Home | Chr. Huygens | Oeuvres VIII | Brief aan Alberghetti | Planetarium

[ 408 ]
No 2289.

Christiaan Huygens aan S. Alberghetti.

6 februari 1683.

Aan de voortreffelijke en zeergeleerde jongeman
SIGISMUNDO ALBERGHETTI
een groet van CHR. HUYGENS.
a)

  Uw brief [<] werd mij gegeven door de goede man Gronovius 1) met daarbij Flamsteed's waarnemingen van de nieuwste komeet*), die mij inderdaad zeer welkom zijn (want ik had er nog geen gezien) en die wel de meest volkomen nauwgezetheid laten zien. Ik verzoek u net zo goed eraan te denken aan dezelfde zeergeleerde heer te vragen wat hij heeft, omstreeks het eind van oktober van vorig jaar, van de samenstand van de drie bovenplaneten, en ook van die van Jupiter en Saturnus die deze dagen de aandacht trekt.
schets van planetarium Zie, ik voeg er de korte beschrijving bij die u vraagt van mijn planetarium-automaat, ten gunste van uw oom de heer Alberghetti°), zodat hij onze kleinere gedane moeite met zijn grotere kan vergelijken — was dat ook maar voor mij mogelijk. Het is een achthoek, van hout gemaakt, middellijn 2 voet, diepte 6 duim; deze is zo tegen de wand opgehangen, dat als men wil ook de achterzijde bekeken kan worden.

  Aan de voorkant wordt een vergulde plaat bedekt door glas, en op deze plaat zijn de banen van de planeten volgens het stelsel van Copernicus aangegeven en geheel uitgesneden; zodanig dat deze planeten elk afzonderlijk door de gleuven boven het blad uitsteken.
a)  Non fuit missa ... [niet verzonden omdat Alberghetti al vertrokken was].
1)  Jacobus Gronovius (1645-1716), hoogleraar [geschiedenis en Grieks] te Leiden ...
[Add. et corr. T. IX. 660409n, r3 en 4: 'langues anciennes' i.p.v. 'droit'.]

[ *)  John Flamsteed; de waarnemingen (van sept. 1682) staan in T. IX, 589.]
[ °)  De oom (met dezelfde naam) had in 1634 een Copernicaanse sfeer gemaakt (<), zoals blijkt uit brieven aan Galilei.]

[ 409 ]

Daarbij lopen rond Saturnus drie begeleiders, rond Jupter vier, rond de Aarde een. En al die planeten volvoeren ook hun bewegingen, nauwkeurig volgens de periodieke tijden, en de Maan maakt maandelijkse omwentelingen om de aarde. Doch niet de begeleiders van Jupiter en Saturnus, waaraan aparte mechanismen toegekend zouden moeten worden. Overigens worden alle banen omvat door de eciliptica-cirkel, met behulp waarvan de schijnbare plaatsen der planeten met een gespannen draad zijn op te zoeken, en ook hebben we niet nagelaten breedte- of inclinatie-cirkels erbij te tekenen. En bij de onderkant, tussen de banen van Saturnus en Jupiter zijn twee langwerpige openingen, waar in de ene de dag van de maand, en in de andere het jaar verschijnt, in beweging evenals het overige.

Aan de rechterkant van de automaat wordt, als men wil, een zwengel erin gestoken, die met een zeer lichte beweging van de hand rondgedraaid wordt en met een willekeurige rondgang elke jaarlijkse beweging die men wil aan de planeten toevoegt, of, in tegengestelde richting aangedreven, ze evenveel terugtrekt naar de voorgaande stand; zodanig dat vanaf de tijd van Tycho Brahe tot driehonderd jaar erna alle waarnemingen voorgesteld kunnen worden die men maar wil; en dat dadelijk weer alles ingericht is voor de tegenwoordige tijd, zodra in de genoemde openingen het jaar en de dag hersteld zijn. Dan wordt bij afnemen van de zwengel het geheel weer bewogen met de automatische beweging.

Hoe dit nu gebeurt is duidelijk te zien door de doos om te draaien en het binnenste van het toestel te bekijken. Daar is namelijk een gemeenschappelijke as te onderscheiden, voorzien van zoveel raderen als er planeten zijn. Evenzo van een ander rad dat past op de cirkel van de maanden en dagen, en van een zogenaamde schroefdraad zonder einde, die de jaarcirkel eenmaal omvoert in driehonderd jaar. Verder behoren bij de raderen van deze universele as evenveel raderen, tussen de voor- en de achterplaat ingesloten, die de planeten elk afzonderlijk ronddragen, zodat ook hun ongelijkmatige beweging in acht genomen wordt, die vereist wordt, en wel volgens de anomalie die door Kepler is uitgedacht.

De aantallen nu van de tanden zijn gevonden met een bepaalde methode, en deze is zo nauwkeurig aangepast aan de gemiddelde bewegingen, dat in de tijd van twintig jaar Saturnus slechts 1', 34" verschoven moet worden, Jupiter 1', 9", Mars 24', 0", Venus 3°, 37', Mercurius 7', 47", de Maan 1°, 31'.

Verder is ook het uurwerk aan deze kant te bekijken, door de kracht waarvan die grote as, en daardoor alles, in een gestadige beweging wordt gehouden. Het uurwerk moet om de zeven dagen opgewonden worden; de gelijkmatige gang ervan wordt ondersteund door een spiraalveer, die het heen en weer gaan van de onrust regelt; dit principe heb ik tien jaar geleden voor het eerst uitgevonden.

Nu hebt u, geachte heer, zoals u wilde een vrij korte schets van het werk dat u gezien hebt. Hiermee zal uw oom, die in deze zaken zeer geleerd is, zonder moeite het voornaamste van de uitvinding doorzien. Maar ik heb besloten hierna een uitgebreidere beschrijving*) van de automaat op te stellen en te laten uitgeven, die ik hem eveneens, en allen die zich op de sterrenkunde toeleggen, gaarne zal doen toekomen. Ondertussen kunt u samen met hem dit gebruiken en het ga u goed.

  Afgegeven te 's-Gravenhage, 6 febr. 1683.

      Aan de Heer
  De Heer Sigism. Alberghetti
te Amsterdam.


[ *)  Deze verscheen posthuum, in 1703.  Vgl. de brief aan Colbert van 27 aug. 1682.]
[ Het planetarium is ook gezien door Auzout (>) en door Thomas Molyneux, zie brief No. 2361 (aan broer William, 15 aug. 1684) p. 528-31.]




Home | Christiaan Huygens | VIII | Brief aan Alberghetti, 1683 (top) | Planetarium (1703)