Christiaan Huygens aan de Bewindhebbers van de
24 april 1688. Aanhangsel II bij No. 2517. |
24 April 1688. | |
Rapport aengaende de Lengdevinding door mijne Horologien op de Reys van de Caep de B. Espe- rance tot Texel Ao. 1687. | |
Aen de Edele Eerentfeste Heeren Bewinthebberen van de Oost Indische Compagnie. |
Mijn Heeren
Gesien ende geexamineert hebbende de Journalen en aenteyckeningen, mij ter handt gestelt, der gheene die met de Horologien van mijn Inventie, door UEd. ordre naer de Caep de Bonne Esperance gesonden sijn geweest, en wedergekeert in 't voorleden jaer 1687, soo is desen om volgens mijne schuldighe plicht, aen UEd. rekenschap te geven van 't geen ick uyt de voorn. schriften bevonden hebbe aengaende de proeve der Lengdemetingh, waer toe dese reyse was aengestelt. Ick soude verscheyde redenen konnen bijbrengen, waerom ick hier mede soo langh getardeert hebbe, doch de voornaemste is geweest de difficulteyt om tot het rechte verstandt van dit geheele werck te geraecken, alles nae behooren te overwegen en de noodighe uytrekeningen te doen, alsoo iets meerders daer in verborgen lagh, als mij voor desen bekent was. Doch eyndelijck, nae langh wachten, kan ick seggen seer goede tijdinghe te brengen aengaende dese Inventie, als bevonden hebbende dat door middel der voors. horologien de Lengdens tusschen de Caep de Bonne Esper.ce en Texel doorgaens seer wel sijn afgemeten, en de geheele Lengde tusschen dese twee plaetsen soo perfect, dat het maer 5 à 6 mijlen
[ 273 ]
en verscheelt, 't welck ick bekenne met sonderlingh vergenoegen gesien te hebben; als sijnde een seeckere preuve van de moghelijckheydt deser soo lang nae gewenschte saeck. En om in 't korte aen UEd. te verthoonen de somme van mijne ondervindinge, soo heb ick de bijgaende Caerte 1) toe gestelt, en daer in aengewesen de Coers van 't schip Alcmaer (in 't welck de Horologien van de Caep herwaerts gevoert sijn) nae drijderhande Lengde Rekeningh. Waer van die met groene couleur*) verlicht, is volgens de rekening en gissing der Stierluyden. die met geele, volgens de rekening van Mr. de Graef op de Horologien gemaeckt naer inhoudt van mijne Instructien aen hem mede gegeven, welcke hij seer wel en sorghvuldigh heeft naer gekomen. En eyndelijck die met roode couleur, volgens mijne nieuwe rekening, op deselve observatien der horologien gepast; welcke rekening ick voor vast houde de rechte te wesen en die de waere Lengden uytgeeft. In de gemelte Caerte sijn de daghen tot ieder plaets behoorende langhs de weghen bijgeschreven, en de gestipte deelen der roode en geele linie sijn daer geen observatien op de Horologien gedaen sijn geweest. Dese Coerssen sullen uyt de Journalen van het schip Alcmaer en dat van de Graef bewesen werden aldus te leggen. En wat aengaet het Journael van Thomas Helder, alleen op de heen reys gehouden, (want hij in 't eerste van de weer reys is komen te overlijden) het selve brenght evidente redenen mede waerom als doen de horologien onmoghelijck niet en hebben konnen dienen; waer van in mijne Aenmerckingen op dit Journael meerder sal werden geseght. Doch om te komen tot het voorz. bewijs der dryderhande Coerssen, soo moeten eenighe dingen voor afgaen, soo aengaende de waere Lengde tusschen de Caep en Texel als van seeckere onlanghs ontdeckte eygenschap van de Pendula, die in sich selven seer aenmerckelijck is, en in dit tegenwoordigh ondersoeck van seer groot gewight. Ick segge dan eerstelijck, dewijl het verschil der Lengden tusschen verre van den anderen gelegen plaetsen, gelijck Texel en de Caep de B. Esp. tot noch toe seer onseecker is, en de werelt Caerten in desen vol inperfectien en fauten, dat van gelijcken in 't begin onseecker soude sijn of de Horologien de verschillen der Lengde wel of quaelijck afmeten, indien men niet door een ander middel dese maet met seeckerheydt konde uytvinden. Dit middel is de observatie der sterretjes rondom de Planeet Jupiter Loopende, en voornamentlijck de binnenste van de vier. Welcke observatie sedert eenige jaeren tot soodanige perfectie is gebracht, dat daer door de Lengden van alle vaste plaetsen der Aerde seer net konnen bekomen werden. En het is bij een seer geluckighe toeval gebeurt dat even te voren als de reyse der Horologien nae de Caep is aengevangen, de Lengde deser plaets, 1) Zie p. 665 [en hier. Zie de toelichting hierna [>]. Andere kaart: XVIII, 640]. [ *) Groen: links, geel: rechts, rood: midden.] |
[ 274 ]
door seer naeuwkeurige observatien volgens gemelte nieuwe manier is afgemeten. Als te sien is in de Relatie van de reyse naer Siam, beschreven door den P. Jesuit Tachard 2). Want dese met sijn metgesellen aen de Caep gekomen sijnde, en wetende dat de binnenste der omloopers van Jupiter tot Parijs, op den 4en Junij 1685, moest uijt de schaduwe deser Planeet weder verschijnen ten 8 uren, 25 min. 40 seconden: vonden, bij observatie dat sulx aen de Caep geschiede des selven daeghs ten 9 uren. 37 min. 40 sec. Uyt welcke differentie des tijdts van 1 ure, 12 minuten, volgde dat de Lengde van de Caep ten respect van Parijs was effen van 18 graden ten Oosten dewijl nu Texel 3 graden 35 minuten oostelijcker leght als Parijs, gelijck bij Riccioli in sijn Geographie 3) pag. 378 door neerstigh ondersoeck der observatien van Eclipsen werdt bethoont soo komt de Caep oostelijcker als Texel 14 graden 25 minuten waer uijt men bespeurt de faute der gemeene Werelt Caerten die dit Lengde verschil stellen van 18 of 19 graden.*) Want men sich met reden op gemelte observatie kan betrouwen dewijl die door seer Experte Astronomi is gedaen, en aen welcke een der voornaemste insichten haerer reyse geweest is het ondersoecken der Lengden soo in China, Siam, aen de Caep als andere plaetsen ten respecte van die van Parijs. Sijnde daer toe van seer curieuse instrumenten als quadranten, Verkijckers, Horologien &c. voorsien: en besonder van de accurate Tafelen van Mr. Cassini aengaende de Eclipsen der Omloopers van Jupiter, die daer in tot uren, minuten en seconden sijn berekent. Welcke Tafelen bij hem ieder jaer gecalculeert werden, en door observatien beproeft, tot meerder seeckerheydt. Het welck in der waerheydt een groote saeck is, en beneffens onse Horologien een gewenscht middel om de Werelt Caerten van alle fauten te suyveren. Sijnde dan de waere Lengde tusschen de Caep en Texel van 14 graden 25 minuten; indien de Horologien de selfde of seer nae uytgeven, soo is dit een bewijs van de goedheijdt deser Inventie. Behalven dat men sien sal dat op de gansche weerreys de gevonden Lengden der horologien, nae behooren gecorrigeert, van die der Stierluyden niet al te veel en differeren. Ick sal nu voorts aengaende dese Correctie der Horologien aenwijsen hoedanigh die is, en waer uyt ick der selve noodsaeckelijckheydt ben gewaer geworden. Als ick dan in 't eerste de Relatie van de Graef examineerde, soo was ick verwondert hoe dat sijn Lengde tusschen de Caep en Texel door de horologien gevonden maer 1 of 2 graden van de Werelt Caerten en der Stierluyden rekening en verscheelde; en dat hij nochtans, gedurende de reyse, doorgaens seer veel van haer afgingh, tot 9 en 10 graden toe, altijdt oostelijcker. 2) Genoemd in brief No. 2455, noot 10 [p. 132; Guy Tachard, Voyage de Siam, Par. 1686, p. 74-83 / Amst. 1687, p. 63-72, met op p. 69 ("le vray tems de l'émersion 9. heures 37. min. 40. sec.") en Suite (van Choisy), p. 63-64]. [ Cf. Histoire de l'Académie royale des sciences, 1729 (T. 7.2), 611-3, 'Observation pour la Longitude du Cap de Bonne-Esperance' (2-4 juni 1685), met: "l'Observation a été à 9 h 36' 38" de l'Horloge corrigée ... Cassini .. 8 h 25' 40". Donc la difference des Méridiens entre Paris & le Cap de Bonne-Espérance est d'une heure 10' 58", qui vaut 17° 44' 30" ...". Op p. 612, 'Avertissement': zonswaarneming voor het gelijkzetten van de klok 's morgens aan de bovenkant, 's avonds aan de onderkant, en dit was aanvankelijk niet vermeld; de zon doorloopt zijn afmeting (een halve graad) in 2 minuten, dus het tijdstip van hoogste stand kan 1 minuut te laat genomen zijn door Tachard.] 3) Geographia et Hydrographia reformata. Bononiae 1661, in-fo; herdrukt in 1667 en 1672. [ *) Vgl. XXII, 306.] [ Figuur: situatie van de Kaap, herleid van een globe van Blaeu van 1645 (geel); de 2 meridianen zijn van 15 en 30° OL, dus de afwijking was 8°. Bron: Restoring the Blaeu's globes.] |
[ 275 ]
Ick bevonde mede, als ick de gansche Coers volgens sijne aengeteyckende Lengdens op de gemeene Caerten afpaste, dat het schip dicht bij Capo Verde soude heen geloopen sijn, en insgelijks den 8 Jul. veel te oostelijck, om met de behouden Coers, achter Yslandt*) en benoorden Schotlandt om te seylen. Ick en derfde noch en konde oock dit alles niet toeschrijven aen de valscheijdt der Caerten, maer sagh dat de reden noodsaeckelijck moest wesen, dat het horologie in d'eerste maenden der reyse langsamer gangh gekregen hadde als die aen de Caep geobserveert was, en daer nae van selfs weder rasser gangh. 't welck laetste vreemdt scheen dewijl het Pendulum niet wel korter kan werden. Dit heeft mij dan doen gedencken aen de onlangs ontdekte eygenschap van de Pendula, aldereerst geobserveert door eenen die met onse Instructie uijt Vrankrijck naer Cayana was gesonden in 't jaer 1671 4). Te weten dat een Pendulum doende ieder slagh een seconde, 't welck tot Parijs de Lengde hadde van 3 voet 8½ Linie, Parijsche maet, aldaer in Cajana korter was om 1/8 duym. Leggende die plaets op 4 graden benoorden de Linie. Waer uijt volgde dat een Slingerwerck dat tot Parijs op de rechte maet der daghen gestelt was, in Cajana komende, het pendulum te langh soude hebben, en daer door meer als 2 minuten daeghs soude verachteren.
Dit scheen vremdt; doch de reden daer van gesocht hebbende dacht mij dese te konnen sijn dat alle gewight de Linie Equinoctiael naderende ietwes lichter moest werden, uyt oorsaeck van het draeyen des Aerdtkloots. Om dat alle lichamen die een circulaire bewegingh hebben, van het center af naer buyten gedreven werden. Waer van ick aldereerst eenighe regulen en Theoremata in 't licht gegeven hebbe in mijn Boeck van 't Horologium Oscillatorium 5). Volgens welcke ick vondt dat het omdraeyen der Aerde op haer as, alle gewicht onder de Linie 1/289 deel lichter maecken moest als het sijn soude onder d'een of d'andere Polus, ofte op een onbeweechelijcke Aerdkloot. En dat indien dit omdraeyen 17 mael rasser gingh als het doet, alle swaere lichamen dan onder den Equinoctiael gansch geen gewight souden over houden. maer hier blijven in de lucht hangen al daer men se plaetste. [ *) Waarschijnlijk: Yrlandt.] 4) Richer, zie brief No. 2455, noot 6 [p. 131; cf. Memoires de l'Académie royale des sciences, 7.1, 233-326, met op p. 320: "... une ligne & un quart, dont celle de Caïenne est moindre que celle de Paris, laquelle est de 3. pieds 8. lignes 3/5. ..." (1¼ lijn = 1/9 duim)]. 5) De stellingen 'de vi centrifuga ex motu circulari', Horologium oscillatorium [1673, p. 159-161, Ned.]. 6) Zie brief No. 2455, noten 3 en 4 [p. 131], en No. 2462 [p. 162]. |
[ 276 ]
Gevende nochtans aen Th. Helder, op sijn vertreck met de Horologien naer de Caep, expresse order en Instructie om de voorz. verkortingh des Pendulums aldaer te ondersoecken waer van geen rapport bekomen hebbe 7). Maer siende nu dat op de weerreys de horologien eerst langhsamer, en dan weer rasser gangh gekregen hadden, soo dacht mij, seer waerschijnlijk te sijn dat dese veranderingh uyt gemelte oorsaeck ontstaen was. Ick oordeelde dan de pijne weerdt te sijn te ondersoecken hoe nae dit met mijn theorie over een quam. Te meer omdat, wel uytvallende, een seer aenmerckelijcke preuve soude sijn van het omdraeijen der Aerde, en geensins dependerende van eenighe astronomische consideratie. Om dan de Lengde Rekening volgens dese nieuwe irregulariteyt der horologien in 't werck te stellen; soo heb ick voor eerst de volgende Tafel berekent, welcke aenwijst op ieder graed der Breedte, hoe veel minuten en seconden een horologie, daer sijnde, daghelijx moet langsamer gaen als het doen soude onder de Noord of Zuyd polus (te weten uijt desen hoofde van het draeyen der Aerde) 't welck ick de Grootste daghelijckse vertraegingh noem en waer door de Lengdens door de horologien gevonden, gecorrigeert werden gelijck ick die hier nae sal thoonen. En wat aengaet het gansche fondament deser Calculatie, en wat ick daer ontrent in acht genomen hebbe, 't selve heb ick verhandelt in een apart Tractaet van de Oorsaeck der Swaerte 8), 't welck ick geerne wil, en oock voor genomen hebbe te onderwerpen aen alle Ervarene Mathematici haer examen, om te doen sien dat ick in mijn stellingh nochte uytrekeningh niet in 't minste toegegeven hebbe om de gevonden Lengdens goedt te maecken. Sulcks ick mede alhier in alle sinceriteyt verklaere. 7) Zie het Aanhangsel No. 2520, en noot 1 daarvan. 8) 'Discours sur la cause de la Pesanteur', bij Traité de la lumière, 1690 [met de secondeslinger, en deze reis, vanaf p. 145, Ned.]. |
[ 277 ]
[ 278 ]
Uyt dese Tafel kan men lichtelijck te weten komen hoeveel een horologie dagelijx moet rasser of langsamer gaen op d'eene plaets als op d'andere als beyde haere Breedte bekent is. En hoe veel graden ten Oosten of ten Westen dese verachteringh of vorderingh de rekeningh der Lengde soude doen verscheelen. Als bij Exempel. Dewijl de daghelijkse grootste vertraegingh aen de Caep de B. Esp. (dat is op de Breedte van 34 gr. 30 min.) volgens de Tafel is van 1 minut, 41 seconden tijdts. En de daghelijckse grootstte vertraegingh onder de Linie, ofte op 0 graden Breedte, is 2 min. 30 sec. Soo sal men die van de Caep van dese aftrecken, en blijft 0 min. 49 seconden voor de daghelijckse vertraegingh van 't horologie onder de Linie, als men van de Caep komt. Welcke tot graden der Lengde gereduceert, maecken 12 min. 15 sec. Sijnde het daghelijks schijnbaer verval ten Oosten, als men de gangh van 't horologie, onder de Linie sijnde, soude rekenen de selfde te sijn die aen de Caep bevonden is. Want dewijl het horologie aenwijst de ure van de Caep, daer men van afgeseylt is; hoe veel te vroegher dan of minder dese ure bevonden werdt, hoe veel westelijcker de Caep gerekent werdt ten respecte van de bekomen plaets, dat is soo veel Oostelijcker dese plaets ten respect van de Caep. Wederom dewijl de daghelijckse grootste vertraegingh in Texel, dat is op de Breedte van 53 graden, is van 0 mn. 54 seconden; welcke minder is als die van de Caep; soo is deser beyde differentie, te weten 0 min. 47 seconden de daghelijkse vordering van 't horologie in Texel als men van de Caep komt, welcke in graden der Lengde maecken 11 min. 45 sec. sijnde het daghelijks schijnbaer verval ten westen. Om nu oock de geheele voor of achteringh der Horologien in eenighe achter een volgende daghen op de kortste manier te vinden, soo stel ick voor eerst neffens ieder dagh des Journaels, volgens de geobserveerde of gegiste Breedte, de grootste vertraegingh van 't horologie daer toe behoorende, gelijck die in de voorgaende Tafel werdt gevonden, van deser alle somme subtrahere ick de daghelijkse grootste vertraegingh op de afgeseylde plaets, soo menighmael genomen al 'er daghen verloopen sijn. De rest is de geheele vertraegingh van 't horologie in alle dese daghen. En de reden hier van is klaer; dewijl even soo veel moet uytbrengen als of men ieder dagh de vertraegingh der afgeseylde plaets afgetrocken hadde, als in de voorgaende exempelen is geschiedt. Maer indien de somme der vertraeginghen minder geweest waer als de gemultipliceerde vertraegingh der afgeseijlde plaets door het getal der verloopen daghen; dan soude ick die somme van dit product afgetrocken hebben, en de rest soude wesen de vorderingh van 't horologie in al de voorgestelde daghen. Dit alles sal door Exempelen naerder verklaert werden in de Explicatie op het volgende Journael der weerreys van de Caep, in 't welck de bekomen Lengdens van 't schip Alcmaer nae de drijderhande rekeningh, in 't begin deses gemelt, verthoont werden. |
[ 279 ]
I. daghen. | II. Breedte uijt der Stierluy- den Journael. | III. Lengde uijt der Stierluy- den Journael ten O. Tenerif. | IV. Lengde ten W. de Caep volgens de Stierluyden. | V. Uren der Lengde ten W. de Caep door de Horol. son- der correctie. | VI. Grootste daghel. ver- traegingh der Horologien. | VII. Correctie der Horologien en der Lengden. | VIII. Uren der ge- corrigeerde Lengde ten W. de Caep door de Horologien. | IX. Graden der gecorrigeerde Lengden ten W. de Caep. | X. Differentie der Lengde vol- gens de gecor- rigeerde Hor. en de Stierl. |
den 20 April het Ancker gelicht voor sonsondergangh net een kleijn luchje. 's avonds 't Robben Eylandt op sij. De coers NW. ten W. tot op de Breedte van S. Helena. Uijt de Graefs aenteyckeningen. den 21 dito. Peijlden 's morgens den Tafelberge ZZ. Oost van ons 2½ à 3 mylen. Voorts den heelen dagh in stilte gedreven. [8 May] de Coers besloten te stellen NW. ten Noorden tot op de Breedte van Ascension. uijt de Graefs Aenteyckeningen.
[15 May] de Coers NW. uijt de Graefs Aenteyckeningen. |
[ 280 ]
I. daghen. | II. Breedte uijt der Stierluy- den Journael. | III. Lengde uijt der Stierluy- den Journael ten O. Tenerif. | IV. Lengde ten W. de Caep volgens de Stierluyden. | V. Uren der Lengde ten W. de Caep door de Horol. son- der correctie. | VI. Grootste daghel. ver- traegingh der Horologien. | VII. Correctie der Horologien en der Lengden. | VIII. Uren der ge- corrigeerde Lengde ten W. de Caep door de Horologien. | IX. Graden der gecorrigeerde Lengden ten W. de Caep. | X. Differentie der Lengde vol- gens de gecor- rigeerde Hor. en de Stierl. |
[7 Jun.] Mijn misrekening in de 7e colomme en 't geen in de verdere colommen daer uijt volgden, is hier vandaen gecorrigeert volgens de rekening van de Hr. de Volder. 9)
9) 22 juli 1689, zie No. 2547, p. 339-343. |
[ 281 ]
I. daghen. | II. Breedte uijt der Stierluy- den Journael. | III. Lengde uijt der Stierluy- den Journael ten O. Tenerif. | IV. Lengde ten W. de Caep volgens de Stierluyden. | V. Uren der Lengde ten W. de Caep door de Horol. son- der correctie. | VI. Grootste daghel. ver- traegingh der Horologien. | VII. Correctie der Horologien en der Lengden. | VIII. Uren der ge- corrigeerde Lengde ten W. de Caep door de Horologien. | IX. Graden der gecorrigeerde Lengden ten W. de Caep. | X. Differentie der Lengde vol- gens de gecor- rigeerde Hor. en de Stierl. |
Van den 9 Juli tot den 24 dito son noch maen gesien &c. Uijt de Graefs aenteyckeningen van 't verschil der Horologien.
Den 14 Juli was de gemiddelde Lengde van alle de schepen 358 gr. 21 min. |
[ 282 ]
I. daghen. | II. Breedte uijt der Stierluy- den Journael. | III. Lengde uijt der Stierluy- den Journael ten O. Tenerif. | IV. Lengde ten W. de Caep volgens de Stierluyden. | V. Uren der Lengde ten W. de Caep door de Horol. son- der correctie. | VI. Grootste daghel. ver- traegingh der Horologien. | VII. Correctie der Horologien en der Lengden. | VIII. Uren der ge- corrigeerde Lengde ten W. de Caep door de Horologien. | IX. Graden der gecorrigeerde Lengden ten W. de Caep. | X. Differentie der Lengde vol- gens de gecor- rigeerde Hor. en de Stierl. |
Den 29 Juli 's morgens het Eylandt Fulo in 't gesicht, van ons 5 a 5½ mijlen O. ten Z. Den 30 Juli 't selve Eylandt 's avonds O. ten N. 2 mijlen van ons. Den 31 dito 's morgens de Orcades Z. ten W. 4 mijlen 's middaghs Fairhil ZO. ten O. 2 mijlen. 1 Aug. Zuydhoeck van Hitlandt in 't NO. 2 mijlen.
14 Aug. Texel in 't gesicht naemiddagh ten 4 uren. [ XVIII, 638: "Den 15 dito op de middagh in Texel (godt lof) behouden met 't schip 't wapen van Alcmaer gearriveert Ao 1687".]
|
[ 283 ]
Van de columnen van dit Journael is den inhoudt van het meeste deel, door 't geen daer boven geschreven staet, genoegh bekent. Daerom sal ick alleenlijck aenmercken 't geen in sommighe eenighe verklaringh van nooden heeft. In de IIe colomne sijn de Breedten van den 30 en 31en Jul. die in 't Journael der stierluyden niet aengeteyckent sijn, gesuppleert volgens de situatie der Eylanden die sij in 't gesicht hadden. Als mede de Breedte van den 1en [14] en 15 Aug. uyt het Journael van de Graef. Ende is te weten dat voor soo veel wij de kennisse der Breedte tot de Correctie van de vertraegingh der Horologien van nooden hebben, geensins eenighe precijsheydt vereyscht werdt.
De graden der IV Colomne en sijn niet beschreven in 't Journael der Stierluyden, maer door consequentie getrocken uyt die van de voorgaende IIIde colomne. Want gelijck sij dese haere graden der Lengde gevonden hebben door het subtraheren der graden die sij ten Westen de Caep, nae haer rekeningh bekomen hadden, van de geheele Lengde tusschen de Caep en Teneriffa; soo heb ick wederom haer aengeteyckende Lengden afgetrocken van de selve Lengde tusschen de Caep en Teneriffa, om te hebben haere Lengdens ten Westen de Caep, die gecompareert moesten werden met de geene die door de horologien gevonden sijn. Alhoewel nu de Lengde tusschen Teneriffa en de Caep in de gemeene Werelt Caerten gestelt werdt van ontrent 41 graden, soo vind ick dat, in de Caerten bij dese Stierluyden gebruijckt, deselve Lengde is geweest ontrent maer van 38 graden. 't welck uijt haer aengeteyckende Breedte, Lengde, en behouden Coers in de eerste daghen nae haer vertreck van de Caep aldus kan bethoont werden.
Want genomen dat de Caep is in A, sijnde op de Breedte van 34 gr. 30 min. En dat AB is de meridiaen. dewijl dan den 20 Apr. 's avonds het ancker gelicht was, en dat sij 's anderen daeghs den Tafelberg Z. Z. Oost van haer hadden op 3 mijlen; soo was het schip den 21 Apr. onrent in D, sijnde de gevorderde Breedte AH 11 min. ende Lengde HD 6 min. Hier nu dreven sij voorts den geheelen dagh in stilte; soodat ontrent D gebleven sijn, of een weynigh in haer Coers gevordert die, volgens resolutie, was N. W. ten Westen. Welcke Coers vervolgende in DE, bevonden sich den 22 Apr. op de Breedte naer gissingh, van 33 gr. 18 min. Laet dese plaets sijn in E, soo komt volgens de drijhoecks rekeningh E 1 gr. 14 min. Westelijcker als D, en daerom 1 gr. 20 min. westelijcker als A. Maer de Lengde van E is in haer Journael aengeteyckent van 36 gr. 42 min. Soo leght dan de Caep A volgens haere Caerten op de Lengde van ontrent 38 gr. 2 min. dat is, op 2 minuten nae gelijck weynigh te voren is geseght. |
[ 284 ]
Ick heb dan de graden der Lengde van de 3e colomne afgetrocken van 38 graden, om te hebben de graden der Lengde ten Westen de Caep in de 4de colomne, volgens der stierluijden rekeningh. In de 5e colomne sijn gestelt de bekomene Lengdens ten Westen de Caep in uren minuten en seconden, door middel der horologien gevonden, soo als die in 't Journael van de Graef staen aengeteyckent, doende ieder ure (als bekent is) 15 graden der Lengde; ieder minute tijds 15 minuten; en ieder seconde 15 seconden. In de 6e colomne heeft men de grootste daghelijkse vertraegingh der Horologien op ieder Breedte daer men sich met het schip bevonden heeft, ofte de minuten en seconden tijdts die een horologie met een Pendulum gaende, in 24 uren langsamer gaet op sulcke Breedte als het onder de Polus doen soude, te weten van weghen het draeyen der Aerde. De getallen van de 7e colomne sijn ieder het verschil tusschen dese twee; 't eene de somme der getallen, tot daer toe, van de voorgaende 6te colomne behalven het eerste getal; t'andere de grootste daghelijkse vertraegingh op de Breedte der afgeseylde plaets, gemultipliceert door het getal der verloopen daghen. Welck 9*) verschil hier moet geaddeerd werden tot de bevonden Lengde door de horologien, gestelt in de 5de colomne, als de voors. somme meerder is als de gemultipliceerde vertraegingh, maer, indien minder, gesubtraheert a). En 't geen aldus gevonden werdt, maeckt het nevens staende getal van de 8ste colomne dat is de waere Lengde ten Westen de Caep door de horologien, in uren minuten en seconden. Bij exempel den 10 Maj. is de somme der getallen van de 6te colomne, (behalven het eerste, om dat geen vertraegingh als nae verloop van den eersten dagh gerekent werdt) 40 min. 42 sec. En de daghelijkse grootste vertraegingh op de Breedte van de Caep, te weten 1 min. 42 seconden, gemultipliceert sijnde met 20 het getal der verloopen daghen, maeckt 37 10) min. 't welck getrocken van de 40 min. 42 sec. komt het verschil 6 min. 42 sec. Ende is dit het getal der 8ste colomne, te weten de Correctie van 't horologie, en van de Lengde; welcke Correctie alhier moet geaddeert werden tot 1 ure 40 min. 5 sec. de bevonden Lengde sonder correctie in de 5de colomne; En maeckende aldus 1 ure. 46 min. 47 sec. het getal der 8ste colomne. Wederom den 5en Aug. is de voorseyde somme 2 uren 59 min. 7 sec. 11) maer het product is 3 uren 1 min. 54 sec. 't welck grooter is. daerom werdt die somme hier afgetrocken, en de rest is 1 min. 47 sec. sijnde de Correctie der horologien te subtraheren van 1 ure 14 min. 30 sec. bevonden Lengde sonder Correctie. En komt voor de waere Lengde door de Horologien 1 ure. 12 min. 43 seconden gelijck in de 8ste colomne te sien is. 9*) [X, 813] De onderstreping van deze zin, en de annotatie a) zijn waarschijnlijk door Huygens toegevoegd bij het onderzoek van journalen van de Graaf genoemd in brief No. 2786 van 10 febr. 1693 [X, 389]. a) dit is soo in de Casus van dit Journael maar is anders in andere gevallen [Chr. H.]. 10) Lees: 34. 11) Dit getal is niet juist. |
[ 285 ]
In de 9de colomne sijn de uren, minuten en seconden van de voorgaende 8ste colomne gemaeckt tot graden der Lengde, om die te compareren met de graden der 4de colomne, dat is met der Stierluyden rekeningh. En de differentie tusschen dese beyde is gesteld inde 10de en laetste colomne. Volgens de getallen van dit Journael sijn de dryderhande Coerssen boven gemelt [<] van 't schip Alcmaer in onse Caerte gestelt, te weten de groene linie volgens de graden der 4de colomne. De roode volgens de graden der 9de colomne en de geele volgens de uren der 5de colomne doch dese tot graden gemaeckt. De Caerte, voor soo veel het bovenste deel aengaet, tot op de 27 graden Noorder Breedte is genomen uijt een Pascaert van Europa met wassende graden van D. Rembrandts van Nierop 12), maer in de verdere kusten van Africa heb ick de gemeene Caerten gecorrigeert, en van Capo verde af alles proportioneel westelijcker aen gebracht, ten eynde de Lengde tusschen Texel en de Caep de Bonne Esp. uyt quame op 14 gr. 25 min. gelijck ick gethoont hebbe dat se in der daet moet wesen. De Lengde tusschen Texel en Teneriffa heb ick gelaeten gelijck in de Caert van D. Rembrantz. sijnde van 22 graden. Waer uyt dan de geheele Lengde tusschen de Caep en Teneriffa komt van 36 gr. 25 min. die wij in de Caerten op het schip Alcmaer gebruyckt, geseght hebben te sijn van 38 graden; en in de gemeene Caerten van 41 graden. Doch is te weten dat 'er, int geen hier verhandelt werdt, niet aen gelegen is op wat Lengde Teneriffa van de Caep of van Texel geleght werdt, want onse drijderhande Coerssen van 't schip Alcmaer altijdt de selfde blijven soo ten respect van malkander als ten respect van Texel en van de Caep, omdat die alle genomen sijn volgens de bekomen Lengdens ten Westen de Caep; en dat de Lengde tusschen de Caep en Texel werdt vast gestelt van 14 gr. 25 minuten. Men siet dan hier hoe perfect de Horologien de Lengde tusschen dese twee plaetsen hebben afgemeten, want den 15en Aug. even voor het inloopen in Texel is dese Lengde door de horologien geweest van 56 min. 34 sec. tijds, welcke maecken 14 gr. 8½ minuut. Soo dat het verschil maer is van 16½ minuut dat is ontrent ¼ van een graed, welck in dese parallel van Texel min. als 2½ mijlen maecken. Of soo men de 3 mijlen daer bij doet die de plaets deser observatie gegist wierdt westelijcker te leggen als Texel of Kijkduin op den Helder, soo komt het verschil van 5½ mijl 't welck men kleyn moet achten ten aensien van soo een lange reys. Voorts soo sal men de verschillen tusschen de stierluyden en de gecorrigeerde horologien, doorgaens maer van 1 of 2, en altijdt minder als 3 graden, bevinden. En het moet niemandt wonder duncken dat der stierluyden rekeningh dese 3 graden af soude gaen van waere Lengde, op soo een langdurighe reys, 12) Voor het eerst genoemd in No. 201, n5 [I, 300. Zie ook de correspondentie, vanaf 1659 (<).] |
[ 286 ]
en aengesien de onseekerheydt van haere gissingh, soo door onbekende stroomen, verachteringh van 't schip, als desselfs niet wel bekende voortgangh. Gelijck wij hier van een notabel Exempel hebben op dese selve reys, alwaer den 14 July de Lengde bij de stierluyden van 't schip Alcmaer wierdt gehouden te sijn 8 graden 8 minuten ten Oosten Teneriffa, daer de gemiddelde Lengde van alle de schepen der vloot was 358 graden 21 min. dat is 1 gr. 39 minuten westelijck van Teneriffa. Verscheelende alsoo 9 gr. 47 min. van gemelte rekeningh des schips Alcmaer. En dit de gemiddelde Lengde wesende, soo moeten eenighe der schepen noch al meer verscheelt hebben. Uyt de getallen van de 5de colomne, als mense compareert met die van de 8ste, en de differentie van tijdt tot graden reduceert, kan men afmeten hoe considerabel en hoe noodigh wesen moet de nieuwe Correctie der Horologien van wegen het draeyen der Aerde, dewijl de Lengden op dese reijse gerekent nae de Horologien met of sonder dese correctie, komen te verscheelen tot bij de 8 graden. Sijnde dit verschil den 22 Junij geweest van 7 gr. 45 min. En oock doorgaens al vrij groot, gelijck uijt onse Caerte lichtelijck is te bemercken. En alhoewel deselve correctie, wegens haer bewijs en Tafel, daertoe behoorende, al eenighe moeyte en omslagh heeft, soo werdt nochtans de Lengde rekening seer weynigh daerdoor beswaert, sijnde in 't gebruijck niet noodigh dit Lengde Journael van soo veel colomnen, als hier boven, te beschrijven, maer werdende alleen vereyscht den 1ste, 2de en 6de colomne; dat is dat men bij ieder dagh des Journaels, en de bevonden of gegiste Breedte, aenteyckene de grootste daghelijkse vertraegingh der Horologien hier te voren aengewesen. Want hier uyt kan men t'allen tijden de Correctie der Lengden vinden, als men gelegentheydt gehad heeft om dese door middel der horologien te observeren. Alle de Rekeningen sijn bij de Graef gemaeckt op het horologie A (volgens de Instructie, om dat het de beste gangh hadde) behalven de eerste van den 10 Maj. en die van den 8 Jun. welcke twee op het horologie B gemaeckt sijn, en welcke laetste oock seer kennelijck een al te grooten verschil geeft van der stierluyden rekeningh: te weten 3 gr. 32 min. Gemerckt de kleijne verschillen op den 2 Junij van 9 minuten, en op den 10 Junij van 53 minuten. De oorsaeck hievan, sijn de accidenten aen 't horologie B gebeurt, waer van in mijne volgende aenmerckingen, en dat sijn daghelijckse verachteringhe nae ick heb konnen sien, had moeten van 30 seconden genomen werden in plaets van 15. Wat nu aengaet de plaetse van den 29 Julij. desen dagh volgens het Journael der Stierluyden, hadden sij 's morgens het Eylandt Fulo in 't gesicht 4½ of 5 mijlen O. ten zuyden van haer welck eylandt ontrent het zuyder deel van Hitland leght, maer de bekomene plaetse door de gecorrigeerde horologien, in plaets van westelijck te sijn van Fulo, komt volgens onse Caerte seer nae 3 graden Oostelijcker. Soodat indien dese plaets wel is afgemeten, het selve Eylandt meer als 3 graden oostelijcker soude moeten leggen als in de Caerte van D. Rembrandtz.; |
[ 287 ]
daer de onse, soo verre Europa streckt, nae gecopieert is. En bij gevolgh soude oock het bijgeleghen Eylandt Fairhil, de Orcades en het Noordelijcke deel van Schotlandt ontrent soo veel nae het Oosten moeten verschoven werden. Blijvende nochtans Texel legghen als in gemelte Caerte; omdat ick de Lengde tusschen de Caep de B. Esp.ce en Texel vast gestelt hebbe, en oock de Lengde van dese bekomene plaets, gelijck alle d'andere, van de Meridiaen van de Caep gerekent hebbe. En aldus soude de Lengde tusschen Fulo en Texel niet van 8 graden sijn gelijck in D. Rembrandtz. en in onse Caerte, maer weijnigh meer als van 5 graden, 't welck een seer groot en bijnae ongeloofelijck verschil is in soo weynigh van ons afgelegene landen. Ondertusschen soo vind ick dat de Caerten der Stierluijden van 't schip Alcmaer dit Eylandt Fulo mede wel 4 graden oostelijcker stellen als d'onse of die van D. Rembrandtz. Want haer Journael de bekomene Lengde op den voorz. 29 Julij, als sij 's moregens Fulo 5 mijlen Oost van haer saghen, aenteyckent van 17 gr. 43 min. En dienvolgende 't selve Eylandt in haer Caerte meer als op 18 graden Lengde moet leggen; 't welck in die van D. Rembrandtz. leght op 14 graden. Ick vind oock in het Journael van Th. Helder op den 25 May aen de kant van 't bladt aengeteyckent de Lengde van Texel te sijn van 20 gr. 10 min. waer af getrocken de voorsz. Lengde van Fulo 18 graden, soo komt, (indien Th. Helder en de Stierluyden van 't schip Alcmaer deselfde Caerten gevolght hebben) de Lengde tusschen Fulo en Texel maer 2 gr. 10 min. 't welck noch veel ongeloofelijcker is als de voorgaende 5 graden en waer uyt men kan afnemen hoe veel verschil en fauten in de Caerten tot noch toe gevonden werden, en hoe weynigh daer op te vertrouwen is. Hier volghen de boven geconditioneerde
en de Graef. Alhoewel de Horologien op de reys van Texel nae de Caep de B. Esp.ce niet hebben konnen dienen tot de Lengde metinghe, om de naevolgende redenen; soo is de selve reys nochtans hier in niet vruchteloos geweest, dewijl verscheyde dinghen ontrent de gangh der horologien, welcke hier verhaelt sullen werden, geopenbaert heeft die men in 't toekomende sal konnen verbeteren, en welcke men, aen Landt sijnde, niet en hadde konnen gewaer werden. In 't Journael van Th. Helder, is op den 20 May 1686 aengeteyckent, dat hij versocht voor het vertreck uijt Texel te moghen aen Landt gaen om de son in de Meridiaen te observeren, 't welck geschiedt langhs 2 draeden, hangende beyde op een middagh linie 13) (om alsoo de gangh der horologien te bekennen, dat is hoe 13) Zie paragraaf VII van de instructie No. 2423. |
[ 288 ]
veel die in 24 uren te ras of te langhsaem ginghen. Maer dat hij niet en heeft tot sijn voornemen konnen komen, soo uijt oorsaeck van het ongestadigh weer, als om dat een matroos met de boot was weghgedreven, en 's Compagnies vaertuygh besigh om die weer te haelen. Soo dat de gangh der horologien voor 't vertreck dat den 24 May is geweest, niet te recht is bekent geworden, sijnde door de sons hooghte te vergeefs ondersocht, als blijckt bij de ongelijcke uijtkomsten door desen observateur aengeteyckent op desen selven 20en May. En dit alleen is redens genoegh waerom de horologien op de uytreyse geen dienst hebben konnen doen, dewijl de perfecte kennis van dese gangh het eenighe fondament der Lengde vindingh is. Om dit voor te komen waer het noodigh een plaets op 't Eylandt Texel te ordonneren, ontrent daer de schepen leggen, op welcke plaets men de son in de Meridiaen konde observeren op de voorverhaelde manier. Om dan aen de schepen een seijn te doen, en aldus de rechte gangh der horologien soo die hangende sijn te ondersoecken. Want of men haere gangh eer men se 't scheep brenght, al waergenomen heeft, soo leert de Experientie dat door het vervoeren en het Pendulum af en weer aen te haecken, al eenighe verandering veroorsaeckt werdt. Dit soude tot Batavia in Indien en elders mede lichtelijck konnen in 't werck gestelt werden. Maer indien men op soodaenighe observeerplaetsen een horologie met een Langh Pendulum van 3 of 12 voeten gaende hieldt, en wel gestelt, het soude des te beter sijn; omdat men dan oock soude sonder sonne schijn de voorsz. voor of achteringh der horologien in 't schip soude konnen weten en dat op alle uren van den dagh. Een tweede reden waerom de horologien niet en hebben konnen dienen is 't geen Th. Helder schrijft soo in dit Journael als in de Observatien van de toevallen ontrent de horologien, dat op den 3 Aug. het loot van 't pendulum in 't horologie A een weynigh nederwaerts gesackt was op sijn spil; gelijck mede aen 't horologie B gemerckt hadde den 29 May. Want dit weynigh nedersacken, of langer werden van 't pendulum is oorsaeck geweest dat op de horologien geen staet heeft konnen gemaeckt werden, alsoo haer gangh t'eenemael aen de Lengde van 't pendulum dependeert. Het voorsz. neerwaert schuyven van 't loot is sonder twijffel bijgekomen door het stooten en dreunen van 't schip, 't welck ick niet gedacht hadde soo krachtigh te sullen sijn, soude anders daer beter in voorsien hebben, met een schroef onder het loot van 't pendulum te maecken. Dit stooten van 't schip bij holle zee, soo ick door den horologie maecker van der Dussen onderricht ben, dede te meer effect op de horologien, door de swackheydt van de ijsere beugels daer aen de selve waren hanghende, als mede om dat de assen der raemen in dese beugels eenighsins verschuyven konden; welck verschuyven met een slagh geschiedende seer schadelijck was. Soo dat de beugels voorn. moeten stercker gemaeckt werden, en het verschuyven belet, 't welck seer wel kan geschieden. |
[ 289 ]
Uijt de observatien, nae 't arrivement aen de Caep, gedaen, doe de horologien noch 't scheep waren, kan men mercken hoe grootelijks sich Th. Helder ontrent de gangh der selve geabuseert hadde, want hier bevondt hij dat die beyde ontrent 42 seconden daeghs te ras ginghen, daer hij 2 seconden daeghs voor de verachteringh op de heele reys gerekent hadde. Welcke 2 seconden te langhsaem in Texel, souden volgens onse Tafel der vertraegingh, moeten aen de Caep gegeven hebben 48 seconden verachteringh. daerom dan geen wonder is dat hij de Caep maer 4 gr. 25 min. Oostelijcker als Texel gevonden heeft; dewijl het horologie de ure van Texel laeter dede schijnen, als se was. Het is seer considerabel ten opsicht van dese Lengdevindingh dat nergens in dit Journael gevonden werdt dat door de bewegingh van 't schip de horologien sijn komen stil te staen, alhoewel al veel hard weer en holle zee uytgestaen hebben. Men heeft oock niet konnen mercken, soo mij gerapporteert is, dat deselve eenighsins door roest beschaedight sijn geworden, tegens de opinie van veele. Th. Helder refereert sich, in sijn boeck der uytrekeninghen, tot sijne Aenteyckeningen van 't verschil der Lengden weghens een accident aen een der Horologien voorgevallen den 15 Oct. 1686; welcke Aenteyckeningen mij niet verder als tot den 25 Sept. en sijn ter handt gekomen. Nochte en wisten ... de Graef noch van der Dussen niet te seggen waer het overighe daer van, nae het overlijden van Th. Helder gebleven was. Ick hebbe uyt de voorn. horologie maecker van der Dussen verstaen hoe dat tusschen hem en Th. Helder dickwils questie ontstaen was aengaende het bewint der horologien. 't welck op een ander tijdt verhoedt moest werden door een precise Instructie en reglement ontrent dit bewint mede te geven. Seijde oock dat voorn. Helder en de Graef veel te lijden gehadt hadden en door 't scheepsvolck dickwils beschimpt en belacht wierden over dit werck der nieuwe Lengdemetingh 't welck mede behoort voorgekomen te werden. Het Journael van de Graef begint de Lengde rekeningh eerst op den 10 May 1687, sijnde het vertreck van de Caep geweest den 20 April, soo dat van de eerste 20 daghen geen observatien der Lengden mij ter handt gekomen sijn. Men soude die misschien in de vermiste schriften van Th. Helder gevonden hebben; nae wiens afsterven de Graef eerst dese observatien en rekeningh bij der handt genomen heeft. Het horologie A is op dese weerreys altijdt gaende gebleven, maer B niet; 't welck, soo de Graef schrijft in de Toevallen der Horologien, den 24 Jun. stil gestaen heeft, omdat de veer in de kleyne ton gebroocken was, als bevonden wierdt doen men het horologie uijt malkander nam. Het verswacken van dit veertie, eer het aen stucken brack, heeft apparent al veele daghen de gangh van 't horologie B doen vertraegen en ongelijck gemaeckt. Soo dat met reden de Lengde rekeningh altijdt op A gemaeckt is. Dese veertjes waren van koper geslaghen, welcke soo ick sedert onderrecht ben, broser sijn als die van stael, |
[ 290 ]
soo dat men wel sal doen van dese in plaets te nemen, en te maecken dat se overal eenparigh sterck sijn. Een andere reden van de ongelijckheden die tusschen de horologien geobserveert sijn, geloove ick is dese, dat se door het verscheyden overhellen van 't schip niet altijdt even recht sijn blijven hanghen. Waer in niet beter kan werden voorsien als met meerder gewight onder aen de ijsere raemen te hanghen, nae dat die stercker gemaeckt sullen sijn. Verswaerende het selve gewight tot 100 of 150 pondt, daer het nu ontrent maer 40 geweest is, want hoe swaerder hoe beter. Op de reys van Toulon nae Candia gedaen, daer van ick de relatie hebbe 9), was het gewight aen 't horologie hangende over de 300 pondt, en oock van seer goedt effect. Tot verder verbeteringh der Horologien, 't sij als het voorviel eenighe van nieuws te maecken, of dat men 't aen dese konde veranderen, soude ick raedsaem vinden, dat men se tot meerder gemack, 24 uren sonder opwinden dede gaen, in plaets dat nu 2 mael in 't etmael opgewonden werden. Als mede dat de kleyne Ton maer alle 2 minuten nieuwe kracht quam toe gebracht te werden, in plaets dat nu ieder minut sulx geschiedt. Waer van ick 3 verscheyde redenen soude konnen geven, doch niet wel te verstaen als met explicatie van de binnenste deelen deser wercken. Het is seecker, al waer de gangh der horologien volkomen perfect dat nochtans in 't eerste dickwils haer geimputeert sullen werden de fauten die aen de Zee-Caerten in 't stuk der Lengde eyghen sijn. En alhoewel dese fauten wel haest door het gebruijck der horologien sullen konnen verbetert werden, soo waer het nochtans seer dienstigh dat men van eenighe voornaeme plaetsen de rechte Lengde ten respect van de Meridiaen van Texel of Amsterdam ondersocht, door observatie aen de omloopers van Jupiter, waer van hier te voren mentie gemaeckt is. Sijnde dese manier van Lengdevindingh van vaste plaetsen onfeilbaer, besonder als men een Eclipsis, of wederverschijningh van de binnenste omlooper, op een selfde tijdt, komt te observeren op beyde de plaetsen daer van de Lengde tusschen beijde gesocht werdt; en daer nae de uren deser observatien met malkander compareert. Om 't welck door een Exempel te confirmeren, soo sal ick hier stellen de vindingh der Lengde tusschen Parijs en Uraniburgh, eertijds observeerplaetse van Ticho Brahe, soo als die te sien is in de gedruckte reysbeschrijving van Mr. Picard 10), die om dese en andere observatien te doen uijt Vranckrijck naer Denemarcken gesonden wierdt Ao. 1671. Daer sijn 5 observatien, alle aen de Eerste of binnenste omlooper van Jupiter te gelijck tot Parijs en Uraniburgh gedaen; gevende het verschil der Lengde als volght. 9) Zie No. 1765, n. 12 [VI, 500]. 10) Zie No. 1834, n. 4 [VII, 82, 1729]. |
[ 291 ]
ur. min. sec. gr. min. 1ste verschil 0. 42. 20 ofte 10. 35. 2 ,, 0. 42. 9 ,, 10. 32. 3 ,, 0. 42. 17 ,, 10. 34. 4 ,, 0. 42. 2 ,, 10. 31. 5 ,, 0. 42. 8 ,, 10. 32. |
alwaer het meeste en minste maer 4 minuten van een graed differeren, maeckende weynigh meer als ½ mijle. En even precijs kan men de Lengde van alle plaetsen der Aerde, hoe verre die van den anderen gelegen sijn, afmeten, gelijck men tegenwoordigh met die van Pekin en China besigh is, ten respect van Parijs. Om dan door diergelijcke observatien de Lengde tusschen Texel en andere plaetsen vast te stellen, soo soude men hier te lande iemandt konnen emploieren om die gaede te slaen, en den Loop der voors. sterretjes exact te calculeren; gevende aen de stierluyden of aen de geene die met horologien op reys gaen verrekyckers mede van 15 of 16 voet, met de Instructien daer toe behoorende, om in Indien, aen de Caep de Bonne Esp. of elders aen Landt komende bij gelegentheijdt gemelte Eclipsen waer te nemen, en aen te teyckenen.
UEd. seer ootmoedigen dienaer 1688. Literatuur: Michael. S. Mahoney, 'The Measurement of Time and of Longitude at Sea' (in het bijzonder § 6), in Studies on Christiaan Huygens, ed. H.J.M. Bos et al. (Lisse: Swets, 1980), 234-270. Eric Schliesser & George E. Smith, 'Huygens's 1688 report to the directors of the Dutch East India Company on the measurement of longitude at sea and its implications for the non-uniformity of gravity', in De zeventiende eeuw, 12-1 (sept. 1996) 198-214.
|
[ 338 ]
De bewindhebbers van de Oost-Indische Compagnie aan Chr. Huygens.9 september 1689.Wel Edele Heer Ingevolde d'affspraecke met d'Hr. van de Blocquerij genomen, gaen hier inne gesloten de originele Kaerten en Copia van de schriftuure bij VW. WelEd: opgestelt, raeckende 't geobserveerde met de bekende horologies, mitsgaders de Copia rescriptie en gedaghten van de Heer Proffr. de Volde, over den inhoudt van dien, en staet van Vw. WelEd: dese nevens de horologies door Mons. de Graeff overhandight te worden die wij ten dien eijnde daer toe affgesonden hebben, willende vertrouwen dat hij genoeghsaeme informatie sal konnen geven op het geene vorder vereyscht sal zijn, om nogh naerder en perfecter instructie tot d'observatie der te verbeterende horologies op te stellen, die wij te zijnder tijdt met veel verlangen te gemoet sullen zien, omme des te eerder de naerder preuve te konnen nemen, blijven onderwijlen met respect Wel edele Heer Vw wel Ed. Ootmoedige Dienaren In Amsterdam den 9 Septb. 1689.
|
[ 339 ]
B. de Volder aan de bewindhebbers van de Oost-Indische Compagnie.Aanhangsel bij No. 2546.22 juli 1689. Wel Edele Heeren Ick hebbe uw Wel Edts. missive van de 14e mey als oock de bijlage bestaende in een brief en caertie door de Hr. Huijgens aen uw Wel. Ed. gesonden op den 16e der selver maant wel ontfangen gelijck oock weijnigh daagen daer nae de Hr. Huijgens mij behandigt heeft sijn tractaatje van de oorsaeck van de swaarte als het welcke tot het examen van de tafel in sijne missive ter nedergestelt nootsaeckelijck was. Ick hebbe tot nu toe getardeert om uw Wel Edt. mijn antwoort op dit alles te laten toekomen ten deelen omdat de saeck selfs wel wat tijts en overleghs van noden hadt, en ten deelen omdat door de absentie van de Hr. Huijgens de saack geen haest scheen te vereijschen. Maer vernemende, dat de tijt van de wederomkomste van dien Hr. uijt Engelant nogh vrij onseecker is, soo heb ick van mijn plight geoordeelt bij desen mijn gedaghten omtrent het voorsz. sonder langer uijtstel uwel Ed. toe te senden. Nae dat ick dan alles sorghvuldigh hadde geexamineert, heb ick bevonden dat dit ondersoek ten principalen aenquam op dese twee hooftpointen. Voor eerst of de tafel van de Hr. Huijgens tot verbeteringh van sijn Horologien gecalculeert op goede fundamenten steunde, en wel gecalculeert was. En ten tweeden of door de Horologien soodanigh als de tafel vereijscht gecorrigeert in dese reijs van de Caep tot texel de waare lenghte van de Cours van het schip Alckmaer gevonden is. Wat het eersten aengaet, soo dient in 't generaal aengemerckt dat alle raisonnementen, die tot haer fundament hebben eenige natuijrlijcke oorsaacken hoe seecker sij oock uijt deselfde getrocken moghten sijn nootsaackelijck onderworpen sijn die selfde onseeckerheijt die die oorsaeken hebben, en diensvolgens van noden hebben, dat mense door de Ervarentheijt beproeve omde selfde, nadat se met die of wel of qualijk komen te accorderen of aen te nemen of te verwerpen. De Hr. Huijgens onderstelt dat de oorsaeck van de swaarte der lichamen bestaet in een seer subtile materie van een en selfde natuyr met alle andere lichamen, |
[ 340 ]
dewelcke rondom het centrum van de aarde naer alle kanten seer snel bewogen wort. Uijt welcke beweginge (die mijns oordeels, in 't geen het essentieelste tot dese saeck is, seer veel waerschijnelijckheijts heeft) nootsaeckelijck komt te vloeyen dat die materie getermineert is, om van het Centrum van de aerde af te gaen en daardoor alle andere lichamen, die die beweginge of niet hebben, of langhsamer hebben, nae het selfde centrum toe te perssen, gelijk ook uijt die selfde Hypothesis bij dien Hr. wel worden gededuceert de voornaemste eygenschappen, die de ervarentheijt ons leert, dat omtrent het vallen van swaare lichamen plaats hebben. Uijt hetselfde volght oock, onderstelt sijnde, dat de aarde in 24 uren om sijn as draayt (gelyck dit het gevoelen is van 't meestendeel van de Astronomi, en 't geen oock met veel redenen soude kunnen bekraghtight werden) niet alleen dat de Horologien, hoe nader aen de linie hoe langsamer sullen loopen, maer oock die daghelijcxse vertraegingh, die de Hr. Huygens in de tafel stelt. Waer van ick uw Wel Edelht. kan verseeckeren waer te sijn, tgeen de Hr. Huijgens seyt 3.7 van sijn missive 3), dat hij nogh in sijn stellinge, nogh in de reeckeningh iets in 't minsten toegegeven heeft, om dese gevonden lenghtens goet te maken, sijnde seecker dat de selfde Tafel uijt de bovensz. fundamenten vloeyt, en volgens deselfde oock gereeckent is. Omtrent het tweede point valt te considereren het verschil tgeen er gevonden wort, tusschen de cours van het schip Alckmaer genomen naer de gissingen der stuijrluijden en tusschen de selfde cours genomen naer de gecorrigeerde Horologien, gelijck oock of de horologien naer dese tafel gecorrigeert, gegeven hebben daer of daeromtrent soodaenigh verschil der lenghte tusschen de Caep en Texel als er inderdaet tusschen dese twee plaetsen ten minsten naer de beste kennisse, die wij als nogh daer van hebben, gevonden wert. Tot het eersten, aengesien de horologien niet geven als de lenghte van de cours van 't schip Alckmaer bewesten de Caap en dat de stuijrlieden haer gegiste lenghtens hebben opgestelt naer de meridiaen van Teneriffa, is nootsaeckelijck te weten, op hoeveel graden lenghte sij de Caep gestelt hebben, om daer uijt dan te vinden, hoeveel haer aengeteeckende lenghte bewesten de Caep is: Waertoe den Hr. Huijgens, buijten twijffel bij defect van die caarten die de stuijrluijden gebruyckt hebben, considereert haer aenteeckeningen van den 21 & 22ste April, uyt dewelcke dien Hr. concludeert, dat sij op den 22 April westelijcker als de Caep sijn geweest 81 a 82 minuten, welcke lenghte alsoo sij stellen op 36 graden, 42 minuten, soo hebben sij de Caep gereeckent op 38 graden lenghte, 3 a 4 minuten onbegrepen. Uyt welcke lenghte van de Caep volght dat sij naer haer gissinghen sooveel bewesten de Caep sijn geweest, als de IVde Colom uytwijst. 3) Zie onderaan p. 276 |
[ 341 ]
Tot het tweede, is nootsaeckelijck dat men weete het waare verschil der lenghte tusschen de Caap en texel, waertoe seer wel te pas komt, dat door de observatien van de Eclipsen der omloopers van jupiter gevonden is het verschil der lenghte tusschen de Caep en Parijs van 18 graden soodat maer rest te weten het verschil tusschen Parijs en Texel. Uijt de Eclipsen van de maan, die Riccioli op de plaets bij den Hr. Huijgens geciteert, aenhaelt vint men omtrent het verschil tusschen Parijs en Amsterdam van 3 gr. 52 minuten, en dien volgens het verschil tusschen de Caep en Amsterdam, 14 graden 8 min. waerbij soo men nu doet 17 min. die texel na sommige caarten omtrent westelijcker leyt als Amsterdam, sal men het onderscheyt tusschen Texel en de Caep vinden op 14 gr. 25 minuten gelijck het de Hr. Huijgens stelt. T'welck evenwel mijns aghtens soo seecker niet gaet of soude wel eenige minuten en misschien wel meerder konnen verschillen soo ten respecten dat alle de observateurs niet een ende selfde preciesheijt hebben gebruijckt om de nette tijt van de Eclipsis van de maan vast te stellen als ten respecten van het onderscheyt der lenghte, tgeen men uyt diverse observatien der Eclipsen bevint. Riccioli stelt het onderscheijt tussen Parijs en Amsterdam op 4 gr. andere als de la Hire, op 2 gr. en 32 a 33 min. soo dat het om seecker te gaen wel te wenschen was, dat men dit onderscheyt van lenghte door de observatien van de omlopers van jupiter nauwkeurigh geobserveert hadt. De manier die de Hr. Huijgens gebruijckt om de getallen van de VIIde Colom te vinden, is seeckerlijck goet als men negligeert dat kleen onderscheyt, tgeen de verscheijde lenghtens van 't pendulum soude konnen bijbrengen; twelck men met reght doen magh, alsoo dat verschil het pendulum genomen sijnde omtrent op 36 duijm 8½ linie op de aldergrootste differentie, die in dese reys voorgevallen is geen 2 secunden of geen ½ minuut in lenghte kan bijbrengen. In de getallen van dese VIIde colom is een abuys begaen omtrent de 8ste Juny de welcke sigh nootsaekelijck heeft uijtgespreijt op alle de volgende 4), sullen dit abuijs gecorrigeert sijnde de getallen van de VII, VIII, IX, Xde colom sijn, als hier nevens 4) Zie de kanttekening op p. 280 |
[ 342 ]
Uijt welcke Tafel en particulier wel uijt de 10e Colom desselfs blijckt, dat de lenghtens door de Horologien op dese wijse gevonden doorgaens seer weijnigh verscheelen van de gegiste cours der stuijrluijden, en dat derhalven al 't geen op dese reijs gebeurt is, het gebruijck der Horologien tot het vinden der lenghtens meer voor als tegenspreeckt. Want hoewel dese eene toght nogh geeft, nogh geven kan volkomen seeckerheijdt dat de lenghtens bij de horologien gevonden altijt de waare lenghtens sijn geweest, en dat dienvolgende al 't verschil bij foute van de gissingen der stuijrluijden toegekomen is, soo ist aen de andere kant eghter waer dat het verschil soo kleen is, dat het heel wel daerbij kan gekomen sijn, gelijck oock dat de presumtie grootelijcx voor de Horologien is, dewijl buijten alle dispuijt de gissingh der stuijrluijden wel grooter fouten, als dit verschil medebrenght, onderworpen sijn, waer van dese toght mede een exempel geeft, daer ter contrarie de Horologien op een seecker en vast fundament steunen; sijnde notoir dat indien de selfde ons konnen geven de ure van de plaets daer men van afgeseylt is, sij oock het verschil der Lenghte tussen die plaets en die geen daer men is seeckerlijck moeten geven. |
[ 343 ]
Waer bij komt dat de horologien soodanigh verschil van lenghte tussen de Caep en Texel geven, tgeen genoeghsaem overeenkomt met het geen omtrent het verschil deser twee plaetsen uijt de Eclipsen gestelt is, sijnde dit verschil volgens de Horologien, niet 14 gr. 1 minuut, als de Hr. Huijgens seyt, tgeen uijt het voorseijde abuijs in 't adderen komt te spruijten maer 14 gr. 8 m. en verschillende derhalven van 14 gr. 25 m., maer 17 m. welcken op de hooghte van Texel maar omtrent maeken 2½ mijlen. Twelck alles, hoewel seer goede hoop geeft van succes om door middel van Horologien soodanigh gecorrigeert de waere lenghtens te bekomen; soo soude ick evenwel twijffelen of men uijt het succes van dese eenige reijs soude mogen absolut concluderen, dat er geen andere oorsaeken in de natuur gevonden worden, die het effect van 't drayen der aarde in de swaarte der lichamen op welck dese correctie der Horologien steunt soude konnen of beletten of veranderen, als oock of niet het langhsamer gaen onder de linie, als onder noordelijcker of zuijdelijcker plaetsen van eenige andere oorsaecken soude mogen dependeren, en of misschien onder andere hier toe niet wel iets soude konnen contribueren de veranderingh der hitte door dewelcke veele oock harde lichamen uijt geset, en langer gemaeckt worden. Twelk omtrent het pendulum onder de linie gebeurende door de hitte aldaer nootsaekelijck een langsamer dogh irregulier langsamer gangh der Horologien soude maeken. Maer wat van dese ofte andere oorsaeken ons misschien nu nogh onbekent soude konnen sijn, en of die eenige ingressie in dese saek soude konnen hebben is niet als door de ervarentheijt te determineren, sullende een tweede proef, die uwelEd. met de scheepen die tegen September naer india staen te gaen van meeningh sijn te nemen, hier van meerder elucidatie en seeckerheyt konnen geven. Waer mede meenende, soo veel in mij is, voldaen te hebben het principaelste ooghmerck van uw. WelEd. missive, sal ick eijndigen met uwelEdl. te betuijgen, dat ick waerlijck ben (onderstont) WelEd. Heeren uw. WelEd. ootmoedigen dienaer, was geteeckent B. de Volder in margine. Leyden den 22 July 1689 de superscriptie aen de WelEd. Heeren. Mijne Heeren Salomon van de Blocquerij en Hendrik decker Bewinthebberen der Oostjnd. Comp. tot Amst.
|