HOME | Orgelconcerten | 2017: 1 januari, 19 maart, 28 mei
Nog enige tijd te beluisteren op Kerkomroep.nl - Pauluskerk/Pieterskerk.


Pauluskerk-orgel J.P. Karman aan het orgel
Dispositie en c.v. JPK  


zondag 28 mei 2017, 15.00 uur

Orgelconcert

Jan Pieter Karman

Pasen — Hemelvaart — Pinksteren

Pauluskerk, Breukelen, Straatweg 37
toegang vrij, collecte bij de uitgang


P R O G R A M M A

  1. Pasen
    1. Johann Sebastian Bach, Christ lag in Todesbanden
        (1685-1750)         BWV 625 (Orgelbüchlein)

    2. Franz Tunder, Christ lag in Todesbanden
        (1614-1667)         koraalfantasie

    3. Heinrich Scheidemann, Victimae paschali laudes
        (1595/6-1663)         (1e orgelvers)
  1. Hemelvaart
    1. Olivier Messiaen, Prière du Christ montant vers son Père
        (1908-1992)         (L'Ascension: 4e meditatie)

    2. Jehan Titelouze, Conditor (Creator) alme siderum
        (1562/3-1633)         3 orgelverzen
      - à 3, plein jeu, trompette en taille
      - à 3, melodie in de sopraan, onderstemmen canon in de kwint
      - à 4, koraalmotet
  1. Pinksteren
    1. Joh. Seb. Bach, Fantasia super Komm, heiliger Geist, Herre Gott
        (1685-1750)         BWV 651 (in Organo pleno, Canto fermo in Pedale)

    2. Johann Gottfried Walther, Nun bitten wir den heiligen Geist
        (1684-1748)         (à 5)

    3. Nicolas de Grigny, Veni Creator Spiritus
        (1672-1703)         5 orgelverzen
      - à 5, plein jeu, trompette en taille
      - à 5, fugue
      - à 2, duo
      - récit de nazard
      - dialogue sur les grands jeux





zondag 19 maart 2017, 15.00 uur

PASSIE-CONCERT

Jan Pieter Karman

Pauluskerk, Breukelen, Straatweg 37
toegang vrij, collecte bij de uitgang


P R O G R A M M A

  1. Johann Sebastian Bach, Preludium in a-klein
      (1685-1750)         BWV 543/1 (ca. 1715)

  2. Anthoni van Noordt, Psalm 22
      (1619-1675)       3 verzen (1659)
    - Vers 1, a 3, manualiter, melodie in de sopraan
    - Vers 2, a 3, pedaliter, melodie in de bas (pedaal)
    - Vers 3, a 4, pedaliter, melodie in de sopraan

  3. Nicolas de Grigny, Pange lingua (gloriosi Corporis mysterium)
      (1672-1703)       3 verzen (1699)
    - Plein jeu, trompette en taille, à 4
    - Fugue à 5
    - Récit du Chant de L'Hymne précédent

  4. Johann Sebastian Bach, 2 passiekoralen uit het Orgelbüchlein
      (1685-1750)
    - O Lamm Gottes, unschuldig, BWV 618 (1715)
    - O Mensch, bewein dein Sünde groß, BWV 622 (1714)

  5. Johannes Brahms, 3 koralen uit Elf Choralvorspiele
      (1833-1897)         Op. 122 (1896)
    - Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen, Op.122:2
    - O Welt, ich muß dich lassen, Op.122:3 (1e bewerking)
    - Herzlich tut mich verlangen, Op.122:10 (2e bewerking)

  6. Johann Sebastian Bach, Fuga in a-klein
      (1685-1750)         BWV 543/2 (ca. 1715)

T O E L I C H T I N G

1, 6.  Het Preludium en fuga in a-klein, de "grote" a-moll, staat nog dicht bij de stijlperiode van de 17e eeuwse Noordduitse orgelschool. Dit blijkt uit de quasi-improvisatorische gedeelten uit het preludium en de afsluiting van de fuga, die geschreven zijn in de 'Stylus fantasticus'. De toonsoort a-klein kon in de Barok gebruikt worden voor klagende muziek, treurig, droevig, compassievol, maar kon ook uitdrukking geven aan een teder, liefelijk, of ernstig of zelfs slaapverwekkend affect.

2.  Psalm 22 begint met de tekst: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?' - het kruiswoord van Jezus uit Marcus 15: 34. Anthoni van Noordt liet zich bij het schrijven van zijn Psalmen en Fantasieën inspireren door het door Schonat gebouwde kleine orgel van de Amsterdamse Oude Kerk, dat in 1658 werd voltooid.

3.  Dit processielied van Thomas van Aquino (13e eeuw - zie GvL 838) wordt op Witte Donderdag gezongen bij het leeg maken van het altaar en het bedekken van het kruis met een wit kleed (later paars). (De laatste 2 verzen, het 'Tantum ergo', kunnen in elke viering gezongen worden bij de communieritus of als communielied.) Het is afgeleid van het oude processielied voor de Stille Week 'Pange lingua gloriosi PROELIUM CERTAMINIS' van Venantius Fortunatus (6e eeuw - zie Liedboek 1973 gezang 186).
De Grigny's 1e orgelvers heeft een plenumklank, het pedaal speelt met de Trompet in de tenor ('en taille') in lange tonen de melodie. Het 2e vers heeft de 2 bovenstemmen op het 2e manuaal, de 2 eronder op manuaal 1 (met de Dulciaan), in het pedaal de bas. In het 3e vers een 'Tierce en taille'-registratie (Sesquialter).

4.  'O Lamm Gottes' heeft een canon in de kwint ('5' is het getal van de mens, i.c. Jezus, de canon staat hier voor getrouwheid) in tenor en alt, gespeeld op het pedaal; bas en sopraan op het manuaal. 'O Mensch, bewein...' laat met zijn rijk geornamenteerde melodie op schrijnende wijze de staat van de zondige mens horen.

5.  Brahms schreef zijn 11 Choralvorspiele aan het einde van zijn leven. In deze bewerkingen blijkt duidelijk de oriëntatie op Bach, ze worden wel een 'Orgelbüchlein in de taal van de late Romantiek' (Andreas Schröder) genoemd. 'Herzlich tut mich verlangen', Op. 122:10, behoort tot de mooiste koraalbewerkingen. De melodie ervan is meer bekend als leenmelodie van 'O Haupt voll Blut und Wunden'.





Pauluskerk-orgel J.P. Karman aan het orgel
Dispositie en c.v. JPK  

zondag 1 januari 2017, 15.00 uur

NIEUWJAARS-CONCERT

werken van C.P.E. Bach

Jan Pieter Karman

Pauluskerk, Breukelen, Straatweg 37
toegang vrij, collecte bij de uitgang


P R O G R A M M A

Orgelwerken van C.P.E. Bach

Carl Philipp Emanuel Bach (8-3-1714 tot 14-12-'88) is de 2e overlevende en bekendste zoon van Johann Sebastian Bach en Maria Barbara Bach. Hij wordt vaak de Hamburgse Bach genoemd, naar de stad waar hij het grootste deel van zijn leven werkte, maar zijn tijdgenoten noemden hem de Berlijnse Bach. Hij schreef in Potsdam, bij Berlijn, voor diverse adellijke personen beroemd geworden muziek: de Preußischen Sonaten (1742 - Wq 48) voor Frederik II, de Württembergischen Sonaten (1744 - Wq 49) voor de jonge hertog Carl Eugen von Württemberg en de Sechs Klaviersonaten mit veränderten Reprisen (1760 - Wq 50) voor prinses Anna Amalia.

Als componist is hij een belangrijke representant van de 'Empfindsamer Stil', die nadruk legt op gevoelvolle expressie en dicht bij de 'Sturm und Drang' ligt. In dit opzicht is hij een overgangsfiguur tussen de barokstijl van zijn vader en het classicisme van de 1e Weense School (Haydn, Mozart, Beethoven).

  1. Preludium, Trio & Fuga in D-groot
    - Preludio in D-groot, 1756 [Wq 70/7; H 107]
    - Adagio in d-klein [Wq n.v. 66; H 352; toegeschreven aan CPE]
    - Fuga à 2 (allegro di molto) in d-klein, 1755 [Wq 119/2; H 99]

  2. Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ
    [toegeschreven aan CPE; voorheen BWV Anh. 73]

  3. Fantasie & Fuga in c-klein
    1754 [Wq 119/7; H 75.5]

  4. Thema met variaties in d-klein
    1747 [Wq 69; H 53]

  5. Sonata in F-groot: allegro - largo - allegretto
    1755 [Wq 70/3; H 84]

T O E L I C H T I N G

1.  Het Preludio, door CPE later voorzien van de notitie Orgelsonate mit dem Pedal, is in Rellstabs uitgave uit 1790 van CPE's orgelsonates het openingswerk, waarna 6Ęsonates — zonder pedaal — volgen (Wq 70/5/6/2/3, 69 en 70/4; of H 86, 87, 134, 84, 53 en 85). Van dit zestal is de zgn. Sonata V eigenlijk voor klavecimbel geschreven (Wq 69; H 53) — zie progr. Nr. 4.

2.  Deze versie van Ich ruf zu dir werd lange tijd toegeschreven aan CPE's vader J.S. Bach als BWV Anh. 73 en is een uitbreiding met inleiding en tussenspelen tussen de regels van de gelijknamige en geliefde koraalbewerking uit het Orgelbüchlein (BWV 639, ca. 1714/1715) van J.S. Bach.
Al is Ich ruf zu dir geen nieuwjaarslied, de auteur ervan, Johann Agricola, gaf het wel een aansprekende titel mee (ca. 1529): Ein neues Lied, zu bitten um Glaube, Liebe und Hoffnung und um ein seliges Leben.
Agricola was aanvankelijk bevriend met Luther en hij was er ook bij aanwezig toen Luther in 1517 (vaak gezien als begin Reformatie & Nieuwe tijd) zijn 95 stellingen aansloeg aan de deur van de slotkerk te Wittenberg.

3.  Van CPE beschikken we over 6 orgelfuga's: Wq 119/2-7 (H 99, 100, 101, 101.5, 102, 75.5). Aan de Fuga in c-klein gaat een korte inleiding vooraf, vandaar de benaming Fantasie en Fuga. In 1822 werden deze fuga's gezamenlijk uitgegeven onder de titel Six fugues pour le piano forte (sic).
De fuga's kunnen naar 18e eeuwse gewoonte ook op een ander toetsinstrument (dan orgel) worden gespeeld, al is het gebruik van het (orgel)pedaal volgens CPE wel van toegevoegde waarde. Meer 'klavier'-fuga's heeft Bach niet geschreven; de fuga gold in zijn tijd als een ouderwetse vorm.

4.  Deze variatiereeks is het 3e en laatste deel, Allegretto of Allegro, uit de Sonata in d-klein uit 1747 voor tweemanualig klavecimbel (Wq 69; H 53).
Deze sonate is door Rellstab in 1790 omgedoopt tot orgelsonate V in zijn uitgave van CPE's orgelsonates en voorzien van registraties voor orgel.

5.  Voor prinses Anna Amalia van Pruisen heeft CPE vijf orgelsonates ohne Pedal geschreven. Vier hiervan dateren uit 1755, het jaar waarin haar huisorgel in gebruik werd genomen (Wq 70/3-6; H 84-87); één sonate dateert van enkele jaren later, uit 1758 (Wq 70/2; H 134).




HOME | 2016 | Orgelconcerten 2017 (top) | 2018