Wiskonstig , inleiding , inhoud , eerste boek , tweede boek ... later
Dirck Rembrandtsz van Nierop was "Liefhebber der Mathematische Konst" en een veelschrijver die zich onder meer verdienstelijk maakte door het populariseren van kennis uit de exacte wetenschappen. 79 brieven zijn bewaard gebleven van zijn correspondentie, o.a. met Christiaan Huygens (vanaf 1659). 1) Een goed voorbeeld hiervan is: ![]()
Muziektheorie (harmonieleer) was een van de Zeven vrije kunsten (Artes librales) en behoorde bij de vier rekenvakken Aritmetica, Geometria, Musica en Astronomia (Quadrivium). Zijn 'Inleydinghe' begint met:
Dan "oorsakelicke kennis der dinghen ... hoe wonderlick alle dingen op haer getal, mate, en ghewicht gestelt zijn"; en:
Via "het ghebouw des grooten werelds" en "het ghebouw des kleynen wereldts; als namentlick den mensch" komt hij op het gehoor, de herkomst van geluid, hoe het in de hersenen komt, en de "stem-trappen, of redens der Zangh-toonen". Maar hij geef toe:
'Kort Begrijp dese Boecks' (p. 7-10):
Boek 1 begint met het oor:
Een Echo ontstaat zoals een watergolf die terugkaatst:
Om de verhoudingen van consonanten voor ogen te stellen:
|
Besproken worden als Consonant ('Mee-klanck)': het octaaf, de kwint, kwart, grote terts en kleine sext, kleine terts en grote sext. De ouden hebben alleen de 3 eerste gebruikt, Maar Ptolemaeus heeft de 4 laatste erbij gedaan. Op p. 29 staan de verhoudingen in snaarlengte, waarbij de hele snaar 3600 is: octaaf 1800, kwint 2400, kwart 2700, grote terts 3000, grote sext 2160; daarmee zijn vastgesteld de 'Zanghtoonen': UT, MI, FA, SOL, LA (nog niet de Re). Er blijft binnen het octaaf een interval over (van 2160 tot 1800), dat is de helft van het interval van G tot Mi, 3600 − 2880 = 720); deel dit dus doormidden en neem voor de Re 3240 (dat is 3600 − 360). Neem als zevende toon 1920 (de La is dan midden tussen de Sol en deze Ci). Onder deze zeven tonen in een octaaf blijken drie intervallen een verhouding te hebben van 9/8, en twee van 10/9; het verschil heet komma of 'snipsel' (p. 34). De twee kleinere (16/15) zijn eigenlijk te groot. ![]() P. 41: "het teecken van ♭ mol / maer als onnoodighe wintvangh over boort smijten". P. 38: een notenbalk, met
|
Waarna nog twee figuren volgen met alle noten, met stijgend en dalend gelijk, of verschillend (mineur).
Over het stemmen van instrumenten (begin op p. 42):
Later verscheen het Tweede deel op de Wis-konstige Rekening, met 'Wis-konstige Musyka / Alwaer nu bygevoeght is / Om de Snaeren met gewigt te spannen', 1680, p. 168-181; p. 169: "also ick geen meester op de speeltuygen van klawiers en ben ..."; ,, bij 1659, 12e en 13e Lid [<]: snaar spannen met gewicht; p. 173: Hakkebord gemaakt, met 9 snaren, "men konde met versgheyden geluiden vermaekelijke voisen hier op maeken"; p. 175: Descartes, F. de May; p. 179: Stevin, klavecimbel stemmen, kwinten 1/10 komma te wijd (te groot snaarstuk, te klein interval), grote terts 1/2 komma te nauw; p. 180: een citaat uit Adriaan Metius, Maet-constigh Liniael ofte Proportianalen Ry (Fran. 1626, p. 41), dat de "Proportie van toonen ... uyt der hameren geklank van Jubal soude gevonden wesen", met een gedichtje van diens vader.
Dan noemt hij o.a. nog Guido van Arezzo, de zes syllaben ut, re, mi, fa, sol, la, en ook "een Latijns Veersken" (Ut queant laxis, resonare fibris ...), waarvan hij een (wel heel vrije) vertaling geeft: 3)
Noten
1) Marlise Rijks (ed.), The Correspondence of Dirck Rembrantsz van Nierop (1610-1682), The Hague, 2012 |
Ut queant laxis | Opdat de dienaren met | Doog dat dienaren met | ||
Resonare fibris | vrije stem de wonderen | Resonerende stem van uw | ||
Mira gestorum | van uw daden kunnen | Miraculeuze daden | ||
Famuli tuorum | doen weerklinken, | Faam kunnen verbreiden, | ||
Solve polluti | verlos onze bezoedelde | Solveer van schuld de | ||
Labii reatum | lippen van schuld, | Laakbare lippen, | ||
Sancte Iohannes! | Heilige Johannes! | Sint Johannes! |