hij op zijn knieën neer,
hij smeekt de zegen van de Heer -
en dat de storm op-hield.

O God! Wij zijn maar zwakke mensen, zondig, dwaas.
Wij bidden slecht in angst en nood, bij ziekte of bij
een groot verlies.
Zonder de prikkel van de angst slaapt ons geweten diep,
vergeet het uw genâ.
Help ons, o God! te onderscheiden
Tem Gij ons koppig hart.
Leer ons minder vragen en meer geven in dankbaarheid aan U.
heb medelijden met onze ontoereikendheid,
want wij zijn waarlijk meelijwekkend in uw oog.
Amen.

Wind en water liggen neergevlijd.
De lucht is klaar en kalm.
Het schip zeilt veilig door. Met galm
zingt heel de schepping nu een psalm
in diepe dankbaarheid.
Onder de sterren slapen zeelui bij,
door doodsangst uitgeput. En blij
bid ik de hoogste God. En Hij
en al zijn englen lachen mij
zacht toe. Ik schrei…en schrei…en schrei…


V Nicolaas komt te Myra en wordt tot Bisschop gekozen

Kom, Godsgezant van ver!
Kom, man van God!
Ga voor in onze kerk en dien haar diocees
als Bisschop Nicolaas, ons schild en kracht en vreê.

Nicolaas
Ik, Nicolaas, Bisschop van Myra en zijn diocees,
zal door de gewisse gunst van God
Zijn gelovigen beschermen, wees en weduw troosten,
Zijn wil volbrengen voor dit rijkgezegend Volk.

Amen!
Zet de mijter op uw hoofd als teken van uw heerschappij.
Amen!
Neem het goud habijt dat u bekleedt met Christus' hoog gezag.
Amen!
Draag de dalmatiek met ingeweven kruis van uw geloof.
Amen!
Voer de kromstaf: stok en staf waarmee ge uw kudde troost.
Amen!
Steek uw vinger in de ring als wijdingsteken van uw trouwverbond met God.
Amen!

Dien het Geloof! Vertreed zijn vijanden!
Dien het Geloof!


Gemeente
1
Juich, aarde, juich alom de Heer!
Dien God met blijdschap, geeft hem eer.
Kom, nader voor Zijn aangezicht;
Zing hem een vrolijk lofgedicht!

2
Ga tot Zijn poorten in met lof,
met lofzang in zijn heilig hof.
Loof hem aldaar met hart en stem;
prijs gij Zijn naam, verheerlijk Hem!

3
Want goedertieren is de Heer.
Zijn goedheid eindigt nimmermeer.
Zijn trouw en waarheid houden kracht
tot in het laatste nageslacht.
        Amen!

VI Nicolaas uit het gevang

Nicolaas
Vervolgingen besprongen onze kerk,
smoorden haar stem.
Acht dorre jaren lang verstikt door Romes macht!
Ik lag geketend en voltrok in eenzaamheid het sacrament met cellebrood.
De wolf ging in mijn kudde rond.
O mens! De wereld is u toebereid als voor een vorst!
het paradijs is uw in heerlijkheid!
De sterrenpracht: voor ú voor ú de engelzang!
Maar gij bemint uw wildernis,
zwelgt in uw eigen pijn,
omhelst der zonde zweep,
gij stort uw schatten en koopt wanhoop op!
Gij bouwt uw tempels, buiten schoon en binnen rot,
gij kultiveert uw wildernis.
Toch, Christus is van ú!
Hij leefde en stierf voor ú.
God gaf in zijn genâ Zijn Zoon voor u tot heil,
opdat gij leeft.
Hem slaat gij aan het kruis, ontheiligt zo uw wildernis.


Keer u van zonde af! En buig
uw harde en verstokte hart!
Beken uzelf tot Hem in de boetvaardigheid
en wijd uw leven nederig aan Hem, aan Heiligheid.


VII Nicolaas en de opgezouten zonen

De honger zit achter ons aan,
heeft onze paarden bij het bit.
Winter sneeuwt de wegen wit.
O, ver moeten wij gaan!

Hongerend grauw kruist onze baan,
grommend ziet het onze draf.
De reis gaat traag, de tijd is straf.
O, ver moeten wij gaan!

    Onze zoons worden betreurd!
    Wat kan er met hen zijn gebeurd?
    Timmetje, Mark en Jan zijn zoek!

< Waard: een gouden munt, pak aan!
breng ons eten eer de kou
of de honger nijpen zou.
O, ver moeten wij gaan!

    Dag aan dag zoeken wij door.
    Van de kinderen geen spoor!

Dit pekelvlees staat ons wel aan.
Kom, mijn vrienden, zit en eet!
Bisschop, schuift u aan; ik weet
dat u nog ver moet gaan!

    Maria, Moeder, ook gij wist
    hoe een kind kan zijn vermist!
    Ons Timmetje, Mark en Jan zijn zoek!

U laat het, Bisschop, toch niet staan?
Neem wat vlees…
             Raak het niet aan!
O, voed u niet met zonde!
Verlos drie zielen uit de nood!
Hun moeders klacht is stil maar groot.
Die zij niet vinden kon,
zijn in dit huis - maar dood…
Timmetje, Mark en Jan:
neem jullie vlees en bloed weer an!
Kom uit de duisternis vandaan!
     Kom!    Kom!   Kom!   Kom!

Zie! Zie! Zij leven alle drie!
De slager slachtte hen en had
hen opgepekeld in het vat!
Het drietal, hand in hand, keert weer,
zingt Halleluja voor zijn Heer!
      Halleluja   Halleluja   Halleluja   Halleluja


VIII Zijn vroomheid en wonderbare werken

Wel veertig jaar heeft Nicolaas
gewandeld onder ons. Hij heeft
als onze heer en gids geleefd.
Wij zochten hem bij hongersnood,
bij een geboorte of de dood;
en elke klacht heeft hij verzacht.
Hij leidde ons het dal uit naar
een grazig heuvelland. Hij vocht
na elke fout voor ons behoud.
In liefde was hij mateloos,
o, ons verkwistend toegewijd;
zijn koestering was zegening.
Hij leeft in de verhalen voort,
door kind en kindskindskinderen
met vreugd verteld en doorverteld.

Een man zucht bij de heidenen
in het gevangenhuis.
"O Nicolaas is daar, mijn zoon!
vat moed, hij brengt je thuis!"

"Vul, vul" zegt een, "mijn zak met graan,
wij gaan van honger dood!"
Hij voedt de hongerende schaar
dan van één zakje brood!

Drie dochters van een edel man
zouden voor geld bezocht … 
tòt Nicolaas drie beurzen nam
en hen heeft vrijgekocht.

De poort gesperd, strak zwart de vlag,
drie man verliest de kop…
Maar Nicolaas slaat als bliksem in
en vangt de bijlslag op.

"Ach, help ons, goede Nicolaas !
Ons schip schiet vol met schuim!"
Hij wandelt op de wateren
en redt hen uit het ruim.

Hij werkt ook, in Nicéa op
de Bisschoppensynode,
die Arius in naam van God
vertoornd tegen de bodem!

Hij dreigt de Grote Constantijn
met bijbelboek en ban,
tot Constantijn zijn kwaad belijdt
als een gewone man.

Laat wat van zijn eer vertelt
van gebed zijn vergezeld.
Hij leeft in de verhalen voort,
door kind op kind op kind op kind
nog steeds gekoesterd en bemind.


IX De dood van Nicolaas

Nicolaas
Dood, ik hoor uw roepstem en ik kom
in haast. Mijn aardse tijd is om.
Weet dat mijn ziel van liefde smacht
naar Hem die boven op mij wacht.

Heer, ten laatste word ik herboren en ik zal
vertrekken uit dit tranendal,
U groeten in het eeuwig licht
van aangezicht tot aangezicht.
Christus, wees mijn ziel dan toegenegen.

Mijn laatste adem zegt Ú zegen
die voor mij leefde en stierf. En nu - 
stervend…stervend…stervend
beveel ik mijn geest aan U.

      Laat nu, o Heer, uw knecht in vrede gaan,
      gelijk Gij hebt gezegd.
      Want mijn ogen hebben Uw heil gezien,
      dat Gij bereid hebt voor alle volken:
      een licht tot verlichting van de heidenen
      en tot heerlijkheid van Uw volk Israel.
      Glorie zij de Vader, de Zoon en de Heilige Geest,
      als in den beginne, nu en immer
      en van eeuwigheid tot eeuwigheid.
      Amen!

Gemeente
1
God gaat zijn ongekende gang
vol donkre majesteit;
die in de zee zijn voetstap plant
en op de wolken rijdt.

2
Uit grondeloze diepten put
Hij licht, en kracht uit pijn.
Die met zijn vuist de waatren schudt,
Zijn wil is souverein.

3
Geliefden Gods, schept nieuwe moed!
De wolken die gij vreest,
zijn zwaar van regen, overvloed,
van zegen die geneest.

          AMEN!


Einde van de Sint Nicolaas-cantate, Opus 42 van Benjamin Britten (muziek)

Tekst: Eric Crozier © Nederlandse tekst: Wim Vroon




U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen






Johann Sebastian Bach, Cantate “Ich habe genug” (BWV 82a)

Am Fest Mariae Reinigung


© vertaling: Wim Vroon

1.  Ich habe genug (Aria: Bas)
2.  Ich habe genug (Recitatief: Bas)
3.  Schlummert ein, ihr matten Augen (Aria: Bas)
4.  Mein Gott! wann kämmt das schäne: Nun! (Recitatief: Bas)
5.  Ich freue mich auf meinen Tod (Aria: Bas)

1.  Aria (Bas)
Ich habe genug, Dit is mij genoeg,
Ich habe den Heiland, ik heb de Heiland,
das Hoffen der Frommen, de hoop der vromen,
Auf meine begierigen Arme genommen; in mijn verlangende armen genomen;
Ich habe genug! dit is mij genoeg!
Ich hab ihn erblickt, Ik heb hem aanschouwd,
Mein Glaube hat Jesum mijn geloof heeft Jezus
ans Herze gedrückt; aan ’t harte gedrukt.
Nun wünsch ich, Mijn begeren is nu,
noch heute mit Freuden nog heden met vreugde
von hinnen zu scheiden.


van hier te scheiden.


2.  Recitatief (Bas)
Ich habe genug, Dit is mij genoeg,
Mein Trost ist nur allein, Mijn troost is enkel dit:
Dass Jesus mein und ich Dat Jezus mijn en ik
sein eigen möchte sein. zijn eigendom mag zijn.
Im Glauben halt ich ihn, In geloof houd ik hem vast,
Da seh ich auch mit Simeon dan zie ik ook met Simeon
Die Freude jenes Lebens schon. de vreugd van ’t gindse leven al.
Laßt uns mit diesem Manne ziehn! Laat ons met deze man mee gaan!
Ach! möchte mich von meines Leibes Ketten Ach! dat de Heer mij van de ketenen
der Herr erretten; van mijn lichaam mocht verlossen;
Ach! wäre doch mein Abschied hier, Ach! was toch mijn afscheid tháns,
Mit Freuden sagt ich, Welt, zu dir met vreugd zei ik u, wereld, dan:
Ich habe genug.




’t Is mij genoeg!


3.  Aria (Alt)
Schlummert ein, ihr matten Augen, Sluimer in, gij moede ogen,
Fallet sanft und selig zu! Val zacht en zalig toe.
Welt, ich bleibe nicht mehr hier, Wereld, ik blijf niet langer hier!
Hab ich doch kein Teil an dir, In u vind ik geen part of deel!
Das der Seele könnte taugen. dat der ziele deuglijk is.
Hier muss ich das Elend bauen, Hier is het ellende bouwen,
Aber dort, dort werd ich schauen maar daar, dáár zal ik aanschouwen
Süßen Friede, stille Ruh.





lieve vrede, stille rust.


4.  Recitatief (Bas)
Mein Gott! wann kömmt Wanneer, God, komt
das schöne: Nun! dat schone Nú!
Da ich im Friede fahren werde dat ik in de vrede inga
Und in dem Sande kühler Erde en in het zand, de koele aarde
Und dort bei dir im Schoße ruhn? en ginds in úw schoot - rusten zal?
Der Abschied ist gemacht, Afscheid nam ik al:
Welt, gute Nacht!





Wereld, goedenacht!


5.  Aria (Bas)
Ich freue mich auf meinen Tod, Ik verheug mij op mijn dood,
Ach, hätt er sich schon eingefunden. ach, ware hij toch reeds verschenen!
Da entkomm ich aller Not, Dan ontkwam ik alle nood,
Die mich noch auf der Welt gebunden.









die mij nog aan de wereld houdt gebonden.






U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen





Johann Sebastian Bach, Cantate “Herr Jesu Christ, wahr‘ Mensch und Gott” (BWV127)

Am Sonntag Estomihi


© vertaling: Wim Vroon

1.  Herr Jesu Christ, wahr’ Mensch und Gott (Koraal)
2.  Wenn alles sich zur letzten Zeit entsetzet (Recitatief: Tenor)
3.  Die Seele ruht in Jesu Händen (Aria: Sopraan)
4.  Wenn einstens die Posaunen schallen - Fürwahr, fürwahr, euch sage ich (Recitatief en Aria: Bas)
5.  Ach, Herr, vergib all unsre Schuld (Koraal)

1.   Koraal
Herr Jesu Christ, Heer Jezus Christus,
wahr' Mensch und Gott, waarachtig mens en God,
Der du littst Marter, Angst und Spott, Gij die doorstond marteling, angst en spot,
Für mich am Kreuz auch endlich starbst ten laatste voor mij aan het kruishout stierf
Und mir deins Vaters Huld erwarbst, en mij uws Vaders gunst verwierf,
Ich bitt durchs bittre Leiden dein: ik bid u, wil door uw bitter lijden,
Du wollst mir Sünder gnãdig sein.





mij, zondaar, toch genadig zijn.


2.  Recitatief (Tenor)
Wenn alles sich zur letzten Zeit entsetzet, Als op mijn laatste uur zich ’t al ontzet
Und wenn ein kalter Todesschweiß en als het koude dodenzweet,
Die schon erstarrten Glieder netzet, de leden, reeds verstard, bedoomt,
Wenn meine Zunge nichts, wanneer mijn tong niet anders meer
als nur durch Seufzer spricht dan nog door zuchten spreekt,
Und dieses Herze bricht: als mij het harte breekt:
Genug, dass da der Glaube weiß genoeg dat het geloof dan weet
Dass Jesus bei mir steht, dat Jezus bij mij staat,
Der mit Geduld zu seinem Leiden geht die met geduld zijn lijdensweg begaat
Und diesen schweren Weg en op mijn zware weg
auch mich geleitet ook mij geleidt,
Und mir die Ruhe zubereitet.





en mij de rust heeft toebereid.


3.  Aria (Sopraan)
Die Seele ruht in Jesu Hãnden, De ziele rust in Jezus’ handen
Wenn Erde diesen Leib bedeckt. als aarde eens dit lichaam dekt;
Ach, ruft mich bald, ihr Sterbeglocken, ach, roep mij spoedig, stervensklokken,
Ich bin zum Sterben unerschrocken, ik ben tot sterven onverschrokken
Weil mich mein Jesus wieder weckt.





daar mij mijn Jezus weder wekt.


4.   Recitatief en Aria (Bas)
Wenn einstens die Posaunen schallen, Als eenmaal de bazuinen schallen
Und wenn der Bau der Welt en heel het aards gebouw
Nebst denen Himmelsfesten benevens ‘t hemels firmament,
Zerschmettert wird zerfallen, tot stof ineen zal vallen
So denke mein, mein Gott, im besten; gedenk mij dan, mijn God, goedgunstig;
Wenn sich dein Knecht einst als eens uw knecht zich
vors Gerichte stellt, eten gerichte meldt,
Da die Gedanken sich verklagen, waar zijn gedachtengoed hem aan zal klagen,
So wollest du allein, zo wil dan gij alleen,
O Jesu, mein Fürsprecher sein Jezus, mijn voorspraak zijn
Und meiner Seele tröstlich sagen:





en tot mijn ziel dit troostwoord spreken:


Fürwahr, fürwahr, euch sage ich: Voorwaar, voorwaar, dit zeg ik u:
Wenn Himmel und Erde Als hemel en aarde
im Feuer vergehen, met vuur vergaan,
So soll doch ein Gläubiger zal toch de gelovige
ewig bestehen. eeuwig bestaan.
Er wird nicht kommen ins Gericht Hij zal niet komen in ’t gericht
Und den Tod ewig schmecken nicht. noch de dood voor eeuwig smaken.
Nur halte dich, Houd u maar vast,
Mein Kind, an mich: mijn kind, aan mij:
Ich breche mit starker Ik slaak met krachtige,
und helfender Hand met helpende hand
Des Todes gewaltig geschlossenes Band.





de knellende banden des doods.


5.  Koraal
Ach, Herr, vergib all unsre Schuld, Och Heer, vergeef al onze schuld,
Hilf, dass wir warten mit Geduld, help ons te wachten met geduld,
Bis unser Stündlein kömmt herbei, tot onze ure is nabij;
Auch unser Glaub stets wacker sei, dat ons geloof steeds wakker zij,
Dein’m Wort zu trauen festiglich, uw Woord vertrouwen vastelijk,
Bis wir einschlafen seliglich.





tot wij ontslapen zaliglijk.






U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen





Cantate ‘Jauchzet Gott in allen Landen’ (BWV 51)

vertaling Wim Vroon©


muziek: Johann Sebastian Bach (1685-1750)
tekstdichter: anoniem, behalve later toegevoegd koraal: Johann Gramann

1. Aria (Sopraan)
Jauchzet Gott in allen Landen! Juich voor God in alle landen!
Was der Himmel und die Welt Al wat hemel, al wat aard
An Geschöpfen in sich hält, aan geschapens in zich draagt,
Müssen dessen Ruhm erhöhen, moet des Heren lof verheffen,
Und wir wollen unserm Gott en wij willen onze God
Gleichfalls itzt ein Opfer bringen, evenzo een offer brengen
Dass er uns in Kreuz und Not daar Hij ons in kruis en nood
Allezeit hat beigestanden. telkenmale bijstand bood.

2. Recitatief (Sopraan)
Wir beten zu dem Tempel an, Wij bidden in de tempel aan,
Da Gottes Ehre wohnet, waar Godes ere woont,
Da dessen Treu, dat ons zijn trouw,
Mit lauter Segen lohnet. dat ons zijn trouw,
Wir preisen, was er an uns hat getan.     Wij prijzen wat Hij aan ons heeft gedaan.
Muß gleich der schwache Mund Al kan de zwakke mond
von seinen Wundern lallen, zijn wonderen slechts stamelend verhalen,
So kann ein schlechtes Lob toch heeft Hij ook aan onbeholpen.
ihm dennoch wohlgefallen. lof een welgevallen.

3. Aria (Sopraan)
Höchster, mache deine Güte O Allerhoogste, maak uw genade
So soll vor die Vatertreu Dan zal het om uw trouw, o Vader,
Durch ein frommes Leben weisen, door vroom te leven laten weten
Dass wir deine Kinder heißen. dat wij úwe kind‘ren heten.


4. Koraal (Sopraan)
Sei Lob und Preis mit Ehren Lof zij, en prijs en ere,
Gott Vater, Sohn, Heiligem Geist! God, Vader, Zoon, Heilige Geest!
Der woll in uns vermehren, Dat Hij in ons vermeerd’re
Was er uns aus Gnaden verheißt, wat Hij genadig ons belooft;
Dass wir ihm fest vertrauen, dat w’ons in vast vertrouwen
Gänzlich uns lass'n auf ihn, geheel op Hem verlaten,
Von Herzen auf ihn bauen, van harte op Hem bouwen,
Dass uns'r Herz, Mut und Sinn dat wij met hart en ziel en zin
Ihm festiglich anhangen; Hem vast aan mochten hangen;
Drauf singen wir zur Stund: Dies zingen wij ter stond:
Amen, wir werdn's erlangen, Amen, dit zullen wij ontvangen,
Glaub'n wir aus Herzensgrund. geloven wij uit ’s harten grond.

5. Aria (Sopraan)
Alleluja! Halleluja!







U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 55 t.n.v. Wim Vroon Breukelen




Cantate ‘Ihr werdet weinen und heulen’ (BWV 103)

vertaling Wim Vroon ©


muziek: Johann Sebastian Bach (1685-1750)
tekstdichter: Christiane Mariane von Ziegler


1. Koor en arioso (Bas)
Chor: Koor:
Ihr werdet weinen und heulen, Gij zult schreien en weeklagen,
aber die Welt wird sich freuen. maar de wereld zal zich verblijden.
Bass: Bas:
Ihr aber werdet traurig sein. Gij echter zult bedroefd zijn.
Doch eure Traurigkeit soll Maar uw droefheid zal
in Freude verkehret werden. tot blijdschap worden.


2. Recitatief (Tenor)
Wer sollte nicht in Klagen untergehn, Wie zou niet in klagen tenondergaan
Wenn uns der Liebste wird entrissen? als ons de liefste wordt ontrukt?
Der Seelen Heil, Der Zielen Heil,
die Zuflucht kranker Herzen Toevlucht der kranke harten,
Acht nicht auf unsre Schmerzen. acht niet op onze smarten.


3. Aria (Alt)
Kein Arzt ist außer dir zu finden, Geen arts wordt buiten U gevonden,
Ich suche durch ganz Gilead; al zocht ik Gilead gans door;
Wer heilt die Wunden meiner Sünden, wie dán heelt mijner zonden wonden
Weil man hier keinen Balsam hat? want geen heeft er een balsem voor.
Verbirgst du dich, so muss ich sterben. Verbergt Gij U, dan moet ik sterven.
Erbarme dich, ach, hšre doch! Ontferm U Heer, ach, hoor mij toch!
Du suchest ja nicht mein Verderben, Gij zoekt toch niet mij te verderven,
Wohlan, so hofft mein Herze noch. daarom zo hoopt mijn harte nog.


4. Recitatief (Alt)
Du wirst mich nach der Angst Gij zult mij na mijn angst
auch wiederum erquicken; ook wederom verkwikken;
So will ich mich zo wil ik mij
zu deiner Ankunft schicken, dan tot uw aankomst schikken,
Ich traue dem Verheißungswort, ’k vertrouw op uw belofte, Here,
Dass meine Traurigkeit dat al mijn treurigheid
In Freude soll verkehret werden. in vreugde zal verkeren!


5. Aria (Tenor)
Erholet euch, betrübte Sinnen, Herneem u weer, bedrukte zinnen,
Ihr tut euch selber allzu weh. gij doet uzelf altezeer wee.
Laßt von dem traurigen Beginnen, Laat los dat treurige beginnen,
Eh ich in Trãnen untergeh, eer ’k omkom in mijn tranenzee.
Mein Jesus lŠsst sich wieder sehen, Mijn Jezus laat zich weder zien,
O Freude, der nichts gleichen kann! o vreugde, waar niets naast kan staan!
Wie wohl ist mir dadurch geschehen, Wat heil is mij daardoor geschied!
Nimm, nimm mein Herz zum Opfer an!     Neem, neem mijn hart als offer aan!


6. Koraal
Ich hab dich einen Augenblick, Ik heb u voor een ogenblik,
O liebes Kind, verlassen; mijn lieve kind, verlaten;
Sieh aber, sieh, mit großem Glück zie echter, zie, met groot geluk,
Und Trost ohn alle Maßen vertroosting bovenmate,
Will ich dir schon die Freudenkron wil Ik u thans de vreugdekrans
Aufsetzen und verehren; opzetten en u eren;
Dein kurzes Leid soll sich in Freud uw korte lijden zal in vreugd!
Und ewig Wohl verkehren. en eeuwig heil verkeren.




U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen




Cantate ‘Schmücke dich, o liebe Seele’ (BWV 180)

vertaling Wim Vroon ©


muziek: Johann Sebastian Bach (1685-1750)
tekstdichter: onbekend, emeritus-rector Andreas Stübel?


1. Koraal
Schmücke dich, o liebe Seele, Sier u, tooi u, dierb’re ziele,
Laß die dunkle Sündenhöhle, schuw der zonden duist’re krochten,
Komm ans helle Licht gegangen, kom aan 't klare licht getreden,
Fange herrlich an zu prangen; vang nu heerlijk aan te stralen;
Denn der Herr voll Heil und Gnaden want de Heer, vol heil, genade,
Läßt dich itzt zu Gaste laden. heeft u als zijn gast genodigd.
Der den Himmel kann verwalten, Die de hemel kan bestieren,
Will selbst Herberg in dir halten. wil in u zelf herberg nemen.
 
2. Aria (tenor)
Ermuntre dich: dein Heiland klopft, Vat gij dan moed: uw Heiland klopt,
Ach, öffne bald die Herzenspforte! ach, open snel uws harten poorten!
Ob du gleich in entzückter Lust Hoezeer ge ook van vreugd vervoerd
Nur halb gebrochne Freudenworte slechts halfgebroken vreugdewoorden
Zu deinem Jesu sagen musst. tegen uw Jezus spreken zoudt.
 
3. Recitatief / Arioso (sopraan)
Wie teuer sind des heilgen Mahles Gaben! Hoe kostelijk der heil’ge maaltijd gaven!
Sie finden ihresgleichen nicht. Zij vinden huns gelijke niet.
Was sonst die Welt Al wat de wereld kostbaar acht
Vor kostbar hält, zijn beuzelingen, ijdelheden;
Sind Tand und Eitelkeiten; een kind van God
Ein Gotteskind wünscht zoekt deze schat te winnen,
diesen Schatz zu haben. Und spricht: en spreekt:
 
Ach, wie hungert mein Gemüte, Ach, hoe hongert mijn gemoed,
Menschenfreund, nach deiner Güte! Vriend der mensen, naar uw goedheid!
Ach, wie pfleg ich oft mit Tränen Ach, hoe vaak pleeg ik in tranen
Mich nach dieser Kost zu sehnen! deze spijze te begeren!
Ach, wie pfleget mich zu dürsten Ach, hoe pleegt het mij te dorsten
Nach dem Trank des Lebensfürsten! naar die drank des Levensvorsten!
Wünsche stets, dass mein Gebeine Immer wensend dat mijn lichaam
Mich durch Gott mit Gott vereine. mij door God met God verenigt.
 
4. Recitatief (alt)
Mein Herz fühlt in sich Furcht und Freude; Mijn hart voelt in zich vrees en vreugde;
Es wird die Furcht erregt De vrees wordt opgewekt
Wenn es die Hoheit überlegt als het die grootsheid overweegt,
Wenn es sich nicht in das Geheimnis findet,   en zich geen weg in dit geheim kan vinden,
Noch durch Vernunft noch door verstand
dies hohe Werk ergründet. dit grootse werk doorgronden.
Nur Gottes Geist Gods Geest alleen
kann durch sein Wort uns lehren, kan door zijn Woord ons leren
Wie sich allhier die Seelen nähren, hoe alle zielen voeding vinden
Die sich im Glauben zugeschickt. die hier zich voegen naar ’t geloof.
Die Freude aber wird gestärket, De vreugde echter wordt steeds sterker
Wenn sie des Heilands Herz erblickt als zij des Heilands hart aanschouwt
Und seiner Liebe Größe merket. en al zijn liefde op zal merken.
 
5. Aria (sopraan)
Lebens Sonne, Licht der Sinnen, Zon des levens, Licht der zinnen,
Herr, der du mein alles bist! Heer, Gij die mijn alles zijt!
Du wirst meine Treue sehen Gij zult op mijn trouw toch achtslaan,
Und den Glauben nicht verschmähen, mijn geloof toch niet versmaden
Der noch schwach und furchtsam ist. dat nog zwak, vreesachtig, is?
 
6. Recitatief (bas)
Herr, lass an mir dein treues Lieben, Heer, dat voor mij uw trouw beminnen,
So dich vom Himmel abgetrieben, dat u ten hemel af deed dalen,
Ja nicht vergeblich sein! och! niet vergeefs mocht zijn!
Entzünde du in Liebe meinen Geist, Ontsteek in deze liefde Gij mijn geest,
Dass er sich nur nach dem, dat die zich slechts naar dat
was himmlisch heißt wat hemels heet,
Im Glauben lenke gelovig wende
Und deiner Liebe stets gedenke. en uwer liefde steeds gedenke.
 
7. Koraal
Jesu, wahres Brot des Lebens, Jezus, Brood des Levens waarlijk,
Hilf, dass ich doch nicht vergebens help, dat nimmer in vergeefsheid,
Oder mir vielleicht zum Schaden noch misschien zelfs tot mijn schade,
Sei zu deinem Tisch geladen. ik genood word’ tot uw tafel.
Laß mich durch dies Seelenessen Geef dat door die zielespijze
Deine Liebe recht ermessen, ik uw liefde recht zal peilen,
Dass ich auch, wie itzt auf Erden, dat ik ook, als nu op aarde,
Mög ein Gast im Himmel werden. gast mag worden in de hemel.






U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen




Cantate ‘Durchsuche dich, o stolzer Geist’ (TWV 1:399)

vertaling Wim Vroon ©


muziek: Georg Philip Telemann (1681-1767)
tekstdichter: onbekend
Sopraan, blokfluit, basso continuo
    11e Zondag na Trinitatis

1 Korinther 15:9-10
1 Korintiërs 15:9-10
Denn ich bin der geringster unter den Want ik ben de minste van de
Aposteln, der ich nicht wert bin apostelen, die niet waardig ben
dass ich ein Apostel heisse, een apostel te heten,
darum dass ich die Gemeinde daarom dat ik de gemeente
Gottes verfolgt habe. Aber von van God vervolgd heb. Maar door
Gottes Gnade bin ich, was ich bin. de genade van God ben ik wat ik ben,
Und seine Gnade an mir ist nicht en zijn genade die mij bewezen is,
vergeblich gewesen, sondern ich is niet vruchteloos geweest. Ik heb
habe vielmehr gearbeitet denn sie alle; overvloediger gearbeid dan zij allen;
nicht aber ich, sondern Gottes Gnade, doch niet ik, maar de genade van God
die mit mir ist. die met mij is.


1. Aria (Sopraan)
Durchsuche dich, o stolzer Geist, Doorzoek uzelf, o trotse geest,
schau, was du von dir selber seist, zie wat gij van uzelve zijt
so schaust du lauter en gij zult louter
Schwachheitsspuren. en gij zult louter zwakheid speuren.
Sieh an, wie groß dein Elend ist! Aanzie de diepte van uw nood!
Du bist, weil du ein Sünder bist, Ge zijt, daar ge een zondaar zijt,
die ärmste von den Kreaturen. ’t ellendigst aller kreaturen.


2. Recitatief (Sopraan)
Ach, welcher sich, den Auszug Ach! wie zich - samenkooksel
aller Mängel, van gebreken -
erst einmal recht erkennt, eerst werkelijk herkent,
der gibt hernach nicht mehr schenkt voortaan nimmermeer
dem Hochmutsgeist Gehör. de hoogmoedswaan gehoor.
Wer sich als einen Engel vorhin geachtet,     Wie zich tot nu een engel heeft geacht
kann, wenn er sich genau betrachtet, maar nauwgezet zichzelf betracht,
den armen Erdenkloßhinfort kan dit armzalig hoopje stof
kaum menschlich nennen. toch nauwelijks nog mens’lijk heten.
Wie fällst du so, Hoe valt gij dús,
du schöner Morgenstern! gij schone morgenster!
Du, der du dir so hoch, Gij had uw zetel hoog,
ja über deinen Herrn den Sitz erkoren, ja, boven ’s Héren troon, verkoren;
wie sehr hat sich uw pracht van den beginne -
die erste Pracht verloren! hoezeer is zij verloren!
Ach, itzo siehst du, was du bist, Ach, nu aanziet ge wat ge zijt
wenn Gottes Huld is Godes gunst ons niet nabij.
uns nicht zur Seiten ist. Want wat wij zijn,
Denn was wir sind und Gutes können, wat wij aan goeds vermogen,
wirkt insgesamt in uns ’t werkt alles slechts in ons
allein des gût’gen Schöpfers door ’s Scheppers
Gnadenschein. gunstbetoon.
So beuge denn, o Mensch, Zo buig gij dan, o mens,
im Innern deiner Glieder in ’t binnenst uwer leden
den stolzen Pharisäer nieder, de trotse farizeeër neder.
und da dir Gottes Hand, Zoek, daar u ’s Heren hand,
was du vermagst, aus Gnaden wát gij vermoogt,
zugewandt, genadevol is toegewend,
so suche demutsvoll dabei, deemoedig en geleid híerbij
daß diese Gnade nicht an dir dat die genade niet aan u
vergeblich sei. onvruchtbaar zij.


2. Aria (Sopraan)
Herr der Gnade, Gott des Lichts, Heer der genade, God des lichts,
laß dein Alles und mein Nichts laat uw alles en mijn niets
mich zur Demut treiben! mij tot deemoed drijven.
Ist, was mein ist, alles dein, Is wat mijn is alles dijn -
ach, so muß ja dir allein énkel dijn zal ’t mijne zijn,
auch, was dein ist, bleiben. enkel dijn, en blijven.


Einde





U kunt deze teksten gebruiken voor koor en concert, onder vermelding van de naam van de vertaler/bewerker.
Een bijdrage, groot of klein, in de kosten van 's dichters levensonderhoud wordt zeker op prijs gesteld;
rekeningnummer: NL30 INGB 0001 888 555 t.n.v. Wim Vroon Breukelen



< | Home | Vertalingen en teksten van Wim Vroon (top) | Index