narwal-tand

Monoceros

Der Naturen Bloeme,
boek 4:

Monocheros, na onsen horne,De monoceros, naar wat wij horen,
es .i. visch met .i. horne,is een vis met een hoorn,
also alsons Liber Rerum seghet,zoals ons Liber Rerum zegt,
die de scepe te scorne pleghetdie de schepen pleegt te doorboren
metten horne scarp ende lanc.met zijn scherpe lange hoorn.
Dies so hebbe onse Here danc:Maar hiervoor zij dank aan onze Heer:
dit wonder es te scuwene goet,dit monster is goed te ontwijken,
dar ment siet in die zee vloet.als men het ziet in de zeevloed.
Die horen staet hem voren int hovet,De hoorn staat hem voor in de kop,
dar hi die scepe mede clovet.waarmee hij de schepen klooft.


monocheros
KB, KA 16.  



  Deze lange hoorn kon allerlei verhalen over de eenhoorn geloofwaardig maken.


  Afbeelding uit Jonston (1660, tekst in een bijvoegsel):

narwal

  Vergelijk de 'Narwal' in: Isaac de La Peyrère, Relation du Groenland (1647).



Fabeldieren , Der Naturen Bloeme