Grifis, seit Jacob van Vitri, | De griffioen, zegt Jacob van Vitry, |
dattet een vremt vogel si, | dat is een zonderlinge vogel, |
so groot datsi den man bestaen | zo groot dat ze mensen aanvallen, |
ghewapint, ente doot slaen. | die gewapend zijn, en ze doden. |
Hare clawen sijn so groot | Hun klauwen zijn zo groot |
dat merre ute drinket ter noot, | dat men er desnoods uit drinken kan, |
alse oft ute enen horne ware. | als of het uit een hoorn was. |
In Sicia, horic des mare, | In Skythia, hoor ik berichten, |
dat inden lande es van Endi, | dat in het land van India ligt, |
lesemen dat sulc vogel si. | leest men dat zulke vogels bestaan. |
In enen lande houden si daer | In een gebied bewaken ze daar |
dar die toeganc es te swaer, | waar het moeilijk toegankelijk is |
dart goud es ende diere steene. | een plek waar goud is en edelstenen. |
Menschen comen es daer gheene | Mensen kunnen daar niet komen |
want t'erst dat si sien den man | want zodra zij iemand zien |
bestasine ende doodene dan. | overvallen ze hem en doden hem dan; |
alse jofti ware ghemaket van Gode | alsof ze door God gemaakt waren |
der vrecheit t'enen weder bode, | om de hebzucht tegen te gaan, |
alset warheit wel mach wesen. | en dat kan de waarheid ook wel zijn. |
Dar wonet .i. volc, als wijt lesen, | Daar woont een volk, naar we lezen, |
met enen oghen, heten Arimaspi, | met maar één oog, Arimaspen geheten, |
jeghen die voghel vechten si | met deze vogels vechten zij |
omme die mirauden die si wachten, | om de smaragden die ze bewaken, |
ende winnense hem af met crachten. | en ze veroveren die met geweld. |
De mirauden hebsi vercoren | De smaragden hebben ze uitverkoren |
boven allen andren, als wijt horen. | boven alle andere, naar we horen. |
Men vindet dit staende, wilment souken, | Men vindt dit, als men 't wil zoeken, |
in de glose van Moises bouken: | in de kanttekeningen bij Mozes' boeken: |
Viervoetech so sijn die vogle, | Viervoetig zijn deze vogels, |
ende hebben ghemaect hovet ende vlogle | en hun kop en hun vleugels zijn |
na den aren, maer mere so vele | die van de arend, maar zo veel groter |
dattet gaet al uten spele. | dat het niet normaal meer is. |
Achter gheliken si den lioene. | Van achter lijken ze op de leeuw. |
Vogle van desen doene | Vogels zoals hier beschreven |
segmen datter menech sij | komen naar men zegt veel voor |
bi den berghe van Hyperbori. | in de bergen van het hoge Noorden. |
Dat pard hatensi, enten man. | Ze haten het paard en de mens. |
Experimentator segt nochtan | Experimentator zegt bovendien |
dat hi gagates, den steen, | dat hij gagates, de steen, |
in sinen nest hevet al in een. | in zijn nest heeft liggen. |
Ende dat es wel te verstane | En het is natuurlijk wel zo |
om eneghe bate t'ontfane. | dat hij daar enig profijt van heeft. |
Sone eist hem niet te rechte onsact | Dus kan niet met recht ontkend worden |
Got en hevet die stene ghemaect | dat God die stenen heeft gemaakt |
ende hem ghegheven cracht mede | en ze ook hun werking gegeven |
om des menschen salichede. | om heilzaam te zijn voor de mens. |
KB, KA 16. |
Vertaling en afbeelding in Peter Burger, Het Boek der Natuur, 70.
Zie ook Medieval Bestiary.
De griffioen werd al genoemd door Herodotos.
Roemer Visscher, Sinnepoppen (1614), p. 99: "in de wercken der natueren niet ghevonden".
Afbeelding uit Jonston (1660, tekst):
Deze staat bij de vogels, een dergelijke bij de viervoeters.
De griffioen heet bij ons ook wel 'grijpvogel'. Hij wordt alleen nog aangetroffen in wapenschilden en logo's, zoals Thomas Browne al schreef:
It is also an Embleme of valour and magnanimity, as being compounded of the Eagle and Lion, the noblest Animals in their kinds; and so it is appliable unto Princes, Presidents, Generals, and all heroick Commanders; and so is it also born in the Coat-armes of many noble Families of Europe.Zie ook: KB - Fabelachtige dieren.