Home | Chr. Huygens | < Oeuvres VII | De Sluse

1657-59 , 1660 , 1662-63 , 1664-65 , 1666-68 , 1674



Vertaling van de

Briefwisseling met R. F. de Sluse



[ 378 ]

No 1987.

Christiaan Huygens aan R. F. de Sluse.

28 februari [1674].

Concept in Leiden, coll. Huygens.  1)


Nobilissimo Clarissimoque Viro
Renato Francisco Slusio
Christianus Hugenius S.P.

  De afgelopen zomer heb ik aan u, geleerde heer, een Exemplaar gestuurd van mijn boek dat toen pas was uitgegeven, Horologium oscillatorium of over de Slingerbeweging, en afzonderlijk daarna twee brieven 2). En ik ben nog niet te weten kunnen komen of dat boek, of één van deze brieven bij u is aangekomen 3). Ik schat echter dat ze, wat bij deze woelingen van oorlogen niet verbazend zou zijn, onderweg door tegenhouden of veronachtzaming verloren zijn gegaan, liever dan dat ik uw stilte afkeur, van wie ik altijd een vriendelijkheid heb ondervonden, zo groot als bij niemand anders.
Overigens, toen ik me een dezer dagen over deze ongunstige toestand beklaagde ten aanhoren van iemand van de vrienden, heeft hij zijn medewerking aangeboden en beloofd bij zijn brief (want hij heeft voortdurend briefwisseling met Luikenaren) de mijne in te sluiten, als ik er een voor u zou willen afgeven, en ervoor te zullen zorgen dat deze zeker aan u zou worden gegeven. Dus heb ik gemeend dat ik de geboden gelegenheid niet voorbij moest laten gaan, om me eens te bevrijden van die twijfel, of althans u ervan op de hoogte te stellen dat het niet zo is, dat u geen beschikking over mijn boek hebt gekregen omdat het niet door mij is gestuurd.
Daarom vraag ik u met een woordje te kennen te geven of het is overgebracht of niet, opdat ik zo nodig een ander exemplaar onder betere voortekenen weg laat gaan. Ik vind namelijk dat het veel voor mij betekent, Slusius als lezer te hebben, er is nu niemand van de stervelingen die beter of met meer zekerheid kan beoordelen wat juist is of wat afkeurenswaardig van wat ik heb geschreven.
Vale Vir Praestantissime, meque eodem quo semper affectu tuum credito.

  Als u iets antwoordt richt dan alstublieft de brief, opdat hij niet verkeerd terechtkomt,

a la rue Viviene a la Bibliotheque du Roy.


1)  De Sluse schijnt niet te hebben geantwoord op deze brief [zie Huygens aan Oldenburg, 15 mei 1674, No. 1991: "drie keer geschreven, zonder dat hij me antwoord gaf". Oldenburg is verbaasd, zie No. 1993].
2)  Deze brieven hebben we niet, ook geen concepten.
3)  Zie brief No. 1959, n.3.  [Huygens aan Oldenburg, 10 juli 1673, met in noot 3 een citaat uit een brief van De Sluse aan Oldenburg, 5 aug. 1673: "Eindelijk bereikte mij, na een oponthoud van enige maanden, het boek over Beweging van Slingers, door de schrijver overgezonden. Gretig ben ik begonnen het te lezen, en wat ik tot nu toe heb gevonden is heel mooi, en hem waardig ..."].




Via Oldenburg, 1669-1675

Henry Oldenburg was intermediair geweest tussen Christiaan Huygens en René François de Sluse bij uitwerkingen van het befaamde Probleem van Alhazen*):

Gegeven een holle of bolle spiegel, en tevens een oog en een voorwerpspunt,
te vinden het punt van terugkaatsing.

Kennelijk ontstond daarbij een twist over de prioriteit.
cirkels, hyperbool, lijnen
-  Huygens had in juni 1669 een constructie aan Oldenburg gestuurd (No. 1744-1745, figuur rechts, met oog en punt op de onderste lijn):
"een Probleem-constructie ... die ik deze afgelopen dagen vond en die onze heren als vrij gelukkig hebben beoordeeld."

-  Oldenburg stuurde die naar de Sluse, en kreeg diens constructie terug, die in een uitvoerig citaat weer naar Huygens ging, 1 aug 1671 (No. 1837).
De Sluse, 22 nov. 1670:
"vermoedde ik, zodra ik haar zag, dat ze dezelfde was als de mijne ... gemerkt dat hij de Analyse geheel en al heeft gevolgd zoals ik; maar terwijl daaruit twee uitvoeringen voortkomen, beide met een hyperbool bij de asymptoten, had hij de ene, en ik de andere als gemakkelijker uitgekozen."
De Sluse in een korter citaat van 9 maart 1671, met:
"... ik ben ervan overtuigd dat deze en betere dingen al zijn opgekomen bij de zeer scherpzinnige Huygens, die mij ertoe heeft aangezet [<] bij dit onderwerp meer moeite te doen. Als hij echter ook onze kleinigheden zou willen zien, zou ik ze gaarne met hem bespreken." °)

-  Huygens aan Oldenburg, 7 nov. 1671 (No. 1853):
"... dezelfde analyse als de mijne ... Het lijkt mij nog steeds dat de mijne natuurlijker is ... en ze is ook niet ingewikkelder dan die welke hij heeft gegeven. Maar ik moet daarover overleggen met hemzelf ..."

-  Oldenburg stuurde op 22 feb. 1672 (No. 1868) een door hem overgeschreven stuk van de Sluse (No. 1869) van 6 jan. 1672, met:
"... nog niets ontvangen van de weledele Huygens, met andere studies bezig, naar ik meen."

-  Huygens bedankte op 9 april 1672 (No. 1880):
"... heel geleerd en hem waardig ... opnieuw nagedacht ... bekorting ... gevonden in de eerste ... Maar hier is de goede constructie ..."
Door Oldenburg naar de Sluse gestuurd (No. 1885).

-  Oldenburg aan Huygens, 20 juni 1672 (No. 1887), met twee uittreksels uit de Sluse's brieven van 10 juni en 8 juni, met:
"Wat ik bij het probleem van Alhazen tot dusver heb bedacht, nog wel in eerste vorm en ongepolijst, staat tot uw beschikking. ...
De constructie van de weledele Huygens is de eenvoudigste en uiterst vernuftig."

-  Huygens aan Oldenburg, 1 juli 1672 (No. 1890, 1891):
"... de heer Sluse ... zijn goedkeuring en zijn geleerde opmerkingen ... U zult hier mijn laatste berekening zien ... Het is waar en zelfs verbazend, dat die ook wordt gevonden met de berekening die hij ervan heeft gemaakt ... maar dit lijkt toevallig ..."
"Als u van plan bent iets te publiceren van wat ik u heb gestuurd over het probleem hierboven stel ik het tot uw beschikking evenals de heer Sluse".
(Dit heeft Oldenburg gedaan #), t/m Sluse 31 aug. 1672.)

-  Oldenburg stuurt op 18 juli 1672 (No. 1896) een kopie van een brief van de Sluse, 22 juni (No. 1897).

-  Oldenburg stuurt op 15 sept. 1672 (No. 1909) een kopie van een brief van de Sluse, 31 aug. 1672.

-  Huygens aan Oldenburg, 27 sept. 1672 (No. 1912):
"... de laatste constructie van de heer Sluse ... met de berekening waaruit hij zegt deze te hebben gehaald. Maar dat zou wel moeilijk geweest zijn, naar het mij lijkt, zonder de hulp van mijn constructie ..."
(Hierin zal de bron van de twist liggen: "hij zegt" en "hulp van mijn constructie".)
"Maar ik denk al lang niet meer aan dit probleem ..."

-  Oldenburg aan Huygens, 21 nov. 1672 (No. 1914):
"Ik heb de vrijheid genomen aan de heer Sluse de regels uit uw brief mee te delen die hem betreffen; ik geloof dat hij zo grootmoedig is dat hij filosofische oprechtheid niet kwalijk zal opnemen van zijn vrienden, onder wie u een eerste plaats inneemt, meen ik."

-  Oldenburg aan Huygens, 23 jan. 1673 (No. 1920):
"Ik zou u het antwoord van de heer Sluse niet kunnen onthouden, op wat u mij stuurde op 27 sept. ... Ziehier zijn eigen woorden [6 dec. 1672]."
Maar: Oldenburg laat het eerste stukje weg, met:
"Ik bewonder het inzicht, weledele heer, waarmee u voorzien hebt dat ik niet beledigd zou gaan worden door manieren van spreken die werkelijk nogal scherp zijn. ..."
Oldenburg citeert de Sluse vanaf:
"Niet van zó groot belang is voor mij de beoefening van de Meetkunde ooit geweest, of is ze ook nu nu nog, dat ik daarover met wie dan ook aan het touw van de wedijver wil trekken; laat staan met een geleerd man en vriend, wiens vernuft en eruditie ik bij elke gelegenheid gewoon ben aan te prijzen. Daarom zou ik op uw laatste brief niets antwoorden, althans wat de problemen van Alhazen aangaat, als ik niet vreesde dat u mijn stilte anders zou uitleggen dan ik zou willen."
Inclusief, tegen het eind:
"... de weledele Huygens ervan deelgenoot maken is misschien niet dienstig, opdat er niet nog iets is dat hem mishaagt, wat ik niet zou willen. ..."

-  Huygens aan Oldenburg, 10 febr. 1673 (No. 1922):
".. als de hitte van de twist (hoewel ik in deze niet weet er enige te hebben gehad) me iets heeft doen beweren dat hem heeft kunnen mishagen, kan ik hem verzekeren dat dit mijzelf veel meer mishaagt."

-  Oldenburg aan Huygens, 19 febr. 1673 (No. 1924):
"ik zal er in het bijzonder zorg voor dragen de heer Sluse op de hoogte te stellen van de goede manier waarop u te werk gaat ten opzichte van hem."

-  Huygens aan Oldenburg [10 juli 1673] (No. 1959):
"Ik heb me nogal een zaak op de hals gehaald met de heer Sluse door het Probleem te sturen."

-  Huygens aan Oldenburg, 15 mei 1674 (No. 1991):
"Ik had de afgelopen zomer ook één van de boeken aan de heer Sluse gestuurd, en sindsdien heb ik hem drie keer geschreven, zonder dat hij me antwoord gaf, zodat ik niet weet of hij in leven is of niet ..."

-  Oldenburg aan Huygens, 4 juni 1674 (No. 1993):
"Ik verbaas me erover dat de heer Sluse niet heeft geantwoord op uw drie brieven. Het gaat nog steeds goed met hem ..."

-  Huygens aan Oldenburg, 30 jan. 1675 (No. 2003):
"Ik geloof u in mijn laatste brief [No. 1991] om nieuws te hebben gevraagd over de heer de Sluse, van wie ik geen antwoord heb gekregen op drie brieven die ik hem had geschreven, zodat ik er nog niet zeker van ben of hij het exemplaar van mijn boek over Slingeruurwerken heeft ontvangen. Ik zal u zeer verplicht zijn, meneer, als u bij het schrijven van een brief aan hem zo goed wilt zijn er een woordje aan te wijden. Ik vrees dat ik bij hem uit de gratie ben zonder te weten waarom."

-  Oldenburg aan Huygens, 12 febr. 1675 (No. 2009):
"Ik zal niet nalaten u te gehoorzamen bij wat u mij hebt opgedragen aangaande de heer Sluse, die we kort geleden hebben opgenomen in de Royal Society, zijn verdienste en vermogens zijn niet alledaags. Hij is te redelijk om zijn achting en genegenheid voor personen van uw verdienste niet te laten voortduren."


titelpagina, detail *)  Het probleem van Alhazen staat in Opticae thesaurus. Alhazeni Arabis libri septem, nunc primum editi : eiusdem liber de crepusculis et nubium ascensionibus. item Vitelloni Thuringopoloni opticae libri X / omnes instaurati,figuris illustrati & aucti, adiectis etiam in Alhazenum commentariis, a Federico Risnero, Bas. 1572, p. 150.
Na de titelpagina komt een figuur met "Triplicis visus, directi, reflexi & refracti, de quo optica disputat, argumenta."
Rechts een detail: reflectie (persoon en spiegelbeeld).


°)  Brieven van de Sluse aan Oldenburg:
C. Le Paige, 'Correspondance de René François de Sluse' in Bullettino di bibliografia e di storia delle scienze matematiche e fisiche, T. 17 (sept.-okt.), Roma 1884, p. 621-693 (1667-1676).
Over het Probleem van Alhazen: p. 655-667 (9 maart 1671 - 6 dec. 1672).


#Philosophical Transactions, Numb. 97, Oct. 6, 1673 [O. st.], p. 6119:
'Excerpta ex Epistolis non-nullis, ultrò citróque ab Illustrissimis Viris, Slusio & Hugenio, ad Editorem scriptis, de famigerato Albazeni Problemate circa Punctum Reflexionis in Speculis cavis aut convexis; & primò quidem ex Prima Hugenii, 26 Junii 1669. scripta'.
(Met Sluse, 22 nov. 1670; en op p. 6122: Sluse, 9 maart 1671 en Huygens, 7 nov. 1671; en op p. 6123: Sluse, 6 jan. 1672).

Ibidem, Numb. 98, Nov. 17, 1673 [O. st.], p. 6140:
'Continuatio Excerptorum ex Epistolis Slusianis & Hugenianis, super Alhazeni roblemate Optico, in Actis Philosophicis proximè pragressis commemorato.
Dn. Hugenius ad novissimam Dn. Slusii, p. 6123. & seqq. Num. 97. editam, rescripsit Editori, Lutetiâ Parisiorum Apr. 9. 1672. in hanc sententiam'.
(Met op p. 6141: Sluse, 8, 10, 22 juni 1672; en op p. 6143: Huygens, 1 juli 1672; en op p. 6145: Sluse, 31 aug. 1672).






Home | Christiaan Huygens | T. 7 | R. F. de Sluse 1666-68 (top)