Home | Stevin | Weegdaet | Braadspit

Inleiding , verklaring , octrooi , clootcrans


Stevins Braadspit/uurwerk/wieger

Inleiding

Aan Stevin zijn octrooien verleend in 1584, '86, '88 (zie: Watermolen), en 1589.
In dit laatste jaar waren er negen uitvindingen. De achtste geeft een mooie indruk van Stevins vernuft, en bovendien staat in het octrooi vermeld dat het apparaat herkenbaar moet zijn aan zijn "gewoonlyck teecken de clootcrans genaempt".

Verscheyden Inventien van Simon Stevin
  1. Malende verscheyden molens elck besonder: Hoemen te weegh sal brenghen, datse, alsmen wil, malcander toemalen, twee of drie hoogh.
  2. Hoemen maken sal dat de molens die twater uyt de polders malen, sullen twater, alst buyten leeghst is, daer wederom in connen malen.
  3. Verclaring van tmaecksel des sloot[h]oosers, daer mede twater van Rapenburch tot Leyden inde maent van Meye lastleden uytghetrocken is.
  4. Verclaring van een manier om cley, sant of dierghelycke vaste stof, met overvloet ende voordeel uyt de havens ende gronden van wateren te trecken.
  5. Hoemen de schepen met cley of sant gheladen, die int water moeten ghelost syn, met lichticheyt ontladen sal.
  6. Hoemen baggaert, veen ende dierghelycke vlietende stof, uyt havens ende gronden van wateren met groot voordeel trecken sal.
  7. Wesende de schepen met baggaert of derghelycke vlietende stof gheladen, die int water of op tlandt moeten ghelost syn: Hoemen met lichticheyt die ontladen sal.
  8. Verclaring vande ghedaente des braetspits, [... zie verder].
  9. Inventie van molens om twater te malen duer sulcke cokers met suyghers als inde derde inventie beschreven is, daer Rapenburch mede uytghemalen wiert.
Nr. 8 is de enige die niet te maken heeft met water. De andere hebben ongetwijfeld bijgedragen tot de kennis die Stevin later noteerde als "ghemeene reghelen" in het Eertclootschrift: Vant Stofroersel.


Verklaring

Hier onder volgt de tekst van de achtste inventie, een apparaat met drie funkties: draaiend braadspit, rechtlijnig bewegende uurwijzer, en heen en weer gaande wieger. De werking wordt duidelijk uitgelegd, alleen het regelgedeelte, de 'spillegang' (verge and foliot), behoeft enige toelichting:

De 'onrust' bestaat uit een spil KL, en een 'waag' met loden bolletjes N en O die heen en weer gaan, aangedreven door het schakelrad J. In de tekening is niet goed te zien dat de spil KL twee 'lepels' heeft, boven en onder, die om de beurt tussen de tanden van J komen. Ze staan onder een hoek van 90° met elkaar: het bovenste wordt naar achter geduwd zodat N ook naar achter gaat, en daarna het onderste naar voren zodat N terugkomt. Dan duwt boven het volgende tandje, enzovoorts.

Ten 8en

Verclaring vande ghedaente des braetspits, hebbende alleenlick een radt, nochtans drie uyren lanck gaende sonder opwinden, oock verstreckende voor een uyrwerk gaande 12 uyren sonder opwinden: Ten derden voor een wiegher, gaende een half uyr lanck sonder opwinden.

braadspit met uurwerk
    ABCD beteeckent een viercant yser raemken, lanck en breet ontrent een voet, waer in comt den as EF, met een yser cokerken daer an als G, waer op tghewicht H ghewonden wort.
Anden voorn[omden]. as is een schakelradt J, twelck donrust KL doet gaen, wiens spille ter plaets van M een gat heeft, om den as duer te commen, N ende O beteeckenen beyde de loon der onrust*), P is een houte schyf waer in verscheyden kerven ghedraeyt worden, soo veel alsmen speten tseffens int braden ghebruycken wil, als twee of drie, want in de voornomde kerven moeten taukens hanghen, waer in beneden de speten commen te ligghen elck met haer schyf.
Dit yser raemken met datter in is, wort ghestelt op een houte voet ontrent 4 1/2 voeten hooch.
Dese braedspit wyst de uyren alsmen niet en braet, met het dalende ghewicht H, ende dat op een der stylkens vanden houten voet daer de uyren op gheteeckent staen.
Maer alsmen daer mede wieghen wil, soo weert men de loon N, O, ende men bindt tot die plaets twee dunne coordekens, commende over twee seker catrollekens tot ande wieghe, ende donrust overenweer gaen.


[ *)  Loodjes van de onrust, ze bewegen afwisselend naar voren en naar achteren.
Zie Isack Beeckman, Journal, T. 2, p. 297: 'lootkens'.]


Octrooi verleend door de Staten Generaal op 28 november 1589

Die Staten Gen. allen dengenen die dese tegenwoordige zullen sien ofte hooren lesen saluyt. Wij hebben ontfangen de supplicatie aen ons gepresenteert by Simon Stevin, inhoudende zoo dat hy gecomen was tot verscheyden inventien streckende tot grooten dienst des landts.
[...]

    Ten achtsten, dat niemant en zal mogen van ijzer noch andere stoffen braetspitten [maken] met een onrust oft schakelradt daer in ende alzoo tzelve braetspit oock en streckt voor een uuyrwerck en wiegen als geseyt is, dat niemant en zal mogen maken uuyrwercken met alleenlyck een rat wijzende de uuyren met zijn dalend gewicht, dat oock niemant en sal mogen wiegen doen gaen deur behulp van een schakelrat ofte onruste, clootcrans: bollenkrans om driehoek (langste zijde horizontaal) welcke braetspeten, uuyrwercken en wiegers de suppl. zal moeten doen teeckenen int ijzer met zijn gewoonl[yk] teecken de clootcrans genaempt hetwelcke d'eerste figure is vant negenthienste voorstel des eersten boucx zijnder Weeghconste.
[...]

    binnen den tyt van twintich jaeren naestcomen[de] dan met consent des voorsz. Simon Stevins op pene van verbuerte van zulcke gecontrefeyte en nagemaeckte instrumenten end daerenboven van [de] somme van dusent gulden d'een helft daervan tot behoeff van den suppl.




Zie Principal Works, vol. 5, p. 23, 30-31, 37.
(Figuur 11, hierboven zonder doordruk van fig. 12)
braadspit naar Leonardo
Figuur: 'Bratenwender' (naar Leonardo) in F. M. Feldhaus, Die Technik der Vorzeit, der geschichtlichen Zeit und der Naturvölker, 1914 (met een spillegang-figuur in kolom 1216 en 1232).

Een drievoudig braadspit met handaandrijving is te zien op de titelpagina van:
Opera di Bartolomeo Scappi, Ven. 1622. Te zien is ook dat het toerental regelbaar was met een versnellingsbak (grote figuur: eind 3e boek; ook al in ed. 1570, tegen het eind).
Wikipedia: Drehspiess.

Zie ook John Wilkins, Mathematical magick 1680 (1e ed. 1648), p. 150: "... mentioned in Cardan {De Variet. Rerum, l. 12, c. 58}, whereby a spit may be turned (without the help of weights) by the motion of the air that ascends the Chimney", met een figuur op p. 151.



Home | Simon Stevin | Weegdaet | Braadspit (top)