D. Papin aan Christiaan Huygens.4 juni 1679.Brief in Amsterdam, Bibliotheek UvA. 1).
|
De Londres ce 25e May 1679. |
Monsieur
Ik heb zoveel tekenen van uw goedheid ontvangen al die tijd dat ik de eer had in uw dienst te verblijven 2), dat ik me inbeeld dat die nog niet helemaal is uitgedoofd en dat wat ervan over is bij gelegenheid weer meer kracht kan krijgen. Dit geeft me de stoutmoedigheid u te zeggen, Meneer, dat ik geloof dat u mij een aanzienlijk voordeel kunt verschaffen voor de rest van mijn leven, als ik gebruik maak van de invloed die u hebt bij Monseigneur Colbert en de hele Academie Royale des Sciences, om voor mij een of ander jaargeld te verkrijgen. 1) Niet in het werk aangehaald in No. 2008, n.11: Leibnizens und Huygens' Briefwechsel mit Papin, Berlin 1881. 2) Zie brief No. 2040. [Huygens aan Oldenburg, 11 juli 1675: "... Papin. Hij woont nu twee jaar bij mij en helpt me bij het doen van allerlei experimenten."] |
Ik heb steeds in het bijzonder gewerkt aan het ontdekken van de eigenschappen van ijler gemaakte, samengeperste en onnatuurlijke lucht; en Mr. Boyle heeft een bundel over nieuwe toestellen en experimenten die hij mij heeft laten doen, het zal een vrij behoorlijk boek 3) worden. Ik heb me ook altijd toegelegd op de hydraulica en diverse andere toestellen; en tenslotte beeld ik me in dat het de Heren van de Academie Royale zou behagen mij werk te geven voor dit soort dingen. Er zijn weinig mensen die hun zoveel voldoening zouden geven als ik zou kunnen doen, gezien de grote geneigdheid en stiptheid die ik erbij zou inbrengen.
Meneer Rømer 4), die zo goed was zich met deze brief te belasten, is ook zo goed me te verzekeren dat hij met zijn getuigenis en aanbeveling zal steunen wat u zult willen zeggen over mij, en hij wil graag aan de Academie Royale de beschrijving presenteren van een nieuwe lamp, en van de botten en de hoorn van een hert; die heb ik zacht gemaakt met een toestel dat ik kort geleden daarvoor heb gemaakt 5) en dat kan dienen voor talloze nieuwe experimenten met bijna alle soorten lichamen, aangezien ik daarmee de kracht van vuur enorm vermeerder zonder dat het lichaam waarop het werkt iets van zijn substantie verliest. Kort en goed, Meneer, ik geloof dat het meer dan ooit mogelijk schijnt iets in mijn voordeel te verkrijgen. Als u dezelfde goedheid hebt die ik van u gekend heb, beken ik u dat het nog altijd deze goedheid is waarop ik het meest mijn hoop vestig en dat ik zal geloven mijn geluk alleen te danken te hebben aan u en aan de reis van Meneer Rømer 9). Als ik er iets door verkrijg van die kant, zou ik me geheel gelukkig prijzen met het jaargeld van zelfs de minste klerk, als ik u ter plaatse zou kunnen bezoeken om u soms van dienst te zijn en gelukkiger dan vroeger te werken
Boyle vermeldt in het voorwoord de medewerking van Papin. 4) Lees: Roemer [i.p.v. Rhumer]. 5) Papin heeft de eerste resultaten met zijn 'Digestor' meegedeeld aan de Royal Society in de zittingen van 22 en 29 mei 1679 (oude stijl). Zie Birch, History, T. III, p. 486 en 487. 6) Zie Birch, History, T. III, p. 401, 18 april 1678 (o.st.). 7) De bouwdatum is onzeker. Zie Gerland 1881 [p. 14-15]. 8) Hier ontbreekt de rand, enkele woorden zijn aangevuld. 9) Rømer had Engeland bezocht, waar hij aanwezig was bij de Royal Society op 15 mei 1679 (o.st.), zie Birch History. [III, p. 482.] |
aan enkele van de grote uitvindingen die u ongetwijfeld nog altijd doet en u hierbij mijn erkentelijkheid te betuigen voor al uw goedheden, en met hoeveel ijver en respect ik mijn hele leven zal zijn,
|