Home | Stevin | Weeghconst | Byvough | Woordenlijst

Overzicht , Inleiding , praktische problemen , paard


Byvough der Weeghconst

In 1605 verscheen een heruitgave van de 'Weeghconst', nu met een supplement, als vierde Stuck van de Wisconstige Gedachtenissen.

De inhoudsopgave van de Byvough noemt zes delen:

  1. Tauwicht: krachten bij een gewicht dat hangt aan twee of meer touwen

  2. Catrolwicht: krachten bij katrollen en takels, recht en scheef

  3. Vlietende Topswaerheyt: zwaartepunt van een scheefhangend schip

  4. Toomprang: krachten op het hoofdstel van een paard, wreetheyt, prouftoom

  5. Watertrecking

  6. Lochtwicht
maar de laatste twee ontbreken. Ze worden vermeld in een lijstje van "Ettelicke ghebrekende stoffen", aan het eind van de Wisconstige Gedachtenissen (blz 107), met de reden:
datse niet volcommelick genouch gereet en waren, doen den Drucker niet langher by hem en begheerde te bewaren datter een tijt lanck tot sijn achterdeel ghedruckt hadde gheleghen: Sulcx dat mijn voornemen nu is de boveschreven rest ter gheleghender tijt te laten uytgaen.
Maar helaas, ze zijn niet verschenen.



Inleiding

De ondertitel van Wisconstige Gedachtenissen is:
inhoudende t'ghene daer hem in gheoeffent heeft den Doorluchtichsten Hoochgheboren Vorst ende Heere, Maurits, Prince van Oraengien [...]
Beschreven duer SIMON STEVIN van Brugghe.
Het vierde stuk is 'Vande Weeghconst'. Hierin staan nu niet:
- de opdrachten aan resp. keizer Rudolf II, burgemeesters van Neurenberg, en Staten,
- de lofdichten van Jan de Groot,
- de Uitspraak over de 'Duytsche tael' (wel in gewijzigde vorm in Wysentijt).
- Anden Leser van De Beghinselen des Waterwichts (vooral over de taal).
Nu in Weegdaet, Voorstel 10: "oneyndelicke crachten" i.p.v. Almachtich (zie noot 3 bij de Weegdaet uit 1586).

Het 'Cortbegryp' van het vierde stuk zegt:

Also ick voormaels beschreven had een weeghconst, van wiens voorstellen sijn  V O R S T E L I C K E  G H E N A D E  hem somwijlen noodich bevant kennis te hebben, tot verscheyden saken die hem inde daet {Praxi.} ontmoeten, soo is hy seer begheerich gheworden daer in ervaren te sijn, inder voughen dat hy na ander wisconstighe stoffen die voor moesten gaen hem tot oeffening deser stof vlietelick begeven heeft:
Ia soo dat daer deur den eersten druck benevens verbetering der fauten, noch vermeerdert wiert van soodanighe vonden als inden volghende B Y V O U G H  blijcken sal:
Sulcx dat my oirboor ghedocht heeft alles by sijn W I S C O N S T I G H E  G H E D A C H T E N I S S E N  te stellen, daer af beschrijvende ses boucken:
T'eerste vande beginselen der Weeghconst: Het tweede vande vinding der swaerheyts middelpunten: Het derde vande Weeghdaet: Het vierde vande beginselen des waterwichts: Het vyfde vande waterwichtdaet: Het seste vande Byvough.
Deze nieuwe uitgave van de Weeghconst heeft dus een iets andere indeling, en dus een andere blz-nummering. Verder: andere sierletters, andere kopjes (bv: Werckstick ipv Eysch), maar wel dezelfde figuren. De spelling is iets moderner:  ende - en;  euen - even;  duer - deur;  mueghen - meug(h)en;  ghewicht - gewicht;  middellini - middellijn.
De getallen zijn niet meer Romeins (bij vergissing is het II Voorstel, na I0, nu het 2 Voorstel genoemd!).

Enkele malen wordt prins Maurits in de Byvough genoemd als iemand die "grondelicke kennis" der zaken wil hebben: in Tauwicht, Catrolwicht, Toomprang (ook blz 208, 215 ev).

Stevin is ouder en wijzer geworden, en met de weegkunde is hij verder gekomen:

My sijn na d'eerste beschrijving der Weeghconst, verscheyden stoffen der wichtighe ghedaenten [eigenschappen van gewichten] voorghecommen, soo in spiegheling als daet {Theoria quam praxi.}, diemen in dese tweede druck elck t'haerder plaets van d'eerste oirden soude hebben mueghen schicken, om daer af een verknocht lichaem te maken
Steeds herschikken lijkt niet handig ("so en souder des veranderens geen eynde sijn"), beter een apart bijvoegsel. Hij durft nu ook toe te geven dat hij niet alle problemen kan oplossen (blz 188):
daer heb ick op gedacht, maer int beschrijven van desen en is t'begeerde my niet verschenen, watter een ander mael of commen wil, of wat ymant anders daer in sal doen of niet, dat wert den tijt leeren.

Praktische problemen

Nog steeds wil Stevin praktische problemen oplossen met zijn kennis en inzicht. Zoals met "dese ghemeene weeghconstighe reghel", in het Catrolwicht:
Ghelijck wech des doenders, tot wech des lijders,
Alsoo ghewelt des lijders, tot ghewelt des doenders.
De kracht die een gewicht uitoefent is nu niet meer "de macht", maar "de ghewelt". Nu zeggen we bij zo'n krachtwerktuig ook wel: wat je wint aan kracht verlies je aan weg.


In het Tauwicht blijkt dat Stevin nog steeds trots was op zijn vondst: krachten met lijnstukjes tekenen.

gewicht aan 2 draden, niet symmetrisch

Het is een vervolg op voorstel 17 uit het eerste boek van de Weegkunde, in het Cortbegryp aldus geciteerd:
hangende een pylaer evestaltwichtich teghen twee scheefhefwichten: Ghelijck alsdan scheefheflijn tot rechtheflijn, also scheefhefwicht tot sijn rechthefwicht
Deze laatste zin vond Stevin al eerder zo mooi dat hij hem in de Uytspraeck over de taal opnam als voorbeeld: zo kort, en zo veelzeggend, welke taal kan dat ook?


Een blik op de praktijk van het oorlogvoeren op zee geeft de Vlietende Topswaerheyt:

Tis ghebeurt datmen wilde bereyden seker schuyten, met leeren [ladders] daer in overeynde staende, ontrent 20 voeten hooch, om crijchsvolck daer op te gaen: Maer alsoot in twijfel stont oft niet te groote topswaerheyt by en soude brengen, sulcx dat de schuyt mocht ommeslaen, en t'volck int water vallen, men bereyde, om versekerder te sijn, een schuyte met haer leere en toebehoorten; daer na versochtment dadelick.
Handiger als je het kunt berekenen! Hoe dit moet had Stevin geleerd van Archimedes, maar hij noemt hem hier niet (wel in 'Waterwicht').
De conclusie is helaas:
want [omdat] die soucking der swaerheyts middelpunten van soo veel verscheyden stoffen als ghemeenlick in een schip sijn te moeyelick soude vallen, soo en dienet niet om in sulck voorbeelt hem daer me te behelpen.
Het zwaartepunt van een schip is niet zo makkelijk te vinden.


Paard

Het praktische onderzoek in de Toomprang lijkt niet zonder belang geweest te zijn voor het leger van Maurits. Een vraag was: is verlenging van het bovenste deel van het hoofdstel voor het paard gunstig, of juist niet?
Ick heb oock sijn  V O R S T E L I C K E  G H E N A D E  hooren bevestighen dadelick bevonden te hebben, dat verlanging van bovedeelen an sommige peerden het hooft dede dalen, an ettelicke verheffen: T'welck hy doen, ghelijck ander, met verwonderen ansach.

Maer daer na hier op met kennis der Weeghconst lettende, heeft voor ghewis gehouden dit d'oirsaeck te wesen. Verlanging des bovedeels, t'welck meerder wreetheyt mebrengt op het tantvlees en teghen de kin [...] werckt twee verkeerde saken t'seffens [tegengestelde zaken tegelijkertijd],
want deur de stijver perssing des montsticx teghen het tantvlees, is t'peert gheneycht het hooft neerwaert te buyghen, om die weedom te versachten,
maer deur de stijver opwaert perssing des kinketens teghen de kin, ist om die smerte te verminderen gheneycht het hooft opwaert te verheffen

paardehoofd met mondstuk
De conclusie is:
Uyt het voorgaende valt te besluyten, datmen tot peerden die uyter natuer het hooft hooch genouch dragen, en het tantvlees niet te teer en hebben, souden meughen ghebruycken corter bovedeelen met een sluytender kinketen,
te meer dat langer bovedeelen en losser kinketens met een stercke snack ghetrocken wesende, het montstick en kinketen veel harder, als met een slach ancommende, de peerden den mont bederven, meer als corte bovedeelen, en sluytender kinketens, die sachter ancommen, en nochtans daer na eveveel persing gheven.
Ten anderen dat al te langhe kinketens als BD, lichtelick over de kin slibberen, sonder dat den Ruyter het peert dan regieren can, welck ongheval de kinketens, als CD niet onderworpen en sijn.

De liefhebber kan een vergelijking maken met:
Georg Engelhard von Löhneysen, Von Zeumen / Gründtlicher Bericht des Zeumens / und ordentliche Aussteilung der Mündtstück und Stangen / wie dieselbenn nach eines jeden Pferdts arth und eigenschafft sollenn gebraüchtt werden, 1588 (blijk gevend van een tomeloze drang naar volledigheid).
Een mooi ingekleurd exemplaar is te zien bij MDZ.

Op p. 218 verwijst Stevin naar:
Salomon de La Broue, Preceptes principaux que les bons Cavalerisses doivent exactement observer en leurs Escoles (La Rochelle 1593).



Home | Simon Stevin | Weeghconst | Byvough (top) | Tauwicht