Orgelwerken van Josef Rheinbergergespeeld doorJan Pieter Karman | ||
zat. 23 nov. 20.00 uur Pauluskerk Breukelen Straatweg 37 toegang vrij, collecte bij de uitgang |
Dispositie en c.v. JPK |
P R O G R A M M A | |
1. | Sonate No. 3 für Orgel (Pastoral-Sonate) in G-groot, Op. 88, 1875 Pastorale (1e deel, 8e Psalmtoon [hypo-mixolydisch]) - Intermezzo (2e deel) |
2. | Monolog No. 6. Largo espressivo in fis-klein (koraaltrio: Herzlich tut mich verlangen / O Haupt voll Blut und Wunden) uit: Zwölf Monologe für Orgel, Op. 162, 1890 |
3. | Sonate No. 8 für Orgel in e-klein, Op. 132, 1882 Introduction (openingsdeel) - Passacaglia (slotdeel) |
4. | - Klage / Lamento in b-klein - Abendfriede / Riposo in D-groot uit: Zwölf Charakterstücke für Orgel, Op. 156, 1888 |
5. | Sonate No. 11 für Orgel in d-klein, Op. 148, 1887 Agitato (1856) - Cantilène (in F-groot; 1864) - Intermezzo - Fuge |
T O E L I C H T I N G |
Biografie. Josef Rheinberger (1839-1901) was een zeer productief musicus. Hij schreef behalve opera's en liederen veel werken voor orgel, piano, koor en (kamer)orkest. Hij beheerste het vak van componeren tot in de puntjes. Door zijn leerlingen aan het Münchener Konservatorium, maar ook door zijn muzikale tegenvoeters - Wagner stelt hem in 1867 aan als leraar aan de Nieuwe Koninklijke Muziekschool in München - werd hij dan ook met bewondering gadegeslagen. Dit ondanks het feit dat de ruim 25 jaar jongere componist muzikaal nogal conservatief was. Rheinberger was iemand die zijn romantische gevoelens in toom hield door klassieke vormen (Mozart/Beethoven) en derhalve nog muziek schreef in de stijl van Mendelssohn, toen Wagner reeds lang massa's met zijn magistrale opera's had betoverd en Liszt hetzelfde met wervelende pianomuziek voor elkaar kreeg. Maar "een betere compositieleraar dan Rheinberger is er in geheel Duitsland en omgeving nu eenmaal niet te vinden", aldus de wagneriaanse pianist Von Bülow, "ook al is zijn muziek soms wel wat droog en geleerd"; Rheinbergers bekendste leerling is Max Reger. (Naar J. Veerman, 11 oktober 1999, digibron.nl) Hoe de sonates, trio's en vele karakterstukken klinken die Rheinberger voor het orgel schreef, daarvan geeft het concert van vanavond een aardige indruk. 1. De Pastorale begint met het pedaal, dat het eerste deel van de 8e Psalmtoon (een reciteerformule op de 8e kerktoon/modus) laat horen, even verderop klinkt in het Pedaal het 2e gedeelte van deze Psalmtoon. Naar dit deel heet de Sonate ook Pastoralsonate. De Sonate heeft 3 delen, het slotdeel is een Fuga. 3. De 8e Sonate is vooral bekend vanwege de Passacaglia. Hieraan gaan 3 delen vooraf: Fuge - Intermezzo - Scherzo. De Fuga begint met een korte introductie, die aan het eind van de Sonate terugkeert als afsluiting van de Passacaglia. 5. In zijn orgelsonates is Rheinberger een waardige opvolger Mendelssohn. Hij heeft er in totaal 20 geschreven. De bekendste daarvan is Sonate No. 11, niet in de laatste plaats door het 2e deel ervan, de Cantilène, het meest populaire orgelwerk van Rheinberger. Het 1e deel, Agitato, is in de sonate- of hoofdvorm geschreven: het 1e thema is inderdaad 'agitato', het 2e thema daarentegen heel lieflijk (met een dito registratie). Het 3e deel, Intermezzo, is zowel lichtvoetig als melodieus. Het 4e deel is een magistrale dubbelfuga. |
Orgelconcerten in 2013 | ||
Van januari t/m november: elke vierde zaterdag van de maand om 20.00 uur in de Pauluskerk (26-1, 23-2, 23-3, 27-4, 25-5, 22-6, 27-7, 24-8, 28-9, 26-10 en 23-11: Rheinberger). | ||
3 Middagconcerten orgel & viool 16.00 uur Pieterskerk | ||
Zaterdag 20 april, 6 juli & 14 september met Marieke de Bruijn, viool. Met in aansluiting aan het Nieuwjaarsconcert [<] o.a. Vivaldi's overige jaargetijden: lente (20-4), zomer (6-7) en herfst (14-9). | ||
Marktconcerten | ||
Elke vrijdag in juli & augustus om 12.30 uur in de Pieterskerk (5, 12, 19 en 26 juli, 2, 9, 16, 23 en 30 augustus). |
B A C H - CONCERTdoorJan Pieter Karman | ||
zat. 26 okt. 20.00 uur Pauluskerk Breukelen Straatweg 37 toegang vrij, collecte bij de uitgang |
P R O G R A M M A | ||
1. | Praeludium, Largo & Fuga in C-dur | BWV 545 |
2. | Schmücke dich, o liebe Seele [Es-dur] | BWV 654 |
3. | Ach wie nichtig, ach wie flüchtig [g-moll] | BWV 644 |
4. | Triosonate I in Es-dur, 3 delen (allegro) - adagio - allegro | BWV 525 |
5. | Wenn wir in höchsten Nöten sein [G-dur] (koraal en 6 variaties) | BWV Anh. 78 |
6. | Wachet auf, ruft uns die Stimme [Es-dur] | BWV 645 |
7. | Passacaglia (& Fuga) in c-moll | BWV 582 |
T O E L I C H T I N G |
1. Bach componeerde deze Preludium en Fuga in de periode dat hij in dienst was van de lutherse hertog Willem Ernst von Saksen-Weimar, van 1708 tot 1717. Het overgrote deel van zijn orgelwerken is hier in Weimar ontstaan. Het Preludium is beknopt van omvang maar groot van impact: meteen al in de eerste maat worden de hoogste en laagste toets van de toenmalige orgels gebruikt: c''' op het manuaal, C op het pedaal. De knappe 4-stemmige Fuga is gebaseerd op een alla breve-thema. Vanavond ook het middendeel Largo; Bach heeft dit later gebruikt als 2e deel van de 5e triosonate in C-dur (BWV 529). 2. BWV 654 behoort tot de Achttien of Leipziger Koralen (BWV 651-668). Deze zijn grotendeels eveneens in Weimar ontstaan (1708-'17) en door Bach in Leipzig in de periode van 1739 tot 1750 herzien. De koraalaria over het avondmaalslied 'Schmücke dich' is geschreven voor 2 Clav. et Pedal, de cantus firmus (in de sopraan) is gecoloreerd. 3. Dit korte koraalvoorspel (1713) sluit Bachs Orgelbüchlein (BWV 599-644) af. De tekst gaat over de vergankelijkheid van ons bestaan. 4. Bij de 6 Triosonates (BWV 525-530), die waarschijnlijk dateren van rond 1727, dus uit de eerste jaren van Bachs tijd in Leipzig (1723-1750), imiteren de beide bovenstemmen melodie-instrumenten. In het opschrift staat: für zwei Claviere und Pedal. Beide klavieren (manualen) staan voor de melodiestemmen, het pedaal voor de bas. 5. Of dit (jeugd-)werk van Bach is is onzeker. Het lijkt sterk op koraalvariaties van Pachelbel, die Bach in zijn jongste jaren duidelijk heeft beïnvloed. De tekst komt uit de rubriek 'christelijk leven en wandel'. 6. 'Wachet auf' is het 1e Schüblerkoraal. Schübler-koralen is de naam die gewoonlijk wordt gegeven aan de Sechs Chorale von verschiedener Art (6 verschillende soorten koralen; BWV 645-650), gecomponeerd door Bach voor orgel en door hem gepubliceerd rond 1748. De bijnaam van de koralen komt van de graveur en uitgever Joh. Georg Schübler. De verzameling bevat 6 preludes voor orgel met 2 manualen en pedaal, waarvan er ten minste 5 transcripties zijn van delen uit kerkcantates. Voor 'Wachet auf' gebruikte Bach de gelijknamige koraalcantate (Cantate 140 voor 25 november 1731 - Eeuwigheidszondag), en wel het 4e deel daaruit: 'Zion hört die Wächter singen', een trio van 1) obligato violen I & II en altviool, 2) cantus firmus (tenor) en 3) basso continuo. 7. De Passacaglia is een vroeg werk van Bach, uit de periode Arnstadt of Weimar. Het heeft altijd al tot de muzikale verbeelding gesproken, zo verbaasde Robert Schumann zich telkens weer over de ingenieuze variaties boven het basthema. De Fuga is een dubbelfuga: het 1e thema is identiek aan het begin van het passacagliathema, het 2e thema is een variatie op het laatste deel van ditzelfde thema. |
orgelwerken van César FranckOrgelconcertdoorJan Pieter Karman | ||
zat. 28 sept. 20.00 uur Pauluskerk Breukelen Straatweg 37 toegang vrij, collecte bij de uitgang |
P R O G R A M M A | |
A. | Prélude, fugue et variation in b-klein (No. 3 uit: Six Pièces, 1868) |
B. | Suite I in C-groot & c-klein (uit: L'Organiste, 1890) Sept pièces en ut majeur et ut mineur |
C. | Choral II in b-klein (uit: Trois Chorals, 1890) |
D. | Suite III in D-groot & d-klein (uit: L'Organiste, 1890) Sept pièces en ré majeur et ré mineur |
T O E L I C H T I N G |
A & C. Francks drie cycli met composities voor 'Grand Orgue' bestaan in totaal uit 12 (grote) orgelwerken. Deze 12 gelden zonder uitzondering als hoogtepunten van het gehele romantische orgelrepertoire. Uit 1868 dateren de Six Pièces, waaronder Prélude, fugue et variation. Van tien jaar later zijn de Trois Pièces. De Trois Chorals zijn Francks laatste composities zonder meer. De drie werken werden voltooid in september 1890 (in dezelfde periode als de 9 Suites uit L'Organiste), zes weken voor zijn overlijden, en ontstonden op verzoek van zijn vriend de Parijse muziekuitgever Auguste Durand. B & D. Franck kreeg in 1889 van uitgever Enoch de opdracht een bundel van 100 stukken te componeren voor harmonium. Franck had voor dit instrument al eerder geschreven, want het harmonium was een belangrijk instrument geworden in de 2e helft der 19e eeuw. Ook veel kerken beschikten over zo'n instrument, hetzij als koor- of 2e 'orgel', hetzij als 'hoofdorgel' omdat de fysieke of financiële ruimte ontbrak voor een pijporgel. Het Franse harmonium is van het drukwindtype met een heel karakteristiek geluid, imposant vergeleken met de Duitse of Amerikaanse zuigwind-variant. Het werd ook aangeduid als 'orgue expressif', omdat de klanksterkte veel beter te reguleren is dan die van een pijporgel. Franck wilde met deze stukken de niet-beroeps kerkorganist, die op zo'n 'orgel' speelde, eenvoudig uit te voeren muziek in handen geven, zeker ook voor liturgisch gebruik. Aanvankelijk wilde Franck 12 Suites componeren, uitgaande van de 12 tonen binnen het octaaf. Elke Suite zou 7 stukken bevatten, en daarnaast 1 of 2 'Amens' (in majeur en/of mineur), waarmee het aantal op 100 zou komen. Door zijn dood eind 1890 zijn slechts 9 van de beoogde 12 Suites afgerond. Elke Suite uit L'Organiste ('de Organist' - Recueil de pièces pour orgue ou harmonium) bestaat uit 6 vrij korte karakterstukken, die soms bekende volksliedjes als uitgangspunt hebben, waaronder noëls. Het 7e en slotdeel is veel langer: in het eigen materiaal van dit deel zijn elementen uit de vorige 6 stukjes geïntegreerd ('cyclische principe'). |
HERFST-CONCERTdoorMarieke de Bruijn, viool & Jan Pieter Karman, orgel werken van J. S. Bach, Vivaldi, Rheinbergerzaterdag 14 september 2013, 16.00 uur.Pieterskerk te Breukelen Straatweg 59 Dispositie toegang vrij - collecte bij de uitgang |
| ||
1. | Partita No. 2 voor onbegeleide viool in d (BWV 1004) Allemande (1e deel) - Courante (2e deel) | Johann Seb. Bach (1685-1750) |
2. | Sonate No. 11 voor orgel in d ( Op. 148, 1887) Agitato in d (1856) - Cantilène in F | J. G. Rheinberger (1839-1901) |
3. | Suite für Violine und Orgel in c (Op. 166, 1891) Praeludium in c (1889) - Canzone in As (1890) | J. G. Rheinberger |
4. | Sonate No. 11 voor orgel in d Intermezzo, modulerend (1864) - Fuge in d | J. G. Rheinberger |
5. | Vioolconcerto "L'autunno" in F (Op. 8, No. 3) de Herfst (RV 293) Allegro - Adagio molto - La caccia (de jacht) | Antonio Vivaldi (1678-1741) |
T O E L I C H T I N G |
1. Bach's Sonata's en Partita's voor solo viool (BWV 1001-1006) is een cyclus van 6 werken voor onbegeleide viool (d.w.z. zonder basso continuo). Het werk bestaat uit 3 sonata's en 3 partita's en behoort tot het repertoire van vele violisten. Bach begon met het componeren ervan rond 1703 in Weimar. De cyclus werd gecompleteerd in 1720, toen hij kapelmeester aan het hof van Leopold von Anhalt-Köthen was. Partita No. 2 heeft 5 delen: Allemande, Courante, Sarabande, Gigue & (de bekende) Chaconne. 2, 4. Josef Gabriel Rheinberger was een Duitse organist en componist. Zijn orgelsonates zijn een waardige opvolger van die van Mendelssohn. Hij heeft er in totaal 20 geschreven. De bekendste daarvan is Sonate No. 11, niet in de laatste plaats door het 2e deel ervan, de Cantilène, het meest populaire orgelwerk van Rheinberger. Het 1e deel, Agitato, is in de sonate- of hoofdvorm geschreven: het 1e thema is inderdaad 'agitato', het 2e thema daarentegen heel lieflijk (met een dito registratie). Het 3e deel, Intermezzo, is zowel lichtvoetig als melodieus. Het 4e deel is een magistrale dubbelfuga. 3. Rheinbergers Suite voor viool en orgel (of piano) bestaat uit 4 delen: Praeludium, Canzone, Allemande en Moto perpetuo. De eerste uitgave dateert van 1891. 5. 1725 werden 'De Vier Jaargetijden' gepubliceerd, als de eerste vier van twaalf vioolconcerten met de titel 'Il Cimento dell'armonia e dell'inventione' ('De Krachtmeting van Harmonie en Inventie'). Vivaldi schreef voor elk seizoen een sonnet. (^) Het toekennen van de seizoenen aan de vier concerten maakt De 4 Jaargetijden tot een van de eerste programmatische werken. In de partituur staan op diverse plaatsen aanduidingen die deze programmatische opzet verduidelijken, zoals bij 'De Herfst' het dansen en zingen van de boeren, de slapende dronkaards, het vluchtende dier. Marieke de Bruijn begon op tienjarige leeftijd met vioolspelen. Zij studeerde aan het Sweelinck-conservatorium in Amsterdam en behaalde in 1995 cum laude haar diploma. Zij werkt als freelance musicus in het Koninklijk Concertgebouworkest en vele kamermuziekensembles, waaronder het Schönbergensemble. Haar eigen klassieke strijkkwartet heet 'Het Vondelkwartet'. Haar brede muzikale belangstelling bracht haar ook bij tango-, jazz- en zigeuner-muziek - en bij nog weer andere genres, zoals het kindermuziektheater. Zij speelt op een viool van de Beier Andreas Kempter (1706-'86) uit 1776, die in de traditie staat van de beroemde Oostenrijkse bouwer Jacob Stainer uit de 17e eeuw. Deze viool is een 'transitie-instrument' - geen barokviool meer, maar ook geen 'modern' (= vanaf eind 18e eeuw) instrument - en is voorzien van darmsnaren. |
Drie zomerconcertenmet orgelwerken vanMendelssohn, Walther, Böhm, Sweelinck & BachdoorJan Pieter Karman | ||
zat. 22 juni 2013 zat. 27 juli zat. 24 aug. om 20.00 uur Pauluskerk Breukelen Straatweg 37 toegang vrij, collecte bij de uitgang |
P R O G R A M M A 's I. 22 juni |
MENDELSSOHN (1809-'47): Sonata III in A-groot 2 delen: con moto maestoso - andante tranquillo BÖHM (1661-1733): Herr Jesu Christ, dich zu uns wend 6 partita's WALTHER (1684-1748): Concerto naar TORELLI in a-klein 3 delen: allegro - adagio - allegro SWEELINCK (1561-1621): Psalm 36 3 variaties, SwWV 311 BACH (1685-1750): Preludium & Fuga in a-klein BWV 543 |
II. 27 juli |
MENDELSSOHN (1809-'47): Sonata I in f-klein 4 delen: allegro - adagio - andante recitativo - allegro assai vivace BÖHM (1661-1733): Wer nur den lieben Gott lässt walten 7 partita's WALTHER (1684-1748): Concerto naar ALBINONI in F-groot 3 delen: allegro - adagio - allegro SWEELINCK (1561-1621): Psalm 140 5 variaties, SwWV 314 BACH (1685-1750): Toccata in F-groot BWV 540 |
III. 24 augustus |
MENDELSSOHN (1809-'47): Sonata VI in d-klein 3 delen: koraal "Vater unser" en 5 variaties - fuga - finale BÖHM (1661-1733): Freu dich sehr, o meine Seele 11 partita's WALTHER (1684-1748): Concerto naar VIVALDI in b-klein 3 delen: allegro - adagio - allegro SWEELINCK (1561-1621): Psalm 116 4 variaties, SwWV 124 BACH (1685-1750): Toccata in d-klein ('dorische') BWV 538 |
T O E L I C H T I N G |
Felix Mendelssohn werkte enkele jaren aan een bundel orgelcomposities die uiteindelijk als de 6 Orgelsonata's Op. 65 in 1845 werd uitgegeven. Drie Sonata's zijn gebaseerd op een luthers koraal: - Sonata III: Aus tiefer Not schrei ich zu dir [Liedboek, gezang 19], - Sonata I: Was mein Gott will, das g'scheh allzeit [Liedb., gez. 403], - Sonata VI: Vater unser im Himmelreich [Liedb., gez. 48]. De vroegromanticus Mendelssohn was een groot bewonderaar van de muziek van Joh. Seb. Bach, die in vergetelheid was geraakt en die hij weer onder de aandacht van het publiek heeft gebracht. In 1829 gaf Mendelssohn met groot succes een uitvoering van de Matthäuspassion, de eerste uitvoering van dit werk sinds het overlijden van Bach (1750). Op zijn Engelse orgelconcerten liet hij ook altijd werken van Bach horen. Georg Böhm was de 'meester-leraar' van de jonge Johann Sebastian Bach in diens gymnasiumperiode, aldus Bachs 2e zoon Carl Philipp Emanuel. Böhm bracht met zijn partita's de variatievorm in de barok tot een nieuw hoogtepunt. Hij was een van de laatste vertegenwoordigers (4e 'generatie') van de Noordduitse orgelschool, was organist in Lüneburg, waar de Franse muziekcultuur grote invloed had. [Herr Jesu Christ, dich ...: Liedboek, gez. 327; Wer nur den ...: idem 429; Freu dich sehr, ...: mel. psalm 42]. Johann Gottfried Walther, Bachs achterneef en vriend, bewerkte vele (viool)concerten van o.a. Italiaanse componisten uit zijn tijd voor orgel. Torelli en Albinoni schreven concerti grossi en soloconcerten; Torelli geldt als 'uitvinder' van het trompetconcerto, Albinoni - die door Bach bewonderd werd - van het hoboconcerto. De concerti van Vivaldi hebben Bach sterk beïnvloed; Vivaldi schreef o.a. meer dan 200 vioolconcerten. Jan Pieterszoon Sweelinck, de Duitse of Hamburgse 'organistenmaker' (grondlegger Noordduitse orgelschool), is befaamd om zijn fantasia's ('vroege' fuga's) en variatiewerken, waarin hij de Engelse variatiekunst van de laatrenaissanse verbond met Italiaanse en Spaanse invloeden. Johann Sebastian Bach heeft veel voor orgel gecomponeerd, koraalgebonden en vrije werken. De grote 'a-moll', waarvan de fuga oorspronkelijk een klavecimbelstuk was, schreef hij in zijn periode in Weimar (1708-'17). Dat geldt ook voor de beroemde Toccata in F-groot, waaraan hij in zijn Leipziger tijd een fuga toevoegde, en de 'dorische' Toccata. |
Concert viool & orgelPieterskerk, zat. 6 juli, 16.00 uur |
Middagconcert met viool en orgel in de Pieterskerk op zaterdag 6 juli met de violiste Marieke de Bruijn (zie bij 20 april). Aanvang 16.00 uur, de toegang is vrij, collecte aan de uitgang en na afloop de mogelijkheid na te praten. Op het programma van Vivaldi het bekende vioolconcert "De Zomer" uit de Vier Jaargetijden. Daarnaast een vioolsonate van Händel en ook muziek voor 'onbegeleide' viool van Bach uit diens 6 Sonata's en Partita's voor dit instrument, BWV 1001-1006. Voor orgel o.a. ook van Bach het Praeludium en Fuga in a-klein BWV 543 en zijn orgelbewerking Concerto IV in C-groot. Van Pachelbel de beminnelijke Aria Terza uit het Hexachordum Apollinis, ideaal om zachte registraties te laten horen. Een gevarieerd programma op twee historische instrumenten: Mariekes Kempter-viool uit 1776, en het Bätz-orgel uit 1787. U bent weer van harte welkom! Jan Pieter Karman |
Orgelwerken uit de luthersche barokover: "Komm, heiliger Geist, Herre Gott"Jan Pieter Karman | ||
zat. 25 mei 2013, 20 uPauluskerkBreukelen Straatweg 37 toegang vrij, collecte bij de uitgang |
P R O G R A M M A Komm, heiliger Geist, Herre GottNoord-Duitse orgelschool van de 17e eeuw | ||
1. | Matthias Weckmann (ca. 1616-1674): 3 orgelverzen - melodie in de sopraan, organo pleno - melodie in de sopraan, geornamenteerd - melodie in de bas, à 3 | G |
2. | Heinrich Scheidemann (ca. 1595-1663): - geornamenteerd koraalvoorspel | F |
3. | Franz Tunder (1611-1663): - koraalfantasie | G |
4. | Dieterich Buxtehude (1637-1703) - BuxWV 199: - geornamenteerd koraalvoorspel | F |
Midden-Duitsland | ||
5. | Johann Pachelbel (1653-1706): - koraalfughetta | G |
6. | Samuel Scheidt (1587-1654): - koraalzetting (uit: Görlitzer Tabulaturbuch, 1650) | F |
7. | Friedrich Wilhelm Zachow of Zachau (1663-1712): - koraalmotet | G |
8. | Johann Gottfried Walther (1684-1748): - koraalvoorspel, à 3 | F |
9. | Johann Sebastian Bach (1685-1750) - BWV 652: - alio modo, a 2 Clav. e Pedale (geornamenteerd koraalvoorspel) | G |
10. | Johann Sebastian Bach - BWV 651: - Fantasia super 'Komm, heiliger Geist ...'. Organo pleno, Canto fermo in Pedale | F |
T O E L I C H T I N G |
"Komm, heiliger Geist, Herre Gott" is het belangrijkste pinksterlied uit het lutherse Duitsland - dat blijkt ook uit de vele orgelcomposities over dit lied. Uit de gouden eeuw van de orgelmuziek, de Noord-Duitse orgelschool, vier componisten. De 1e generatie daarvan zijn directe leerlingen van Sweelinck: onder hen was Scheidemann, organist van de Catharinenkirche in Hamburg. Van de 2e generatie Weckmann, organist van de Hamburgse Jacobikirche, en Tunder, organist van de Marienkirche in Lübeck. Van de 3e generatie Buxtehude, Tunders opvolger; hij heeft grote muzikale invloed gehad op Bach. Een belangrijke organist en componist uit Midden-Duitsland was Pachelbel, die vooral bekend geworden is door zijn Canon in D. Ook van hem is sterke invloed naspeurbaar op Bach (diens oudste broer was Pachelbels leerling). Zachow, die in de stijl schreef van Sweelinckleerling S. Scheidt en Pachelbel, was eveneens een voorloper van Bach. Zijn belangrijkste leerling was Händel, van wie hij de enige leermeester was. Bachs neef Walther is vooral bekend als samensteller van zijn Musicalisches Lexicon (Leipzig, 1732). |
Orgelwerken van Tunder & De KlerkVictimae paschali, Christ lag in TodesbandenJan Pieter Karman | ||
zat. 27 april 2013, 20 uPauluskerkBreukelen Straatweg 37 toegang vrij, collecte bij de uitgang |
P R O G R A M M A | ||
1. | Tres Meditationes Sacrae, Dic nobis, Maria 1e meditatie - uit de Sequentia 'Victimae Paschali' | Albert de Klerk (1917-1998) |
2. | Koraalfantasie over "Christ lag in Todesbanden" | Franz Tunder (1614-1667) |
3. | Tres Meditationes Sacrae, Mane nobiscum 2e meditatie | Albert de Klerk |
4. | Drie orgelverzen over "Jesus Christus, unser Heiland | Franz Tunder |
5. | Tres Meditationes Sacrae, Pax vobis 3e meditatie | Albert de Klerk |
T O E L I C H T I N G |
Het Paastriduum of Triduum Sacrum - de drie heilige dagen van Pasen - is de periode die begint met de viering op de avond van Witte Donderdag en loopt tot en met de Paasnachtdienst op Stille Zaterdag. In deze periode worden lijden, dood en opwekking van Christus herdacht. Bij het Triduum hoort ook de viering van het Avondmaal in de Paasnachtdienst, of - in de calvinistische traditie - op Goede Vrijdag. Op het Triduum volgt de Paastijd, die loopt van de 1e t/m de 50e Paasdag, of Pinksteren. Albert De Klerk schreef in 1992/'93 vanuit de r.-k. traditie zijn Tres Meditationes Sacrae, drie heilige meditaties, gebaseerd op drie verschijningsverhalen uit de evangeliën. Het liturgische orgelspel van Franz Tunder stamt uit een heel andere tijd en traditie: de Noordduitse, lutherse orgelschool uit de 17e eeuw. Tunder was organist van de Marienkirche in Lübeck, op welke post hij in 1668 werd opgevolgd door Buxtehde. 1, 3, 5. In deze 3 orgelmeditaties levert De Klerk een klankmonument van zijn liturgische improvisatiestijl op het Adema-orgel van de Haarlemse St.-Jozephkerk tijdens de kerkelijke vieringen. De 1e meditatie begint met het ochtendgloren bij het graf op paasmorgen, de 2e met het voortsjokken van de Emmaüsgangers, het begin van de 3e proclameert het 'Vrede met jullie!' in enkele lange akkoorden. De bijbehorende verschijningsverhalen zijn resp. de vrouwen bij het graf (Marcus 16, 1-8), de Emmaüsgangers (Lucas 24, 13-34) en de leerlingen met de 'ongelovige' Thomas (Johannes 20, 19-29). 2. Luther werkte tekst en melodie van de paassequens Victimae Paschali uit tot het gemeentelied "Christ lag in Todesbanden" (1524 - Liedboek gez. 203), een 7-strofig paaslied uit het perspectief van Goede Vrijdag. Een koraalfantasie heeft in principe zoveel secties als er melodieregels zijn; elke regel wordt uitgebreid behandeld, o.a. met echomotieven. 4. Het avondmaalslied "Jesus Christus, unser Heiland, der von uns den Gotteszorn wandt" telt 10 verzen. Voor de alternatimpraktijk schreef Tunder 3 orgelverzen. De 1e voor het volle orgel met dubbelpedaal waarbij de rechtervoet de melodie - in de tenor - speelt, de 2e met een kleinere registratie en de melodie ook in de tenor, de 3e weer voor het volle orgel met de melodie in het pedaal, de bas. |
LENTE-CONCERTdoorMarieke de Bruijn, viool & Jan Pieter Karman, orgel zaterdag 20 april 2013, 16.00 uur. Pieterskerk te Breukelen Straatweg 59 Dispositie werken van J. S. Bach, Vivaldi (de Lente), Händel e.a.toegang vrij - collecte bij de uitgang |
| ||
1. | Partita No. 3 voor onbegeleide viool in E BWV 1006: Preludio | Johann Seb. Bach (1685-1750) |
2. | Twee koraalbewerkingen over "Christ lag in Todesbanden" in de vorm van een koraalmotet (fantasia) met een gecoloreerde cantus firmus | Georg Böhm (1661 - 1733) |
3. | Sonata voor viool en basso continuo Op. 1-2 in g HWV 360: Larghetto, Andante, Adagio, Presto | Georg Fr. Händel (1685-1759) |
4. | Twee wereldlijke liedvariaties Onder een linde groen, 4 variaties, SwWV 325 Pavana hispanica, 8 variaties (4 van S. Scheidt), SwWV 327 | Jan Pietersz. Sweelinck (1561 - 1621) |
5. | Vioolconcerto Op. 8 Nr. 1 "La primavera" in E Allegro, Largo e pianissimo sempre, Danza Pastorale: Allegro | Antonio Vivaldi (1678 - 1741) |
T O E L I C H T I N G |
1. Bachs Sonata's en Partita's voor solo viool (BWV 1001-1006), oorspronkelijk 'Sei Solo a Violino senza Basso accompagnato' genaamd, is een cyclus van 6 werken voor onbegeleide viool. Bach begon met het componeren van deze werken rond 1703 in Weimar en voltooide hen in Köthen. De sonata's hebben elk het typische, vierdelige patroon van de 'sonata da chiesa', de partita's zijn verzamelingen van dansen. 2. Böhm was een van de laatste vertegenwoordigers van de Noordduitse orgelschool uit de 17e eeuw. Hij schreef twee koraalberkingen over het paaslied 'Christ lag in Todesbanden'. In de eerste hoort u vanmiddag een demonstratie van het prestantenplenum: eerst alleen de Prestant 8', dan de Octaaf 4' erbij, de Octaaf 2', de Quint 3' en tot slot de Mixtuur. In de tweede hoort u als soloregister de Sexquialter. 3. Händels Opus 1 bevat 15 sonata's voor begeleid solo-instrument (fluit, viool of hobo). Op. 1 Nr. 2 is ontstaan ca. 1725/1726 en origineel voor blokfluit geschreven. 4. Sweelinck is onder meer vermaard om zijn geestelijke en wereldlijke liedvariaties voor toetsinstrument. In de 1e variatie van 'Onder een linde groen' hoort u het register Trompet. Van de Pavana hispanica zijn de variaties 1, 5, 7 en 8 van Sweelinck, de variaties 2, 3, 4 en 6 zijn van zijn leerling Samuel Scheidt (1587 - 1654). 5. In 1725 werden de Vier Jaargetijden gepubliceerd, als de eerste vier van twaalf vioolconcerten met de titel Il Cimento dell'armonia e dell'inventione (De Krachtmeting van Harmonie en Inventie). Vivaldi schreef voor elk seizoen een sonnet. Het toekennen van de seizoenen aan de vier concerten maakt De Vier Jaargetijden tot een van de eerste programmatische werken. In de partituur staan op diverse plaatsen aanduidingen die deze programmatische opzet verduidelijken en deze in de uitvoering ondersteunen, zoals bij De Lente de plaatsen waar het blaffen van de hond, het onweer en diverse vogelgeluiden worden aangegeven. Het sonnet dat Vivaldi muzikaal uitbeeldt in de 3 delen (a/b/c) van 'De Lente' (^): De lente is gekomen, en met een blij gemoed Marieke de Bruijn begon op tienjarige leeftijd met vioolspelen. Zij studeerde aan het Sweelinck-conservatorium in Amsterdam en behaalde in 1995 cum laude haar diploma. Zij werkt als freelance musicus in het Koninklijk Concertgebouworkest en vele kamermuziekensembles, waaronder het Schönbergensemble. Haar eigen klassieke strijkkwartet heet 'Het Vondelkwartet'. Haar brede muzikale belangstelling bracht haar ook bij tango-, jazz- en zigeuner-muziek - en bij nog weer andere genres, zoals het kindermuziektheater. Zij speelt op een viool van de Beier Andreas Kempter (1706-'86) uit 1776, die in de traditie staat van de beroemde Oostenrijkse bouwer Jacob Stainer uit de 17e eeuw. Deze viool is een 'transitie-instrument' - geen barokviool meer, maar ook geen 'modern' (= vanaf eind 18e eeuw) instrument - en is voorzien van darmsnaren. |
Passieconcertorgelwerken van Johannes BrahmsJan Pieter Karman | ||
zat. 23 maart 2013, 20 uPauluskerkBreukelen Straatweg 37 toegang vrij, collecte bij de uitgang |
P R O G R A M M A | |
A. | Choralvorspiel und Fuge über "O Traurigkeit, o Herzeleid", WoO 7 [Choralvorspiel.] Poco Adagio (a-Moll) (1858) Fuge. Adagio (a-Moll) (1873) |
B. | Elf Choral-Vorspiele (1896), Opus 122 (posth.) "Mein Jesu, der du mich" (e-Moll) "Herzliebster Jesu". Adagio (g-Moll) "O Welt, ich muss dich lassen" (F-Dur) [erste Fassung] "Herzlich tut mich erfreuen" (D-Dur) "Schmücke dich, o Liebe Seele" (E-Dur) "O wie selig seid ihr doch, ihr Frommen". Molto moderato (d-Moll) "O Gott, du frommer Gott" (a-Moll) "Es ist ein Ros' entsprungen" (F-Dur) "Herzlich tut mich verlangen" (a-Moll) [erste Fassung] "Herzlich tut mich verlangen" (a-Moll) [zweite Fassung] "O Welt, ich muss dich lassen" (F-Dur) [zweite Fassung] |
C. | Fuge, WoO 8. Langsam (as-Moll) (1856) De koraalteksten komen in het programmaboekje. |
Orgelconcertwerken van César FranckJan Pieter Karman | ||
zat. 23 februari 2013, 20 uPauluskerkBreukelen Straatweg 37 toegang vrij, collecte bij de uitgang |
P R O G R A M M A |
A. Suite VI (uit: L'Organiste) Sept pièces en fa majeur et fa mineur [Entrée.] Allegretto in F-groot [Basse de Basson.] Andantino in F-groot Lento in F-klein [Récit de Flûte.] Allegretto in F-klein [Dialogue de Flûtes.] Allegretto in F-groot Poco lento in F-klein Sortie. Molto moderato in F-groot B. Suite VIII (uit: L'Organiste) Sept pièces en sol majeur et sol mineur [Prélude.] Poco allegretto in G-groot Vieux noël (Bel astre que j'adore). Poco lento in G-klein Noël angevin (1). Allegretto in G-groot Quasi lento in G-groot Noël angevin (2). Quasi Allegro in G-klein Allegretto vivo in G-klein Sortie. Allegro in G-groot C. Cantabile in b-klein intermezzo: het 'koraal' uit Choral III D. Choral III in a-klein |
T O E L I C H T I N G |
A & B. Franck (1822-1890) kreeg in 1889 van uitgever Enoch de opdracht een bundel van 100 stukken te componeren voor harmonium. Franck had voor dit instrument al eerder geschreven, want het harmonium was een belangrijk instrument geworden in de 2e helft der 19e eeuw. Ook veel kerken beschikten over zo'n instrument, hetzij als koor- of 2e 'orgel', hetzij als 'hoofdorgel' omdat de fysieke of financiële ruimte ontbrak voor een pijporgel. Het Franse harmonium is van het drukwindtype met een heel karakteristiek geluid, imposant vergeleken met de Duitse of Amerikaanse zuigwind-variant. Het werd ook aangeduid als 'orgue expressif', omdat de klanksterkte veel beter te reguleren is dan die van een pijporgel. Franck wilde met deze stukken de amateur kerkorganist, die op zo'n 'orgel' speelde, muziek in handen geven, zeker ook voor liturgisch gebruik. Aanvankelijk wilde Franck 12 Suites componeren, uitgaande van de 12 tonen binnen het octaaf. Elke Suite zou 7 stukken bevatten, en daarnaast 1 of 2 'Amens' (in majeur en/of mineur), waarmee het aantal op 100 zou komen. Door zijn overlijden eind 1890 zijn 9 van de beoogde 12 Suites afgerond. Elke Suite bestaat uit 6 vrij korte karakterstukken, die soms bekende volksliedjes als uitgangspunt hebben, waaronder noëls. Het 7e en slotdeel is van veel grotere lengte: tussen het eigen materiaal van dit deel zijn elementen uit de vorige 6 stukjes geïntegreerd ('cyclische principe'). C & D. Het getal 12 kom je ook tegen bij Francks drie cycli met composities voor het orgel: in totaal gaat het hier om 12 (grote) orgelwerken. Deze 12 gelden zonder uitzondering als hoogtepunten van het gehele romantische orgelrepertoire. Uit 1868 dateren de Six Pièces. Van tien jaar later zijn de Trois Pièces, waaronder het Cantabile en si mineur. De Trois Chorals zijn Francks laatste composities zonder meer. De drie werken werden voltooid in september 1890 (in dezelfde periode als de 9 Suites uit L'Organiste), zes weken voor zijn dood, en ontstonden op verzoek van zijn vriend de Parijse muziekuitgever Auguste Durand. |
OrgelconcertBACH, van Advent tot Maria-LichtmisJan Pieter Karman | ||
zat. 26 januari 2013, 20 uPauluskerkBreukelen Straatweg 37 toegang vrij, collecte bij de uitgang |
P R O G R A M M A werken van Johann Sebastian Bach (1685-1750) ADVENT: (vanaf) 4e zondag voor Kerstmis |
Nun komm', der Heiden Heiland (Lvdk 122: Kom tot ons, de wereld wacht) - BWV 661, in Organo pleno, Canto fermo in Pedale - BWV 660 iii, (trio) a due Bassi e Canto fermo - BWV 659 iii, a 2 Clav. e Pedale |
KERSTMIS: 25 december, 1e kerstdag |
In dulci jubilo - BWV 751 - BWV 608 ii, a 2 Clav. e Pedale, Canone doppio all' Ottava - BWV 729 i Vom Himmel hoch, da komm' ich her (Lvdk 133: Ik ben een engel van de Heer) - BWV 738 i - BWV 606 ii - BWV 701 v, (fughetta) - BWV 700 v, (fuga) Pastorale - BWV 590, (4 delen) |
OUDJAAR: 31 december |
Das alte Jahr vergangen ist (Lvdk 396: Het oude jaar is nu voorbij) - BWV 614 ii, a 2 Clav. e Pedale |
NIEUWJAAR: 1 januari, 8e kerstdag |
In dir ist Freude (melodie Lvdk 477) - BWV 615 ii |
EPIFANIE: 6 januari, Driekoningen |
Wie schön leuchtet der Morgenstern (Lvdk 157: Hoe helder staat de morgenster) - BWV 739 i, a 2 Clav. e Pedale |
DOOP VAN JEZUS: 13 januari |
Christ, unser Herr, zum Jordan kam (Lvdk 165: Toen Jezus bij het water kwam) - BWV 684 iv, a 2 Clav. e Pedale, Canto fermo in Pedale |
MARIA LICHTMIS of REINIGING: 2 februari 40e kerstdag, opdracht van Jezus in de tempel |
Herr Gott, nun schleuss den Himmel auf - BWV 617 ii, a 2 Clav. e Pedale Mit Fried' und Freud' fahr' ich dahin (de 'lutherse' Lofzang van Simeon) - BWV 616 ii |
T O E L I C H T I N G Herkomst orgelkoralen: |
uit de periode Arnstadt (1703-'07); Orgelbüchlein - BWV 599-644, uit periode Weimar (1708-'17); 18 Leipziger koralen - BWV 651-668, Weimar/Leipzig; Clavierübung III - koralen BWV 669-689, Leipzig 1739; Kirnberger koralen - BWV 690-713, uit periode Weimar. BWV 751 is waarschijnlijk van Johann Michael Bach (1648-1694); de Pastorale stamt waarschijnlijk uit begin periode Leipzig (1723-'50). |
NieuwjaarsconcertdoorMarieke de Bruijn, viool & Jan Pieter Karman, orgel dinsdag 1 januari 2013, 14.00 uur. Pieterskerk te Breukelen Straatweg 59 Dispositie werken van J. S. Bach, Vivaldi (de Winter), Locatelli e.a. toegang vrij - collecte bij de uitgang |
| |
1. | Koraalbewerkingen voor Nieuwjaar en Driekoningen Johann Sebastian Bach (1685-1750) - "In dir ist Freude" BWV 615 (ca. 1715) Johann Pachelbel (1653-1706) - "Wie schön leuchtet der Morgenstern" (No. 2 uit 'Acht Choräle zum Präambulieren', vóór 1693) Dieterich Buxtehude (1637-1707) - Koraalfantasie "Wie schön leuchtet der Morgenstern" (2 coupletten), BuxWV 223 (ca. 1690) |
2. | Pietro Antonio Locatelli (1695-1764) - Viool-Concerto Op. 3 No. 2 in c-klein (1733) Andante - Capriccio - Largo - Andante - Capriccio |
3. | Johann Sebastian Bach - Fantasia (1720?) - Trio - Fuga in G-groot BWV 571-585-577 Allegro - Adagio - Allegro - Largo (Trio, 1e deel) - Allegro (Fuga, 'alla Giga') |
4. | Max Reger (1873-1916) - "Wie schön leuchtet der Morgenstern" Op. 67 No. 49 (1902) |
5. | Antonio Vivaldi (1678-1741) - Viool-Concerto in f-klein, "L'inverno" (de Winter), Op. 8 No. 4, RV 297 (1723). Uit "Le Quattro Stagioni" (De Vier Jaargetijden) Allegro non molto - Largo - Allegro |
1. Ook dit nieuwjaarsconcert in Breukelen begint weer met Bachs feestelijke fantasie over het nieuwjaarskoraal "In dir ist Freude". Pachelbel en Buxtehude hebben Bach sterk muzikaal beïnvloed. Zij kenden elkaar: Pachelbel heeft de klaviervariaties Hexachordum Apollinis' (Neurenberg, 1699) aan Buxtehude opgedragen. 2. Locatelli was een virtuoos violist en zijn composities zijn dan ook vooral werken voor viool. Zijn belangrijkste publicatie is wellicht de 'Arte del violino', Opus 3, een bundel van twaalf concerti voor viool en orkest. Deze bevat 20 technisch zeer moeilijke capriccio's voor soloviool met elk een uitgebreide cadens (zonder begeleiding). 3. Bach's auteurschap van de 3-delige Fantasia en de Fuga 'alla Giga' is onzeker. Het (4-delige) Trio voor 2 violen en basso continuo is van zijn tijdgenoot Johann Friedrich Fasch. Bach bewerkte daarvan de eerste 2 delen voor orgel (adagio - allegro). 4. Van de laat-romanticus Reger is het beroemde citaat: "Bach ist Anfang und Ende aller Musik". Opus 67 bevat 52 sfeervolle 'eenvoudige' koraalvoorspelen. 5. Het sonnet dat Vivaldi muzikaal uitbeeldt in de 3 delen (a/b/c) van 'De winter' (^): Stijf van de kou bibberen te midden van de ijzige sneeuw |