De maankrater Stevinus is ongeveer 70 km groot. Drie afbeeldingen*), gemaakt met de maansatelliet Clementine (1994) tonen details en de omgeving. Stevinus is steeds ongeveer in het midden. Ze beslaan horizontaal resp. 250 km, 1000 km, en 4000 km (dit laatste is iets groter dan de middellijn van de Maan).
Afb. 3 toont het bekende vlekkenpatroon bij Mare Crisium, en de krater Tycho (links bij de rand). Het rechtergedeelte kunnen we vanaf de Aarde niet zien.
*) Van Clementine Lunar Map. Vergelijk afb. 1 met Lunar orbiter (1966-7) en afb. 3 met Google Moon.
Het is een mooi toeval dat ons drie meesters op één lijn laat zien (door het midden):
De afbeelding komt uit de film Lunation (0,5 MB). Deze toont hoe wij de Maan zien veranderen gedurende een omloop om de Aarde (een 'lunatie'). Stevin op de MaanStevin zelf was ook op de Maan, maar alleen in gedachten. Bij zijn definitie van de Aarde als "het roerende weereltlicht dat wy bewoonen" zegt hij:neemt door t'ghedacht dat yemant op de Maen staende na den Eertcloot sage, gelijck wy op den Eertcloot staende na de Maen sien: [...]Ongeveer de helft, maar niet precies. De Zon is veel groter, en beschijnt dus iets meer dan de helft van de Aarde en van de Maan. Maar we zien minder dan de helft van een bol die dichtbij is. De Aarde is een bewegend hemellichaam met donkere plekken, en schijngestalten: ghelijck de Maen in ons ansien plecken heeft duysterder als de rest, also soude den Eertcloot in sijn ansien ter plaetsen daert landt is eenige plecken hebben [...]De Aarde draait rond in een dag, de Maan draait rond in een maand tijdens de omloop om de Aarde. Stevin merkt ook nog op: dat den siender vande Maen den Eertcloot somwijlen sal sien op de Noortsijde, andermael op de ZuytsijdeDe waarnemer op de Maan ziet in de loop van een maand steeds een ander stuk van de Aarde. Net zoals de Zon in de verschillende jaargetijden een ander stuk van de Aarde beschijnt.
De door Stevin genoemde veranderingen zijn te zien met de Solar System Simulator, die voor elk gewenst tijdstip een plaatje kan maken van de Aarde gezien vanaf de Maan. Video: 'Earthrise' vanuit Apollo 8 (1968); foto 'Earthset' met de Lunar Reconnaissance Orbiter' (2015). Stevin had waarschijnlijk ook wel de achterkant van de Maan willen bekijken. Dat kan nu met de Clementine Lunar Map. Clementine was de maansatelliet die in 1994 om de Maan draaide, en die meer dan een miljoen opnamen maakte van het hele oppervlak. Historische informatie over het waarnemen van de Maan is te vinden bij het Galileï-project.
Stevinus werd gevonden via MacTutor.
Verder weg zie je een groter gedeelte. Hipparchus had de afstand tot de Maan vrij goed bepaald: zo'n 60 keer de straal van de Aarde. Maar voor de afstand tot de Zon werd in Stevins tijd nog steeds een veel te kleine waarde genomen: 1210 aardstralen (zie blz 279 van de Hemelloop). Aristarchus had al gevonden: 20 keer zo ver als de Maan. Dit moet zijn: 400 keer zo ver.
Christiaan Huygens heeft later beschreven hoe eventuele Maan-bewoners de Aarde zouden zien, in het postuum gepubliceerde werk Kosmotheôros (1698, Ned. 2024), door Pieter Rabus vertaald als De wereldbeschouwer (1699, txt): - Op de helft van de Maan zien ze de Aarde niet, behalve wel eens sommigen die dichtbij de grens wonen (p. 168). - De Aarde wordt bijna viermaal zo groot gezien als wij de Maan zien, en geeft vijftienmaal zoveel licht (p. 169). - De Aarde staat steeds op dezelfde plaats aan de hemel. - Ze zien de sterren zowel bij dag als bij nacht, want er is geen dampkring (p. 171). Vervolgens zegt Huygens nog iets over Jupiter- en Saturnus-manen. Eerder (p. 150-154) ging het over bewoners van Jupiter en Saturnus: ze zien de Aarde niet (die is te dicht bij de Zon), maar op Jupiter wel 4 mooie manen (zelden een maanloze nacht), en op Saturnus zelfs 5 en bovendien "het verwonderlijk gezigt van zijn Ring" (fig. 4).
Stevin en Huygens konden zich voorstellen hoe Aarde en Maan draaien (zie 'Earth and Moon', Galileo-sonde, 1992), maar zij konden niet vermoeden dat wij ze zouden kunnen zien vanaf een plaats voorbij Saturnus.
Ze konden misschien aannemen dat er voorbij Saturnus nog wel een of twee planeten zouden zijn, maar niet dat wij van dichtbij een klein object zouden kunnen bekijken dat viermaal zo ver is als Saturnus: 'Ultima Thule' of Arrokoth, benaderd op 1 januari 2019 met de sonde 'New Horizons'.
Het is wel nodig dat "yemant op de Maen staende" beschermd is tegen gevaarlijke straling en meteorieten. Er zijn mogelijkheden, zie: 'Shadows at the Moon's South Pole', 'Marius Hills and a Hole in the Moon' en: 'Lunar Lava Tubes Could Offer Future Moon Explorers a Safe Haven' (ook bij Wikipedia). |