Aan de noordkant van Castellum Hoge Woerd staat een wachttoren, en daarnaast een zuil (afgeknotte piramide) met naar het lijkt Latijnse graffiti. Het is duidelijk dat die niet oud zijn. Maar onderaan zie je twee regels die echt in oud handschrift lijken te zijn geschreven: |
Wel een beetje vreemd: de bekortingen (abbreviaturen), met tekens boven sommige letters, zoals ze voorkwamen in oude boeken: hier is toch ruimte genoeg? Toch is het een uitdaging om na te gaan wat er staat en waar het vandaan komt. Eerste poging: virtute p'[prae]eipui batavi no[n] multu[m] a[?] repa [of: ripa] sed i[n]sula[m] rheni amniscolu[n]t cattoru[m] q'nd pplus.. et seditio[n]e[m] [?]
Gezocht met "bataui non multum", en gevonden bij DBNL: Vermeld wordt: Tacitus, 'De Germanorum moribus'. dat is: De origine et situ Germanorum (ca. 98 n.C.), § 29.
Vertaling in:
Caj. Corn. Taciti Germania, vert. J.M. Schrant, Leiden, A.W. Sythoff, 1855, p. 211: |
Tacitus, De situ. moribus. et populis Germanie Aureus libellus, Lips. 1502, p. [25].
Met behalve "non" i.p.v. "nõ" de afwijkingen: "amnis colunt. Catthorû quõdã pplos ... transgressos". Maar er is meer informatie beschikbaar: |
Een andere foto van dezelfde tekst werd gevonden met de term 'obelisk', gehoord tijdens een rondleiding. Zie Het Utrechts Archief:
"851344 Afbeelding van de fantasie-obelisk, met pseudo-Latijnse teksten, bij de toegangsweg aan de noordzijde van het Castellum Hoge Woerd (Hoge Woerdplein 1) te De Meern (gemeente Utrecht).
Jos Peeters geeft een verwijzing naar een artikel van de Historische Vereniging Vleuten De Meern (04 2008), 'Obelisken op de Hoge Woerd (1)', van C.W.M. Rasch, over de zuil bij de ingang aan de Burg. Middelweerdbaan. Vervolg: 'Obelisken op de Hoge Woerd (2)': mrt. 2009, over de zuil bij de wachttoren, geeft het eerste gedeelte: "Virtute praecipui Batavi" en (bij de verklaring van de graffiti geen pseudo-Latijn!): 'Fletione' staat op de Tabula Peutingeriana, Peutingerkaart (even zoeken, maar het is te vinden). 'Obelisken op de Hoge Woerd (3)': juni 2009, over de 'mijlsteen' met afstanden (foto). Namen van plaatsen staan uitgelegd, zodat de wegen vanaf 'Fletione' op de Peutinger kaart duidelijker worden: naar Londen via Laurium (Woerden), Matilo (Roomburg in Leiden), Lugdunum (Brittenburg aan zee) en naar Rome via Levefanum (Wijk bij Duurstede) en Noviomagus (Nijmegen). |
*) De Germania van Tacitus is overgeleverd via de 'Codex Hersfeldensis', een manuscript uit de vroege Middeleeuwen. In de 15e eeuw was het in Hersfeld, nu bestaat het alleen nog in afschrift. Het verhaal ervan is te vinden in: Adolf Holtzmann, Germanische Alterthümer mit Text, Übersetzung und Erklärung von Tacitus Germania (Leipzig 1873), p. 20-21. Een Duitse monnik in Fulda, Ruodolf († 865), had waarschijnlijk een Codex met werken van Tacitus. (In de elfde eeuw zou het deel zijn overgeschreven, dat na 1500 in Italië kwam.) Germania zal door een Duitse monnik zijn overgeschreven, en uit Hersfeld zou een afschrift naar Italië zijn gegaan [1455]. Nieuwere gegevens in: Dieter Mertens, 'Die Instrumentalisierung der "Germania" des Tacitus durch die deutschen Humanisten', in: Heinrich Beck (Hrsg.), Zur Geschichte der Gleichung "Germanisch - Deutsch" ..., Berlin 2004, p. 37-101 (m.n. 40, 59). Op p. 59: editio princeps van Germania (volgens Poggio) was een aanhangsel bij Diodorus Siculus, Bibliotheca 1-5, Bologna 1472, fol. 97r-102v (ook Ven. 1476). Andere ed. (Puteolanus): Milaan 1487, Ven. 1497. Oude vertalingen
Zie ook Geraard Brandt, 'Voorrede' in P.C. Hooft (vert.): Tacitus, Jaarboeken en Historiën (Amst. 1684), p. 44: "D'eerste werdt te laf door zyn langkheit, en week dikwils van den zin: maar de tweede, die (dit moet men bekennen) meer lofs verdiende, en den Latynschen Schryver beter verstondt, was t'eenemaal onsmaakelyk, door zyn schorre en afgebrooken kortheit." P. C. Hooft, Jaarboeken en Historien, ook zyn Germanië ... (1684), § 29 op p. 497:
... Peutingeri caerten ..." DBNL: De oudheid van de Bataafse nu Hollandse Republiek (ed. G.C. Molewijk), Weesp 1988, Tweede Hooft-stuck. Tacitus wordt ook genoemd in een eerder werk van Hugo de Groot: Parallelon rerumpublicarum liber tertius: De moribus ingenioque populorum Atheniensium, Romanorum, Batavorum (1602), vertaald als: Vergelijking der Gemeenebesten, ed. Johan Meerman, Derde deel (Haarlem 1802), p. 75. |