Spraak , veersandaal, toverlantaarn
[...] |
[ 195 ]
1658. Dec. Manuscript A, p. 65 [HUG 10, 33r, 33v]. De verscheidenheid van tonen ontstaat door meer of minder vernauwing van het strottenhoofd. Het allereerste begin van dit stuk is al gepubliceerd op p. 361 van T. XIX. Huygens geeft niet aan waar hij het vandaan heeft, wat hier gezegd wordt over het strottenhoofd; dat zou overigens niet van nut geweest zijn, aangezien iedereen het eens was over de rol die aan dit orgaan werd toegekend. 41). Wat volgt schijnt voor te komen uit eigen waarneming, zie de laatste alinea. |
klinkers. | a. | met open keel, maar het strottenhoofd wel tot een spleet samengetrokken, en door ontsnappende lucht. | |
e. | terwijl de tong een deel van de keel afsluit, door ontsnappende lucht zoals hiervoor. | ||
i. | met de keel nog meer vernauwd door de tong, en deze dichtbij het verhemelte gebracht. | ||
o. | met open keel zoals bij de a, maar een nauwe opening van de lippen. | ||
u. | met de keel en de tong zoals bij de i, maar met de lippen zoals bij de o. | ||
ou. | met de keel meer geopend dan bij de a, de lippen zoals bij de o. | ||
η. | terwijl de tong de keel vernauwt, meer dan bij de a, minder dan bij de e. | ||
ω. | met de keel geopend zoals de a, de lippen iets meer openstaand dan bij de o. | ||
neusklanken lipklanken neusklanken | p. | met lucht die uit plotseling geopende lippen dringt | |
b. | bijna op dezelfde manier maar de lucht dringt er langzamer uit, en eerst ontsnapte deze ook door de neusgaten; dus als je met gesloten neusgaten een b wilt zeggen wordt het bijna een p. | ||
f. | met de lippen vanaf het begin geopend als een dunne spleet, en door lucht uit te blazen, de neus doet niets. | ||
m. | verschilt niet van de b, behalve dat de lucht nog langzamer uit de mond ontsnapt. | ||
v. | medeklinker zoals de f, maar terwijl de lippen openstaan met een iets wijder gat, geen spleet. | ||
w. | die van ons: zoals de v, maar met langzamer ontsnappende lucht, en aan het eind meer geopende lippen. |
41) Huygens had (volgens de Veilingcatalogus van 1695, Libri miscellanei in Folio 55) het boek van Hieronymus Fabricius ab Aquapendente, De visione, voce, auditu, Ven. 1600, met o.a. het 'Boek over het strottenhoofd, instrument van de stem'. Fabricius zegt daar niets over het hier behandelde onderwerp, de vorming van klinkers en medeklinkers. Een opmerking: hij weet nog niet dat geluid bestaat uit één of meer reeksen trillingen, en dus ook niet dat het trillingsgetal het onderscheid is tussen lage en hoge geluiden. Maar Fabricius handelt over de vorming van klinkers en medeklinkers in zijn verhandeling De locutione et eius instrumentis (1601). [Add. p. 918:] Hij citeert o.a. Hippocrates, Aristoteles en Galenus. Soms zijn er overeenkomsten tussen zijn uitspraken en die van Huygens. Zo zegt hij in h. XII, p. 54 over de letter S: "En wat de halfklinker S betreft, deze wordt achter de tanden gevormd door uitgeperste lucht, en met de doorgang ervan vernauwd door de tong, die over de lengte van het verhemelte daarnaar wordt opgeheven, zodat hij dit bijna raakt". |
[ 196 ]
Alle volgende worden met open lippen voortgebracht. |
t. | met de tanden in het begin een beetje van elkaar, en met de tong er tegenaan die de ingehouden lucht tegenhoudt zodat deze er niet uit kan, door dan met plotseling terugtrekken van de tong de lucht met kracht te laten ontsnappen. Als het uiteinde van de tong even buiten de lippen wordt gestoken en plotseling teruggetrokken, en tegelijk ontsnapt er lucht, zo wordt ook een t gehoord. |
d. | (in de marge: neusklank) ongeveer zoals de t maar door de adem zeer kalm aan te blazen, en die eerst even door de neusgaten te laten ontsnappen; zodat we de d niet goed uitspreken als ze dicht zijn. |
s. | met de tanden bijna op elkaar en de punt van de tong er heel dichtbij gebracht, en als deze naar het verhemelte gaat, door daartussen lucht uit te persen; maar zacht bij sommige klanken, zoals 'saghen'. |
franse che. | met de tanden bijna op elkaar, de tong in de richting van het verhemelte naar achteren getrokken maar dit niet rakend, en door de lucht zijwaarts uit te persen; niet tussen de tanden zoals bij de s. |
franse ge. | zoals de che, maar door zachter aan te blazen en de tong nog dichter bij het verhemelte. |
latijnse g. | met de tanden van elkaar, het achterste van de tong naar het verhemelte gebracht, bijna zoals wanneer we de klinker i willen zeggen maar toch iets minder; met het strottenhoofd niet vernauwd zoals wanneer we de a, e of i voortbrengen, maar openstaand. |
latijnse cha. | met iets meer vernauwde keel, en door sterker uit te blazen. |
n. | (in de marge: neusklank) grenst aan de d; want zoals daar de lucht in het begin wordt tegengehouden door de naar de tanden gebrachte tong, zo hier door de tegen het verhemelte geduwde tong; daarvan wordt hij plotseling verwijderd en hij geeft doorgang aan de lucht, die tevoren een beetje ontsnapte door de neusgaten; vandaar dat met gesloten neusgaten de n slecht wordt voortgebracht. |
k. | of de latijnse ca, door met de tong eerst de keel te sluiten en de lucht met kracht tegen te houden, dan plotseling er doorgang aan te geven. |
l. | met het voorste deel van de tong tegen het verhemelte geslagen, maar achterwaarts, zodat hij aan beide kanten de lucht niet verhindert, die langzaam ontsnapt. |
r. | door in het begin met open keel de lucht een ogenblik te laten ontsnappen, dan de hele tong plotseling naar het verhemelte gebracht, de tanden van elkaar, zodat de keel geheel gesloten is, en de tong snel weer teruggetrokken. |
h. | door de lucht uit de open keel te laten ontsnappen voor een klinker. |
q. | is de k voor een w. |
x. | is de k voor een s, sterk. |
ce. | zelfde als de s, sterk. |
z. | is de d voor een s, zacht. |
De medeklinkers heb ik beschouwd zoals ze zijn aan het begin van een lettergreep, niet zoals aan het eind van een klank. Want in 'rap' kan de letter p de lippen gesloten laten, hoewel hij zo niet erg duidelijk is te horen.
[ Enkele vergelijkbare opmerkingen zijn in 1624 uit geschriften van Simon Stevin opgetekend door Isack Beeckman, zie Journal II, p. 403-404. Op 30 maart 1669 schreef Huygens aan Moray (T. VI, p. 397) met genoegen gelezen te hebben John Wilkins, An essay towards a real character, and a philosophical language (Lond. 1668); daarin staan dergelijke beschrijvingen op 360-2, in beeld gebracht op p. 378.]
1659. Manuscript A, p. 97 (de data 24 febr. 1659 en 11 okt. 1659 staan resp. op p. 85 en 155) [HUG 10, 49r]. Figuur zonder tekst van een soort veersandaal. |
[ 197 ]
Op dezelfde pagina verscheidene dergelijke figuren met anders gevormde veren, en ook afzonderlijke veren die kennelijk voor hetzelfde gebruik waren bestemd, waarvan reproductie ons van geen nut lijkt. Manuscript A, p. 152 [HUG 10, 76v]. Voor vertoningen door middel van bolle lenzen met de lamp. |
De macabere figuren die door Huygens bij deze vertoningen werden gepresenteerd, ongetwijfeld in het huis van zijn vader, doen ons enigszins denken aan de tekeningen (tegenwoordig onbekend) naar Holbein, waarover hij het heeft in 1646 (T. I, p. 17). In de Biografie die volgt hebben we het uitgebreider over de toverlantaarn [p. 522]. [ Edwin Carels, 'From the ossuary: animation and the dance macabre', in Tijdschrift voor Mediageschiedenis, 15-1 (2012).] |
[ 198 ]
|