No 551.
A. Tacquet aan Christiaan Huygens.3 december 1658.
|
Clarissime Vir Onze Seghers heeft mij uw nieuwe Horologium 1) geleverd, dat ik met meer dan gemiddeld genoegen heb gelezen en overwogen. Op uitstekende wijze verschaft u een voortdurende beweging en gelijke slingerbogen, en u bevrijdt de waarnemers van de heel onaangename moeite van het tellen; met een bijzondere kunstgreep, anders dan het gewoonlijk gedaan wordt, hangt u de gewichten er aan. Toch is er dat ene bezwaar dat me al vanaf het begin niet losliet, waarvan ik bij het verder lezen heb bevonden dat het ook door uzelf is opgeworpen, dat uw slinger niet zozeer met zijn eigen beweging gaat, als wel met die van de automaat. Daar immers een vrije slinger noch gelijke slingerbogen krijgt, 1) Het werk van brief No. 511, n.2. [Ned.] |
[ 284 ]
noch de beweging vanzelf voortzet, en beide dankzij uw automaat worden verkregen, lijkt het duidelijk dat deze veeleer heen en weer gaat met de kunstmatige beweging van de automaat, dan met zijn natuurlijke beweging. Daarom, aangezien een uurwerk dat opgewonden is, hoe het ook is opgesteld, verscheidene ongelijkmatigheden en veranderingen ondergaat, vrees ik dat de beweging van uw slinger niet die gelijkmatigheid van beweging of een grotere verkrijgt, dan wanneer hij vrij wordt gelaten. En de beweging van de slinger, gehoorzamend aan de beweging van het werktuig, moet immers wel diezelfde veranderingen ondergaan waaraan dit zelf onderhevig is. Het middel dat op pagina 13 wordt aangevoerd vermindert de twijfel, maar neemt die niet weg. Gunstig voor uw uitvinding is dat deze, omdat de beweging van uw uurwerk is samengesteld uit de kunstmatige van de raderen, en de natuurlijke van de slinger zelf, die zeer regelmatig is, alle mogelijke andere uurwerken overtreft. | ||||||||
Niettemin blijft bij mij de twijfel, of er niet meer ongelijkmatigheid van de machine naar de slingerbeweging gaat, dan gelijkmtigheid van de slingerbeweging naar de machine, en derhalve, of met deze automaat een even nauwkeurige tijdmeting wordt verkregen als met vrije slingeringen. Zeker is dat bij een vrije slinger de ongelijkmatigheid van de slingeringen, die ontstaat door ongelijkheid van de bogen, nauwelijks waarneembaar is, zoals uit meer dan één proef vaststaat. Riccioli schrijft in zijn Almagestum novum*) dat hij in drie nachten vanaf de overgang van Spica over de meridiaan tot aan de overgang van Arcturus, met twee zeer geoefende medewerkers, tweemaal 3212 slingeringen heeft geteld, eenmaal 3214, met een verschil dat in elk geval geheel te verwaarlozen is. Nu hebt u, voortreffelijke heer, iets van de twijfel die bij mij was opgekomen bij uw schitterende uitvinding; en om deze op te heffen lijkt mij die methode heel zeker, dat het vertrouwen in het Uurwerk wordt onderzocht aan de overgang van sterren over de meridiaan. Ondertussen prijs ik en feliciteer ik u met dit nieuwe en subtiele bewijs van uw talent. De problemen van een anonieme Engelsman 2) (naar men zegt) zijn ook naar mij overgebracht, maar ik heb er geen aandacht aan besteed om ze op te lossen, door een verzwakte gezondheidstoestand met vaker herhaalde bloedspuwing, waardoor ik al enige keren bijna ben omgekomen. Nu herstel ik langzaam, ja zelfs nauwelijks. U, vol van krachten en in de bloei der jaren, gaat u door de Mathesis te vermeerderen met uw uitstekende uitvindingen, tot eer van God; aan wie we al onze studies en inspanningen verschuldigd zijn volgens onbegrensd recht. Het ga u goed. Antwerpen, 3 Dec. 1658. | ||||||||
De uwe in Christus | ||||||||
And. Tacquet, S. J. | ||||||||
Het andere exemplaar heb ik aan Gutschoven gestuurd.
| ||||||||
[ *) Ed. Bononiae 1651, lib. 2, cap. 20, p. 85. Figuur op p. 84: slinger ('perpendiculum') met ketting en metalen gewicht, niet meer dan 2 pond; steeds werd na ongeveer 10 minuten een 'horologium' met tinpoeder omgedraaid, een soort zandloper dus.] 2) Tacquet verwijst waarschijnlijk naar de problemen van Pascal over de cycloïde [zie p. 187].
|
[ 489 ]
No 672.
A. Tacquet aan Christiaan Huygens.28 september 1659.
|
Clarissime ac Nobilissime Domine. Vanmorgen leverde onze Seghers 1) mij uw nieuwe Systema Saturnium. Op staande voet heb ik het doorgenomen voorzover mogelijk in deze beperkte tijd, hierna zal ik het nauwkeuriger lezen overeenkomstig de verhevenheid van het onderwerp en zoals het verdient. Voorzover ik uit deze vluchtige lezing heb kunnen opmaken, als die vreemde vormen van Saturnus die ik heb gezien bij Riccioli 2), en daaruit geeft u ze weer moeten worden teruggebracht tot minder deugdelijke kijkers, lijkt u mij wel de spijker op de kop geslagen te hebben. Anders houdt u in elk geval de meer aanvaarde verschijningen van de planeet in stand met die heel mooie en elegante ring van u. Een prachtige vondst en ik feliciteer u zeer met de door een nieuwe planeet vermeerderde Astronomie; en dat u er waarde aan hechtte het mij te doen toekomen, daarvoor betuig ik de grootst mogelijke dank. Het ga u goed.
Antwerpen, 28 Sept. 1659. |
Vester in Christo servus |
And. Tacquet e Societate Jesu.
|
Aan de heer Gutschoven zal ik met de eerste post uw geschenk overzenden.
1) Zie brief No. 96, n.1. 2) In het werk aangehaald in brief No. 280, n.7 [Almagestum novum, 1651, p. 487, 488, 712, 724].
|
[ 516 ]
No 688.
A. Tacquet aan Christiaan Huygens.4 december 1659.
|
Nobilis ac Clarissime Domine. Guilielmus Hesius 1), rector van het college van de Societas Jesu te Gent vroeg mij deze door hem geschreven brief 2) te sturen, waarmee hij u feliciteert met uw nieuwe Systema Saturnium. En ik bewijs hem volgaarne 3) deze dienst, omdat het mij een genoegen is zowel u te schrijven, als iemand ter wille te zijn die met mij heel bevriend is; van hem als docent heb ik 26 jaar geleden de Filosofie geleerd. |
En omdat dit juist buitengewone lof is die afkomstig is van een lofwaardig iemand, en omdat hij u onbekend is, moet u die zo beschouwen, dat het een man is met een heel groot verstand en uitstekend onderricht in alle wetenschappen, ook bekend met de Wiskunde; ofschoon hij zich door andere bezigheden daaraan nauwelijks ooit heeft kunnen overgeven. Hij is een van de voortreffelijkste redenaars van België, met een even grote welsprekendheid in beide talen, of het nu de moedertaal is of het Latijn. Dit zeg ik wat vrijer over iemand die er niet bij is en er niets van weet, maar als hij ziet wat ik over hem heb geschreven, zal hij zeker nogal boos worden, gezien zijn bescheidenheid. Het zal mij ondertussen veel genoegen doen, als
1) Willem Hesius [... 1601-1690] werd in 1617 Jezuïet. Na onderwijs te hebben gegeven in de letteren, wiskunde en filosofie, werd hij overste van de colleges te Aalst, Gent en Antwerpen. Hij was een welsprekende redenaar en elegante Latijnse dichter, en hield zich vooral bezig met architectuur. 2) Zie het Aanhangsel No. 689. 3) Lees: perlibenter [i.p.v. perlibibenter]. |
[ 517 ]
zoveel mogelijk en zo geleerd mogelijke mensen u prijzen. Ik stuur u in één moeite door het vijfde boek van Cylindricorum et Annularium 4), dat allang gedrukt was en nu wordt uitgegeven. Ik heb nog een exemplaar bijgevoegd, waarvan ik zou willen dat u het aan de heer van Schooten overbrengt. Als er iets is waarbij u mijn medewerking wilt gebruiken, zult u me tot uw dienst bereid vinden. Het ga u goed. Antwerpen, 4 December 1659.
4) Het werk van brief No. 102, n.5 [I-IV: 1651, V: 1659]. |