Deel 1, 1799 | |
iii | M. van Marum, Secretaris, Voorrede
iii De gebeurtenissen der laatst verloopene jaaren hebben aan veelen onzer geleerde Landgenooten zo veel bezigheid verschaft, en aan anderen zo veel stoffe van overweeging gegeeven, dat de beoeffening van Wetenschappen deswegens hier te lande niet weinig is vertraagd geworden. [ Vgl. K. van Berkel, In het voetspoor van Stevin (1985), 98-.] |
vii | Historisch bericht deezer Maatschappye
vii Programma voor het jaar 1795. xvii De Prys .. is .. een Goude Medaille op den gewoonen Stempel der Maatschappye geslaagen, met den Naam van den Schryver, en het Jaartal op den rand: ofte wel dertig ducaten ... xxi Programma voor het jaar 1796. xxxii Bericht voor het jaar 1797. ... Jaarlyksche algemeene Vergadering, op den 21 Mey, niet gehouden ... xxxiii Programma voor het jaar 1798. xxxviii ... of 'er onder het geen men .. behalven de andwoorden op prys-vraagen, heeft meêgedeeld, eenig stuk betreffende het één of ander vak van Natuurkunde of Natuurlyke Historie .. eene byzonder vereering verdiene .. eene zilveren eerpenning .. en tevens eene vereering van tien ducaten. ... toewyzing .. aan .. ABRAHAM COENRAAD SWAVING, te Haarlem ... Laatstlyk heeft de Maatschappy goedgevonden, om, daar de provinciaale verdeeling deezer Republiek nu is weggenomen, zich in plaats van de Hollandsche de Bataafsche Maatschappy der Wetenschappen te noemen. xliv PROGRAMMA voor het jaar 1799. lix NAAMLYST der Directeuren en Leden ... |
lxxiv | Inhoud |
1 | A. C. Swaving, Microscopische Waarneemingen omtrent de crystallisatie der Metaalen
1 ... de takschietingen der Metaalen. [ Zie J. A. Schlosser, 'Verh. over de Metaal-boomtjes', in Verh. Z. G. 1, 138.] 2 ... BAKER in zyn uitmuntend werk: het Microscoop gemakkelyk gemaakt, 2de deel, bl. 198-216*) ... bepaalde .. zyne navorschingen alleen tot het koper op zich zelven, of met quik en tin vermengd, tot het zilver en tot het yzer ... zeer weinige afbeeldingen ... [ *) 2e druk, 1760: 252-: Zouten. The microscope made easy, 1744, 259, fig.] 4 Het is eene bekende zaak, dat het goud, zilver, koper, tin, lood, yzer, platina, quik, zink, cobalth, bismuth, arsenic, nikkel en meer andere metaalen, in het een of ander scheivocht zoodanig kunnen ontbonden worden, dat zy zich met dit vocht op eene onzichtbaare wyze vereenigen, en daarin worden opgehouden. Maar het is mogelyk niet zoo algemeen onderzocht, dat zeer veele van deeze ontbonden metaalen, door byvoeging van het een of ander metaal, kunnen te voorschyn gebracht .. worden ... 15 XIII. KOPER en TIN. ... De roode hier en daar blinkende takschikking vormt zich, na verloop van twee of drie uuren, om het yzer. 17 XV. TIN. Dit is een metaal, het zy op zich zelfs, het zy dat het met anderen vermengd is, zeer veel toebrengt ter vermeerdering van het vermaak in zoortgelyke waarneemingen, als welke het onderwerp myner beschouwing zyn. De tinboom is eene van de schoonsten, die men ooit zien kan. ... zilverwitte hoeks- en pylswyze figuren, die zich tot de randen van het vocht spoedig uitbreiden. 30 Ik zal niet behoeven aantemerken, dat al het geen ik dus ver gezegd heb, zyne betrekking heeft op die zoort van metaal-crystallisatien, die zich tot een zeer kleinen omtrek bepaalen, en met het Microscoop moeten gezien worden; maar er zyn nog anderen ... [Platen 1-15.] |
41 | A. C. Swaving, Aanwyzing om ondoorschynende Voorwerpen in het zamengesteld Microscoop behoorlyk te verlichten |
49 | A. C. Swaving, Verhandeling over de Infusie-diertjes
50 ... LEEUWENHOEK ... [ook Chr. Huygens bekeek ze] Men geeft aan dezelven den naam van Infusie-diertjes, om dat zy in infusien of vermengingen van de zo evengenoemde stoffen [dierlyke of plantaardige] met allerlei zoort van water te voorschyn komen .. het water, dat in de slooten en moerassen is, en het geen rondom de mesthoopen zich verzamelt ... 51 ... het Zonne-microscoop*) .. daar door werd ik in staat gesteld om dat geen te zien, het welk anders, schoon my van zeer goede enkelvouwige en zamengestelde Microscoopen bedienende, voor my onzichtbaar was gebleven. [ *) Zie Baker, p. 21-, fig.; over Lieberkuhn zie Uitgezogte Verh. 5, 453. Marian Fournier, '... Een zonnemicroscoop van Kleman', in Gewina 10-4, 1987.] 52 ... WRISBERG, wiens Satura Observationum de Animalculis Infusoriis (Gotting. 1765, in 8vo.) [fig.] uitmuntende verdiensten heeft ... 53 ... O. F. MULLER (*) ... (*) Zyn Werk is in het licht gegeeven door O. FABRICIUS, onder den tytel van Animalia Infusoria, Fluviatilia & Marina [Animalcula infusoria], Hauniae 1786 ... 50 plaaten bygevoegd ... 'Er is geen twyffel aan, of de kleinste infusiediertjes zelve zyn levendige bewerktuigde schepzels. Zy bezitten het vermogen om zich na welgevallen te kunnen beweegen. Men ziet hen vrolyk den geheelen drup rondzwieren ... 54 Het is my dus onbegrypelyk, hoe 'er geleerden kunnen zyn, welke hun dierlyk bestaan in twyffel trekken. Zo vergelykt HOUTTUYN (in zyne Nat. Hist. II. D. I. St. bl. 97. en I. D. 18 St. bl. 203.) 55 de beweeging deezer diertjes met die, welke het stuifmeel der bloemen maakt, als het met wyngeest bevochtigd wordt. ... De kleinheid van dat zoort, het welk door MULLER (p. 373) tot de Monax gelatinosa gebracht wordt, is met geene mogelykheid juist te bereekenen. Deeze vertoonden zich, toen ik de scherm, waarop het beeld moest gevormd worden, op eenen afstand van vier voeten had geplaatst van het Zonne-microscoop, en een glas gebruikte, dat nog geen lyn brandpunt had, niet grooter dan een kleine erwt. 61 ... E. WRIGHT (*) vulde een flesje met gedroogde piszebedden ... eene meenigte van dunne doorschynende diertjes ... (*) Philos. Transact. vol. XLIX. part. II. [1756] p. 553 [fig.]. 69 Het ontbreekt my aan woorden ... 75 ... wel tweemaal zo groot .. als de grootsten dier infusie-diertjes, welke men doorgaans uit het groeijend ryk verkrygt. Meer dan de helft van het dikste deel van hun lyf was vervuld met ronde bolletjes ... [fig.: Pl. XVII. VI] 83-4 3) Of byaldien 'er zulke diertjes in onze lichaamen of in die der dieren bestaan, derzelver mededeeling de gezonden zodanig zoude kunnen besmetten, dat zy even daardoor in dezelfde lichaams-kwaalen vervallen? [ Swaving wordt genoemd als ontdekker in R. T. Maitland, Fauna Belgii septentrionalis, Pars I (1851), p. 2, 16, 21.] |
115 | M. van Marum, Waarneemingen en aanmerkingen omtrent den oorsprong van het Veen
116 ... uit planten, die aldaar in moeraszen gegroeid zyn (*) ... (*) ... A. J. DE SITTER ... Zie de Verhandelingen van het Groninger Genootschap Pro excolendo jure patrio, 4e deel, 1ste stuk [1796], bladz. 228. In den jaare 1789 deed ik toevallig eene waarneeming ... In myn tuin, naby de Zylpoort deezer stad 117 geleegen, liet ik in den jaare 1784 een kom voor goudvisschen graaven, ter diepte van 10 voeten. ... aangroei van waterplanten ...een goed deel te doen uitneemen, om de daar in zynde goudvisschen te kunnen zien ... In February van 1789 kwam het zeewater, by het overloopen van den slaaper-dyk, tot aanmerkelyke hoogte in deezen tuin ... 118 ... ledig te doen pompen, en van slyk te doen zuiveren. ... ... bleek, waar door de kom zo veel ondieper geworden was. 'Er was namenlyk in dezelve een laag veen geboren, ter dikte van omtrent 4 voeten. 120 Nergens vind ik den aangroei van veen zo wel beschreven, als by den Heer DE LUC, in zyne Lettres physiques & morales sur l'histoire de la terre & de l'homme, Tom. V, p. 190, &c. ... |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1799, 569-72; in Algemene konst- en letterbode, 11 okt. 1799, p. 117-9; in Allgemeine Literatur-Zeitung, 1801, 3-225, 289-93. Vertaald in het Duits (1802), zie Allgemeine Literatur-Zeitung, 1806, 3-172, 132-3. |
Deel 1, 2e stuk, 1801 | |||
Inhoud | |||
1 | L. Bicker, Nuttigheid der Ventilators op ... schepen
3 I. Historische beschryving der Ventilators. 8 De eerste Ventilator waar van men gewag gemaakt vindt, om de schepen van kwade lugt te zuiveren en 'er versche in te brengen, is de zoogenaamde Wind-mouw .. ook koelzeil geheten ... 10 De Heer HUSSEM heeft 'er een voorgeslagen ... in het zesde deel der verhandelingen van het Zeeuwsch Genootschap, bladz. 200.
12 de Hessische blaasbalgen ['Hessian bellows'] van PAPIN, en nog meer met een gewone wanmolen, waar mede men het kaf van het koorn schift, en bykans zoodanig een als men reeds by AGRICOLA, de re metallica, beschreven vindt [ed. Bas. 1621, 159-: 'spiritales']. Hy vertoonde 'er, in het jaar 1740, een model van aan het Koninglyk Genootschap te London, noemde het een blaasrad, en gaf 'er eene beschryving van in de Philosophical Transactions, No. 437 [1735-6, p. 41, fig.], die naderhand, met de afteekening 'er van, geplaatst is in zyn werk: de Natuurkunde uit ondervindingen opgemaakt, het derde deel, bladz. 164 ... 13 ... dat de Heer WARGENTIN (a) slegts in het voorbygaan 'er van spreekt ... (a) Schwed. Abhand. B. XIX. [J. 1757] p. 10. 14 Doctor HALES .. eene andere uitvinding ... 15 ... eene uitvoerige beschryving .. 1743 .. A description of Ventilators enz. ... scheeps-longen ... eigentlyk een soort van dubbele blaasbalg ... de blaasbalgen van orgels en van smederyen.
19 TRIEWALD .. gaf, in October 1744, een beschryving .. (a), waarin hy schreef: dat zyne Ventilators, die hy lugtwisselaars noemde, boven de Engelschen .. voordeelen hadden ... (a) Schwed. Abhand. VI B. p. 254. 20 ... dat zy, in den tyd dat men zyn hand verdraait, door verzetting of omkeering van een der kleppen, te gelyk versche lugt konde perssen en de kwade uithalen ... tevens eene groote verkoeling voortbragten, en deswegens byzonder nuttig waren op slaafhaalders*) ... Door het een en ander verworf in de daad de Ventilator van TRIEWALD vry algemeen den voorrang ... [ *) Vgl. Gallandat, 'Noodige onderrichtingen voor de Slaafhandelaaren', in Verh. Z. G. 1, 443.] 22 SUTTON [zie Uitgezogte Verh. 10, 194] ... 24 ... togtpypen ... 34 ... die van SUTTON .. met zoo eene algemeene goedkeuring op de schepen ingevoerd werden. 41 ... nog een andere uitvinding ... schepen op de werven stil liggende ... lugtverwisselenden koker .. die van boven het dek tot tusschendeks en in het hol doorging, en op welken geplaatst was een soort van houten tregter, zoo 43 als een gek op een schoorsteen .. met zyne opening tegen den wind gekeerd ... 44 ... Engeland .. het toneel der schranderste uitvindingen ... 54 ... dat men by ons zeer traag is in het goedkeuren van nieuwe vindingen ... 57-8 ... den 12 July 1763 ... van zoodanigen ventilator de proef te nemen op het snaauwschip de Zephyr. ... Equipagiemeester HEEMSKERK .. Scheepstimmermansbaas PIETER VAN ZWYNDREGT .. Kapitein VAN OYEN ... 64 II. .. Nuttigheid en noodzaaklykheid ... 129 III. .. Geschiktste en minst kostbare soort van ventilators ... | ||
153 | M. van Marum, Bericht van proefneemingen met een nieuwen Ventilator ter luchtzuivering op schepen 155 ... op 's lands schip de Schrikverwekker, by Amsterdam liggende ... ... deeze toestel .. bestaat in eenen rechtstandigen koker van hout of dun geslagen yzer, waarvan het beneden eind van eenen wyden trechter voorzien is, die geplaatst wordt aan 156 den zolder van het tusschendek, en waar onder een Argands-lamp, of zogenaamde Engelsche lamp brandt ... 157 ... hier by, op myn verzoek, tegenswoordig Dr. L. BICKER [<] .. nevens Prof. J. VAN BEEK CALKOEN van Leiden. 165 ... omtrent den uitwerking van de draaikop .. gezegd heb (*) ... (*) Zie myn bericht, betreffende eene nieuwe wyze van luchtzuivering in vertrekken en vergadering-zaalen, in de Letterbode van 3 Nov. 1797. [No. 201, p. 140-2; verwijzing naar No. 156, 1796, 204-6.] | ||
169 | A. G. Camper, Oorsprong der uitgedolven beenderen van den St. Pietersberg by Maestricht
169 ... FAUJAS DE St. FOND .. Crocodillen kaaken*) enz., gaf ik daar over myne afkeuring aan CUVIER te kennen ... de bewyzen van het tegendeel, door wylen mynen vader, in het 76 deel der Philos. Transactions [p. 443-456, fig.] ... [ *) In Histoire naturelle de la montagne de Saint-Pierre de Maestricht, T. 1 (1798), p. 59-67: 'Tête du crocodile', Pl. IV; maar zie p. 72-5 en Pl. VI: 'Fragment de la Machoire superieure, droite, d'une Tête fossile que P. Camper regardoit comme ayant appartenu à un Phiseter inconnu ... actuelement au pouvoir d'Adrien Gilles Camper ...'] 170 ... dat deze beenderen wel degelyk aan Blaasvisschen [walvissen], en geenszins aan Crocodillen hebben behoord. In May deze jaars beklaagde ik my andermaal ... aan den Hoogleeraar BRUGMANS te Leyden ... BLUMENBACH .. (a). (a) Blumenbach, Handbuch der Naturgeschichte, pag. 705, 5de uitgaaf. Noch stelliger spreekt hy 'er van pag. 698. de 6de uitgaaf ... Dan met verwondering kreeg ik in eenen brief van 16 May l. l. tot antwoord, ... 171 ... dat de auctoriteit van mynen vader het voornaamste was ... om nog niet met fiducie te zeggen, dat het .. tot eene onbekende Hagedis-soort behoort. 173 ... myn onderzoek ... overtuigend doen blyken, dat de gissingen van den eersten bezitter [Hoffman: krokodil] te recht door de argumenten van den Hoogleeraar BRUGMANS worden bekrachtigd. 182 ... onderzocht ik ook de onderkaken van den Leguaan, en eindelyk die van eenen Hagedis, door LINNAEUS Draçaena genaamd, sp. 3, en in de Thes. van SEBA, plaat 101 van het eerste deel, verbeeld. 183 ... de uitneemende plaat, onder uw [van Marum's] bestuur, naar het TEYLERS petrefact gemaakt [zie Verh. TG, 8 (1790), 383] 187 ... de altoos voortduurende verwisseling der tanden is een nieuw bewys ... 190 6o. Blykt dat de wervelen, die in het groote stuk van GODDIN [Godin, genoemd in Faujas: p. 61], en in het TEYLERS Museum voorhanden zyn, van het zelfde dier schynen aftekomen, waarvan de kaken zoo oneindig groot zyn. [ Het dier is nu bekend onder de naam Maashagedis of Mosasaurus.] | ||
199 | M. van Marum, Beschryving van het Bekkeneel van een jongen Walvisch | ||
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1802, 61-4; in Allgemeine Literatur-Zeitung, 1802, 2-173, 601-4. |
Werktuig- en Wiskundige verhandelingen, 1802 | |
1 | ***, Proeve ter verbetering van den gewoonen Molenvang ... om molens te doen stilstaan [vert. C. Brunings jr.] |
27 | R. Woltman, Scheprad-watermolen |
110 | J. F. van Beeck Calkoen, Evenwigts-lyn en nieuwe ophaalbruggen |
138 | K. Chr. Langsdorf, Drukking van een hoop kleine lighaamen ... Graanmagazynen |
Deel 2, 1803 | |
Inhoud | |
i | M. van Marum, Naamlyst van het Naturalien-Kabinet van de Bataafsche Maatschappy der Wetenschappen te Haarlem [>]
iii Voorbericht v Mammalia Zoogende dieren xi Aves Vogels xxxiii Naamlyst der dieren zederd 1801, aan het Naturaliën Cabinet der Maatschappy, geschonken. |
1 | J. F. L. Schröder, Verhandeling over de uitgestrektheid der Wereld ... Herschel en Schröter
[Tit. pag. na Inhoud]
1 INLEIDING. 2 [Noot] BODE, von dem neuer, zwischen Mars und Jupiter entdeckten, achter Hauptplaneten des Zonnensystems, Berlin 1802 ... 9 EERSTE GEDEELTE. ... §. I. Menigte van de starren ... 11 [Noot] Aphroditographische Fragmente [Schröter, 1796] .. 16 §. II. Parallaxis der Starren. 17 [Noot] STRUIK [<], in zyne inleiding tot de geographie, pag. 6. ... 20 §. III. Schynbare Middellyn der vaste Starren. 22 [Noot] SCHRÖTERs Beschreibung des Lilienthalischen Telescoop [1796, p. 199] .. 23 §. IV. Eigen Beweging der vaste Starren. 28 §. V. Waarnemingen aangaande den Melkweg. 33 §. VI. Waarnemingen aangaande de Nevelvlakken. 36 TWEEDE GEDEELTE. ... §. I. Afstand der vaste Starren ... 39 §. II. Grootte der vaste Starren. 43 §. III. Eigen licht der Starren. 44 §. IV. Verschil van den afstand der Starren ... 48 §. V. Aantrekkingskracht der Starren en der Nevelvlakken. 53 §. VI. De vaste Starren hebben eenige Beweging. 57 DERDE GEDEELTE. ... §. I. Over den onderlingen afstand der vaste Starren. 58 §. II. Over de Ligchamen tot de vaste Starren behoorende. 60 §. III. De Zon behoort tot een Stelsel ... 78 §. IV. Het melkwegstelsel is van andere stelsels afgescheiden. 81 §. V. Over de bepaling der loopbaan van de Zon of van het Zonnestelsel. 83 §. VI. Over de bepaling van het middenligchaam ... 87 VIERDE GEDEELTE. Eenige aanmerkingen over ons melkwegstelsel ... |
101 | R. F. Wrede, Verhandeling over de uitgestrektheid der Wereld
121 ... HUYGHENS ... afstand van Sirius ... [ Cosmotheoros, Lat. 1698, Ned. 1699, p. 191; ed. 1754, txt.] |
147 | A. van den Ende, Bedenkingen over den Donder, geen bloot elektrisch verschynsel
154 De gewoone verklaring van den donder, als enkel een gevolg van den blixem of van electriciteit, blykt dus niet toereikende te zyn, om rede te geven van het aanhoudend rommelend geluid ... 156 ... MONGE (*) ... (*) Annales de Chimie Tom. V. pag. 66. [63-71: 'Du Bruit du Tonnerre'] 158 Musschenbroek in zyne Institutiones Physicae .. (Part. II, pag. 715) 160 ... het gas oxygene of de zoogenaamde levenslucht ... het gas hydrogene of de zoogenaamde ontvlambare lucht, doorgaans echter met eenige koolstof vereenigd. Welke beide luchtsoorten .. zich door middel van branding vereenigen, alsdan den staat van luchtvormigheid verlaten en tot dien van druppelvormige vloeistof of met andere woorden tot water overgaan. 162 ... eene verklaring, door den reeds aangehaalden Franschen scheikundigen MONGE en anderen voorgedragen ... 163 ... wordt in die streek van den dampkring een oogenblikkelyk ydel of luchtledige geboren ... luchtstroomen botzen met geweld tegen elkander ... 165 Telkens wordt door de op nieuws voortgebragte ydels nieuwen aandrang van luchtstroomen van alle zyden en dus nieuwe botzingen en daardoor nieuwe trillingen in den dampkring veroorzaakt. 172 ... de Heer MARTINET in eene waarneming aangaande de verbazende uitwerksels van een onweder (*) ... (*) Te vinden op bladz. 295. van zyne Verhandelingen en waarnemingen over de natuurlijke historie ... 1795. ["... geheele rijen Boonen, ter plaatze alleen, waar de Blixem-straal voorbij geschooten was, uit haare scheeden gesprongen ... dat de fel vliegende Blixemstraal eene lugtledige plaats moest gemaakt hebben"] 173 ... het scheuren van de masten van schepen door den blixem .. (*) ... (*) Verhaal der uitwerking van eenen enkelen blixemslag op een van s'Lands Oorlogschepen door den Zeekapitein WILLEM MAIJ, te vinden in de Verhandelingen der Hollandsche Maatschappy. Deel XII. bladz. 391. en volg. [<] |
177 | Joan Calkoen*), Beschryving van den Ornithorhynchus Paradoxus of zonderbaar zoogend Vogel-bek-dier
178 ... door den beroemden Profr. BLUMENBACH, in het Magazin für den neuesten zustand der Naturkunde, van Profr. VOIGT, II. B. bl. 205. u. f. [284] en in het vyfde Heft der Abbildungen der Naturhistorischer gegenstände [Göttingen 1800], geplaatst, en in dit laatste geschrift door eene afbeelding opgehelderd, naar het eenige voorwerp vervaardigd, dat als toen, namelyk in den jaare 1800, buiten England, in Europa voorhanden was. Met een byzonder genoegen ontving ik derhalven voor pas weinig dagen een volkomen en uitstekend wel bewaard voorwerp van dit verwonderenswaardig dier-soort ... 179 ... aan de .. Maatschappye .. aantebieden .. het opgezette dier zelf teffens wel eene plaats vergunnen willen in hare voortreffelyke Dierenverzameling. [Vermeld in Naamlyst van het Naturalien-Kabinet, 2-1, vii, xxxiv] ... 17 Rhynlandsche duimen lang ... 181 nauwkeuriger onderzoek van den kop .. door den Heer HOME, in de Philos. Transact. for 1800. [vol. 90] P. II. p. 432. medegedeeld ... 186 ... my, die de Natuurlyke Historie alleenlyk in myne snipper uren tot een leerzaam vermaak of als uitspanning en derhalven niet als een hoofd-bezigheid beoefenen mag ... Pl. II, III. [ *) Alg. konst- en letterbode, 1814, p. 381: veiling nalatenschap Joan Calkoen.] |
Bespreking in Allgemeine Literatur-Zeitung, 1804, 2-187, 689-92. |
Deel 2, 2e stuk, 1804 | ||
Inhoud | ||
1 | J. A. Bennet [>], Verhandeling over de nuttigheid van de beoeffening der Natuurlyke Historie voor de Jeugd
92 ... de Nat. Hist. voor kinderen van den Hoogleeraar RAFF, door den geleerden BERKHEIJ vermeerderd en in het Nederduitsch uitgegeven, hoe bevallig, hoe onderhoudend en hoe nuttig ook op zig zelve ter lezing, door 93 uitgebreidheid, gemis van systematische orde, en eene al te grote oppervlakkigheid voor ons oogmerk echter ongeschikt. De verkorte of zogenaamde kleine Catechismus der Natuur van wylen onzen zoo geleerden deugd- en werkzamen MARTINET, hoe nuttig ook ter lering, mist de tot ons oogmerk vereischte orde ... terwyl het fraaie en leerryke kort begrip der Nat. Hist. van den zo kundigen als onvermoeid werkzamen PASTEUR, schoon aan eenige onzer algemeene vereischtens voldoende, voor onze verlangens echter niet toereikende is ... Met dat al blyft dit belangryk werkje zo door deszelfs bevallige en onderhoudende voordragt, als door zyne fraaie kleine afbeeldingen, allen aanspraak verdienen op de dankbaarheid der Nederlandsche jeugd ...
Vgl. een uitgave van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen: Korte natuurlijke historie, in leerlesjes voor de jeugd, een school-boek, 1804; noot op p. 6: "Het nieuw ontdekte zonderbaar zoogend vogelbekdier ...", verwijzing naar 2-1, 177; 9n: "Gij hoort .. van zuurstof, koolstof, waterstof en stikstof spreeken ... hierover het Natuurkundig Schoolboek {Joh. Buijs, 1800} naleezen ..."; 13n: "Deeze les dient .. uitgebreid. In Smellie's Philos. der Naturgeschichte {1791} ..."; 20n: mens; 27: "door luchtbollen verheft hy zich"; laatste (50e) les: Versteeningen, eind: St. Pietersberg.] 94 Voor meer gevorderden, dat is voor leerlingen van 10-14 jaaren ... Handboek der Natuurgeschiedenis van den beroemden BLUMENBACH [1802; bespreking] ... 104 De Maatschappy tot Nut van het Algemeen ... welgemeende pogingen .. doch zoo verre wy weten .. niet mogen slagen ... 112 ... plaatwerken ... de beknopte Nat. Hist. of beschryving en afbeelding der voortbrengzelen van de drie Ryken der Natuur [1794] ... 113 ... nieuw prenteboek voor kinderen ... [1798] ... 116 ... J. R. Forster .. tinnen afgietsels ... 127 ... algemene regels ... 141 ... proeven hieromtrent by herhaling genomen, op een onzer Neerlandsche scholen, waar ruim 30 kinderen van 6 tot 16 jaren van verschillenden burgerlyken stand en van beiderlei sexe onderwezen wierden ... 147 ... die my .. getuigen heeft doen zyn van zulk een onbepaald verlangen .. ook zelfs by die scholieren die daar aan noch wel geen deel hadden, maar in wiens tegenwoordigheid het echter gegeven wierd ... dikwerf geestige vragen ... 154 Inhoud | |
159 | B. M. Snethlage, Verhandeling over hetzelfde onderwerp | |
257 | M. van Marum, Beschryving van eenen zonderlingen in het Zuidelyke Africa gevonden Yzerklomp [z.o. 3-2, 101]
257 De Heer J. A. DE MIST [>], Commissaris generaal der Bataafsche Republiek aan de Kaap de Goede Hoop, zond my in January 1803 voor deze Maatschappy ten geschenke een klomp yzer, zynde dezelfde klomp, waarvan JOHN BARROW in zyn account of travels into the interior southern Africa, London 1801, bladz. 226, gewag maakt ... 258 De Heer ADOLF DANKELMAN .. heeft .. zich veel moeite gegeven om omtrent dit stuk echte berichten te verkrygen, dewelke ik nevens dit stuk ontvangen heb. [ Zie: A. Dankelmann, 'Nachricht von einer grossen Masse gediegenen Eisens ...', in Magazin für den neuesten Zustand der Naturkunde, X-1 (juli 1805), p. 5-21.] Het stuk is van eene platachtige, doch geheel onregelmatige gedaante; zyne grootste breedte is 20½ duim ... 259 De soortelyke zwaarte .. bevonden te zyn 7,654; welke van die van gewoon zweedsch yzer weinig verschilt. ... Ik heb daar van een staaf laten smeeden en harden ... De geheele klomp .. weegt 172 lb ... 261 Al het smeedbare yzer, het geen men tot dus verre gevonden heeft, lag oppervlakkig op den grond, even als de klomp, dien ik beschryve. Zoodanig immers is de ligging van den klomp smeedbaar yzer van 1600 ponden gewicht, door PALLAS in Siberie gevonden. ... de grootste .. in Zuid-America in de Provincie Chaco ontdekt*), die op 30,000 ponden gewicht geschat wordt, welke aldaar ligt op eenen kalk-aardigen bodem, meer dan 100 mylen van alle yzermynen verwyderd. [ *) M. R. de Celis, J. Banks, in Phil. Tr. 78 (1788), p. 37-42, 183-9. ] 262 ... E. F. F. Chladni, Uber den Ursprung der von Pallas gefundenen und anderer ihr ahnlicher Eisenmassen, Riga 1794. "... dat 'er den 26 Mey 1751 's avonds ten 6 uure, zich aan den hemel een vuurkloot vertoond heeft, die by Hraschina .." 263 ".. in twee deelen is neergevallen ... Het grootste stuk van 71 ponden is .. aan het Keiserlyk Naturalien-kabinet te Weenen gezonden ..." [foto] 264 "... geheel uit yzer bestaat ... klootvormige indrukken omtrent zoo als aan den van PALLAS gevonden yzerklomp ..." In hoeverre nu deze overeenstemming, gevoegd by de zonderlinge ligging van dit stuk, grond geeft om hetzelve ook voor een uit de lucht gevallen yzerklomp te houden, laat ik aan het oordeel van den lezer over. [ Wikipedia, 'Iron meteorite'. E. F. F. Chladni, Ueber Feuer-Meteore (1819), 331-3. Versl. Med. KAW 15-1 (1863) 118. E. Cohen, 'Meteoreisen-Studien X. Capland', in Annalen ... Wien, XV (1900), 79-88. Catalogue of meteorites (NHM 2000), p. 129.] | |
Bespreking in Allgemeine Literatur-Zeitung, 1806, 3-172, 129-32. |
Deel 3, 1806 | ||||
Inhoud | ||||
1 | J. J. Prechtl, Natuurkennis van het Vuur ... Spaarzame Stookkonst
3 De verspilling der brandstoffen, welke .. ten eeuwigen dage toereikend schenen, is .. zoo zeer toegenomen, dat men voor het toekomstig gebrek aan dezelve is begonnen bezorgd te worden. 4 ... Brandstofspaarkonst. 6 I. Over de warmtestof. 8 Of nu de warmtestof wezenlijk zulk eene vloeistof zy, dan of eene bloote kracht, eene bloote wijziging der wijze, waarop de kleinste deelen der stof werken, eene werkzaamheid van de grondkracht der stof in het algemeen de oorzaak der warmte zij, 9 dit heeft op de natuurkundige navorschingen omtrent dezelven geenen invloed ... 10 ... de zwaarte der warmtestof nooit in aanmerking te nemen ... 21 ... vatbaarheid of capaciteit ... soortelijke warmte ... 26 ... CRAWFORD ... 30 [Noot] De Graaf RUMFORD ... mikrothermometer ... 53 ... nietgeleidende, halfgeleidende en volkomen geleidende ligchamen. (*) (*) GIRTANNER, Anfangsgr. der Antiphlog. Chemie [1801, 1e ed. 1792], B. I. kap. 2. [p. 42] 56 INGENHOUSZ heeft reeds de aanmerking gemaakt, dat tusschen de warmte geleidende kracht der ligchamen en derzelver vatbaarheid, om de electrische stof te geleiden, eenige overeenkomst plaats vindt. ... 59 II. Van de verschillende wijze, waarop de warmtestof ontbonden wordt. 80 ... de proeven van WATT ... 123 III. Van de brandbare ligchamen. 171 IV. Van het sparen der brandstoffen in het algemeen. 190 ... thermolamp ... LEBON 238 De volgende kookpot is goedkoop, eenvoudig, gemakkelijk en niet gevaarlijk; eigenschappen, die met eene machine, om door middel van den damp het koken te bewerken, anders zelden verbonden zijn (*). 241 V. Bezuiniging van brandstof bij de onderscheidene inrigtingen van stoken en verwarmen. 242 ... volgens de opgaven van DALTON ... 249 ... de buizen van SUTTON [vgl. 1-2, 22] 272 ... kagchel, welke van den Architect CHRYSELIUS afkomstig is ... 275 ... door GUYTON beschreven zoogenaamden Zweedschen kagchel ... [ Manuel du poêlier-fumiste, 1835, 189.] 281 De rookverterende kagchel of poële fumivore [ibid., 201] van THILORIER is een onvolkomen thermolamp [zie 190] ... 282 De phlogoskop [phlogoscop] van LANGE ... [^] [ Calisch & Calisch, 1864: "werktuig dat den graad van hitte aanwijst".] 319 ... het brandstofsparende fornuis ... [335] Inhoud. Pl. I-VII. | |||
339 | J. Bodel, Overeenkomst van Tweelingen, Meisjes | |||
345 | M. van Marum, Beschrijving van de Amaryllis Gigantea | |||
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1807, 299-303. |
Deel 3, 2e stuk, 1807 | |
xxxiii | [M. van Marum], Vervolg van de Naamlyst van het Naturalien-Kabinet van de Bataafsche Maatschappy der Wetenschappen te Haarlem [<,>]
xxxiii Amphibia xxxix Pisces Visschen |
1 | A.P.R.C. van der Borch, Schotsche Spar in dorre zandgronden |
53 | * * *, Tweede verhandeling, idem
|
101 | D. van de Wijnpersse, Over het Natif IJzer [z.o. 2-2, 257]
101 Het IJzer, dat voor den mensch allerheilzaamst Metaal, is wel zeer algemeen en overvloedig, door de natuur in alle landen en allerleie gronden, verspreid, ook in velerleie wateren, zelfs in de ligchaamen van dieren en planten, ingewikkeld; doch pleegt niet, (gelijk doorgaans Goud en Platina, en dikwijls Zilver, Koper, en Kwik,) in zijnen glanzigen en volmaakten staat gevonden te worden ... 102 Veele en geagte Natuur-kenners hebben dan ook over lang het aanweezen van Natif, of door de Natuur zelve volmaakt, IJzer ontkend. Ten uiterste vreemd was daarom het berigt van den Heer PALLAS (2), dat, in den jaare 1750 in Siberie, en wel boven den grond, eene klomp zeer smeedbaar IJzer, 1680 Russische ponden zwaar, gevonden was. (2) Philos. Transact. vol. LXXIV. p. 2. [1774, vol. 64, p. 461-3] en breeder vol. LXXVI. p. 2. [1776, 66, 523-9] en PALLAS, Voyage en Siberie [1791]. 103 Naderhand kreeg men berigt van Don RUBIN DE CELIS (4), dat, in de uitgebreide en woeste vlaktens der Zuid-Americaansche Provincie Chaco .. een nog veel grooter klmp van smeedbaar IJzer gevonden was ... (4) Philos. Transact. Ann 1788. p. 2. [zie de noot bij 2-2, 161.] 104 Een derde zulke vond van Natif IJzer, boven den grond .. wordt beschreven door den Heer VAN MARUM [<] ... 106 Men wordt dus sterk genoopt, om de drie eerstgemelde verbazende ijzer-massen met de overige, die onbetwistbaar uit de lucht gevallen zijn, tot soortgelijken oorsprong te brengen. 107 ... dat die geduchte brokken niet oorspronkelijk tot onzen aardbol behoorden, maar tot het planeeten-gewest: 't zij uit aldaar omzwervende en zamengroeijende ligchamen gevormd, die, nu of dan de aarde naderende, door dezelve aangetrokken worden (10); 't zij in der daad uit vuurbrakende bergen, doch niet onzes aardrijks, maar van de maan ... (11). (10) CHLADNI, enz. (11) DE LA PLACE, VON ENDE, enz. 108 ... Lithologie Atmospherique van den Heer IZARN, 8vo. Paris, 1803. [Conclusions: 271, 354] En nu, onder het vervaardigen van dit mijn geschrijf, wordt mij bekend, en komt mij ter hand, het 1ste stuk van GEHLER's neuer allgemeiner Journal der Chemie, 8vo. Berlin 1803, 't geen aanvangt met een Verhandeling van den beroemden Heer KLAPROTH, über Meteorische Stein- und Metall-massen [p. 3] ... Het stukje van den Heer VAUQUELIN, in 't Hoogduitsch vertaald, wordt in 't zelfde Journal ook ingelast [p. 37]; als mede nog een werkje van den Heer WREDE [p. 52] ... |
117 | L. A. van Meerten [>], Onderscheid en werking van droog en nat Vloeizuur op glas en kiezelaarde |
133 | Jan en Harmanus van Deyl, Trapsgewijze verbeteringen aan Achromatische Verrekijkers en het Stam-microscoop
133 Wijle mijn vader en ik, voorheen Verrekijkers met enkele objectifglazen en met drie of ook met vijf oogglazen gemaakt hebbende, zagen wij voor het eerst, in het begin van 1762, een Achromatische Verrekijker van DOLLOND ... met vijf oogglazen ... ... dat men dus, door een bolrond crownglas en een holrond flintglas zamen te voegen, een zamengesteld objectiefglas verkrijgt, hetgeen geene 134 kleurschifting veroorzaakt; waardoor, bijgevolg, de verrekijkers veel grooter opening kunnen hebben, en dus veel meer licht kunnen opvangen ... [ Z.o. Philo-Mechanicus (vert. M. Houttuyn) in Uitgez. Verh. 5 (1760) 554.] Deze ontdekking trok zoo sterk onze aandacht, dat wij .. reeds den 8 November 1762 onze eerste Achromatische kijker aan den beroemden Wiskonstenaar CORN. DOUWENS [Douwes] alhier bezorgden ... 5 oogglazen ... ... ontdekte ik .. dat men even zoo wel door 4 oogglazen deze schifting kan geleiden, zoodanig dat de geschifte stralen door het laatste oogglas genoegzaam evenwijdig met de straalen van het beeld in het oog gaan, en dus op de Retina met dezelven in punten zamen komen. 135 ... een vergrootend vermogen voor de Astronomie van 125 malen. Maar nu onze theoretische kennis verder in werking willende brengen, wierden wij hierin door de gebreken van het flintglas verhinderd, hetwelk wij in grootere stukken tot grootere kijkers niet zuiver genoeg konden bekomen. Wij besloten dan om kleine kijkers met veel grooter opening in reden tot hunne langte te maken ... een Achromaticq objectifglas van 6 duim brandpunts afstand, waaraan wij een opening van 1 duim middellijn gaven, en 4 oogglazen, doch anders 136 geschikt dan de vorigen; deze kijker was in het geheel 10¼ duim lang, en vergrootte 25 malen in middellijn. Men zag hiermêe ten uiterste scherp, zoodat men de courant op goed daglicht op 80 voeten afstands gemaklijk door denzelven konde lezen; bovendien kon men de 2 oogglazen, bij het oog, van denzelven afschroeven, en dan kon men den kijker, door denzelven weder scherp te schroeven, als Katoog gebruiken om bij schemerlicht te zien. ... 1766 ... Deze sprong nu ter verbetering van het achromaticq vermogen was destijds zo groot .. dat men dezelve voor onmogelijk scheen gehouden te hebben ... 137 Wij beslooten toen het Dubbel of Stam-Microscoop .. even zoo wel als de Kijkers te verbeteren ... 140 In het jaar 1779 kochten wij de derde druk van het Microscoop gemaklijk gemaakt door HENRIK BAKER met deszelfs aanhangsel door MARTINUS HOUTTUIN, 141 gedrukt te Amsterdam bij de erven F. HOUTTUYN 1778. In dit aanhangsel vonden wij de beschrijving van het veel vermogend microscoop van de Heer MARTIN ... Deze beschrijving, echter, deed ons toen denken, nu zal men in Engeland dit alles wel in korten tijd verbeteren, en wij zullen welhaast zoodanig verbeterd microscoop alhier te zien krijgen. Doch zulks tot heden geen plaats hebbende gehad .. zoo heb ik niet langer willen wachten ... 142 Beschouwing der zamenstelling van het Achromaticq Microscoop, uitgevonden door JAN en HARMANUS VAN DEYL, en door den laatstgenoemden gemaakt. 148 Werking van dit Microscoop. 149 ... tekent door alle vergrotingen van 25 tot 80 maalen scherp ... ... ik vong een vlieg om deszelfs oog te beschouwen ... ontdekte toevallig, dat deze vlieg luizen had ... zag zelf reeds met het minste vermogen de haairtjes van de luizen, en de hakende nagels van de pooten, waarmede zij zich aan den vlieg vasthielden ... 152 NASCHRIFT. ... alle de vergrootingen van 80 tot 150 malen ... [ J. F Martinet, Katechismus der natuur, I (1778), 289: "De Vingers van VAN DEYL slypen de zeer uitmuntende kleine Glazen voor de beste Verrekykers en Microscoopen". J. van Zuylen, 'Jan en Harmanus van Deijl. Een optische werkplaats in de 18e eeuw', in Gewina 10-4, 1987. Museum Boerhaave: achromatische kijker, 2e, 3e; microscoop, 2e; 'Kleinkijkerij' (2000), p. 37-8.] |
li | [M. van Marum], Vervolg van de Naamlyst van het Naturalien-Kabinet van de Koninklyke (voorheen Bataafsche) Maatschappy der Wetenschappen te Haarlem [<]
li Vermes Wormen lxxi Zoophyta Plantdieren lxxix Dieren zederd de uitgaaf van het Eerste gedeelte der Naamlyst verkregen. |
Deel 4, 1809 1e stuk, 1808 | |
i | Historiesch Bericht dezer Maatschappye
xx Programma voor het jaar 1808. [In Annalen der Physik, 29, 331 in het Duits] ... het Decreet van Z. M. den Koning van Holland van 4 Maart laastl. xxi waar bij Zijne Majesteit, wien het behaagd heeft, zich op den 13 Julij 1806 tot PRESIDENT van deze Maatschappij te verklaren, en dezelve tevens met den naam van KONINGLIJKE MAATSCHAPPIJ DER WETENSCHAPPEN te vereeren, aan dezelve een aanmerkelijke Jaarlijksche Subsidie heeft toegestaan ... ... zal deze Maatschappij voortaan jaarlijksch, behalve de Natuurkundige, ook Zede- en Letterkundige vragen uitschrijven. ... de gewone eerprijs voor belangrijke vragen, inzonderheid voor die gene, die meer dadelijke nuttige strekkingen bedoelen, zullen worden verhoogd met praemiën, geëvenredigd aan de belangrijkheid der vragen. |
lxiv | Inhoud |
1 | J. Blanken, Verhandeling over de oorzaken van de toenemende Opslibbing van het Y, en de middelen tegen dezelve
5 EERSTE AFDEELING. Aangaande de oorzaken ... 23 TWEEDE AFDEELING. Aangaande de middelen ... 50 Om een, onder velen, dier ontwerpen bij voorbeeld op te geven: ten einde de opslibbing van het Y tegen te gaan, door middel van meerder schuring door vloed- en ebstroomen te bewerken .. kan genoemd worden de bekende Doorgraving van Holland op zijn smalst ... 51 ... te groote zwarigheid ... 52 NASCHRIFT. Maart 1807. ... kwam mij dikwerf voor den geest, het geen bij den geduchten storm op den 18den Februarij laastl., helaas! maar al te veel bevestigd is geworden, te weten: de zeer onvoordeelige gelegenheid niet alleen, maar de door kunst-werken bedorven baaij, als scheeps-rede en ankerplaats beschouwd, voor zoo veele rijkgeladen en kostbare kielen ... ... hooge paal-werken en zoogenaamde duc d'alben [^] ... |
59 | R. Woltman, Verhandeling over het zelfde onderwerp |
161 | A. van Stipriaan Luiscius, Verhandeling over de oorzaken van het bederf in stilstaand water
164 Het water .. bij de vorige Natuurkundigen voor een hoofdstof gehouden, is door de uitvinding der Fransche Scheikundigen, in het laatst gedeelte der voorgaande eeuw, bevonden te zijn een zamengesteld ligchaam, uit 85 deelen zuurstof (1) (oxigenium, oxigène) en uit 15 deelen watersof (hijdrogenium, hijdrogène) ... (1) Fourcroy Sijsteme des Connaissances Chimiques. tom. 3 [2-3]. pag. 7, 13 en 15. |
Deel 4, 2e stuk, 1809 | |
Inhoud | |
1 | F. W. Freyer [>], Verhandeling over de ziekten der vruchtboomen
91 Inhoud |
97 | J. H. Floh, Verhandeling over de ziekten der vruchtboomen
234 Inhoud |
243 | J. Cantzlaar, Verhandeling over de Natuurkennis der Winden
245 1. Welke zijn de meest heerschende Winden hier te Lande? ... de waarnemingen, welke sedert het begin der voorledene eeuw, te Amsterdam, bij het Stads Water-Kantoor, door verscheiden daar toe aangestelde bedienden, bij de waarnemingen van de hoogten van het water in het Y, ook tevens van de windstreken, des nachts zoo wel als bij den dag, van uur tot uur bestendiglijk gedaan zijn. Uit deze waarnemingen heeft wijlen de Heer Mr. A. CALKOEN .. 246 .. een tafel laten vervaardigen ... die slechts aan eenige Beminnaars van Natuurkunde schijnt medegedeeld te zijn .. Men ziet dezelve hier tegen over verkort. ... de getallen der etmalen, in welke de winden in de maanden der gemelde tijdperken het meest gewaaid hebben. .. in elke 15 jaren ... [ Zie J. F. Martinet, Katechismus der natuur, 1 (1777), p. 100: lijst van winden, 1701 tot 1770.] 248 Het huis Zwanenburg [<], op Halfwegen tusschen Amsterdam en Haarlem, alwaar de waarnemingen van wind en weder sedert den jare 1743 gedaan zijn, ligt slechts op een en een half uur afstand, en dus gewisselijk te nabij Amsterdam, om eenig aanmerkelijk verschil .. te kunnen vermoeden. 249 Daarenboven zijn aldaar de waarnemingen slechts driemaal in een etmaal .. gedaan ... 250 2. Over de Eigenschappen der verschillende Windstreken. 266 3. Hoe de Winden doorgaans elkander opvolgen. 270 4. Uit welke voorafgaande omstandigheden men, hier te lande, de windsveranderingen in sommige gevallen kan vooruitzien. 279 5. Welke invloed de Winden doorgaans of dikwijls hebben op de veranderingen van het weêr. 283 BESLUIT. |
289 | A. C. Bonn, Verhandeling over de Mastodonte of Mammouth van den Ohio
291 ... heeft men sedert het begin der voorige eeuw, voornamelijk in Noord-Amerika, beenderen en tanden ontdekt, van een groot soort van dieren, welke, daar dezelve kenmerken droegen, die men bij geene thans 292 levende dieren aantrof, tot velerhande gissingen bij onderscheidene Natuuronderzoekeren hebben aanleiding gegeven. In den jare 1705 vond men reeds te Albanij in Nieuw Engeland, thans de staat van Nieuw-ijorck, nabij de rivier Hudson, beenderen en tanden van eene monsterachtige grootte, gelijk uit eene brief van Doctor MATHER aan Doctor WOODWARDT, geplaatst in de Philosoph. Transact. van het jaar 1712 [1714 (29) 62-3], blijkbaar is, welke door gemelden geleerden toenmaals voor reuzenbeenderen gehouden werden. 299 De opgraving ... in den jare 1801 ... PEALE ... 305 ... heeft gemelde REMBRAND PEALE, in den jare 1803, eene ontleedkundige beschrijving, voorafgegaan van eene geschiedkundige verhandeling, wegens derzelver ontdekking gemeen gemaakt, onder den titel: Historical Disquisition on the Mammouth, or great American Incognitum, an Extinct, Immense, Carnivorous Animal, whoose Fossil Remains have been found in North America, te Londen gedrukt ... 306 ... eene uitmuntend geteekende afbeelding van een dezer geraamten, door gemelde REMBRAND PEALE zelve gemaakt ... [Pl. I., Pl. II.] 309 Dit verbazend groote dier dan, waarvan het geheele beengestel te zamen omtrent 1000 ponden weegt, en waarvan de onderkaak allleen 63½ pond zwaar is, heeft de volgende afmetingen, Engelsche maat ... De grootste hoogte of tot boven de schouders: 11. Voet. ... |
Deel 5, 1809 | |
1 | J. A. Bennet [<], Eene Natuurlijke Historie en Natuurkundige beschrijving der Walvisschen
3 INLEIDING. Wordt de kennis der Natuur-Voortbrengselen, thans algemeen onder den naam van Natuur-Geschiedenis of Natuurlijke Historie bekend, bij een ieder bevoegd oordeelaar, met het meeste regt voor den eenigen waren grond van die voortreffelijke kunst gehouden, welke met den zoo algemeen bekenden naam van Oeconomie of Huishoukunde, tevens ook de gedaante van een der voortreffelijkste wetenschappen heeft aangenomen ... het is dan ook geenszins te verwonderen, dat dezelve, bij de groote vorderingen, in het vak der Natuurlijke Historie 4 dagelijks gemaakt, in een gelijke mate, en als 't ware op eenen gelijken voet, met dezelve bearbeid wordt, maar dat ook vooral ieder waar en verstandig beoeffenaar der Natuurlijke Geschiedenis zich inzonderheid beijverd, om deze laatste niet slechts tot enkel vermaak of verlustiging, maar ook ten wezenlijken nutte der zamenleving te doen dienen ... 6 ... de aan onze zeevaart zoo nauw verbonden Walvischvangst, welke onze Voorouderen eertijds uit kleine beginselen tot eene hoogte mogten gebragt zien, waardoor ze .. den naijver van schier alle andere Noordsche Zee Mogendheden gaande maakte [zie Uitgez. Verh. 2 (1757), p. 9] ... [214] Inhoud. Pl. I-VI. |
Deel 5, 2e stuk, 1810 | |
Inhoud | |
F. W. Freijer [<], Over de schadelijke Insecten der Ooftboomen |
Deel 6, 1812 | |
1 | L. A. van Meerten [<], Verhandeling over de Broodgist
111 Inhoud |
123 | Joh. Buys, P. W. Linden van Dijk, Beschrijving en verklaring van de Echo te Muiderberg
127 Dat de Ouden gewagen van de Echo in het graf van METELLA; dat Coblentz zich beroeme op de Echo, die, volgens het getuigenis van BARTIUS, zeventien malen de woorden herhaalt [fig.] ... Wij bezitten er eene in ons vaderland, die alle deze in bijzonderheid, zoo niet overtreft, ten minsten op zijde staat. Nabij de stranden van Muiderberg, op de buitenplaats Rustrijk ... 128 Alhoewel reeds van oudsher eene beroemde Echo te Muiderberg bekend moet geweest zijn, blijkens het geen de Ridder HOOFT, in zijn Treurspel Geeraard van Velzen, in den jare 1668 uitgegeven, daarvan zegt [^] ... MARTINET, in zijne Katechismus der Natuur, IVde Deel, bl. 374 enz. ... 130 ... een muur, hebbende de gedaante van eenen halven cirkel en ruim zeven voeten hoogte ... [fig.] 133 Hij die spreekt, hoort de Echo niet ... Tusschen de stem van den spreker en het geluid van de Echo is naauwlijks eenig tijdsverschil ... De toon van de Echo is dieper of zwaarder, en het geluid merkbaar sterker en dreunender dan dat van de stem des sprekers zelve ... 145 ... aan het bovenste gedeelte des muurs eene Ellipsoïde ... 149 ... tijdsverloop .. niet meerder dan 1/10 van eene seconde ... [ Van Johannes Buijs is het Natuurkundig Schoolboek, hierboven genoemd bij 2-2, 93 (m.m.v. J. A. Uilkens, zie Vad. Let. 1801, 394-8); en ook 'Een bevattelijk en voor den minvermogenden burger geschikt vertoog' in Betoog ... omtrend het Horoscooptrekken en Planeetleezen (1802), 189-240 (verwijzing naar het Schoolboek: 227, 236).] |
154 | M. van Marum, Proefneming omtrent de Echo te Muiderberg
155 Indien .. het geluid door den Ellipsoïdischen muur terug gekaatst, in de lucht eene kegelachtige form aanneemt .. dan zal men waarschijnlijk het spits van dezen geluidkegel, en dus het gehoorpunt kunnen verplaatzen .. op gelijke wijze als men de spits van een lichtkegel, naar welgevallen, zijdelings afwendt, zoo als in de Newtoniaansche en Herscheliaansche Telescoopen en in andere optische werktuigen plaats heeft. 156 ... liet ik alhier een dunne koperen plaat, van omtrent 4 voeten breedte en 3 voeten hoogte, op een vlakke plank hechten, en tusschen deze plaat en de plank een dik wollen kleed plaatzen ... Met dezen toestel begaven wij ons den 15 Augustus 1811 na Muiderberg ... De uitkomst beantwoordde volkomen aan onze verwachting. |
159 | J. A. de Mist, Naturalia ... 1805 van de Kaap de Goede Hoop ... aan het Naturalien-kabinet der Maatschappij ten geschenke gegeven
168 ... die zonderlinge ijzerklomp, wegende 172 lb, van zeer bedenkelijken oorsprong [<] ... 170 Naturalia, door Simon Hendrik Rose ... van Java en de Kaap mede gebragt ... |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1813, 165-70. | |
Deel 6, 2e stuk, 1812 | |
1 | J. B. Wildbrand, Over de Rangschikking der Dieren |
Deel 7, 1814 | |
lxxii | Inhoud |
1 | H.C.L. Luderssen, over de Harveijaansche Stelling .. Dieren .. uit eijeren .. planten uit zaden |
133 | D. Craanen, over de Vergiftiging van het Regenwater door Lood |
Deel 7, 2e stuk, 1814 | |
1 | S. J. Brugmans, Dampkring ... Hospitaal-versterving bij gewonden |
69 | J. P. van Cappelle, Verhandeling over den Brandspiegel van Archimedes [z.o. Uitgez. Verh. 1, 439]
71 Het verhaal, hetwelk men bij eenige oude schrijvers geboekt vindt, dat ARCHIMEDES, ten tijde der belegering van Syracuse, door den Romeinschen veldheer MARCELLUS, eene vijandelijke vloot door spiegels zoude verbrand hebben, heeft van ouds af de aandacht der Natuur- en Letterkundigen tot zich getrokken. ... het middel, om de duisternis, welke het omringt, te verdrijven ... 72 ... eene oordeelkundige ontwikkeling van datgene, hetwelk te dezen aanzien is in het midden gebragt. 73 De Marquis DE COURTIVRON heeft over dit onderwerp een wiskundig vertoog geschreven, te vinden in de Gedenkschriften der Koninklijke Academie van Wetenschappen in Frankrijk voor het jaar 1747 [Hist. 103, Mem. 449], en zie hier de uitkomst zijner redenering. ... 74 ... dat holle spiegels, volgens hunnen aard, ongeschikt zijn om het begeerde doel te bereiken. [<] ... Wat nu heeft er plaats, als men eene zamenstelling van vlakke spiegels te baat neemt? ... zes Theorien ... 75 Theorie van ANTHEMIUS. [6e eeuw] [Noot] .. Fragment d'un ouvrage Grec d'ANTHEMIUS .. Par M. DUPUY. 1777. [p. v, 9-, fig.] "Hoedanig men een werktuig vervaardige, geschikt om op 76 "eene gegevene plaats, ten minsten op den afstand van den worp eens pijls verwijderd, brand te stichten door middel der zonnestralen?" 77 Men neme een zeshoekigen vlakken spiegel en brenge aan iedere zijde een anderen dergelijken spiegel ... 78 Theorie van TZETZES. ... twaalfde eeuw ... 79 "Toen MARCELLUS de schepen op den afstand van een pijlschot verwijderd had, heeft de grijsaard (ARCHIMEDES) een zeshoekigen spiegel vervaardigd. ..." 81 ... dat zijne Theorie niet anders is dan eene gebrekkige en verkeerd begrepene overbrenging van die, welke ANTHEMIUS heeft openbaar gemaakt. 84 Theorie van VITELLO en DUPUY. In de dertiende eeuw .. een Poolsch Wiskundige .. verhandeling over de gezigtkunde ... Hij begint met aan te merken, dat het onmogelijk is, door middel van een' enkelen vlakken spiegel, brandbare stof te ontsteken. ... Hij besluit eindelijk met deze woorden: "quod si iidem hexagoni ..." [ Opticae thesaurus. Alhazeni ... Item Vitellonis ... (Bas. 1572), 223.] 86 ... DUPUY [p. 37-] ... 87 Theorie van KIRCHER. ... Ars magna lucis et umbrae [1646, 876] ... ... eene proefneming .. met vijf spiegels ... [888] Theorie van DE BUFFON. ... in den jare 1752 in de gedenkschriften dier Academie [An. 1748, 305-] ... 90 ... vierkante spiegels .. van een voet lengte, en met 20 daarvan, op een afstand van 120 voeten, een levendige verbranding voortgebracht. Theorie van ROCHON (*) en BRYDONE ... Reize door Sicilie en Malta, II Deel. 12 Brief. [1773, p. 281-4]. Het bestaat hierin: eene menigte menschen, bij voorbeeld, een bataillon soldaten, 91 met vlakke spiegels te voorzien, en .. te oefenen ... (*) Zie Französische Miscellen Band VI. St. II. S. 86. [en Des Miroirs et des verres ardens, 1803, in J. de physique, de chimie ..., T. 58 (An 12), p. 321] 114 ... het is onwaarschijnelijk, dat hij [Archimedes] hierdoor den vijand aanzienelijke schade heeft veroorzaakt. Zulks toch strijdt niet alleen tegen den aard der verrigting, maar laat zich tevens opmaken uit het stilzwijgen van drie achtbare geschiedschrijvers [Polybius, Livius, Plutarchus], welke zijne overige daden breedvoerig vermelden. Augustin Mouchot, La Chaleur solaire et ses applications industrielles (Paris 1869), p. 76: "Histoire des miroirs ardents"; p. 96: Buffon (figuur: 360 spiegels van 6 bij 8 duim); p. 139: "Histoire des applications mécaniques de la chaleur solaire ... Héron ... Porta ... de Caus ... Drebbel ... Fludd ... Martini ... Kircher ... Dechales ... Bélidor ..." D. Burger, 'Heeft Archimedes de brandspiegels uitgevonden?', in Faraday, 17 (1947-48) 1-10. Paul Collins, 'The beautiful possibility' in Cabinet, Spring 2002. |
Deel 8, 1817 | |
1 | G. W. Muncke, Verhandeling over het sterker bevorderen van den groei der Planten door den regen, dan door het begieten |
39 | F. F. John, Verhandeling over den oorsprong der Potasch in de Planten |
161 | C. W. Böckman, Verhandeling over ... de spoedige verstikking of bezwijming door aanglimmende kolen |
227 | P. G. van Hoorn, Waarneming eener genezing van eene bijzondere Zenuwziekte door de Muzijk
230 ... verlies van spraak, gehoor, gezigt en reuk ... 231 Hare zuster .. speelde op de guitarre, en zong eene aria ... |
234 | G.J. Kneppelhout, Beschrijving van den Acrochordus Javanicus [slang] |
241 | G. van Olivier, Beschrijving van eenen zeldzamen Zeehoren |
289 | Inhoud |
Deel 9, 1819 | |
xlviii | Inhoud |
1 | G. H. Ritter, over de oorzaken de besmettelijke ziektens in belegerde plaatsen |
99 | F. J. Wittmann, over hetzelfde onderwerp |
183 | F. F. John, over de scheikundige oorzaak, dat de steenkalk .. een meer vast en duurzaam metselwerk oplevert dan de schelpkalk |
267 | C. W. Böckmann, over de gebreken der bliksem-afleiders [vert. Jacob Vosmaer]
269 ... sedert vijftien jaren is mij het algemeen oppertoezigt over alle de afleiders, in eenen vrij uitgestrekten staat*), toevertrouwd ... [ *) Böckmann was 'Hofraad en Hoogleeraar in de Natuurkunde te Carlsruhe'.] 271 In den staat, welken ik diene, in de aangrenzende koningrijken Wurtemberg en Beijeren en in het noordelijk Zwitserland, bevinden zich omtrent 3 tot 4000 afleiders .. welke sedert 1780 langzamerhand zijn opgerigt geworden. In mijn land is het onweêr, zoo veel bekend is, ten minste 50 maal in afleiders geslagen, zonder dat het getroffen gebouw in 't minst eenige schade is toegebragt ... 272 Bij de bezigtiging van de toppen der afleiders vond ik, met hulp van een' verrekijker, alleen de koperen spitsen, aan zulke gebouwen somwijlen gebogen, of, wat echter zeldzamer was, een weinig gesmolten. 278 [Noot] ... Behalve de meergemelde verhandeling van den heer VAN MARUM [Verh. Bat. Gen. 6], kan men hierover nalezen de bijvoegsels van den heer KRAIJENHOFF in JACQUET*) proeve eener Electrische Natuurkunde, Leiden 1783 .. [ *) Jacquet, Précis de l'électricité, 1775.] 279 [Noot] Dat de grond, zelfs op eene diepte van acht voet, niet genoegzaam afleidt, heeft de heer v. M. .. bewezen ... Een langwerpig bakje .. ketting .. flesch .. electrometer van CANTON [<] .. electriseermachine ... 280 I. ... minkundige opzigters ... 283 II. ... geen behoorlijk toevoorzigt ... 289 III. ... aan het gebouw, toevallig veranderingen .. gemaakt. 292 IV. Verscheidene gevallen .. eenige schade ... 297 ... DAVID RITTENHOUSE .. en FRANCIS HOPKINSON Transactions of the American Philos. Society Vol. III. p. 122. 298 5. Het huis, waarin het collegie der admiraliteit vergaderd te Purfleet, in de nabijheid van vijf groote kruidmagazijnen gelegen ... 299 ... Phil. Transact. vol. LXVIII. p. 823 ... [Edward Nairne, 1778, 'Experiments on electricity, being an attempt to shew the advantage of elevated pointed conductors'.] 6. Het werkhuis te Heckingham .. bij Norwich, had acht uitstekende staven tot afleiders ... 300 ... Phil. Transact. vol. LXXII. p. 357-378 ... [Blagden & Nairne, 1782, 'Proceedings relative to the accident of lightning at Heckingham. Report of the Committee'.] [ Zie: Simon Schaffer, 'Charged atmospheres: Promethean science and the Royal Society' in Seeing further, London 2010.] 305 15. Op het gebouw der koninklijke munt, te Parijs, bevindt zich een afleider, welke in 't jaar 1807 door den bliksem getroffen werd. ... Journal de Physique, Septembre 1807 ... [B.-G. Sage 'Description d'un effet singulier de la foudre', p. 209-10] 308 ... GILBERT Annal. d. Physik J. 1815 B. 2. s. 343 ... [Benzenberg] 309-15 19. In het jaar 1815 werden, in Stuttgard, twee gebouwen, welke van afleiders voorzien waren, door den bliksem getroffen ... [Pl. II, fig. hiernaast] 316 ... ook schepen van afleiders te voorzien. 318 ... JAMES HORSBURGH (GILBERTs annalen der Physik. 1808 B. II. s. 62) ... [36-] 319 BIJVOEGSEL .. door den Secretaris der Maatschappij [M. van Marum] Vermits de uitwerkselen van den bliksem, op den toren van de Martini Kerk te Doesburg, in Januarij 1818 gevallen, sommige lieden hier te lande, bij zeer verkeerde geruchten desaangaande, in hun vooroordeel tegen de afleiders eenigzins versterkt hebben, heb ik den heer Lt. Generaal KRAIJENHOFF, door wiens directie gemelde toren in den jare 1782 van een' afleider is voorzien geworden, verzocht mij van het gebeurde aan gemelden afleider een naauwkeurig berigt te doen geworden ... 327 In het jaar 1797 kwam de heer C. KUIPER, die te Wormer in het voorgaande jaar een zijner molens, door den bliksem in brand geslagen, verloren had, mij raadplegen, hoe zijnen nieuw gebouwden molen door 328 een afleider tegen dergelijk een ongeluk te beveiligen ware. Ik stelde hem eerst voor die manier van afleiders op molens te plaatsen, welke ik beschreven heb in mijne verhandeling over de electrische luchtverschijnsels en afleiders, in het zesde deel der verhandelingen van het Bataafsch Genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte, te Rotterdam, in 1781 uitgegeven. [p. 54-6] ... 332 ... de gemelde molen van C. KUIPER echter de eerste was, op welken men aldaar [Zaankant] een afleider geplaatst heeft. 333 Op onze schepen wordt ook nog van de afleiders geen doorgaand gebruik gemaakt ... vooroordeel .. versterkt geworden door het voorval op 's Lands schip de Pluto .. ter reede van Batavia, den 24 Junij 1805 ... in den Almanak ten dienste der Zeelieden voor den jare 1820. Volgens dat verhaal werd wel de eerste bliksem, die op den afleider viel, volkomen afgeleid, doch de afleider zelve werd hierdoor verbroken, en het schip nu zonder afleider zijnde, veroorzaakte de tweede bliksem aanmerkelijke schade. ... heb ik mij begeven naar 's Lands werf te Amsterdam ... 334 ... zag ik aanstonds aan welk gebrek de verbreking van een dergelijken afleider op het schip de Pluto is toeteschrijven. ... dikte van 1/6 duim .. veel te gering ... Het roode koper .. is, wel is waar, zoo als door mijne proeven, bij Teyler's groote Electriseermachine in 't werk gesteld [<], bewezen is, een beter geleider dan het ijzer of lood, waarvan de afleiders aan gebouwen doorgaans gemaakt worden. 335 Bij min felle bliksemslagen blijven afleiders, die te dun zijn, wel in hun geheel, doch dan ziet men dikwijls het bliksem-vuur zigtbaar langs den afleider naar beneden gaan. 341 ... de kompasnaalden ... In het Annuaire du bureau des longitudes, année 1819. pag. 145 ... ARAGO ... 342 Een vroeger voorbeeld van de uitwerking van den bliksem op de kompasnaalden, vindt men in de Verhandelingen der Maatschappij, 12de deel bladz. 408, in het verhaal van den Heer WILLEM MAY .. 1748 ... 345 Inhoud [ Uitgezogte Verh. 1, 617: B. Franklin, 'Brief over den Elektrikalen Vlieger'. G. Moll, 'Over afleiders en het onweder', in Algemeene konst- en letterbode, 1836, 322-6 en 339-345. K.R.Th. Krayenhoff, Handleiding tot het stellen van bliksem-afleiders, Nijmegen 1836. R. Anderson, Lightning conductors: their history, nature, and mode of application, London 1880.] |
Deel 10, 1820 | |
1 | H. W. Tydeman, Verhandeling over het gebruik van werktuigen in de fabrieken
7 ... fabrieken .. aanstalten van kunstvlijt, alwaar, door het veredelen en vormen der voorhandene grondstoffen, nieuwe waren (manufacturen) worden voortgebragt (*) ... dat .. de werktuigen van den landbouw niet geheel uit het oog verloren kunnen worden. (*) Over de onderscheiding van fabrieken, manufacturen en trafieken, zie UILKENS, Technol. Handb. [1809-19] I [II] Deel, bl. 127. ... 126 Inhoud |
127 | J. C. Leuchs, over de physische schoonheid der edelste Grieksche beelden [^]
214 Inhoud |
Deel 10, 2e stuk, 1820 | |
i | Historisch berigt van den jare 1819 en 1820 |
1 | J. C. Leuchs, Verhandeling over de aankweeking van nuttige gewassen
|
93 | G. W. Muncke, Verhandeling over het weer in de vensterglazen
96 Ik bezit omtrent twee dozijn smalle strooken van eene soort van spiegelglas ... afval van grootere, voornamelijk voor electriseermachinen bestemde glasschijven ... 97 ... glad geslepen .. zoodat zij .. zoo vast zamenhangen, dat men beide stukken aan het eene op kan ligten. ... gedurende 12 jaren ... bewaard ... een weinig dof, of mat geworden, zoodat het van enkele witte wolken teruggekaatst gepolariseerd*) licht, in het dunne bekleedsel gedepolariseerd wordt ... Newtonsche kleuren ... [ *) Malus, 1809.] 99 ... een' achromatischen verrekijker .. van den ouden DOLLOND ... ondoorschijnendheid van het voorwerp-glas .. en wel van 100 die oppervlakten van hetzelve, die tegen elkander gekeerd waren, om dus de achromatische lens te vormen. ... een kleine achromatische verrekijker met drie schuiven, van den jongen DOLLOND ... na verloop van jaren, niet de minste verduistering ... Gedeeltelijk uit nieuwsgierigheid, gedeeltelijk tot zijne beleering, boog de bezitter den rand van den ring terug, nam de deelen der lens uit elkander, bezag dezelve, maakte ze zorgvuldig schoon ... Na verloop van eenige jaren was de lens dof ... 102 ... de in het oog loopende mengeling van bonte kleuren, welke zich dikwijls bij behoorlijk licht, vooral bij de terugkaatsing der zonnestralen, zoo schoon vertoont, dat men het voor eene soort van glasschilderij zoude kunnen houden ... 106 ... dat die volkomene ondoorschijnendheid der vensterglazen, welke met den bij uitstek sterken weêrschijn van kleuren, in de stralen der zon, gepaard gaat, slechts aan de zonzijde der huizen te vinden is. 125 ... (BIOT Traité de Physique, T. III. p. 126). |
137 | J. Fraunhofer, Proeven over de oorzaken van het weer in de vensterglazen
[ 'Versuche über die Ursachen des Anlaufens und Mattwerdens des Glases und die Mittel, denselben zuvorzukommen' (1817-9), in Gesammelte schriften (1888), 33-49.] 139 Glas is door het weêr beslagen (angelaufen), wanneer deszelfs oppervlakte door den tijd, of door de eene of andere werking, derzelver glans verloren heeft, en verschillende kleuren vertoont. Wanneer dit gebrek in den hoogsten graad plaats heeft, dan wordt het glas volkomen ondoorschijnend en dof, of mat. 144 Kleuren .. ontstaan bij alle doorschijnende middelstoffen, door terugkaatsing, wanneer zij ten hoogsten dun zijn (BIOT trait. de phys. expérim. mathem. T. 4) [1816, 1 - 88]. ... deze kleuren zijn van denzelfden aard, als die der zeepbellen ... 148 De bijgebragte proeven toonen, dat een bijvoegsel van kalk bij quartz en potasch het weêr in de glazen vermindert ... 149 ... uit eene ondervinding van vele jaren, opgedaan bij de bereiding van flint- en crown-glas in het groot ... 153 ... dat bijna elke verandering, zoo ten aanzien van de bestanddeelen van het glas, als ten aanzien van deszelfs behandeling, bij het smelten en verder bewerken, eenen grooteren, of geringeren invloed op het beslaan van hetzelve kan hebben. 154 ... het voorwerpglas van een' achromatischen verrekijker ... 157 ... verschillende soorten van ondoorschijnend geworden glas ... 159 Er zijn misschien weinige kunsten, waarin reeds zoo veel gedaan is, als in die van het glasblazen, en evenwel is er geene, waarover zoo weinig bekend is, hetgene eenigzins voldoen mag ... De oorzaak ligt gedeeltelijk daarin, dat de fabrikanten .. een nieuwe uitvinding .. geheim houden ... |
161 | A. Scheerboom, Beschrijving van een' nieuwen Scaphander [ed. G. Moll]
163 ... de Scaphander, door LACHAPELLE beschreven ... [ Jean-Baptiste de La Chapelle, Traité de la construction théorique et pratique du scaphandre, ou, Du bateau de l'homme, 1775, Ned. 1777, figuur; bespreking in Vaderl. letteroef.] 164 De Scaphander is eene soort van buis, kleed, of vest, gedubbeld met eene of andere stoffe, welke soortelijk ligter is, dan water, en waarvan het oogmerk is, om den persoon, die dit kleed draagt, in eene nagenoeg regtstandige houding in het water te doen drijven, en dus voor verdrinken te beveiligen. 165 ... eenige .. uitvindingen in LEOPOLDs Theatrum Pontificiale beschreven [1726, p. 4-] en afgebeeld [Tab.]. LACHAPELLE schijnt de eerste geweest te zijn, welke aan dezelven den naam van Scaphander heeft gegeven. ... BORGNIS, Traité de mécanique appliquée aux arts, machines employées aux constructions diverses Paris, 1818, p. 107 [Pl. 11]. LACHAPELLE heeft die buis of dat vest .. gevoerd met kurk, waardoor men op het water drijvende wordt gehouden. De Heer SCHEERBOOM zoekt, van zijnen kant, de Schapanders goedkooper, en daardoor meer algemeen nuttig te maken, door eene andere stoffe, die ligter drijft dan kurk, te bezigen. Hij nam hiertoe de gewone mattebiezen (Scirpus palustris L) ... 168 MUSSCHENBROEK (*) stelde de specifieke zwaarte van een levend mensch, 150 lb wegende, op 1,111 ... (*) Introd. in Phil. nat. § 1399 [10/9 = 1,111]. 169 ROBERTSON (*) vond door proeven .. dat verscheiden personen, weinig specifiek zwaarder, sommigen zelfs nog ligter, dan water waren. (*) Phil. Transact. Vol. 50. p. 30. [Vertaling in Uitgez. Verh. 5 (1760) 112-8] [ The Quarterly review 34 (1826) 35: "The question concerning the weight of the human body as compared with water, though one of no mean importance to mankind, and very easy to be determined by the test of experiment, is still permitted to remain obscured by doubt in the minds of many."] 183 ... onderzoek ... dat de goedkoopere biezen even zoo wel als het meer dure kurk, als ligtdrijvende stof kunnen gebruikt worden. [ Vgl. Bijvoegsel tot het Staatsblad, 8-1 (1821), 74-6.] |
184 | Inhoud |
Deel 11, 1822 | |
Inhoud | |
1 | W. F. Buchner, Verhandeling over de Heerschende ziekten in uitgestrekte Droogmakerijen
75 Inhoud |
77 | J. A. Bennet, G. van Olivier, Naamlijst van Nederlandsche viervoetige Dieren, Vogelen en Amphibiën [z.o. 13-2] |
441 | A. C. W. Staring, Verslag, betreffende eenige Oudheden, in de Provincie Gelderland, Kwartieren Zutphen en Veluwe, gevonden |
Deel 12, 1824 | |
1 | A. F. Goudriaan, Verhandeling ... om het IJ bij Pampus, door een' dijk van sluizen voorzien, af te dammen |
87 | D. Mentz, Idem |
12-2, 1824 | |
1 | J. W. Gitterman, Verhandeling over de gewijzigde kinderpokken |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1826, 159-63. |
Deel 13, 1824 | ||
Inhoud | ||
i | Historisch bericht ... 1821-1824 | |
1 | A. van Stipriaan Luiscius, Verhandeling over de Guytonsche berookingen
3 ... Mineraalzure berookingen, ter vernieling der smetstoffen (miasmata) en ziektestoffen (contagia), die de verschrikkelijke eigenschap bezitten van zich door de lucht, en door sommige wijzen van aanraking, van het eene ligchaam op het andere voort te planten. 4 Deze gelukkige toepassing werd het eerst gedaan in Frankrijk door den Heer GUYTON MORVEAU met het overzuurde zoutzuur (chlorine) (*) ... (*) ... Traité des moyens de désinfecter l'air ... Paris 1801 ... in 1805 reeds de derde uitgave ... terwijl de eerste .. overgezet .. in onze moedertaal .. 1802. | |
123 | F. Kries, over de magnetische en elektro-magnetische verschijnselen
125-6 De ontdekking van OERSTEDT*) werkte als een electrieke slag op alle Natuurkundigen ... [ *) Experimenta circa effectum conflictus electrici in acum magneticam, 1820; Engl..] 129 ... BRUGMANS ... (*). (*) Tentamina de Materia magnetica, 1765 [Duits, 1784]. [ 'Antonius Brugmans (1732-1789). Bruggenbouwer in de filosofie', in Zeer kundige professoren (1997), 135-47.] 140 De verschijnselen, die de magneet op;evert, kunnen dus tot twee hoofdklassen gebragt worden: de eerste hebben betrekking tot zijne aantrekkingen en terugstootingen; de andere tot zijne rigting. ... Om deze verschijnselen te verklaren, heeft men steeds een eigendommelijke stof, de magnetische stof, aangenomen, omtrent welker aard en gesteldheid men zich slechts verschillende begrippen vormde. CARTESIUS en anderen, tot op EULER, namen aan, dat de stof zich in draaikringen rondom de magneet bewoog ... 141 Veel eenvoudiger was, buiten twijfel, de verklaringswijze, die BRUGMANS en WILKE*) voorstelden, welke magnetische stoffen aannamen, die, op de wijze als de electrische, elkander wederkeerig aantrokken en vasthielden; maar bij welke de deeltjes van iedere stoffe afzonderlijk zich onder elkander terugstieten. ... +M en M ... [ *) Joh. Carl Wilke, 'Erregung der magnetischen Kraft durch die Electrictät' in Der Königl. Schwed. Ak. der Wiss. Abhandlungen 28 (J. 1766), 306-27.] 142 Deze theorie is van gelijken aard als de dualistische theorie der Electriciteit, en heeft dezelfde zwarigheid, als deze, namelijk, dat twee elkander bindende en gebondene stoffen door de toenadering van een van beiden weêr gescheiden zouden worden ... 146 Men heeft .. onlangs begonnen de benamingen van de polen eener magneetnaald te veranderen, en het naar het noorden gekeerde einde derzelve de zuidpool en het naar het zuiden gekeerde de noordpool genoemd ... 149 ... OERSTEDT's ontdekking ... 152 ... ontdekking .. van ARAGO .. dat .. de geleiddraad der Voltasche kolom ook op niet magnetisch ijzer werken, en hetzelve magnetisch maken kan. ... vond ook, dat de koperen geleiddraad zelfs magnetisch werd en het ijzervijlsel aantrok, even als de magneet zelf. Dit duurde zoo lang als de kolom gesloten bleef ... 153 ... ontdekte AMPÈRE, dat, wanneer twee electrische geleiddraden eener voltasche kolom, van welke ten minsten een bewegelijk is, elkander in parallele rigting nabij worden gebragt, zij elkander aantrekken of terugstooten ... 154 ... dat twee electrische stroomen .. altijd trachten zich in die parallele rigting te brengen, in welke zij elkander aantrekken ... (*). Eindelijk knoopt AMPÈRE deze electrische aantrekkingen en afstootingen met de magnetische te zamen ... (*) Zie Annales de Chimie et de Physique Tome XVIII [1821], pag. 88 [vgl. fig. in XV, 1820] ...
() GILBERT's Annal. der Phys. 1822 6de Stuk. [B. 11, 124-.] [ M. Faraday, 'On some new electro-magnetical motions, and on the theory of magnetism', in The Quarterly Journal, vol. 12 (1822) 74-96, fig. en 'Description of an electro-magnetical apparatus for the exhibition of rotary motion', ibid. 283-99, fig.; z.o. 186 en 416. Bespreking in Focus of philosophy, science and art (1821-2), 42, 81, 112-7, 228-32; Ampère en Arago: 118-120; Oerstedt: 154-8, 186-9; Davy: 224-8, 257-61, 289-93; Van Beck, Van Rees, Moll: 301-4.] 159 FARADAY grondt op zijne waarnemingen een' toestel van eene bijzondere inrigting, waarbij een electrische zeer bewegelijke geleiddraad zich rondom eene vaste magneetpool beweegt; en een anderen waarin eene bewegelijke magneetpool zich rond om een' vasten geleiddraad beweegt. Dergelijke toestellen heeft ook AMPÈRE tot stand gebragt*); die zelfs beproefd heeft den geleiddraad door de kracht van het aardmagnetismus in eene draaijende beweging te brengen. [ *) Zie QJ 12 (1822), 415-6, comm. Faraday op p. 421.] 160 ... DAVY .. de werking van den magneet op den electrischen stroom eener sterke voltasche kolom, bij deszelfs doorstrooming door de lucht, te onderzoeken; en hij maakte de hoogst merkwaardige waarneming, dat de electrische straal, die 1 - 4 duim lang is, door een' sterken magneet, even zoo wordt aangetrokken of afgestooten, als de electrische geleiddraad (*). (*) Journ. de Phys. 1822 [p. 228] ... [ Humphry Davy, 'Farther researches on the magnetic phaenomena produced by electricity', in Phil. Tr. 111 (1821) 425-39, 427: "the great battery of the London Institution, consisting of two thousand double plates of zinc and copper ..."] 161 ... stalen naalden door electrische slagen te magnetiseren. ... VAN MARUM .. in zijne beschrijving eener ongemeen groote electriseermachine ... 164 ... VAN BEEK, VAN REES en VAN DEN BOS [^], die eene stalen plaat, in de gedaante van een' regthoek, gemagnetiseerd hebben ... (*). (*) Journ. de Phys. Oct. [1821, 312-4: 'Lettre de M. A. van Beck a M. Ampère' (T. van Beek, Utr. 15 sept. 1821), 315-7: 'Lettre du même au rédacteur du Journal de Physique' (A. van Beek, Utr. 10 oct. 1821).] GILBERT's Annal. der Phys. 1822. 9 St. [p. 12-31.] 167 ... de zeer onlangs gemaakte ontdekking van Dr. SEEBECK, dat een metaal door de warmte, op gelijke wijze als door de electriciteit, in den toestand kan worden gebragt, van op deze magneetnaald te werken. | |
199 | W. Bailey, over de verwarming der stookkassen door stoomtuigen [vert. G. Moll]
242 Naschrift van den vertaler. | |
253 | M. van Marum, over de olijfanten van vroege eeuwen ... den ouden olijfantskop, in 1820 nabij Heukelum ... voor den dag gebragt
293 Kort overzigt ... 295 Bijlage | |
307 | M. van Marum, Rapport ... natuurkundig onderzoek omtrent een' zonderlinge waterbron ... in Vriesland | |
13-2, 1825 | ||
1 | J. A. Bennet, G. van Olivier, Naamlijst van Nederlandsche visschen [z.o. 11, 77 en 14] | |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1826, 246-51 (met nogal vinnige kritiek op van Marum's bijlage). |
Deel 14, 1825 | |
1 | J. A. Bennet, G. van Olivier, Naamlijst van Nederlandsche insecten [z.o. 13-2 en 15-2] |
Deel 15, 1825 | |
1 | F. J. Wittman, Verhandeling over de zwavelzure quinine, als geneesmiddel beschouwd [Duits, 1827] |
69 | N. N., Idem |
15-2, 1826 | |
1 | J. A. Bennet, G. van Olivier, Naamlijst der wormen, in Nederland aanwezig [z.o. 14] |
257 | N. Anslijn, Lijst van insekten, in den omtrek van Haarlem gevonden [z.o. 16, 125] |
321 | Genootschap ... Groningen, Lijst van dieren, in de provincie Groningen gevonden |
Deel 16, 1828 | |
1 | A. F. Goudriaan, Verhandeling over de middelen tot het bedwingen der wellen, bij het funderen van diepe sluizen |
51 | J. C. Oberdiek, over de nadeelige uitwerkselen van den winter van 1822 op boomen, heesters en planten ... |
125 | N. Anslijn, Lijst van Nederlandsche Insekten, meest in den omtrek van Haarlem gevonden [z.o. 15-2 en 16-2] |
134 | W. P. van den Ende, Lijst van Nederlandsche ongewervelde dieren, niet in de Fauna Belgica opgenomen |
16-2, 1828 | |
Inhoud | |
1 | A. H. van der Boon Mesch, Verhandeling over den aard van den humus ... |
129 | H. Schlegel, Verhandeling over het trekken der Vogels |
293 | N. Anslijn, Lijst van Nederlandsche Insekten, meest in den omtrek van Haarlem gevonden [z.o. 16-1 en 17-2] |
301 | W. P. van den Ende, Lijst van Nederlandsche ongewervelde dieren, niet in de Fauna Belgica opgenomen |
Deel 17, 1829 | |
1 | F. W. Conrad, Verhandeling over verzakkingen en gevaarlijke doorkwellingen aan de dijken onzer hoofdrivieren |
65 | A. W. Buchner, over de werking der dierlijke kool in het zuiveren en ontkleuren van vele vochten door dezelve |
165 | E. Soubeiran, over de leer van De Candolle
[ Essai sur les propriétés medicales des plantes, 2e ed. 1816; Elements of the philosophy of plants, 1821.] |
17-2, 1829 | |
1 | J. F. d'Aumerie, Verhandeling ... de werking en het nut der Zeebaden ten aanzien der genezing van sommige ziekten |
87 | N. N., Idem |
145 | N. Anslijn, Lijst van Nederlandsche Insekten, meest in den omtrek van Haarlem gevonden [z.o. 16-2 en 19] |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1831, 674-7 en 716-9. |
Deel 18, 1830 | |
Inhoud | |
1 | S. J. Galama, Verhandeling ... Over de eigenaardige kenmerken of verschijnselen, waardoor de koortsziekte ... 1826 ... zich van vorige ... heeft onderscheiden |
163 | J. J. Pennink, Verhandeling ... Aan welke oorzaken de koortsziekte ... 1826 ... kan worden toegeschreven?
271 Inhoud |
273 | S. J. Galama, Verhandeling ... koorts-ziekte van 1826 ... het quinine-zout, bij ondervinding ... |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1831, 720-2. | |
Deel 19, 1831 | |
Inhoud | |
1 | A. W. Buchner, Verhandeling over de Looistoffe
137 Inhoud. 139 Vervolg |
237 | H. Schlegel, Verhandeling ... waarom de Koekoek geen nest maakt ... |
269 | J.F.L. Hausmann, Verhandeling over den oorsprong der Graniet ...
379 Aanteekeningen van den vertaler [J. G. S. van Breda] [ Zie Auke van der Woud, De Bataafse hut (1998), p. 99.] |
401 | N. Anslijn, Vierde Lijst van Nederlandsche Insekten ... [z.o. 17-2] |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1832, 292-5. | |
Deel 20, 1832 | |
Inhoud | |
1 | S. J. Galama, over het Iodium |
173 | J. N. Fuchs, Verhandeling ... onder water hard wordende mortel of metselspecie ... |
219 | J.H.F. Wigand, Verhandeling ... bereiding van de Emetine uit Ipecacuanha ... |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1833, 337-9. |
Deel 21, 1834 | ||
1 | G. J. Pool, Verhandeling ... bloed-overgieting (Sanguinis transfusio) ... | |
85 | C. H. Smeets, Verhandeling ... Kinderpokken ... | |
175 | W. A. Enschedé, Verhandeling ... proefnemingen van Arago ... dat sommige ligchamen, wanneer zij snel bewogen worden, een' zeer merkbaren invloed op de Magneet-naald uitoefenen ...
177 Onder de talrijke ontdekkingen aangaande het magnetismus, die zich in de laatste dertien jaren als het ware verdrongen hebben, is die van ARAGO (a) eene der gewigtigste. ... metalen platen te doen ronddraaijen onder beweeglijke magneetnaalden ... (a) Medegedeeld 22 November 1824 en 7 Maart 1825. [ C. Babbage and J.F.W. Herschel, 'Account of the repetition of M. Arago's experiments on the magnetism manifested by various substances during the act of rotation', in Phil. Tr. 115 (1825) 467-96.] [^] 178 Reeds vroeger had COULOMB (b) .. bevonden, dat kleine naalden, zoowel van metaal als van andere zelfstandigheden, opgehangen aan eenen zijden draad, in een bepaald tijdsverloop meer schommelingen volbragten tusschen de ongelijknamige polen van twee magneetstaven, dan buiten derzelver invloed, en dat zij, in rust zijnde, de rigting der lijn, die de beide polen verbond, aannamen ... Het was echter geenszins bewezen, dat de waargenomene werking .. in de daad de gewone magnetische was (c) ... (b) In het jaar 1802. (c) ... BIOT ... Traité de Phys. Tom. III. pag. 117. 179 De aantrekking tusschen eene magneetnaald en sommige zelfstandigheden was sedert lang waargenomen. HUYGENS (d), en velen na hem, hadden de naald zien afwijken door geel-koper; doch men hield zich overtuigd, dat die afwijking in dat geval (e), evenals in ontelbare andere (f), ontstond door het ijzer, hetwelk, zelfs in de geringste hoeveelheid in andere zelfstandigheden vervat, zijn magnetisch vermogen aan den dag legt; zoodat het een algemeene regel geworden was: wanneer eenig ligchaam door den magneet aangetrokken wordt, alsdan bevat het ijzer (g). (d) DU HAMEL, Hist. Acad. regiae Parisinae [1701], pag. 184. [Huygens OC XIX, 557] (e) MUSSCHENBROEK, Essai de Phys. 1739, p. 313. ... (f) MUSSCHENBROEK, l. c. p. 290-293. ... (g) Zie BRUGMANS, Magnetismus, Gron. 1777. ... 181 .. de groote uitwerkselen, die ARAGO verkregen had door snelle ronddraaijng, schenen veel meer af te hangen van den aard des metaals, dan van het toevallig aanwezen in hetzelve van ijzerdeelen. ... eene koperen schijf kan de naald in aanhoudende ronddraaijng brengen ... 182 ... de kracht .. geene aantrekkende maar integendeel eene afstootende ... (m) ... wiskundige beschouwing van POISSON over het magnetismus in beweging (n) (m) Ann. de Chem. et Phys. Juin 1826 [T. 32, 213-23]. (n) Théorie du Magnétisme en Mouvement, Nouv. Mém. de l'Acad. des Sciences. Tom. VI [p. 441-570]. [^] [Extrait in Ann. de Chem. et Phys. 32, 225-240.]
... eene nog onbekende wet aangetoond, welker kennis de natuurkunde niet zamengestelder en ingewikkelder maakt, maar die dezelve met nieuwe verschijnselen, welke de reeds bekende ophelderen en tot eenheid van beginselen voeren, verrijkt heeft. (o) Medegedeeld 17 Dec. 1831 en 10 Jan. 1832. Zie Phil. Transact. 1832. [p. 125-62: 'V. Experimental researches in electricity ... Read November 24, 1831', en p. 163-94: 'VI. The Bakerian Lecture ... Second series ... Read January 12, 1832'] [ Foto in: John Tyndall, Faraday as a discoverer, London 1868; note: "from a Daguerrotype by Claudet ... Faraday .. was about 50 years old". H. Snelders, 'Faraday, Maxwell en de theorie van het elektromagnetisme', in Doorbraken in de natuurkunde (Studium Generale UvA, 2003).] 185 Afdeeling I. Beschouwing der Verschijnselen. 187 (r) ... proeven ... 188 Een electro-dynamische spiraal, die ook in zoovele andere opzigten identisch is met een' magneet, geeft, zoo als COLLADON en AMPÈRE (x) aangetoond hebben, in deze proeven volmaakt dezelfde uitkomsten, als eene aequivalente gewone magneetnaald; zoodat de eene met de andere hier kan verwisseld worden. (x) AMPÈRE, Théorie des Phénomènes Electro-dynamiques, pag. 196. [^] 218 Afdeeling II. Verklaring der Verschijnselen. 244-5 ... de volkomene identiteit van magneto- en volta-electrische stroomen ... (w) .. FARADAY's derde verhandeling, Phil. Trans. 1833. I. [23-54] ... 251 De stroomen in den geleider op de voorschrevene wijze door den magnetischen invloed daargesteld ... (a) ... Het bevreemdt ons, dat FARADAY zegt, Phil. Trans. 1832. p. 151: "The electricity collected at the edge of the plate is positive, whilst that collected at the centre and other parts is negative; the currents in the plate are therefore from the centre towards the circumference." ... [ De bevreemding wordt nog steeds uitgesproken bij vrijwel elke serie lessen over elektromagnetische inductie: "De stroom gaat toch van + naar ?". Antwoord: "Ja, buiten de stroombron! Hier wordt de stroom opgewekt."] 270 ... dat in alle bewogen wordende metaalmassa's electrische stroomen ontstaan door den invloed der aarde ... 277-8 Indien derhalve eene onderstelling in de natuurkunde eenigen grond van waarschijnlijkheid heeft, is het deze, dat de magnetische toestand van eenig ligchaam in eene bijzondere gesteldheid van blijvende electrische strooming bestaat ... | |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1835, 422-6. |
Deel 22, 1835 | |
1 | M. de Serres, Essai sur les cavernes à ossemens [^]
v Table de matières |
223 | M. Dassen, Verhandeling ... de bewegingen, die men aan de bladen van vele planten waarneemt ... [z.o. 24-2]
347 Inhoud |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1838, 63-5. | |
Deel 23, 1836 | |
1 | G. J. Pool, Verhandeling ... natuurkennis van het menschelijk bloed ...
113 Inhoud |
115 | A. H. Van der Boon Mesch, Verhandeling ... geestrijke vochten en dranken ... Foeselolie ...
295 Inhoud |
Bespreking in Vaderlandsche Letteroefeningen, 1838, 65-7. | |
Deel 24, 1844 (1e stuk, 1838) | |
1 | C. F. Gaertner, Verhandeling ... onstaan van nieuwe soorten of bijsoorten van planten door kunstige bevruchting van bloemen van de eene met het bloemstof van andere soorten |
24-2, 1844 | |
v | Inhoud |
1 | M. Dassen, Tweede verhandeling over de bewegingen, die men aan de bladen van vele planten waarneemt [z.o. 22, 223] |
29 | M. de Serres, Mémoire sur les formations problématiques des terrains de sédiment, et des couches, qui récèlent des espèces fossiles d'âges différents |
93 | . . ., Naamlijst van de Schrijvers der Verhandelingen |
107 | . . ., Register der Onderwerpen |
1, 1799 2, 1803 3, 1806 4, 1809 WW, 1802 |
5, 1809 6, 1812 7, 1814 8, 1817 |
9, 1819 10, 1820 11, 1822 12, 1824 |
13, 1824 14, 1825 15, 1825 16, 1828 |
17, 1829 18, 1830 19, 1831 20, 1832 |
21, 1834 22, 1835 23, 1836 24, 1844 Reg. |