Home | Woordenweb

- schis - , - schiz -

G : schizoo - splijten, scheiden


Neder­lands betekenis Engels Frans
schisma scheuring schism schisme
schist gelaagd mineraal schist schiste
schizo­freen met 'gespleten geest' schizo­phrenic schizo­phrène
schizoïde bijna gespleten schizoid schizoïde
schizo­myceet splijtzwam schizo­mycete schizo­mycète


L : frangere - breken;   rumpere - breken