jan. , febr. , maart , Const. H. sr. Overzicht
H. Oldenburg aan Christiaan Huygens.27 januari 1676.
De brief is in Leiden, coll. Huygens. A Londres le 17 janvier 1676. MonsieurIk hoop dat u de 25 louis d'or voor het horloge zult hebben ontvangen 1), waarvan onze koopman ons verzekert het bericht lang geleden aan zijn correspondent in Parijs te hebben gestuurd. Mylord Brouncker groet u nederig, en verzoekt u opnieuw, voor hem zo spoedig als het kan een dergelijk horloge te laten verzenden; aangezien dit, dat hij laatst heeft ontvangen, en dat heel goed liep, door een belangrijk persoon 2) uit onachtzaamheid slecht is behandeld. Ik twijfel er niet aan, meneer, dat u alles zult doen om de zaak te verhaasten. Met deze zelfde gewone post heb ik aan de heer Cassini de waarneming gestuurd die meneer Flamsteed heeft gedaan van de laatste maansverduistering 3), hem verzoekend ons de zijne te willen sturen. In het geval dat de heer Boulliau mijn brief zou wensen te zien met de genoemde waarneming, verzoek ik u deze aan hem te willen verschaffen, opdat ik van hem 1) Het horloge aan Brouncker gestuurd, zie brief No. 2081. 2) Waarschijnlijk de duke of York, de latere koning James II. Zie de brieven No. 2073 en 2081. 3) Die van 1 januari 1676. De waarnemingen van Flamsteed zijn gepubliceerd in de Philosophical Transactions, Numb. 121, January 24, 1675/6 [O.st.] onder de titel: A Letter of Mr. Flamsteed, Professor Regius of Astronomy in London to Sir Jonas Moore Knight, &c. containing his Observations of the late Lunar Eclipse on Decemb. 21. 1675. |
[ 3 ]
de zijne kan krijgen 4), om ze te vergelijken met de onze, evenals die van signor Cassini 5). Ik betreurde het zeer, meneer, dat ik van de heer D'Alencé het nieuws van uw ongesteldheid ontving. Ik wens u heel graag een volmaakte gezondheid toe, zijnde
4) Deze waarnemingen van Boulliau zijn te vinden in Phil. Trans. Numb. 125, May 22, 1676 [O.st.], onder de titel: Monsieur Bullialdus and M. Richelts account of the last Lunar Eclipse of Januar. 1. 1676. St. novo; whereby it appears that the Rudolphin Tables or Hecker's calculus made thereon, do considerably differ from the Heavens both for duration and magnitude, but the Philolaique Tables less. 5) Zie voor de waarnemingen van Cassini, en hun vergelijking met die van Flamsteed, Phil. Trans. Numb. 123, March 25, 1676 [O.st.], p. 561 e.v.
|
[ 5 ]
H. Oldenburg aan Christiaan Huygens.17 februari 1676.
De brief is in Leiden, coll. Huygens. A Londres le 7. février 1676. Monsieur,Deze regels zijn niet om u lastig te vallen, uw ongesteldheid verbiedt me het absoluut, maar om u te verzekeren dat al uw vrienden hier, onder wie de heer Boyle en ik niet de laatsten zijn, hierin zeer meelevend zijn, en met veel genegenheid uw herstel wensen. Nadat ik iets van de hoedanigheid van uw kwaal vernomen had, en erover gesproken met meneer Boyle, wenste hij dat ik u namens hem zou groeten, en u ervan zou overtuigen bij het slapengaan in te nemen een flinke teug jusculi tenuis pulli gallinacei [dunne kuikenbouillon], om u goed te laten slapen; |
[ 6 ]
de genoemde vloeistof bevochtigt de ingewanden en in het bijzonder de lever, en zendt weldadige dampen naar de hersenen om slaap te verwekken. Of, als u wilt, een flinke dosis Aqua simplex paralyseos (zoals men het noemt) voor het slapengaan. En hij twijfelt er niet aan dat u er verlichting door zult vinden, en rust. Hij voegt eraan toe dat hijzelf, als hij soms door slapeloosheid gekweld werd, zich vaak bij in zijn karos liet rijden, als het mooi weer was, waarin hij bij een matige schommeling heel zachtjes in slaap viel, voor een uur of twee; wat hem sterk opfriste. Meneer, het is het belang dat we hebben bij uw gezondheid, dat ons deze vrijheid geeft u deze dingen voor te stellen die, ook al lijken ze klein, zullen kunnen bijdragen aan uw rust, waaraan het u zeer ontbreekt, naar we pas hebben vernomen. God moge alle geneesmiddelen die u gebruikt zegenen, opdat de wereld nog lang de vruchten van uw geest kan genieten. Dit is de oprechte wens van
|
[ 8 ]
H. Oldenburg aan Christiaan Huygens.3 maart 1676.
De brief is in Leiden, coll. Huygens 1). A londres le 22 Fevr. 1676. Monsieur,Ik hoop dat uw gezondheid is hersteld, op zijn minst zover dat u de heer Bernard 2), brenger dezes, kunt toestaan u te groeten en de eer van uw vriendschap te vragen, en u een presentje af te leveren van de kant van meneer Wallis, namelijk zijn Archimedes, Psammites 3), zoals hij die heeft erkend, en met zijn aantekeningen toegelicht. De genoemde heer Bernard is, als ik me niet sterk vergis, een goede uitlegger en sterrenkundige; en hij is benoemd tot Savilian Professor of Astronomy te Oxford, van welke universiteit hij toestemming heeft gekregen een reis naar Frankrijk te maken, om kennis te maken met personen van uw verdienste. Ik weet wel, meneer, dat u niet zult nalaten, voorzover uw gezondheid het zal toestaan, 1) Dit is de laatste brief van H. Oldenburg die we bezitten. De briefwisseling tussen de twee vrienden schijnt te zijn uitgedoofd; H. Oldenburg overleed in september van het volgende jaar. Hij schijnt lijdend te zijn geweest vanaf juni 1677. Zie Birch, History, T. III, p. 340, noot n. 2) Over Edward Bernard zie brief No. 1885, noot 10. 3) 'Archimèdous tou Surakousiou Psammitès kai Kuklou Metrèsis: Eutokiou Askalônitou eis autèn hupomnèma', &c. [Archimedis Syracusani Arenarius, et Dimensio circuli. Eutocii Ascalonitae in hanc commentarius] Cum versione & Notis Joh. Wallis. SS. Th. Doct. Geometriae Professoris Saviliani. Oxonii è Theatro Sheldoniano, 1676. ['De zandrekenaar'] |
[ 9 ]
hem uw vriendelijkheid te bewijzen, en ik hoop dat u er geen spijt van zult hebben. Dit is de overtuiging van
|
[ 18 ]
Constantijn Huygens sr. aan H. Oldenburg.15 september 1676.De brief is in Londen, Royal Society 1). A la Haye ce 15e Sept. 1676. MonsieurIk betreur het zeer dat u zo lang verstoken bent gebleven van de voldoening dat Boek te zien, dat ik al zoveel maanden voor u bewaar, zoals u weet. Nu heeft de secretaris van de ambassadeur van Engeland, die hier is gebleven, 1) Het manuscript heeft als opschrift: "Roy. Society. II. 3. Number 1485 of the Catalogue. Constantyn Huygens à 15 Sept. 1676". Iets lager: "Mr. Rastel, au col. Fenwich" en aan het eind van het stuk: "Concerning Iceland Talc and its double Refraction. Entd. L. B. Suppl." Het lijkt ons te betwijfelen of de brief is gericht aan Oldenburg of aan Rastel. |
[ 19 ]
zich ermee belast het toe te vertrouwen aan een aanzienlijk persoon, die over enkele dagen de zee moet oversteken, zoals hij me laat zeggen. Ik weet nog niet wie het is, maar ik zal ernaar informeren, om hem zelf des te meer indruk te geven van de zorg die ik wens dat hij ervoor wil hebben. Vervolgens verzoek ik u, de bijgevoegde brief veilig in handen van uw buurvrouw*) te willen doen brengen, die u ervoor verplicht zal zijn evenals ik. Mijn laatste brief was van de 25e augustus, ik hoop dat u hem zult hebben ontvangen en ik zou u willen herinneren aan de Transactions die ik niet heb; en verder aan wat de heer Boyle aan nieuws voortbrengt.
Na mijn nederige groeten aan deze grote man, verzoek ik u hem te zeggen dat mijn Archimedes 2) naar ons heeft meegebracht een groot stuk Talk 3), of zoals wij het noemen, Moscovisch Thar, wit en doorzichtig zoals water, in de vorm van een ruit maar een beetje gebroken zoals ze allemaal zijn uit IJsland, waarvandaan ze afkomstig zijn. De breking van dat plaatje is net zoals van het andere, en blijkbaar is dat evenzo te klieven. Ik wens u alle voorspoed en ben
Mevrouw Temple 4), die voorbereidingen maakt om hier terug te komen, zal wel zo goed willen zijn een van haar mensen te belasten met datgene wat u haar zult kunnen toevertrouwen voor mij. Resp. le 9 oct. 1676 et envoyé No. 128 de Transac. et le liv. de quatre To. Mr. Boyle 5) et un pacquet de Mad. Braun 6). [ *) Wellicht (als de brief inderdaad gericht is aan Oldenburg) Lady Ranelagh (Katherine Boyle), zus van Robert Boyle, toen buurman van Oldenburg volgens Steven Shapin, A social history of truth (1994), p. 144.] 2) Christiaan Huygens. 3) Zie de brieven No. 1894 en 1908 [calciet]. 4) Dorothy Osborne, dochter van Sir Peter Osborne en Dorothy Danvers, echtgenote van Sir William Temple, de welbekende staatsman en schrijver, die verscheidene belangrijke diplomatieke missies naar Holland had gehad. Zij overleed in 1695. 5) Waarschijnlijk de verzameling van zijn vier laatste werken. 6) Deze twee regels zijn met andere hand geschreven.
A.R. Rupert Hall & M.B. Hall eds, The correspondence of Henry Oldenburg, 13 vols. 1965-1986. Mordechai Feingold, 'Huygens and the Royal Society', in De zeventiende eeuw, 12, (1996) 22-34. Noel Malcolm, 'The Library of Henry Oldenburg' (eBLJ 2005, Article 7). |
Overzicht | ||||
Oldenburg | Chr. Huygens | anderen | ||
T. III | 1661 | 2 | - | |
T. IV | 1662 | 1 | - | |
T. V | 1665 | 4 | 1 | |
T. VI | 1666 | 2 | - | |
1668 | 2 | 1 | ||
1669 | 16 | 9 + 1 App. | ||
T. VII | 1670 | 5 | 3 | |
1671 | 3 | 1 | ||
1672 | 12 + 3 App. | 4 + 2 App. | ||
1673 | 14 + 2 App. (van Wallis) | 4 + 1 (aan Wallis) | ||
1674 | 7 | 2 | ||
1675 | 25 | 10 + 1 App. (aan Smethwick) + 1 aan Brouncker | Const. H. sr Papin Brouncker | |
T. VIII | 1676 | 3 | - | Const. H. sr |
| | |||
96 + 5 App. | 35 + 4 App. + 2 |