Christiaan Huygens aan de Staten Generaal.4 maart 1655De uitvinding 1) van Johannes Placentinus 2) aangaande Oost en West, door ondergetekende gezien en onderzocht, blijkt te zijn opgesteld om met behulp van bepaalde waarnemingen aan de Maan op alle plaatsen de ware lengte te vinden; 1) Zie het volgende stuk [>]. 2) Johannes Placentinus overleed in Francfort aan de Oder op 11 maart 1687 [1683]. In 1657 werd hij er professor in de wiskunde; hij heeft enkele werken nagelaten. [1655-; o.a. Geotomia (1657); zie SBB.] |
[ 319 ]
doch geenszins met een zo goede grondslag als die van anderen voor hem, die dit zelfde getracht hebben te weeg te brengen [^]. Hun uitvindingen, alhoewel ze van geen of weinig nut zijn geoordeeld (met als oorzaak de grote misrekeningen die konden ontstaan uit de kleinste fout bij het waarnemen of uit de onvolmaaktheid van de Ephemeride-tabellen), waren nochtans in theorie wel gegrond. Maar deze vondst van Johannes Placentinus is er zo ver vandaan dat ze enig voordeel of nut zou brengen, dat ze zelfs tegen de eerste beginselen van de Astronomie zondigt, en niet anders is dan een grove drogredenering. Wat gemakkelijk aangetoond kan worden uit het voorbeeld dat hij volgens zijn methode voorstelt, dat als volgt is. Zijnde te Londen op 6 april van dit jaar 1655, om op te meten hoeveel deze stad in lengte verschilt van Frankfurt aan de Oder, neemt hij eerst waar op welk tijdstip de Maan zich te Londen in de meridiaan laat zien (dat is precies in het zuiden), en hij neemt als voorbeeld dat het is 's avonds om 10 uur en 21 minuten, wel te verstaan als het in Londen zo laat is. Verder ziet hij uit zijn berekende tabellen dat de Maan op dezelfde avond te Frankfurt in de meridiaan geweest is om 9 uur en 7 minuten (dat is: als het zo laat is te Frankfurt), en dan trekt hij deze 9 uur en 7 minuten af van de genoemde 10 uur en 21 minuten, en hij vindt het verschil: 1 uur en 14 minuten. Waaruit hij besluit dat de maan deze 1 uur en 14 minuten later aan de meridiaan van Londen verschijnt dan aan die van Frankfurt (wat zijn eerste en grootste misslag is), en dat hierom Londen 18 graden en 30 minuten westelijker ligt dan Frankfurt*), rekenende voor elk uur 15 graden; wat nog een andere is. Om de eerste aan te wijzen, het is duidelijk dat tussen de genoemde 9 uur en 7 minuten te Frankfurt, en 10 uur en 21 minuten, eveneens te Frankfurt, de tijd van 1 uur en 14 minuten ligt. Maar geenszins tussen de 9 uur en 7 minuten te Frankfurt, en 10 uur en 21 minuten te Londen. Want te Londen en te Frankfurt is het niet tegelijk 10 uur en 21 minuten, doordat deze plaatsen gesteld worden in lengte te verschillen. Wat hij ten tweede gemist heeft, door 15 graden lengteverschil te rekenen voor elk uur dat de maan later te Londen dan te Frankfurt aan de meridiaan verschijnt, blijkt hier uit. Omdat de maan geen 15 graden in een uur vordert zoals de zon, maar omtrent een halve graad minder, vanwege haar eigen loop in de Dierenriem. Aldus gedaan op verzoek van hunne Hoogmogenden [ *) Het verschil is 14° 36'. ] |
[ 320 ]
Joh. PlacentinusAanhangsel bij No. 214. a)Nieuwe en zorgvuldige navorsing van de Lengte van plaatsen, door Nederlanders, Fransen, Engelsen en Spanjaarden het meest gewenst, die een manier verschaft om de lengte te vinden van plaatsen, zowel te land als ter zee, op elk afzonderlijk tijdstip van dag of nacht, en om zo, bij gegeven breedte van de plaats en gevonden lengte ervan, de ligging van een schip te bepalen dat door storm heen en weer geslingerd wordt en ronddwaalt, enz. Opgedragen aan de Keurvorst van Brandenburg. [ Novum et accuratum longitudinis locorum scrutinium, 1655.] Ten eerste, doe in die tijden (in de maanden april, mei, juni van het jaar 1655) op uw plaats een tijdwaarneming van de hoogste maanstand, hetzij overdag uit de zonshoogte afgeleid, hetzij 's nachts uit sterhoogten bepaald; welke waarneming niet onbekend is aan wie wiskunde beoefent, en ook voor zeelieden nauwelijks een geheim. 2o. Vergelijk deze op uw Meridiaan waargenomen tijd met de in de tabel aangegeven tijd, en let op het verschil van de Meridianen, van die plaats en die van Frankfurt, in uren en minuten. 3o. Zet het gevonden verschil van meridianen om in graden en minuten van de evenaar, volgens de tweede tabel, en u krijgt het verschil in lengte van Frankfurt en uw plaats. Tabel met tijden van hoogste stand van de maan, dat is op de meridiaan van Frankfurt, zoals ook van de staart van de Leeuw en van de Lier. De lengte daarvan is 39 graden en 0 minuten, met driehoeksmeting zorgvuldig berekend voor de maanden april, mei en juni van het jaar 1655. a) De onzin van Placentinus. (Chr. Huygens.) De Staten-Generaal aan Christiaan Huygens8 maart 1655Uittreksel uit het register der resoluties van de Hoogmogende heren Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden. Maandag 8 maart 1655. Nadat in de vergadering zijn aangeboden en gelezen de overwegingen van Christiaan Huygens, zoon van de Heer van Zuylichem, op het voorstel van Johannes Placentinus, betreffende de longitude van Oost en West, |
[ 321 ]
breder uiteengezet in een gedrukt exemplaar [^], hiervoor en ook heden ter vergadering getoond; is na overleg goed gevonden en verstaan dat het genoemde gedrukte exemplaar gezonden zal worden aan professor van Schooten te Leiden, om te doorzien en te onderzoeken, en hunne Hoogmogenden daarna te dienen met zijn overwegingen, bericht en advies. Ondertussen zullen de genoemde overwegingen van de genoemde Huygens in de geheime kas opgesloten en bewaard worden.
E. van Bootsma. |
[ 322 ]
No. 217. Christiaan Huygens aan A. Colvius [maart 1655]: ... Ik verwacht op mijn beurt manuscripten m.b.t. lengtebepaling, en wat u verder uit de nalatenschap van Galilei bezit. ... Het gaat om brieven van Diodati, Hugo de Groot, Hortensius, Reael, Pollotto en Constantijn [Opere 3, 1718, p. 123-191]. |
[ 323 ]
No. 218. A. Colvius aan Christiaan Huygens, 23 maart 1655:
... Ik zend een verhandeling van Galilei, maar u zult me vergeven dat die niet netjes geschreven is, en bezaaid met veel fouten. Ik heb ook bijgevoegd een ander handschrift van dezelfde Galilei, dat u aan het eind van dit gebonden boek vindt. ... |
[ 324 ]
No. 219. Christiaan Huygens aan Fr. van Schooten
[25 maart 1655]:
... Verder heb ik uw 'Weerlegging', waarvan u me een kopie hebt gegeven, aandachtig doorgenomen, waarin u wel in menig opzicht de zeer ijdele droom van Placentinus in het absurde drijft.
|
[ 325 ]
No. 220. Fr. van Schooten aan Christiaan Huygens,
27 maart 1655:
... in dat geschrift van onlangs, ofewel de 'Weerlegging'. Waar op die plaats, waar ik over parallax en lichtbreking spreek, beter deze woorden zowel van de Zon als de Maan geschrapt kunnen worden, naar ik bevind; ik heb ze toen tijdens het afschrijven toegevoegd. |
[ 326 ]
De volgende dag in den Haag teruggekeerd heb ik, nadat de heren Staten de vergadering al verlaten hadden, van de heer Voorzitter begrepen dat zij dat geschrift van mij slechts voor een deel en niet geheel hadden gelezen; en bovendien dat die zaak ook aan anderen voorgelegd was om te onderzoeken. Waarop ik hem vroeg of hij het noodzakelijk achtte dat ik hun mijn gedachten mondeling uiteen zou zetten, en of hij vond dat ik nog langer in den Haag moest blijven, maar hij antwoordde dat het niet nodig was; tenzij ik verder nog iets verlangde van die Staten, daarmee naar het schijnt suggererend dat ik, als ik aanspraak maakte op iets ter beloning, het aan hen bekend zou willen maken. Vervolgens, nadat ik geantwoord had dat ik het geheel overliet aan de heren de Heren Staten, daar ik alleen maar mijn diensten had willen aanbieden, ben ik terstond naar Leiden gereisd. ...
|
[ 329 ]
No. 222. Fr. van Schooten aan Christiaan Huygens,
29 mei 1655:
... Overigens voor wat betreft de Heren Staten, of ze namelijk iets hebben aangeboden ter erkenning van het recente onderzoek van elk van ons beiden, of ook maar iets vastgesteld om te doen, dat weet ik volstrekt niet. En daarom, wat u daaromtrent verneemt verzoek ik u met genoegen mee te delen; en wilt u alstublieft tegelijk mijn papieren, die ik over deze zaak bij u heb achtergelaten, overzenden, omdat hier ook de ene of de andere vriend verlangt ze te zien. ... |
[ 330 ]
No. 223. Christiaan Huygens aan Fr. van Schooten,
5 juni 1655: ... Wat de Heren Staten hebben vastgesteld ten aanzien van uw of mijn Onderzoek heb ik niet vernomen. Maar toch, omdat ze me er geen woord over hebben willen berichten en ook geen dank hebben willen betuigen, zal ik moeite doen om te weten te komen met welk besluit ze het zullen hebben afgehandeld. ...
[ In zijn brief aan Hodierna, No. 518 (24 sept. 1658), zegt Chr. Huygens goede hoop te hebben dat de kennis van de lengtegraad te bereiken is: tabellen van de Jupitermanen in combinatie met zijn slingeruurwerk.] |