1769-'92, 1807-'35 Deel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, Nieuwe 1, 2, 3, 4, 5 De oprichting van het 'Zeeuws Genootschap' (1769) is uitvoerig belicht in Nieuwe Nederlandsche Jaerboeken, 5-2 (1770) 1221-42. [Lat.] Het zegel (links in de figuur) verbeeldt "de zeven vrye Kunsten op een Rots in Zee". Men nam ter zinspreuke de woorden NON SORDENT IN UNDIS; bedoelende, dat in een Gewest, hoewel alomme van de golven bespoeld, de weetenschappen daarom niet verwaarloosd worden.Aldus het Vaderlandsch woordenboek, 29 (1773) 284. Catalogus der bibliotheek van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1864 (eerder: 1845). Catalogus der oud- en zeldzaamheden, schilderijen, teekeningen en portretten in het kabinet van het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, 1869. Zeeuwse ankers. |
Deel 1, 1769 | ||
xlvii | Lyst | |
1 | G. de Witt, ... Manieren om de Staar uit te neemen | |
137 Verklaring van de Plaat. | ||
138 | J. A. Schlosser, Verhandeling over de Metaal-boomtjes | |
138 De Chymie, of Scheikunde, verschaft door haare Kunstgreepen verscheidene voortbrengselen die de uitwendige gedaante van verscheidene Plantgewassen door Takjes en uitspruitsels zoodanig nabootsen, dat men dezelve groeyende mengsels metaal-boomtjes genoemd heeft ... ... de vermaarde HOMBERG (uit wiens schriften, die in de verhandelingen der Koninglyke Maatschappy in Parys te vinden zyn, ik ook den voornaamsten inhoud dezer verhandeling ontleenen zal) ... [ Zie Hist. de l'Acad. 1730 (Mem. T. 10), 171-9: 'Reflexions sur differentes Végétations métalliques' (1692) en 1710, 426-38: 'Memoire touchant les vegetations artificielles'.] 139 Hy brengt dezelve alle onder drie Hoofddeelen, waarvan het eerste bestaat uit de zulke, wier zelfstandigheid een enkel zuyver en steevig metaal is. Het tweede Hoofddeel ... uit het een of ander metaal, en een zout of zuur, dat in staat zy om het zelve op te lossen of te doen smelten ... bestaande alsdan het boomtje ook weezentlyk uit vereenigde deeltjes van een diergelyk zuur of zout, en van het een of ander metaal 't geen daarin was opgelost. Het derde Hoofddeel behelst alle d'overige door konst te weeg gebragte Plantswyze groeyinge en boomtjes, die uit niets metaalagtigs bestaan ... Alle de voortbrengselen van het eerste Hoofddeel worden door een sterk vuur en droog vervaardigt ... zonder het behulp van eenige 140 andere der bekende vloeystoffen dan het quikzilver; deeze boomtjes zyn ook zeer steevig ... ... tweede Hoofddeel ... alle door middel van een wateragtig vogt gemaakt, zyn zeer bros, en kunnen dus zelden zonder breeken uit haare glaazen genomen worden. ... derde Hoofddeel ... eenige die droog bewaard kunnen worden, maar ook veele, die men anders niet dan in een wateragtig vogt bewaaren kan, en die men zelve naauwlyks verroeren kan, zonder dat zy bedorven worden. [I-1] Neem een mengsel van één of twee oncen [van 31 g] allerzuyverst goud of zilver, en tienmaal zo veel allerzuyverste quikzilver ... 141 ... een zagt vuurtje .. wel vier en twintig uuren lang ... ... het goud of zilver .. veel buygzaamer en fraayer van kleur dan te voren ... en tot een klompje geworden, wiens oppervlakte met Takschietingen, naar kleine boomtjes volmaakt gelykende, voorzien is ... 142 ... eene toevallige langzaame opeenstaapeling van kleine metaaldeeltjes ... Dan vervalt ook aanstonds de overeenkomst die men tusschen deeze goud of zilver boomtjes en egte Plant of heester gewassen gesteldt heeft. 143 ... de quik .. kan niet nalaaten als dan eenige kleine deeltjes van dat metaal mede weg te rukken ... moeten dezelve noodzakelyk aan de buytenste oppervlakte .. hangen blyven ... terwyl de quikdeeltjes, waar door zy vervoert wierden, als harddravers voortsnellen ... 144 [I-2] ... kan men zilverboomtjes doen groeyen, door middel van zuiver swavel ... 145 [I-3] ... door kragt van lood ... oogenblikkelyk uit die gloeiende hette opgenomen en op een koude plaats .. néérgezet .. schieten 'er na verloop van 2 of 3 minuten, met veel snelheid en geweld, eenige straaltjes uit dit zilver op, ter dikte van een stroohalm, en gemeenlyk hol ... 146 [II] Men neemt een lood [15 g] allerzuiverst zilver tot vylzel gemaakt, en met een half lood zuiver quikzilver vryft en mengt men het zelve ... dit mengsel laat men vervolgens smelten in vier oncen sterk water ... 147 ... zoo zal men kleine draatjes lynregt uit het brokje zilverdeeg zien opreizen, die zig duidelyk, van oogenblik tot oogenblik, als meer en meer groeiende vertoonen zullen ... het heestergewasch zal een echte blinkende zilverkleur krygen; dit alles zal in den tyd van een quartier uurs verrigt zyn. 151 ... is 'er ook een andere kunstgreep bekent, (en dezelve is de alleroudste, zynde reeds voor LEMERY beschreeven) die op eene zeer traage of langzaame wyze een of meer, dog ook gemeenlyk grootere zilverboomtjes, doet te voorschyn komen. [ Nicolas Lemery, Cours de Chymie, 1675, 68-72: 'Arbre de Diane'; Nouv. ed. 1757, 73-5.] [ De figuur hierboven is van Willem Homberg, 1692 (p. 174: tweede soort, zonder kwik, traag); zie over hem ook: 'Éloge de M. Homberg' in Hist. de l'Ac. 1715, 82-93. Vgl. de afbeeldingen van A. C. Swaving in Nat. Verh. 1 (1799) 1-40.] | ||
153 | S. Eschauzier, Kort begrip van het boek den Prediker / Précis du livre de l'Ecclesiaste | |
161 ... zy zyn allen uit het stof, en zy keeren allen weder tot het stof. Wie merkt, dat de adem van de kinderen der menschen opvaart naar boven, en de adem der beesten nederwaarts vaart in de aarde? [Cap. III. 18-21.] Zou de stoutste Materialist zig wel anders uitdrukken? en zou de overgegevenste Epicurist de volgende stelregels .. niet gretig aannemen? [Cap. III. 22.] dies ik gezien hebbe, dat 'er niet beter is, dan dat de mensche zig verblyde van zyne werken, want dat is zyn deel. ... | ||
293 | W. O. Reitz,
Grondig onderwys in de behandeling der Breuktallen | |
296 ... dat 'er wel 100. en mogelyk 1000. Cyferboekjes van die breuken handelen. Doch men oordeele niet, voor dat men deze proef zal getoetst en tegen andere schryvers vergeleken hebben. 302 ... verbeelden wy hier eene Elle in 't klein, gedeeld in 2. 4. 8. 16. en 32. parten, waaruit een kind kan zien, dat b.v. 3/4, 6/8, 12/16, en 24/32 een en dezelfde lengte is, en bygevolg de waarde dezer vier breuken even groot ... 306 ... Het Bewys hiervan heb ik gegeven in 't Iste Deel der HAARL. Verhand. bladz. 37. 310 ... de handelwyze, door my voorgedragen in 't I. Deel der HAARL. Verhand. bl. 23. 333 II. AFDEELING. VAN DE TIENDREKENING EN TIENDEBREUKEN. In de Xbreuken word de Teller alleenlyk, zonder den Noemer, geschreven; zoodanig dat de Noemer begrepen word te bestaan uit de Eenheid met zoo vele 334 nullen achter haar, als 'er talletters in den Teller gevonden worden. .. Een Xbreuk word aanstonds achter het Heeltal, of als 're geen is, achter 0. geschreven, mits een komma, stip, of, dat ik liefst verkieze, twee stippen tusschen beide te zetten., By voorb. 2:12. beteekent 2 12/100 ... 4:0425 is 4 0425/1000; hier heeft de Noemer 4. nullen, om dat de Xbreuk 0425. vier cyfers heeft. 343 I. TAFEL. Van SCHELLINGEN en GROOTEN ... 351 IX. TAFEL. Voor de JAARREKENING ... [ Zie D. Bierens de Haan, Bouwstoffen (1878), p. 202-203.] | ||
387 | M. Slabber, Waarneming van een Oost-Indischen zeeworm | |
387 Ad machinale minimum pertinet maxima Sapientia. [ Bij het kleinste kunstwerk behoort de grootste wijsheid.] Dit is een waarheid, die in de algemeene Maatschappy der menschen beleden word; maar vooral van zulken, by welken de zeden beschaafd zyn. Dit Konstwerktuig, door een eeuwige Wysheid voortgebragt, zal aan een oplettend oog ten duidelyksten aantoonen niet alleen een onuitputbare wysheid; maar teffens ook een blinkende heerlykheid. In de nevensgaande Afbeeldingen ziet men dezen schonen Worm, by Fig. 1. in zyn natuurlyke grootte afgebeeld: de Kop pronkt van voren, by a.a. met twee Goudene reien Tanden, die Vierendertig in getal uitmaken ... 388 De gedaante is van ieder Tand als een Kromme Wig ... De Gouden glans, die deze Tanden of Wiggen bezitten, is met geen penseel te volgen. 391 Ik beken zeer gaarne, dat in Uitlandsche voorwerpen het gissen veeltyds doet missen ... 392 ... wanneer ik een Natuurlyken Paal-worm van onze stranden (a) vergelyke met myn beschrevenen, dan vind ik dat hy over het geheel genomen zeer wel gelykt na dezen Uitlandschen. (a) Beschreven in G. SELLII Historia Naturalis Teredinis seu Xylophagi marini, Tubulo-Conchoidis Speciatim Belgici. Traj. 1744. 4to. als ook, en fraay afgebeeld, door Dr. JOB BASTER in de Philosoph. Transactions Nov. 1739. No. 455 [p. 276-88: 'A dissertation on the Worms which destroy the piles on the coasts of Holland and Zealand', fig.]. of in het Abridgement, Tom. IX. pag. 12. [VIII, 378, Fig.] [ Vgl. Burtin in Verh. Holl. Mij, 21, 228-.] 393 (b) Intusschen zie ik in het werk van den Heere P. S. PALLAS, Miscellanea Zoologica 4to. [1766], 't welk tans in het Nederduitsch [1767-70] gebragt word door den Heere P. BODDAERT, een Worm van de Kaap beschreven [p. 118-22: Nereis capensis] en op Tab. 9. afgebeeld, die, volgens zyn beschryving [p. 210], in verscheidene deelen gelyk aan den mynen is ... [ Vgl. de fraaie platen in Martinus Slabber, Natuurkundige verlustigingen, behelzende microscopise waarneemingen van in- en uitlandse water- en land-dieren, Eerste stukje 1769 (fig.) - 7e-18e stukje, 1778 (fig.). 2e ex.] | ||
394 | L. Bomme, Bericht wegens een zonderling Zee-insect, gevonden aan eenige zeewieren, gevischt op het strand van het eiland Walcheren [z.o. 3, 283] | |
394 ... dat ik noeme het gekuifde, of gekroonde Zee-slakje. [fig.] Dit diertje kwam my het eerst onder het oog in de maand September laatstleden, en ik vermeinde het een korstig aanwas te zyn, 395 behoorende tot het Zee-plantje, waar op het zat; doch bemerkte by vervolg van tyd eenige dierlyke beweging, hoewel het zich nog dicht in één gesloten hieldt, vastgehegt op het voornoemde takje Zee-mos, tot het in het begin van de maand February, wanneer het zich uitzettede, van plaats veranderde, en zelfs tot zwemmen begaf ... Het zelve is een gehoornd Zee-slakje, doch zonder huisje, en heeft de lengte van 3/8 tot 5/8 duim ... ... het fraayste en zonderlingste aan dit diertje, zyn twee reyen van kuifjes ... 398 Ik neme deze gelegenheid waar, om .. iet te melden van .. de dier-planten .. Polypen genaamd, die zich zoo in zoet als zee water bevinden, en waar omtrent wy de fraaye Verhandelingen hebben van de Heeren TREMBLEY [1744], BAKER [1743], LEDERMULLER, en van 399 vele anderen over de Polypen in 't zoet water*), en van de Heeren ELLIS, BASTER, en PALLAS ... over de Zee-Polypen. [ *) Zie M. Houttuyn, 'Kort begrip ... Polypen', in: Nuttig gebruik van het mikroskoop, 1756.] Meest alle deze Polypen, by die Heeren aangehaald, en onze luchtstreek eigen zynde, heb ik ook bevonden op dit ons Eiland Walcheren, en aan het Zee-strand zich te onthouden ... zelfs heb ik die met zeer weinig moeite, binnen drie of vier uuren buiten-verblyf, mogen bekomen ... Hier in ontdekte ik vele byzonderheden, welke ik niet wete dat elders beschreven voorkomen. [zie 2, 277] ... vindt men 'er ook, als onder anderen de zoet-water pluim of vederbos-Polypen, die als in eene slymige colonie met veertig tot vyftig by elkander wonen, 400 en ieder door een byzonderen koker hun kuif of vederbos naar buiten uitbrengen, even als een opengaande bloem, welke kuif bestaat uit omtrent zestig vezels of armen ... met tandjes, welke in een geduurige beweging van onder opwaarts, over den top henen, en weder naar beneden gaan, en daar door, even als een water-scheprad, een sterke draaykring voortbrengen, en alle de rondom zynde voorwerpen naar het diertje toelokken tot in deszelfs maag, terwyl het weder uitwerpt 't gene niet behaagt, welke beweging door den Heer TREMBLEY enkel aan de zwaaijing van de vezels is toegeschreven, doch die ik, door het vergrootglas No. 1 tot 3 van CUFs Microscoop, duidelyk bespeurd heb veroorzaakt te zyn door bovengemelde tandjes. | ||
422 | D. H. Gallandat, Noodige onderrichtingen voor de Slaafhandelaaren | |
422 't Voorkomen van ziekten moet, zoo weinig als mogelyk, in 't geven van Geneesmiddelen bestaan, maar eerder in zulke algemeene Lessen, als alle gemakkelyk konnen betrachten. LIND. 423 ... dat 'er vele bedryven plaats hebben, welke ongeoorloofd zouden schynen, indien 'er geen byzonder voordeel in te vinden was. Getuige zy hier de Slavenhandel, dien men alleen door het voordeel, 't welke dezelve aan de kooplieden toebrengt, van onwettigheid kan vryspreken. 426 Onder alle de zeesteeden van ons Nederland is 'er gene waar van de kooplieden zig meer daar op toeleggen om schepen 427 ten slavenhandel uit te rusten dan te VLISSINGEN, en 't is zeker dat zy daar van 't meeste voordeel geniet. 443 ... dat men ..zoo veel frisse en gezonde lucht brengt, als enigszins doenelyk is ... Jammer is 't, dat de werktuigen als blaasbalgen, vuurwerktuigen, wind-raderen en ventilators (f) .. aan boord van een slavenschip geen plaats kunnen hebben. (f) ... DU HAMEL, Baak der gezondheid voor de zeevaarenden [1760]. [ Zie ook 6, 199. Vgl. L. Bicker in Nat. Verh. 1-2 (1801): historische beschryving.] 444 (g) De eenigste reden waarom 'er een groot getal slaven in een klein schip gevoerd wordt, is, om dat de recognitie aan de W. I. Compagnie gerekend wordt naar de grootte en lengte van 't schip ... Het zoude, myns oordeels, beter zyn indien de recogitie gerekend wierdt naar het getal der gekochte of verkochte slaven ... | ||
620 | A. Muller, Waarneemingen omtrent de Luchts-gesteldheid, weder, en wind ... | |
621 VLISSINGEN is gelegen op 51 gr. 29 min. Noorderbreedte, en op de lengte van 19 gr. 52 min. aan den mond van de Schelde, die aan de linkerzyde ten westen in de Noordzee valt. De Barometer [fig.], tot de waarneemingen gebruikt, is die van den vermaarden konstenaar FAHRENHEIT ... [ KNMI, 'Historische weerkundige waarnemingen' (1992, pdf) 176-7.] | ||
Bespreking van deel 1 in Nieuwe Vaderlandsche letter-oefeningen, 3-1 (1770) 544-52. |
Deel 2, 1771 | |
lvi | Lyst |
1 |
D. van Cruisselbergen,
Verhandeling over de bewoners van Zeeland tot aan de vyftiende eeuwe ...
20 Het wordt vry algemeen door de oudheidkundigen van ons Vaderland geloofd, dat de Sueven, in de achste eeuwe en daaromtrent, dit gewest bewoond en aan deszelfs latere bevolkers den naam van Zeeuwen hebben achtergelaten ... 44 In een ouden tempel, voor vele eeuwen door de zee bedolven, te Domburg gesticht, diende men voornamelyk de Godin Nehalennia, waar van verscheidene beeltenissen en opschriften ten jaare 1647 op het strand by de genoemde plaats gevonden zyn, en welk noch ten 45 grooten deele voor handen zyn (b). (b) ... GARGON Walch. Arkadia I. Deel, bl. 134 enz. ...*) 47 ... de Dea Burorina ... [z.o. Nieuwe Verh. 1, 253] [ *) Tekeningen van Hendrik van Schuylenburgh, 1647, in manuscript BNF, Néerlandais 10. Hendrick Danckerts maakte prenten, uitgegeven in 1647.] |
127 | A. Lieftinck,
Verhandeling over een nieuwe manier om kleine zeshoeken te versterken, en in dezelve een behoorlyke verdediging te verkrygen [Plaat] |
161 | J. Macquet, Onderzoek wat het is, dat men in de Geneeskunde de werkende nature noemt |
231 | B. Tieboel, Verhandeling over de bereiding der Tincturen, welke in de Geneeskunde gebruikt worden ... |
275 Verklaring der Figuren. | |
277 | L. Bomme, Waarnemingen omtrent de gesteldheid en groeijing der Zee-polypen |
280 Hier toe werd ik opgewekt zoo door het lezen der keurige en aangenaame Natuurkundige Uitspanningen [1762; fig.] van den geleerden en wyd-beroemden BASTER, als door Deszelfs byzondere aanmoedigingen op eene verplichtende wyze aan my schriftelyk gedaan. ... myne belofte by een vorig bericht gedaan [1, 398-] ... 281 ... liet ik voor myn staande Microscoop, door ADAMS gemaakt, vervaardigen een houten voet met een vorkswyze stoeltie of gaffeltie, dat hooger en laager kan geschoven worden, om het Microscoop horizontaal tegen de glazen vles te konnen aanleggen ... 288 De groote of dubbele Inkarnaat-Polypen ... 289 Deze Polypen, door een vergroot-glas gezien, gaven geen minder schoone vertooning dan de geheele plant, op 't bloote 290 aanzien zeer gelyk aan een papaver-bloem of een Amaranthus, gelyk zy afgebeeld zyn Fig. 3, en op de zyde Fig. 4. Deze Polypen .. begonnen op den tweeden dag af te vallen, en waren alle op den derden dag van hunne stelen af en op den grond van het glas gezakt. Zy konden niet zwemmen, maar maakten met de armen eene geduurige beweging. Ik heb ze dus noch vyf dagen levendig en in beweging gezien. De bes-gelyke lichaamen scheidden zich af van den Polyp, en werden noch een langen tyd versch door my bewaard, die echter daar uit niets heb zien voortkomen: zy moesten zorgvuldig voor warmte beveiligd worden, of bedierven ras. Doch de plantbossen heb ik, met ververschen van zout water om de twee dagen, eenen geruimen tyd bewaard ... | |
601 | A. Lieftinck, Verhandeling over de Gordynen der Vestingen [Plaat] |
602 Ziet daar myne herssenen bezwangerd met een ontwerp om de face des bolwerks voor het grootste gedeelte in eene gordyne en bres-flanq in te trekken. De uitkomst heeft aan myne verwachtinge beantwoord. De Haarlemsche Maatschappy der wetenschappen keurde myn ontwerp voor goed, 603 en gaf de verhandeling daar over met haar X deel in 't ligt. ... zal ik eerst eene rechtschapene definitie van eene gordyn in 't algemeen trachten voor te stellen. Dit is vreemd, zult gy zeggen, in den vestingbouw ook definitie? moet men daar ook redeneren? ... 605 Zy is zoodanig eene wal, die van weerkanten aan alle haare deelen uit andere stukken van de vesting volkomenlyk kan worden verdedigd. [ Vgl. Stevin (niet genoemd): 7e Bepaling, Borstweer.] | |
613 | . . ., Aanteekeningen, gehouden door de Societeit te Nymegen, van de pyls-hoogten en merkwaardigste gebeurtenissen op de rivieren Rhyn, Maas, Waal, Neder-Rhyn en Yssel ... Jan. 1770 .. Febr. 1771 |
Bespreking van deel 2 in Hedendaagsche Vaderlandsche letter-oefeningen, 1-1 (1772) 113-9. |
Deel 3, 1773 | ||
lxxxiv | Lyst | |
3 | B. Nebbens, Verhandeling over de redenen der meenigvuldige vallen of grondbraken in de zee-dyken ... | |
61 | B. Renou, Idem [Plaat] | |
61 Daar het water, zoo wel als andere vloeistoffen, de eigenschap heeft, dat het stilstaande tegen alle vaste lighamen, in of tusschen welke het 62 beslooten is, drukt met een kragt, die evenredig is aan deszelvs hoogte (a), zoo is het ligt te begrypen, dat het zelve door een of ander oorzaak in beweging gebragt wordende, die kragt dan ook veel moet vergrooten, zoo dat zelvs de hardste lighamen door zoo een geduurige beweging konnen worden verminderd en afgesleten ... ... nadien het water de stranden en bodems der rivieren en zeekusten, waar langs en over het zig beweegt, door een aanhoudende wryving doet afslyten (b). (a) B. NIEUWENTYD Weereld-beschouwing, bladz. 796. [Engl. 1719, p. 920-.] (b) SIMON STEVIN Liv. 2 de la Geographie, page 134. [Eertclootschrift, 2, 64.] 63 ... zoo zal deze rivier ook overal dezelve snelheid hebben (c) ... (c) DEIDIER Mechanique Generale, Liv. 4. § 45. 66 ... welke dan een plaat ab zullen vormen, digtst by dien kant daar de minste snelheid is (f) ... (f) C. VELSEN rivierkundige verhandeling, bladz. 61. | ||
99 | C. de Kanter, Idem | |
100 Eerst komt in aanmerking de menigvuldige zandbanken en plaaten, die in de kanaalen gevonden worden ... 101 Hier by komt, ten tweeden, de constitutie van den bodem der kanaalen ... De derde en meer voornaame reden ... de gesteldheid der gronden van den oever of wal-kant ... datze van boven heeft 2, 3 of meer voeten koorn-aarde, en kley, dan volgt gemeenlyk een schiem derry, die zeer ongelyk zit ... zynde dit eene stoffe die zeer bestendig is tegen 't water, en byzonder vast blyft aan malkanderen. De reden en bevinding*) leeren, dat daar die gevonden wordt, de vallen veel grooter komen, dan daarze niet is. Onder dezen derry is doorgaans een kwylagtige zandgrond ... [ *) Vgl. 4, 321: "ondervinding en redenering" en Chr. Huygens: 'experientia ac ratione' (<).] 103 Eindelyk, de vierde en voornaamste oorzaak dezes kwaads is, buiten alle bedenkelykheid, toe te schryven aan de neeren, draaij- en maalkolken (ook wel keulsche-vloeden genaamd), die langs de zeedyken, en tegen d'oeverkanten, op verscheidene plaatsen gevonden worden ... | ||
283 | L. Bomme, Bericht aangaande verscheiden zonderlinge Zee-Insecten ... [z.o. 1, 394 en 6, 357] | |
288 Deze waarnemingen zyn van drieërlei soort; zy betreffen I. De Zeeslakjes. II. De Zee-Raderdiertjes. III. Den Eijertros en het eerst uitgekomen diertje van een soort van Zeekat. 302 Toen ik by eene sterke vergrooting, door 't voorwerpglas N. 2 van 't microscoop van Adams, deze stipjes beschouwde, zoo vertoonden zich aan my een meenigte van Raderdiertjes met twee raderen, welke ik terstond hier na zal beschryven. Ik nam dezelve geduurende twee dagen naauwkeurig waar, doch merkte dat zy allengskens verdwenen. 306 ... dit diertje ... is besloten in een zeer doorschynenden zak, of dubbelen schulp ... het brengt twee snuitjes met radertjes voorzien naar buiten uit, en draait die radertjes zeer schielyk als tegen elkander in, waar door een sterke draaikolk wordt gevormd ... [z.o. 11, 390] 312 Op den 6 van hooimaand 1771, vond ik, op het strand van het eiland Walcheren, aangespoeld iets slymerigs, 't geen ik dachte een Qual te zyn, doch by nadere beschouwing bevond ik het eene eijertros te wezen ... verre over de tweehonderd druif- of besgelyke lichaamen ... 313 krans .. zoo als is afgebeeld Fig. 7, D. .. zes duim in middellyn ... de bessen ... kleine diertjes, daar in vervat .. twintig tot dertig in ieder bes ... Na dat dezelve eenige uuren in het glas hadden gestaan, bevond ik dat zeer veele diertjes .. door het water heen zwommen ... 314 ... het bovenste deel was dat, het welk in 't zwemmen voorging ... achteruit te zwemmen ... overeenkomstig met alle waargenomene Zeekatten ... 315 De gewoone Zeekat, Sepia, van welks eijertros en eerst uitgekomen diertje de geleerde Heer NOSEMAN een fraaije afbeeldinge geeft, in de uitgezochte 316 Verhandelingen van den Heer HOUTTUYN, I. deel plaat 6 verschilt eenigzins ... 317 ... HOUTTUYN Natuurl. Histor. I. D. 14 stuk bl. 399 .. plaat CXI. Fig. 4. ... 318 Verklaring van de nevensgaande Plaat. | ||
319 | D. H. Gallandat, Verhandeling over de Keizerlyke Snede | |
463 | S. van Nooten, Bericht van het gebruik der Electriciteit in de genezing van lammigheid | |
468 Wy bedienden ons .. van eene maar onlangs uitgevonde Dollondsche Machine met een glaazen schyf ... [ Van Ramsden, die getrouwd was met Sarah Dollond (^); zie fig. en video.] [^] 469 Ik verkoos deeze Machine om dat dezelve, buiten dat men altyd weeten kan hoe heevig de schokken zyn zullen, dat met andere niet zo wel te bepaalen is, byna nooyt weigert; ook de schokken, gelyk ons de ondervinding geleerd heeft, veel doordringender zyn. [ Vgl. Uitgez. Verh. 5 (1760), 92.] | ||
529 | J. F. Hennert, Onderzoeking omtrent de waare gedaante der Aarde [z.o. 4, 499] | |
529 De metingen omtrent de gedaante der Aarde, onder het bestier der Parysche Academie gedaan, zullen deze eeuw aan de spaade nakomelingen doen voorkomen, als een tydperk, waar in de yver voor wetenschappen, alle gevaaren trotserende, ten hoogsten moet geklommen zyn. 531 Dat eene kogelvormige figuur met het evenwigt der aard-deelen, zy mogen vloeibaar of vast zyn, zeer wel bestaan kan, hebben Clairaut (a) en byzonder d'Alembert (b) uit de diepzinnigste bespiegelingen bewezen. 'Er blyft maar over te onderzoeken, of de aarde de figuur van de Apollonische Ellipsis of die van een andere Ellipsis, of eene byzondere figuur heeft. Newton heeft de Ellips aangenomen ... (a) Figure de la Terre pag. 171. [1743] (b) Récherches sur différens points du systéme du monde, 2 vol. pag. 275. [1754] 532 ... kan het evenwigt tusschen de vaste en vloeibaare stoffen, volgens de hoedanigheden der vloeistoffen alleen, niet bepaald worden, gelyk Huigens [<] en meest alle andere wiskunstenaars gedaan hebben. De vloeistoffen perssen in evenredigheid van haare hoogten en grondvlakten, maar de vaste stoffen perssen naar mate van de massa. 533 Laat ons onderstellen, dat 'er zich een canaal AE FB, met vaste stoffe gevuld, door het middelpunt der aarde C tot de overvlakte tot A en B (Fig. 1.) uitstrekt. ... 534 ... de verscheidene digtheden van de inwendige stoffen des aardkloots geven deszelfs irreguliere gedaante genoeg te kennen. 535 ... de gedaante der Oceanen kan regulier zyn. Konde men op het water, of wel op de bevrozene meiren, zo wel als op het vaste land, metingen doen, zo zoude men misschien tusschen geene metingen meer overeenkomst, dan tusschen deze, vinden. Het komt my te binnen, dat de Heer de Lisle, by wien ik de eer gehad heb eenen tyd lang in Parys, om my in de Starrekunde te oeffenen, te woonen, my gezegd heeft, dat hy geduurende zyn verblyf by de Petersburgsche Academie diergelyke metingen op het ys gedaan heeft. 546 De Heer Bouguer heeft eerst waargenomen de aantrekkende kracht der gebergten, toen hy in Zuid-America by den berg Chimbaraco de zuidelyke hoogten der starren 8" grooter bevondt, en de noordelyke hoogten kleiner. ... dat de draad des quadrants, met welken de hoogten gemeten werden, door het gebergte tegen het zuiden aangetrokken wierde. 565 Dewyl men nu door het waarnemen der hemelsche verschynselen de lengten naauwlyks op 6" weten kan, zo hebben de Fransche Academisten ... op een van de paalen hunner metingen, welke gebergten waren, een klomp buskruid aangestoken, terwyl een Astronomist op ieder van die gebergten den tyd van het opgaan des aangestoken buskruids naar eene welgeregelde Pendule waarnam. Nu 566 wordt het licht op eenen afstand van 40 mylen in een oogenblik voortgeplant, dus was het onderscheid der beide waarngenomene tyden gelyk aan het verschil der Meridiaanen van de paalen der gedaane metingen. Deze tyd bedroeg 7' 33¼", dus was de gemeten parallel-boog van 1° 53' 19". 575 ... nog in onzekerheid omtrent de waare gedaante der aarde ... NB. De twee Figuuren .. zullen te vinden zyn .. in 't IV Deel [544*] .. | ||
592 | D. Radermacher, Bericht over de keering van 't water in een vyver | |
597 | J. Baster, Brief ... over den mislukten uitslag der Tarw-teelt volgens het voorschrift van den Heer Miller | |
(a) In de Philosophical Transactions Vol. LVIII. 1768. pag. 203. en vertaald te vinden in de Vaderlandsche Letteroeffeningen IV Deel, Tweede Stuk. pag. 67. 599 ... myn thuin .. altyd met musschen ... zoo liet ik die driehonderd en zeventig plantjes buiten de stad op koornland plantan. ... geen goed land ... Maar het grootste en ruineerend ongeluk was, dat de arme menschen, die in den oogst de gevallen airen oplezen, en door den algemeenen slechten tyd waren die van dit jaar al in groot getal, dachten, dat de boer deze myne tarw vergeten had aftesnyden: zy plukten de airen, schoon nog bylang niet ryp, ook maar af, en staken die met de andere in den zak ... 600 ... op nieuws geprobeerd ... | ||
615 | ...*), Bericht wegens de miswyzing van het Compas door den donder | |
[ *) Justus Tjeenk (Secretaris); portret.] | ||
617 | P. Boddaert, De overgang van Venus over de zon, den 3 Juny 1769 te Philadelphia waargenomen; getrokken uit het Engelsch werk van J. Ewing [z.o. Verh. Holl. Mij. 13, 557] | |
620 ... zynde dit het eerste werk dat in Philadelphia gedrukt is, onder den tytel van account of the transit of Venus over the suns disc; observed by the Revd John Ewing A. M. at Philadelphia in the Province of Pensylvania June 3d 1769. gr. 8o 48 paginas. [ Transactions of the American Philosophical Society, vol. 1 (2e ed. 1789), p. 39-83.] De Heer EWING had deze verhandeling aan zynen vriend den Heer Peterzon, koopman hier in Utrecht, overgezonden; die dezelve aan den Hooggel. Heer HAHN, Hoogleeraar in de Natuurkunde, Kruidkunde en Scheikunde op dit Hoogeschool, mededeelde: ... oordeelde, dat dit der moeite overwaardig was van aan een der Genootschappen van ons Vaderland te worden aangebooden; de vriendschap, waar mede zyn HOOGGEL. my steeds gelieft te vereeren, deed hem my het 621 zelve ter hand stellen, ten einde 'er een uittrekzel van te maaken. 641 ... 8",6838 de horizontaale parallaxis op den middel-afstand van de aarde. Dit komt nagenoeg overeen, met het geen uit de beste waarneemingen afgeleid is, die in het jaar 1761 gemaakt zyn: volgens deze parallaxis der zonne zullen de middel-afstanden der planeeten zyn, als volgt ... | ||
648 | J. Baster, Waarnemingen over de luchtsgesteldheid, en den gevallen regen te Zierikzee, in de jaren 1770 en 1771 | |
651 | A. Muller, Meteorologische waarnemingen, in 't jaar 1770 te Vlissingen gedaan |
Deel 4, 1775 | ||
v-xxx | [J. Tjeenk], Historie van het Zeeuwsch Genootschap ... | |
xxiii anderen deszelfs kabinet van natuurlyke zeldzaamheden vermeerderden. ... De verzameling van natuurlyke zeldzaamheden is, sedert twee xxiv jaaren, ongemeen aangegroeid. ... Bomme, aan welken laatsten, gelyk ook aan den Heer Slabber, de bekwaame rangschikking moet dank geweten worden. ... Zelfs hebben eenige aanzienlyke vrouwen, welker zedigheid verbiedt haare naamen te vermelden, het Genootschap door geschenken van dit soort aan zich verplicht. xxv Onlangs ontfing het Genootschap eene gedachtenis van den Heer Baster, volgens zynen uitersten wille, bestaande in een konstig bufet, door hem zelven gemaakt, en samengesteld uit allerhande soorten van hoorns, schulpen, zee-gewassen, en andere natuurlyke zeldzaamheden, welke dit schoon gedenkstuk van 's Mans vernuft versieren. [ Het schelpenbuffet is nu in het Zeeuws Museum te Middelburg.] | ||
xxxi | Lyst | |
1 | J. van Iperen, Antwoord ... Mag een Natuuronderzoeker, uit de reeds gemaakte Waarnemingen en Proefondervindingen, verdere gevolgen trekken ter uitvorschinge van de nog onbekende Oorzaken der Verschynselen? | |
4 De Ridder NEWTON word, in Engeland ten minsten, voor den eersten en voornaamsten wysgeer gegroet, die alle de winderige Vooronderstellingen van 5 CARTESIUS, GASSENDI en anderen van zynen tyd uit de Proefondervindelyke Natuurkunde wilde hebben uitgebannen; maar geenszints de Gevolgen, welke men uit de waarnemingen en Experimenten trekt. ... Inductie ... 8 De werktuigen, die men, bij het doen der Proefnemingen, noodig heeft, zouden nimmer zyn toegesteld, indien eene genoegzaam oneindige schakel van Waarnemingen, sedert TUBALCAIN, het bewerken van hout, steen, metaal, glas en andere stoffen niet tot eene volmaaktheid gebragt hadde, die misschien, door volgende Waarnemingen, weinig zal kunnen verbeterd worden: vooral zoo men de waarschuwingen van den Heer NOLLET daaromtrend in agt neemt, in zyn 9 uitmuntend werkje, getiteld Avis aux Amateurs de la Physique [1770]. 21 Een waar Philosooph verwondert zig over alles! 59 ... Electrische Proefnemingen. Men vind eene nette opgave van al, wat er, tot op 1746 daaromtrend was uitgevonden, in eene Verhandelinge van den Heer Professor ALLAMAND, gezonden aan den Heer FOLKES*): insgelyks op het einde der Natuurkundige Lessen van den Abt NOLLET, onlangs in 1769 uit het Fransch vertaald, te Amsterdam uitgegeven, en inzonderheid, 60 in de laatste uitgave der Introductio ad Philosophiam Naturalem, van den waereldberoemden MUSSCHENBROEK, Lugd. Bat. 1762 [p. 251-317]; daar men ook de latere ontdekkingen in aantreft, welke sedert nog merkelyk vermeerdert en bevestigd zyn. [ *) 'Mémoire contenant diverses experiences d'electricité', in Bibliothèque britannique, 24, 406-37 (in 1746 was de Leidse fles ontdekt, zie p. 431). Zie ook J. Priestley, The history and present state of electricity, London 1767, p. 70-.] 72 ... ik vermoede, dat men, binnen korten tyd, wel vinden zal (gelyk ik meer dan eens, ten opzigte der Paardengeraamtens meene waargenomen te hebben) dat de Beenderen kunnen uitgroeijen, en dus, bedolven in eene soort van grond, daar toe geschikt, eene schynbare reuzengestalte kunnen aannemen ... 73 Argwaan is hier dan, voor eenen Natuuronderzoeker, zeer dienstig: als mede Twyffelinge en Ongeloof ... 85 ... onze groote HUYGENS ...De doorlugtige Man zelf viel, met eenen onverbeeldelyken yver, aan het glazenslypen [<], en dus aan 't verbeteren der Verrekykers ... 113 ... de Redeneerkunde leert ons, dat de Inductie alsdan volledig is, wanneer men er kan en mag byvoegen ... niemand kan my een voorbeeld van het tegendeel aanwyzen. Maar dan moeten 'er ook ettelyke en veelvoudige voorbeelden zyn ter toetse gebragt. 117 In het Boek der Nature zyn nog zoo vele bladeren, welke men of nog niet open gehad heeft, of ten minsten nog maar even heeft ingezien ... | ||
118 | J. Pap de Fagaras, Idem [met vert. J. van Iperen] | |
319 | P. Fermin, Idem [met vert. P. Boddaert] | |
321 Alle onze kundigheden vloeïen uit twee bronnen voort; ondervinding en redenering ... [ Vgl. 3, 101: "De reden en bevinding leeren ...".] | ||
419 | P. van Damme. Bericht van eene talryke verzameling van Grieksche, Romeinsche en andere oude Penningen [Plaat; Aanhangsel: 5, 603-8 met Plaat] | |
453 | J. W. Paris, Psychologische en Moralische aanmerkingen over het verband van verstand en wille | |
499 | J. F. Hennert, Onderzoek, of de onzekerheid omtrent de waare gedaante der aarde eenen merkelyken invloed hebbe op de starrekunde en navigatie [z.o. 3, 529] | |
500 Aangezien den kleinen afstand der maan van de aarde, moet haare parallaxis vry groot zyn, welke de hoek TML is, die onder (Fig. 3) de halve middellyn TL uit de maan M gezien wordt. ... de maansparallaxen by ieder poolshoogte veranderd worden. ... Het rondt PApE verbeeldt een meridiaan der aarde, waarvan de middellyn des evenaars AE grooter is dan de pools as Pp. De verticaal-lyn ZLC, door het zenith der plaats L gaande, strekt niet als op eene klootsche aarde, 501 zyne rigting naar het middelpunt T ... De Astronomisten nu gewoon zynde hunne waarnemingen tot het middelpunt der aarde overtebrengen, moeten de gemetene afstanden der Starren S tot het zenith of de hoeken SLZ, door de hoeken ZLz gecorrigeerd worden ... 529 Uit de onderzoekingen, die wy, niet zonder lastigen arbeid, omtrent de maans parallaxe voltooid hebben, kan men thans met gerustheid besluiten, dat 'er geene dwaaling van gewicht uit de overblyvende onzekerheid omtrent de gedaante der aarde voor de Theorie der maan kan voortspruiten. 530 TWEEDE DEEL. ... ten dienste der Navigatie ... 541 ... van 60 graaden breedte af behoort men te letten op den overgang van de spherische tot de knolronde gedaante der aarde ... 544* [Plaat] | ||
669 | J. Baster, Meteorologische waarnemingen te Zierikzee, in de jaaren 1772, 1773 en 1774
|
Deel 5, 1776 | |
lxx | Lyst |
1 | J. Ermerins, Eerste stichting en lotgevallen van sommige plaatsen ten oosten en westen der Schelde gelegen |
281 | E. P. Swagerman, Waarneeming omtrent eene byzondere eigenschap van de Apocynum, in het dooden van sommige soorten van vliegen |
281 ... van den Ridder LINNAEUS bygenaamd Apocynum Folio Androsaemi ... 306* [Plaat] [Vervolg in deel 9] | |
307 | Mechain, Bedekking van Aldebaran door de maan, waargenomen te Versailles, den 14 April 1774 [vert. P. Boddaert] |
310 De Heer MESSIER heeft te Parys op het observatorium van het Hotel van Clugny waargenomen ... 313 Het verschil derhalven der Meridianen tusschen het Koninklyk Observatorium te Parys en het Kasteel van Versailles is 51". Nu hebben de driehoeken (*) van Frankryk dezelve uitkomst gegeven, hetgeen de naauwkeurigheid der bedekkingen aantoont, om het verschil der Meridianen te bepaalen ... (*) ... om de kaarten van Frankryk te maken ... 320-2 ... Brussel ... St. Petersburg ... Genêve ... 323 ... het verschil der Meridianen, tusschen Parys en Geneve .. is byna eene halve graad minder dan in de Connoissance des Tems. | |
423 | D. Meese, Eene verbetering van het Hey-tuig [met comm. J. J. de Freytag] |
432 [de Freytag] Ik denke dan .. dat in de beoeffeninge der Hey-tuigen, dat groote voordeel niet zal gevonden worden ... zwaare schok en slingeringen des quadrants; bovenzwaarte van hout en yzer, waardoor dezelve bezwaarlyk te verplaatsen zullen zyn; ongelyke directie van trekkinge, en noodige oplettendheid omtrent het vieren van de trekreep; verlies van tyd ... Men is echter somwylen genoodzaakt .. zich van zwaare Hey-blokken te bedienen, welke niet zonder behulp van een spil of kapstand konnen worden geligt. In welk geval ik dan zoude verkiezen het Hey-tuig, door den Heer BELIDOR, in zyne Architecture Hydraulique opgegeven (a) ... (a) Zie BELIDOR, Archit. Hydraulique. 2 Part. Tom.I. pag. 183. [fig.] 442 [Meese] ... het wind-as door den Heer CAMUS uitgevonden, Machines et Inventions approuvées par l'Academie Royale des Sciences etc. Tom. III. Planche 1. 444 De reden, waarom ik getracht heb om onze gewoone Hey-tuigen gemakkelyker te doen werken, was hoofdzaakelyk het veelvuldig werk-volk, dat hier toe by het algemeene Heyen aan onze zeeweeringen gebruikt en noodig geoordeeld wierdt ... 450 Hier uit volgt dan, dat zo ik 12 mannen, gelyk by veele Heyingen, tot de beweging des bloks van een onzer algemeene Hey-tuigen noodig is, ik by gelyksoortig werk, met myn eerste en tweede aan 8, en minder genoeg heb ... 450-1* [Plaat 1, 2] |
Deel 6, 1778 | |
v | J. W. te Water [Secretaris], Historie van het Zeeuwsch Genootschap ... |
xvii ... de boekverzamelinge, als mede het kabinet ... een Latynsch Handschrift, behelzende eene vertalinge der Ethica van Aristoteles .. xviii op pergament geschreven, in 't jaar MIIIIXLIII, door Milanus Burrus*). ... penningen ... oudheden ... [ *) P. O. Kristeller, Iter Italicum (1989) 4, 379: "lost during the war".] xxvi ... eene aanzienlyke verzamelinge van kapellen en andere insecten ... xxvii ... een' adder ... xxx ... dat die dikte tweeledig was ... De reden daar van openbaarde zich by het opensnyden van den buik, wanneer ik vond, dat de onderste dikte was veroorzaakt door een' ingeslokten veldmuis, en de bovenste door eene ingeslokte goudvink. xxxi ... Dierlyke Steenen ... xxxiii ... Pedro del Porco, van Mallakka ... xl ... Pedro del Porco, van Ceylon ... xlii ... de Gemsbal, of Gemskogel ... xliv Bezoar Orientalis, Aapensteen ... liii ... Lapis de Goa ... lviii ... Paardensteen ... lxii In het vyfde deel, bl. LII, is gesproken over zekere zoogenaamde lxiii donder-steenen, in Friesland en Overyssel te vinden. De Heer Bomme .. bevondt, dat zy niet anders zyn, dan versteende zee-appelen ... afgebeeld by Rumphius, Amboinsche Rariteitkamer plaat 14, en by Houttuyn, Nat. Hist. I deel 14 stuk plaat 114 ... Halma, in zyne aanmerkingen op 't gemelde werk van Rumphius, IIIe boek over de steenen, geeft eene afbeelding der zoogenaamde dondersteenen, plaat 50 fig. 6. 7. 8. 9. 10. 11., welke zeer groote overeenkomste met dezen hebben, en waarschynlyk van dezelfde soorte zyn. [ Rumphius, p. 211: dondersteen op schip na blikseminslag (vgl. fulguriet). Z.o. Uitgezogte Verh. 7, 373.] | |
lxvi | Lyst |
3 | J. Veirac, Antwoord ... kenmerken van die besmettelyke Rotkoorts (febris maligna putrida) ... op de uitgaande Oost Indische Schepen ... |
18 Dat deze Ziekte zich doorgaans het eerst ontdekt onder het volk, 't welk door de Volkhouders aan boord gebragt is. 21 In laater tyd, wanneer de gelegenheid om in het Oosten, zo gemaklyk, schatten te verzamelen schaarscher werd ... de matroosen .. moesten, of door grooter hand- of maandgelden, aangemoedigd, of ook door andere middelen tot den dienst als gedwongen worden. Hier toe moeten voornaamlyk de Volkhouders, of de, door het scheepsvolk getytelde, Zielverkoopers, betrokken worden. 23 ... dat Amsterdam alleen mogelyk meer Zielverkoopers en rondselaars heeft, dan 'er hoofden op een O. I. schip zyn. 32 ... dat de meeste manschappen, van den tyd hunner aangeevinge tot hun vertrek, opgesloten zyn, en, somtyds maanden lang, in eenen staat van volstrekte rust en vadzigheid verkeeren. | |
111 | B. Hussem, Idem |
115 ... Jail Fever, Hospitaal, of Gevangenhuiskoorts ... 142 ... Volkhouders ... 199 ... van de kwaade Lucht .. zuiveren ... door het Hangen, of Opheizen van zo-genaamde Koel, Wind, of Luchtzeilen, ... de zogenaamde Windmouw [fig.] ... 203 ... Ventilator van den Heer SWYNDRECHT [zie Nat. Verh. 1-2, 58] ... 204 ... Fornuizen en Buizen van SUTTON .. Ventilators van HALES [Ibid. 14, 22] ... [ Aparte uitgave: Twee verhandelingen over de besmettelyke rotkoorts, op de uitgaande Oost-Indische schepen dezer landen, Middelburg 1778; vgl. Verh. Bat. Gen. 3, 1-164.] | |
357 | L. Bomme, Verder bericht aangaande verscheiden Zee-insekten ... [z.o. 3, 283] |
358 ... de Steen-worm ... eene Steen-Mossel of Pholade ... 359 ... uitgezogte Natuurk. Verhandelingen 4. deel bl. 229 ... Wylen de zeer geleerde Heer Job Baster ... 360 .. Natuurkundige Uitspann. 2 deel bladz. 70 ... Maar 't alleruitvoerigste verslag van het zelve vindt men in het fraaye werk, genoemd Natuurlyke Historie volgens het samenstel van Linnaeus, door den zeer geleerden Heer Doct. Houttuyn uitgegeven, in 't 1 deel 15 stuk [1771] bladz. 128. 379 De Rood-glinsterende Nereide, of Zee-duizendbeen [figuur rechts]. 381 ... Houttuyn Natuurl. Historie 1 deel 14 stuk bladz. 255 ... Baster Natuurk. Uitspann. 2 deel, Plaat 6, Fig. 6 ... 390 ... de Heer C. Belkmeer, in zyn Natuurk. verhandeling over den Zee-worm [1733] ... 394 P. S. ...1777 .. eene uitnemende meenigte van Wormen, zich onthoudende in de Derry en slikgronden op onze stranden hier en daar verspreid. 397 Verklaaring van de bygevoegde Plaat. | |
620 | J. van Iperen, Bericht wegens eene Schild-padde, aan de Kust van Zeeland |
625 | W. Smith, Sterrekundige Waarnemingen, gedaan ter bepalinge van de breedte en lengte van Cochin, op de kust van Malabar [medegedeeld door A. Moens] |
Deel 7, 1780 | |
xxvii | Lyst |
3 | J. Harger, Antwoord over het onderhoud der armen |
7 ... de oprechting en bevordering der Schoolen. | |
139 | N. H. Charente, Antwoord over hetzelfde |
203 | E. Lombard [z.o. 351], Antwoord over de beste schepen ten dienste van de O. I. Compagnie |
204 'er wordt gevraagd: Welke Schepen, behoorende aan de Nederlandsche O. I. Compagnie, van 140, 150 en 155 voeten lang, zoo met een' openen, of gedekten kuil, anders genoemd driedekkers, zyn in allen deel de bekwaamste, nuttigste, en voordeeligste voor Haaren dienst, zoo tusschen Europa en India varende, als in de Indische zeeën zelve gebruikt wordende? ... de 15 voeten lengte op een schip van 140 of 155 voeten, maakt niet alleen een groot verschil in de inlading, en in het diep treden, dewyl de meerdere lengte meest in het midden valt; maar ook in hol water ... 224 ... kuil- en drie-dek-schepen (f). Die charters ... (f) Zeeland is de eenigste Kamer, daar van het Jaar 1763 tot 1773 tien drie-dek-schepen zyn aangebouwd ... 248 ... wydte ¼ van de lengte ... Een schip van 140 voeten heeft volgens diezelfde regel der bouwkunde eene wydte van 39 voeten, en eene hoogte van 7 5/30 (q). (q) Zie de verhandeling der Nederlandsche scheepsbouw [1757], door WILLEM UDEMANS junior pag. 8, 22 en 23. [figuur hiernaast] [ Vgl. Duhamel du Monceau, Grondbeginselen van den scheepsbouw, 1759, p. 5-11 (Franse schepen).] 250 ... een wind-mouw of koel-zeil ... 293 ... de ventilator ... de lucht verplaatsing, die men door dat werktuig heeft, is zeer weinig ... (q): hier toe is het vermogendste de windmouw, het openstaan der lucht-poortjes-luiken, en de zindelykheid. De zwakste manschap worden ordinair aan het lucht pompen gezet ... (q) Zie het derde deel van het Bataafsch Genootschap der proefondervindelyke wysbegeerte te Rotterdam, pag. 80. [1777, Dirk Schuurman] | |
300 | W. Udemans, Antwoord over dezelfde stoffe |
300 ... dat de scheeps-bouw-konst eene der noodzakelykste, nuttigste, en, om desselfs tegenstrydigheden in de noodzakelyke vereischtens in een schip, zeer moeyelyke konst is ... ... wyl de ondervinding lang heeft geleerd, dat een gestel, zeer geschikt tot een 301 veerdigen voortgang, juist het ongeschiktst is bevonden in het spoedig wenden en draayen, zoo wel door den wind, als voor de wind. 304 ... blykt, dat een schip van 155 voet, op eender Malle gebouwd, als een schip van 150 voet, een duim, van tien in de voet, vlotter legt ... 305 ... de voet is Amsterdamsche Maat. ... De waare reden dier differentie is, dat het schip van 155 voet, door den 306 grooteren Cubicq inhoud van die vyf voet lengte, meer water moet verplaatzen, als de wigte van hout en yzer in die vermeerderde vyf voet lengte uitmaakt ... 310 ... wanneer men onder zeil moet gaan, zoo heeft een drie-dek-schip veel voor, boven een kuil-schip, in de ruimte op zyn tweede dek ... 312 ... wanneer die beide van storm werden overvallen, is 'er zeer veel onderscheid in de gemakkelyke regeering ... het loopend touwerk tot de zeilen behoorende ... Men vooronderstelle nu deze beide schepen onder zeil zynde, en ... leggen .. zoo veel over zyde, dat het kuil-schip met zyn leyboord onder water legt, en het geen door meenig zeeman, by de ondervinding, zal bevestigd worden wel te geschieden. 317 ... zal ik het proefondervindelyk staaven uit de journaalen ... 324 ... in Plaat 1. Fig. 1., daar een kuil-schip verbeeld wordt ruimschoots te zeilen of te lensen, dog daar de zeeën al over het kuil-boord heenloopen. In zoo een toestand zynde met een kuilschip, is het middel ter behoudenis het bydraaijen of onder den wind steken, ook wel genoemd een bylegger. [figuur] 337 Ter klaarder bevatting van het hier over beredeneerde, heb ik in Plaat 1 en 2 zoo natuurlyk, als het my mogelyk was, voor het oog vertoond Figuur 1, een schip in storm, zoo wel voor den wind nog zeilende, als reeds op den wind leggende of bygedraaid. 338 Om nu een betoog der scheepsruimte te geven ... eerst beschryven een kuilschip ... zoo als te zien is in Plaat 2 ... 351 Myn tweede proefondervindelyk bewys ... is van den beroemden scheeps Opper-Chirurgyn E. Lombaard [z.o. 203] .. thans op reis naar China, en die reeds met beide de charters, zoo kuil- als drie-dek-schepen heeft gevaaren ... | |
361 | . . ., Bijlagen ... over de O. I. schepen; medegedeeld door Mr. D. Radermacher ... |
363 BYLAAGE I. Extract uit het Journaal van de t'huis reize van de Schepen de Pallas, Damzigt en Waalenburg ... in den Jaare 1766. 392 BYLAAGE X. | |
1 | L. Bicker, Proeven en waarneemingen nopens de natuurlyke en ingeënte Kinderpokjes |
168 | J. Veirac, Waarneeming van eene gedeeltelyke vernaauwing des Kolyk-darms, enz. |
183 Uitlegging der Afbeeldingen. | |
208 | L. Bomme, Natuurkundige waarneeming van een bevrugten Oranje-appel |
213 | L. Bomme, Natuurkundige waarneeming van een zonderling Wespen-nestje |
225 Verklaaring van de Afbeeldinge. | |
227 | E. P. Swagerman, Waarneeming omtrent de Insecten welken in de Gomlak gevonden worden |
251 ... soort van Luizen ... (o) (o) HOUTTUYN Natuurk. Histor. 1. D. 10 stuk, p. 321. 257 Uitlegging der Afbeeldingen. | |
259 | J. F. Ellerbeek, Waarnemingen op 't Compagnies schip Mars |
259 ... de ziektens ... |
Deel 8, 1782 (^) | ||
v | J. W. te Water [Secretaris], Historie van het Zeeuwsch Genootschap ... | |
xix ... een bericht nopens den aart van het Biscuit, of Tweebak ... xxiii Het Kabinet van Natuurlyke zeldsaamheden is noch merkelyk meer, dan de Boekery van het Genootschap, uitgebreid ... | ||
cxxxvii | Lyst | |
1 | H. J. Krom, Antwoord over de verbeteringe der Schoolen (^) | |
129 ... de behandeling van de Aard- en Hemel-Globe, benevens eenige beginsels van de Sterrekunde. Ik zwyge van ... 't vermaak dat dezelve by nagten zelfs aan den Zeeman geeft, wanneer hy op den wyden Oceaan niet dan den hemel en 't water zien kan ... 131 ... de Miswyzinge van het Compas ... de breedte en lengte ...
132 ... bepaaling op de lengte te maaken ... 137 ... taaningen of Eclipsen van die wagters [van Jupiter] ... 138 Vergeef my, Leezer! wie gy zyt, dezen uitstap, welke ik zelf voele dat te groot is. Juist komende aan een myner liefhebberyen, bemerk ik, dat ik 139 ongevoelig in zekere langwyligheid (*) verval, terwyl myn geest zich mogelyk wat te hoog boven het laage Schoolstof verheft. ... (*) ... meermalen heb ik ondervonden, dat het moeilyk was, zelfs sommige zee-varende lieden .. volkomen te overtuigen van de groote nuttigheid van de Hemelloop- en Sterrekunde; hetgeen my echter van anderen gaarne werd toegestaan, schoon men zich beklaagde over gebrek van bekwaame gelegenheid om zich daar in naar behooren hier te lande te oeffenen. 140 ... het horologie van Harrisson en het verbeterd bestek (a) ... (a) ... openbaare lessen van den Heer P. Steenstra, Amsterd. 1770 .. tweede les, p. 28... 141 ... daar zy zich nu by gebrek van deze kundigheden met hunnen Klaas de Vries*) of Gietermaker°) .. behelpen moeten ... [ *) Schat-kamer ofte konst der stuur-lieden, 1702 .. 1781.] [ °) 't Vergulde licht der zee-vaert, 1660 .. 1774, priv.] 142 ... waarom moet dezelve alleen in de Latynsche taal en op de Hooge Schoolen geleerd worden ... 144 ... met Globen, met Orreriën, en Planetaria kan men de verbeelding hier merkelyk te hulp komen ... [zie: 'W. J. Blaeu - Tellurium'] 146 Men denke niet, dat daar toe geene Onderwyzers in de Nederduitsche taal zouden te bekomen zyn ... sommige werkjes te dien einde in 't licht gegeven .. het Waereldstel gemakkelyk gemaakt, door den Heer N. Schmid [1774] ... 147 ...de vertaalinge van 't klein werkje van den Heer Ferguson in 8o. [1756] en vooral de Astronomische Oeffeningen, 2 deeltjes in 8o. met afgezette plaatjes, gedrukt te Amsterdam by Houttuyn 1771. ... Ten ware men liever de uit het Hoogduitsch vertaalde werkjes van den Heer Bode [Handleiding, 1779] verkoos ... §. 42. ... Hoe krygt men ... voor alle Schoolen bekwaame Meesters? ... 153 §. 43. ... verbeteringen .. hoe .. op eenen bestendigen voet doen onderhouden? 160 HOOFDSTUK II. ... verbetering der andere Schoolen .. Fransche .. Latynsche ... | ||
229 | K. van der Palm, Idem ... Schoolen | |
232 Men heeft voor lang getwist, of het gewoon onderwys, in die [Latynsche] Schoolen wel nuttig ware. 233 Men heeft over dit onderwerp slechts de werken van Locke en Rousseau naer te zien: vooral hebben zich hier over uitgelaten de Heeren Schryvers der Zedekundige opvoeding'. die de pryzen, in den jare 1763. by de Maetschappy der Wetenschappen te Haerlem hebben weggedragen [<]: Byzonder heeft zich hier omtrent uitgelaten K. van der Palm in de vierde Verhandeling §. 61 pag. 92. ... 'Er is een andre Vraeg ...: Wanneer moet men de jeugd aen het openbaer onderwys in de Latynsche tale overgeven? 235 Zyn 'er in deze eerste jaren geen andre en nuttige kundigheden te leeren? 238 ... de kennis van vreemde talen ... 258 ... onderzoek aengaende den aert en het gestel der Nederlandsche scholen ... 264 ... het Schoolmeesterschap zedert vele jaren in een soort van minachting by velen geraekt is. 275 ... Delft .. het Schoolmeesterschap tot een soort van gilde gemaekt ... 282 Dat wy geenszins de Schoolen der kleene kinderen willen afgeschaft hebben ... 288 ... dat men haest geen andre boeken dan die een gedeelte der Heilge Schrift behelzen, gebruikt. 291 ... het verdeelen der Leerlingen, in byzondere Classen ... 293 ... de ligtste Spraekkunst die men bekomen kan ... Hier toe kunnen wy aenpryzen die van K. van der Palm [1769] ... 306 Nu ga ik tot de Arm- of Schoolen der behoeftigen over ... 308 Behoeftige menschen brengen somwyl zeer vernuftige kinders voort. ... het liefdewerk der Weled. vrouwe van Rhenswoude ... [ Zie over de 'Fundatie van Renswoude': Jenneke Krüger, Actoren en factoren achter het wiskundecurriculum sinds 1600, Utrecht 2014, p. 101-211.] | ||
317 | D. C. van Voorst, Idem ... Schoolen | |
356 ... gekandheid tegen het leeren ... Wat dan in de School verricht? speelen? ja! zeker! en wel den meesten tyd (21). (21) Ik bedoele alleenlyk de kleinste kinderen ... op het hoogst vyf jaaren ... 358 ... men stelle zo veel kleine prenten toe als 'er letteren zyn ... 359 is 'er dan een en ander onder den hoop, die de letteren reeds wel kent, deeze kan speelende zyne jongere makkers leeren ... 360 Ik zag by eenen myner goede vrienden onlangs iet diergelyks, die voor zyn kind, 't welk nog maar weinig woorden kon napraaten, letteren van eenen duim lengte op dik papier getekend had, welk kind al speelende, en door de kamer loopende, nu en dan een letter aangreep, noemde, en 'er mede speelde. [ Vgl. Isack Beeckman, 'Journal' II, 388.] 363 ... de gedichtjes van den Heere van Alphen, de fabelen van Gellert enz. ... | ||
395 | [G. J. Nahuys], Aanmerkingen, uit de overige toegezonden antwoorden ontleend | |
422 §. XI. Syfferen ... Bartjens Cyfferboek ... 428 ... welk zal men gebruiken? Bartjens, van Lintz ... 429 Het vernieuwde Licht des Koophandels [Strabbe, 1771-] is een voortreffelyk Werk ... [ Van Strabbe is er ook: Oeffenschool der mathematische Weetenschappen, Amst. 1770.] 431 De Arithmetica van Blassiere [1769] ... het Grondige onderwys in de behandelinge der Breuktallen, door Mr. WILH. OTTO REITZ, in het eerste Deel der Verhandelingen van 't Zeeuwsch Genootschap, bl. 293-388. [<] | ||
465 | G. J. Nahuys, Aanhangsel ... uittreksels uit de beoordeeling ... | |
503 | Mechain, Oppositie van Saturnus, waargenomen den 1 Mey 1778 te Parys ... [vert. P. Boddaert] | |
513 | J. P. Fokker, Beginzelen der Comeet van 't jaar 1779 ... [Tafel, Plaat 1, 2] | |
531 | Mechain, Waarneeming van de Comeet 's jaars 1780 |
Deel 9, 1782 (^) | |
xviii | Lyst |
3 | C. Zillesen, Antwoord op de Vraage, betreffende het Munt-wezen |
4 Volgens deze Vraag, zyn de Staaten van Zeeland, ter voorkoming van gebrek aan Contante Penningen, genoodzaakt geweest den Zilveren Ducaat of Ryksdaalder met de gedeelten van dien, van 50 tot 51, en eindelyk tot 53 stuivers binnen hunne Provincie te verhoogen ... 6 ... al vroeg in plaatse der verruiling, de drie metaalen van Goud, Zilver en Koper .. gebruikt om geld van te slaan ... 8 ... eene zekere evenredigheid, tusschen de waarde dezer drie metaalen vastgesteld ... Doch deze evenredigheid is niet altoos dezelve geweest; in de 14 Eeuw was de evenredigheid van het Goud en Zilver als 1 tot 10, de twee volgende Eeuwen als 1 tot 11, vervolgens in de 17 Eeuw omtrent als 1 tot 14 1/3 , en eindelyk in de 18 Eeuw omtrent als 1 tot 15, maar in China en verdere Oostersche Landen, 9 alwaar het Goud overvloediger dan het Zilver is, staat de evenredigheid tusschen het zelve als 1 tot 10 ... | |
23 | J. Mareeuw jr, Idem |
1 | E. P. Swagerman, Vervolg op de Verhandeling van de Apocynum ... [zie 5, 281] |
2 ... het vermoogen dat de Bloem heeft, in 't om het leeven brengen van onderscheiden soorten van Vliegen ... 28 Uitlegging der Afbeeldingen. | |
33 | B. Hussem, Beschryving van een verbeterd Werktuig tot de herstelling van den Ontwrigten Schouder |
34 Hippocrates ... de Ambe of Hefboom ... vier katrollen of geinen*) bygevoegd, en windässen ... Latere Heelmeesters .. Glossocomium ... een soort Beenlade ... eene afbeelding by A. Paré (c). [ *) Op p. 39: "jeins", vgl. join.] (c) Lib. 15. cap. 20. pag. 430. [<] 37 Petit, in den Jaare 1702, eene verbetering aan de Ambe van Hippocrates trachtende te maaken ... 38 ... in zyn werk over de ziekten der beenderen, afgebeeld, en beschreeven te zien is (k) ... (k) 1ste deel 2de druk [1751] pag. 128. 39 ... tot de herstellinge van het ontwrigte hoofd des armbeens ... de jeins, de katrollen ... men kan die manieren alle beschreven vinden by Petit [p. 110] 42 Het Werktuig dat de Heer J. R. (q) afbeeldt, beviel my zeer ... (q) Uitgezogte Verhandelingen vierde deel, pl. XXXII pag. 577. 64 Myn Werktuig ... [Plaat] | |
85 | L. Euler, Recherches sur une nouvelle espèce de Quarrés Magiques [Engl.] |
85 [ 36 officieren, 6 rangen, 6 regimenten, zo in een vierkant plaatsen dat in elke rij en kolom de rangen en regimenten verschillend zijn.] [ The Euler Archive, E530. Zie ook: Leonhard Euler, 'On magic squares' (vert. van 'De quadratis magicis', 1776), met een verwijzing naar dit artikel (p. 15n; het daar genoemde vierkant is hier niet gevonden).] | |
300 | J. Watervliet, Uittreksel ... genezinge eener lamheid aan beide de handen, door middel van de Electriciteit |
305 | M. Houttuyn, Het onderscheid der Salamanderen van de Haagedissen in 't algemeen, en van de Gekkoos in 't byzonder |
315 ... in het I. Deels VI. Stuk van myne Natuurlyke Historie ... 336 Verklaring van de Plaat. | |
337 | M. Houttuyn, Beschryving van eenige Oostindische Tin-ertsen [z.o. 11, 383] |
337 Sommige Metaalen worden in het Aardryk zodanig gevonden, dat zy kenbaar en gebruikbaar, dat is volkomen gegroeid zyn: 't welk men in 't Hoogduitsch uitdrukt met het woord gediegen. Dus spreekt men van gedeegen Goud, Zilver, Koper ... In 't Latyn .. nativum ... 338 Alle Hoofd-Metaalen komen niet, in aanmerkelyke veelheid, dus gedeegen voor. Drie kan men slegts daar toe betrekken, naamelyk Goud, Zilver en Kwikzilver. Van het Koper is men ook wel verzekerd, doch dat behoort nog onder de zeldzaamheden ... 340 Aangaande het Tin meende men, onlangs, tot meer zekerheid te zyn gekomen. 342 Anderen evenwel twyfelen daar grootelyks aan ... De Tin-Ertsen komen niet zo menigvuldig op den Aardkloot voor, als die der andere Metaalen. 344 ... de Tinzanden .. Saxen .. Cornwall; alwaar men, door enkele waschinge, de Tinsteentjes of Krystalletjes bekomt ... ... op de Eilanden omstreeks Java: van waar my, door den WelEd. Gestrengen Heer, Mr. J. C. M. RADERMACHER, Extraordinair Raad van Nederlands Indie, de volgende, zeer gunstig, toegezonden zyn; die ik de Eer heb thans ons Geëerde Genootschap aan te bieden: als 345 A. Tin-Erts van Sumatra. ... verscheide Korreltjes of Brokjes gedeegen Tin; 't welk blykt uit de Kleur, en dat zy Hameren kunnen verdraagen. De overige Tinsteentjes springen aan gruis, als men 'er met den Hamer op slaat. 349 Hoewel nu ... op te maaken zou zyn, dat op Sumatra weezentlyk gedeegen Tin voorkwam: zo acht ik dit echter geen zekerer bewys dan de voorgemelden. Die brokjes smeedbaar Tin zouden by toeval daar onder kunnen gekomen zyn. In de naspooringen van Natuurlyke Zaaken is veel omzigtigheid noodig. | |
351 | D. H. Gallandat, Beschryving van een zonderling stuk Yvoor ... natuurlyke historie van den Olyphant |
352 ... Elpenbeen of Yvoor ... 353 ... het is bekend, dat het grootste getal der Olyphantstanden door de Guineesvaarders te Vlissingen wordt aangebragt, hier verkogt, en naar elders verzonden; slegs een klein gedeelte daar van wordt hier in de Kammemakery gebruikt. Wanneer ik my onlangs met den Heere J. Louyssen in deze Fabrycq bevond, liet zyn Ed. my een stuk Yvoor zien, in 't welke een yzeren Kogel besloten was. ... een soortgelyk stuk Yvoor te Parys, in den jaare 1759, gezien te hebben, het welke ... door den Heere DE BUFFON beschreven is in zyne Histoire Naturelle, generale et particuliere, avec la Description 354 du Cabinet du Roi. Tome XI. No. MXVII. pag. 161 et 162. 365 ... de Kust van Guinea .. de Yvoor- of Tandkust ... Alle deze plaatsen heb ik meer dan eens bezogt ... 366 ... vermits 'er onder de hedendaagsche Natuurkundigen een verschil is ontstaan over het gegraven Yvoor en de groote Tanden en Beenderen in de noordelyke deelen van Europa en Amerika by meenigte opgedolven ... 367 ... DE BUFFON .. dat Landen, nu ten hoogsten koud, voorheen bewoond zyn geweest door Dieren, nu alleen aan warme Luchtstreeken bepaald. [^] Daarentegen beweert de Heer WILLIAM HUNTER .. dat noch de Americaansche noch de Siberische gegravene Beenderen Olyphantsbeenderen zyn, maar van een onbekend Dier (f) ... (f) Zie Nieuwe Vaderlandsche Letteroeffeningen, IV deels II stuk, bladz. 195 en volg. 370 ... dat het onbekende Dier van America van den Olyphant verschilt, en waarschynlyk 't zelfde is met den Mammouth van Siberien ... | |
473 | J. P. Fokker, Voorbygang van Mercurius over de Zon, den 12 Nov. 1782; berekend ... |
480 Verklaaring van de Plaat. |
Deel 10, 1784 (^) | |
v | J. W. te Water, Historie van het Zeeuwsch Genootschap ... |
xxiv-xxvii ... te Middelburg .. eene maandelyksche byeenkomste ... het Middelburgsch Departement van 't Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen ... | |
xxviii | Lyst |
1 | G. W. Callenfels, Antwoord over de Najaars-Koortsen in de Garnizoenplaatsen van Staats-Vlaanderen |
21 ... de grachten, slooten, sluizen, waterleidingen en rioolen, worden niet na behooren overal schoon gehouden ...
| |
131 | J. Harger, Antwoord over 't zelfde onderwerp |
313 | J. Harger, Antwoord over de bouwinge der Schepen, met betrekking tot de gezondheid en 't goed der zeevarenden |
318 ... in Zeeland seedert eenige jaaren, tweederlei charters van O. I. Schepen gebouwd ... drie-deks- en kuilschepen [338n: zie 7, 203-] ... 319 ... dat 'er geen heilzaamer Schepen .. kunnen worden uitgedagt dan drie-deks-schepen. Dat men van deeze waarheid al meer overtuigd wordt, blykt, door dien de Edele Heeren Bewindhebberen der O. I. C., ter Kamer Delft, werkelyk een drie-dekker, te Delfshaven doen bouwen. 339 By den aanvang der O. I. Maatschappye, had men een overvloed van kloeke en fier Zeelieden ... Maar, helaas! die tyden zyn voorby, die toevloed is gedaan ... Volkhouders ... | |
604 | M. Houttuyn [<], Het onderscheid der zwarte en witte peper |
612* [Plaat 1, 2 |
Deel 11, 1786 (^) | ||
v | G. Kuipers [Secretaris], Historie van het Zeeuwsch Genootschap ... | |
xliii | . . ., Naamlyst | |
lxii | Lyst | |
3 | Garnier de St. Julien, Antwoord ... de Structuur der Schepen | |
1 Hoe groot moet de cirkelboog zyn van het Voorschip, of de zoogenaamde Boeg, indien dezelve zal geschikt zyn, om, het water zagt te klieven, tot bevordering van eenen vaardigen voortgang, en teffens bestand te weezen om het te diep inzinken der swaarte van schip en lading, door de drukkende kracht der bystaande zeilen, voortekomen? En, hoe groot moet de Boog van het geheele Scheeps-lichaam zyn, op de lyn van het neêrgeladen schip, ter bevordering van het spoedig wenden, zoo wel voor den wind als door den wind? 9 ... slegts de grondbeginzelen ... 11 ... wanhoopen .. aan de mogelykheid, om het schip, als een Meetkundig Lighaam te beschouwen ... ... wy meenen .. twee gewigtige aanmerkingen gemaakt te hebben ... 12 De eerste is, dat men de scheepen, geschikt om de groote zeeën te doorkruissen, in 't algemeen te weinig wydte doet hebben. De tweede is, dat de scheepsbouwers, als zynde by geen Natie geoeffende Zeelieden, door hun zelven de goede of kwaade hoedanigheden van hunne werken, niet kunnen ondervinden ... 13 De voornaamste hoedanigheden, van 't schip, zyn zes in getal, te weeten: 14 1o. De zeer groote dragt, of de groote water verplaatsing .. van een gedeelte des levenden deels, begreepen tusschen de waterlyn, welke het schip aanneemt, in 't oogenblik, als het zelve van stapel loopt, en die welke door den scheepsbouwer bepaald wordt, om de volle lading aan te wyzen. 2o. De styfheid ... 16 ... wordt de wydte, algemeen genoeg geschikt, tusschen het derde- en vierde-deel, der lengte ... 88* [Plaat 1-4] [ Vaak aangehaald: Pierre Bouguer, Traité du navire, 1746.] | ||
383 | M. Houttuyn, Beschryving van de Malakse Tin-Erts, en derzelver Mynen [z.o. 9, 337] | |
390 | J. Watervliet, Waarneemingen over de voortteeling van de Zoetwater Raderdiertjes [z.o. 3, 302] | |
392 ... H. BAKER .. Het nuttig gebruik van het Mikroskoop (a) ... Met één woord merk ik dan hier maar alleen aan, dat de scherpziende Heer LEEUWENHOEK de eerste geweest zy, dewelke dezelve, in 't jaar 1702, heeft ontdekt ...
... twee werktuigjes, zeer gelykende aan de schakelraden in de horologien ... (a) Zie Hoofdst. VI. bl. 276. Plaat XI. [1756, vert. M. Houttuyn] 393 ... men houdtze te regt onder de fraaiste voorwerpen van het Mikroskoop. ... de voort-teelinge der Raderdiertjes .. is, in zoo ver ik heb kunnen ontdekken, door niemant der Natuur-onderzoekers, nog beschreven; ik zal het dus wagen ... 394 en aan' nader onderzoek van des Kundigen .. onderwerpen. Ik heb my bediend van een groot staande Mikroskoop, en wel van het glas No. 2. 395 ... eigentlyke Hermaphrodieten ... 396 ... uitermaaten kleine eitjes ... Plaat, Fig. 1. letter A. A. ... 399 ... hun cierlyk raderwerk, met eene verbaazende snelheid, rond draaiden. ... zyne radertjes introk, in eene klootronde gedaante veranderde, en op de bodem van het horologie-glas leggen bleef: zie Fig. 8. waarschynelyk, om in die gestalte zynen staat van volkomenheid te erlangen. Dit althans leerde my de uitkomst: Fig. 9. [hiernaast] ... ... met eene verbaazende snelheid, in het water swemmen, zonder elkanderen in het minste te beledigen ... | ||
401 | J. F. Martinet, Verhandeling, over het Grond-ys [ook 1795] | |
401 ... zints langen tyd, onderscheid gemaakt tusschen het Ys, dat .. op de oppervlakte der Wateren wordt geformeerd, en eene andere soort, welke men, nu en dan, by deeze of geene gesteldheid van de Zee, van de Rivieren of Winden, te voorschyn zag komen. ... grond-ys: om dat men meende, dat het laatste op den grond der Wateren gevormd werdt; of om dat men het van daar zag opschieten. [ Zie b.v. een aantekening uit 1615 in het 'Journal' van Isack Beeckman, I, 60. En in een brief van R. F. de Sluse (Luik) aan Chr. Huygens, 12 jan. 1663: "dat het ijs, dat op onze Maas drijft, in de diepte wordt gevormd".] 406 ... de Zeelieden van .. Volendam, hebben my verzekerd, dat de Zee by eene vorst nog open zynde en het zo genoemde Grond-ys geformeerd wordende, de Zwaarden hunner Vischschuiten dermaate met zwaare Ysklompen behangen en bezet raaken, dat zy dezelven naauwlyks kunnen ophaalen. 407 ... Zee-schulpen, oude Muilen en Schoenen, boven in het Ys vast zittende. ... dat hunne Fuiken, diep in de Zuiderzee met stokken vast gezet, om Haring 408 te vangen, menigmaalen zodanig met Ys bezet raaken in zodanige tyden, dat het zelve de stokken uit den grond los rukt, en ze naar boven doet schieten ... ... de Netten der Volendamsche Visscheren, door de Zee gesleept, op eene diepte van twaalf of meer voeten .. raaken .. zo vol van Grond-ys, datze naar boven schieten ... 409 ... de Fuiken en Korven, waar mede de Visschers op de Maas en Waal Prikken vangen .. geheel met schilfers Ys bedekt .. zynde die zo groot als een zestehalf, en zo dik als een dubbeltje. ... door proeven te toonen, dat de grond der Zee niet kouder is, dan de oppervlakte ... 1771 .. te Edam ... 416 ... wie het zo genoemde Grond-ys wil zien, moet nimmer naar stille Wateren gaan ... [ Vgl. de 'Brief van den heer Jules Henri Pott ... over het grond-ys', in Nieuwe algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 3-2 (1788) 558-70.] | ||
423 | K. K. Reitz, Nieuwe handleiding, om den Logarithmus voor eenig gegeven getal nauwkeurig te vinden ... [z.o. 14, 535] | |
430 [Noot] ...het Onderwys in de breuktallen (door wylen mynen Vader saamgesteld, welks II. Afdeling, na deszelfs overlyden, door my verder ter uitgave is in orde gebracht ...) [zie 1, 293] [455-80] TAFEL der Kunst tallen of Logarithmi ... tot XV. letteren boven de Merkletter of Index. | ||
Bespreking in Nieuwe algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 1-1 (1786) 149-154. |
Deel 12, 1786 (^) | ||
v | G. Kuipers, Historie van het Zeeuwsch Genootschap ... | |
xx | Lyst | |
3 | J.D. van Leeuwen, Antwoord ... Begravenissen binnen de Steden en Kerken | |
251 | H. Schortinghuis, Beschrijving van een nieuw Lunarium, of Starrekundigen Maanwyzer [ook apart uitgegeven, 1786] | |
252 ... de Maan, die door eene te rugkaatsing der Zonnestralen den bewooneren der Aarde, in de anders dikmaal zeer duistere nachten, een aangenaam licht veroorzaakt, en veelerlei nuttigheden aanbrengt. 253 ... een eenvoudig werktuig, dat ik onlangs heb uitgedacht tot myn eigen gebruik ... 256 Het werktuig bestaat uit één vast papieren blad op hout geplakt, en zes ronde beweeg-baare schyven of blaadjes van styf papier, in het middelpunt op malkander vast geschroefd, waar by twee wyzertjes, het een om de Zon, en het ander om de Maan te verbeelden. 263 De wandelkring der Maan helt tot den Zonnecirkel met een hoek van 5 gr. of 5° 18', en moet derhalven twee snypunten hebben, die men knoopen noemt: 265 ... moest ik 'er een tweede afdeeling der graden en minuten op een bycirkel byvoegen, die maar van 0 tot 5 graden komt. (h) ... (h) De Heer Bode spreekt in zyne Handleid. [1779] bl. 41 alleen van de 5 gr. en de Astronomische Oeffening [1779] 2 D. bl. 145, van 5° 18' .. geene strydigheid ... men zie een breed bericht .. by den Hr. Keill, Inleid. tot de Starrekunde [1741/78], bl. 292, en vooral by den Heer de la Lande, in zyne Astron. [1773-1777] VII. Boek, blad. 1490 en volg. 268 ... den ganschen Dierenriem rond .. van 't Westen naar 't Oosten, de Periodische of Keerkrings omloop der Maan ... 269 ... van den eenen samenstand [met de zon] tot den anderen wordt een Synodischen omloop, Maan-Maand of Maanschyn [lunatie] genoemd. 271 Of 'er in 't jaar, waar in men zich bevindt, of in een ander, Eclipsen zullen zyn? hoe veel? waar? aan de Zon of aan de Maan? 289 ... dat Schoolmeesters en andere Onderwyzers der jeugd eenige onderrichting gaven in sommige deelen der Starrekunde .. H. J. Krom .. Verhandeling .. [zie 8, 1] 290 ... dit werktuigje zouden de Schoolmeesters zelve .. konnen nateekenen, en malkander mede deelen; of men kon de bladen tot het werktuig behoorende laaten drukken, en ze zouden voor een gering prysje verkrygbaar zyn. 292 ... dat myne gewigtige Bediening in eene vry volkryke Gemeente niet toelaat, van de Astronomie myne hoofdstudie te maaken, schoon ik echter wel deeglyk my verplicht achte, zoo wel het Boek der Natuur, als dat der H. Schriftuur met noesten yver te doorbladeren, en dikmaals bevinde ik, het eerste 293 by de verklaring van het tweede alzins noodig te hebben. ... eenige regels in Dichtmaat ... 294* [Plaat 1, 2] | ||
296 | C. P. Thunberg, Aanmerkingen over de Kaneel, op Ceylon [vert. M. Houttuyn] | |
Bespreking in Nieuwe algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 2-1 (1787) 235-8. | ||
12-2, 1789 | ||
i | A. Dryfhout [2e Secretaris], Beredeneerd Register van alle Verhandelingen en stukken ... in de twaalf eerste deelen | |
xiii Inhoud xiv Namen der ... Directeuren ... Leden ... xli Namen der Schryveren ... Prysvragen ... 1 Beredeneerd Register der Verhandelingen 150 Register der Schriftuurplaatsen |
Deel 13, 1786 (^) | ||
ix | Lyst | |
3 | C. Kayzer, Antwoord ... het stichten van een Hospitaal voor onvermoogende en oude Zeelieden | |
115* [Plaat 1-4] | ||
403 | A. van Solingen, Verhandeling, over den invloed der Zintuigen op de Wysbegeerte | |
405 ... zy waagden het, grootsche veronderstellingen te maaken: het gebouw der fabelkunde niet minder vernuftig dan de draaykolken van DESCARTES; of de dierlyke ziel des aardbodems van KEPLER, in laater eeuwen uitgedacht ... 406 ... dit vernuft, met deszelfs voortbrengsels, schildert ons Kanselier BACON met een fraay penseel ... 407 Zoo beguichelden de zintuigen al vroeg het Menschelyk verstand ... 410 ... ARISTOTELES ... 412 Noch meer misvormd was het Wereldgestel, door EPICURUS verzonnen ... LUCRETIUS ... GASSENDUS ... Hadden deeze Wysgeeren het boek der Natuur, met 413 behulp hunner zintuigen, maar ter loops opgeslagen, zoo zou nimmer zoo veel pracht, schoonheid en orde, door eenig redelyk verstand, voor de uitwerksels van het blind toeval zyn gehouden geweest. 414 ... PETRUS RAMUS ... DESCARTES ... had de Natuur meer aan zyne eigene wetten onderworpen; bedagtzaamer onderzoekers betraden na hem den weg der Wysbegeerte, veel eer als leerlingen der Natuur ... GALILAEUS, KEPLER, CASSINI, HUIGENS, DE LA HIRE ... 415 ... COPERNICUS en TYCHO BRAHE ... 416 ... NEWTON ... 417 ... LEIBNITZ ... 's GRAVESANDE en MUSSENBROEK ... 420 ... het misbruik, dat men gemaakt heeft van de zintuiglyke Proefondervindelyke Natuurkunde ... 436 ... dat nooit beguicheling der zintuigen verschoonbaarder was, dan in de voortreflyke keeten van verschynsels, die men door het woord aantrekkingskracht verklaart ... 438 De hoofdonderdeelen der Wysbegeerte noem ik Natuurkunde en Zedekunde; in beide zyn de Zintuiglyke waarneemingen van het grootste nut, ter bereiking van de waarheid; en in 439 beide is een te groot vertrouwen op dezelve, de bron geweest van grove dwaalingen. 446 ... PASCAL .. dat het beide even gevaarlyk was, den Mensch of zyne eigene voortreffelyke vermogens, of zyne laagheid te veel te doen kennen. ... binnen de juiste paalen .. LOCKE ... | ||
451 | G. de Wind, Dissertatio de Aëre Zelandico / Verhandeling over de Zeeuwsche lucht | |
470 ... de Lucht-waarneemingen van den Heer MULLER [zie 1, 620] ... 481 ... P. DE LA RUE, in zyn Geletterd Zeeland [1741] ... | ||
538 | J. H. Gallandat, De zogpomp, voorgesteld en aangeprezen | |
538 Verklaaring der Plaat. | ||
Bespreking in Nieuwe algemeene Vaderlandsche letter-oefeningen, 2-1 (1787) 402-8. |
Deel 14, 1790 (^) | |
v | A. Dryfhout, Voorbericht |
v ... nu drie jaren verloopen ... treurige tooneelen van verwoesting .. vooral in VLISSINGE, des Genootschaps moederstad, in het jaar 1787 ... xiii ... verzocht .. KUIPERS .. zyn ontslag als eerste Sekretaris ... xiv ... DRYFHOUT .. te Middelburg ... xvii ... 1788 .. HENRICUS VAN ROIJEN .. in deze stad, tot Sekretaris ... xxiv Sedert dien tyd .. onderlinge eensgezindheid ... xxxix ... Heeren, die des Genootschaps boekery; of het kabinet, 't zy der naturaliën, 't zy der medailles; hebben vermeerderd. xl ... uit de verzameling van wylen den Heer L. BOMME ... | |
xlix | Lyst |
1 | L. Verwyk, Antwoord ... gebrek van goede krankbezoekers in dienst der Oostindische Compagnie |
133 | A. Bonn, Antwoord ... rakende de schikkingen ... door de gezamenlyke geleerde maatschappyen in ons Vaderland ... om ... saam te werken ter bereiking van derzelver gemeen doel |
136 ... dat het niet geheel zonder reden zy, waarom men de eeuw, die wy beleven, schertsende DE EEUW DER GENOOTSCHAPPEN hoort noemen. 142 EERSTE HOOFDSTUK. ... welke Genootschappen ... 144 ... verdeelen, in algemeenere en byzondere; in enkel oefenende en gemeenmakende Maatschappyen. 148 TWEEDE HOOFDSTUK. ... eenig hinder ..? 157 ... is het geen Hoog gezag, 't welke de geleerde Maatschappyen in ons Vaderland heeft doen geboren worden: neen! dezelven zyn alleen aan den weetlust, en pryslyken yver van inboorlingen en andere ingezetenen, haren opkomst en voortgang verschuldigd ... 160 ... wel ras zag men ook de Nederlandsche gemeenmakende algemeene Maatschappyen, zich op de zoogenoemde barnsteenkracht, en op de nieuwere luchtkennis toeleggen; en daarover, als om stryd, Prysvragen uitschryven ... 162 ... zoo velen, en naar evenredigheid meerdere Bestierders, dan Leden ... 184 DERDE HOOFDSTUK. ... welke schikkingen ... 186 Eene briefwisseling en correspondentie ... 188 Eene samensmelting ... 195 ... eene geleerde gemeenebestvergadering ... | |
485 | J. Watervliet, Bericht aangaande de heilryke uitwerking der electriciteit |
488 ... de electrike kuur ... 496 de positive electriciteit .. ook de negative te beproeven ... | |
535 | K. K. Reitz, Aanhangsel tot de nieuwe handleiding .. logarithmus ... [zie 11, 423] |
Deel 15, 1792 | ||
v | A. Dryfhout, Voorbericht | |
xlv ... de ongeschiktheid der vertrekken, tot berging en behoorlyke bewaring van 's GENOOTSCHAPs eigendommen, en de hieruit ontstane vrees van bederf, voor de boekery, en verzameling van naturaliën en zeldzaamheden ... xlvi ... de koop van een huis ... lx ... het kabinet der natuurlyke zeldsaamheden is uitgebreidt ... lxi ... goudertsen van TERNATE; verscheidene artikelen te JAPAN gefabriceerd ... een zwaar verguld kokertjen, waarin de KORAN, op eene lange smalle strook inlandsch papier ... lxii AMBOINASCHE kapellen ... hoornen en schelpen. lxiii ... het kostbare, misschien het kostbaarste PLANETARIUM ... Van dit kunststuk word door den Heer VAN DER PALM gewag gemaakt in de Lofrede, bladz. 31. en de Heer J. HERM. KROM heeft in [1791] eene korte beschryving daarvan in het licht gebracht. [ Zie ook de beschrijving van dit planetarium van Joseph van den Eeckhout in: J. de Kanter en J. Dresselhuis, De provincie Zeeland (1824) 130-6; afbeeldingen uit 1786 in Zuidervaart (1999) 394 en Sturkenboom (2004) 126, en bij Zeeuws Archief.] | ||
1 | J.H. van der Palm, Lofreden op .. Mr. Johan Adriaen van de Perre | |
31 ... konstwerktuig, onder zyn opzicht en de voorlichting zyner kundigheden en eigen gedachten, zoo wel als op zyne kosten en ten zynen huize samengesteld, waerin de loop der planeten, en de beweging van ons gansche Zonnestelsel met de naestmogelyke evenredigheden is uitgedrukt ... 41 Toen de smaek der voortreffelyke Natuurkunde onze Stad éénmael als aengestoken had, wist de steeds onvermoeyde VAN DE PERRE deze gelukkige besmetting ook tot het schoone geslacht te doen overgaen. [ Het Natuurkundig Genootschap der Dames was opgericht in 1785.] 45 ... het Middelburgsch Muséum. [ De provincie Zeeland, 1824, p. 112] | ||
Lyst | ||
1 | A. van Solingen, Antwoord ... het beste middel, om de Wis- Natuur- en Teekenkunde algemeener in trein te brengen; en derzelver aanleering gemaklyker te maken | |
4 EERSTE HOOFDSTUK. Over den waren zin der Vraag. 5 De wyze en voortreflyke orde, welken wy in de natuurkundige en zedelyke waereld opmerken, konde nimmer regelmatig voortduren, zoo de groote meerderheid van het menschdom begaafd ware met die geschiktheid welke tot het beoefenen der wis- en natuurkunde vereischt word ... 9 ... het zoude mangelen aan zulken, die in een' ondergeschikten rang hand moeten aan 't werk slaan, in plaats van te denken ... 11 ... vervéling, murmurering, en in één woord het gebrek van geluk, orde, en overeenkomst der dingen, in de zedelyke waereld. 12 ... ik heb eerbied voor een werkend wezen ... 17 TWEEDE HOOFDSTUK. Over de oorzaken ... ... met hunne gedachten voortdraven, volgens de indrukken, welken zy van elders ontleend hebben; en hoe weinigen eene heblykheid gekregen hebben, van 18 regelmatig denken, redenéren, en strenge gevolgtrekkingen ... 22 In het misbruik .. der zintuiglyke gewaarwordingen .. vinden wy de eerste oorzaak van de ongeschiktheid ... 23 [2e] eene te weelderige werksaamheid der verstandelyke vermogens ... 24 [3e] aanspraak op het gebruik van hun eigen denkvermogen als het ware ontzegd ... 28 [4e] eene vry algemeene onkunde van onze eigene vatbaarheden en vermogens ... 29 [5e] in de manier gelegen, waarop dezelven onderwezen worden ... 32 DERDE HOOFDSTUK. Over de byzondere middelen ... ... vestigen wy het allereerst onze aandacht op de NATUURKUNDE ... 47 ... ons eerste middel) "de opvoeding der jeugd .. wiskunst ..." 49 [2e] "een verstandig gebruik en toepassing dier proefnemingen ..." 54 [3e] "trap van kundigheden .. tot zyn byzonder oogmerk vereischt .." 69 ... de teekenkunde ... 71 Daar is tweederlei teekenkunst: de eene naar de oogenmaat; de andere naar den verkleinden maatstaf. 86 ... kennis der perspectif. 90 ... het onderwys der wiskunde ... ... ter verbetering van hun verstand en denkvermogen ... 109 VIERDE HOOFDSTUK. ... WISKUNDE .. aanleering voor minvermogenden gemaklyker te maken. 118 ... te doen opstellen en uitgeven een werkjen, tot titel voerende: Kort begrip der WISKUNDIGE REKENKUNDE ... 120 [Noot] ... met lof gewag te maken van het verdienstlyke werk van A. B. STRABBE .. Eerste beginselen van de ARITHMETICA of rekenkunst [1790] ... 134 (... WILLEM BARTJENS ..) ... eene schets ... | ||
481 | A. B. Fardon, Antwoord ... nuttige ontwerpen, door deskundigen in de Verhandelingen van geleerde Genootschappen en andere werken opgegeven ... | |
489 ... dat de Souverein eenige kundige mannen aanstelde ... 495 Schoon nu de geleerde Maatschappyen hare handelingen in het licht geven .. zoo is het verre daaraf, dat die geschriften algemeen bekend worden. Het valt den meesten menschen te kostbaar ... 496 ... 't grootste gedeelte der lezeren lust het niet 3. 4. of 5. guldens te betalen voor een boek, waarvan zy de helft of drie vierden niet verstaan ... ... groot en zwaar papier ... tot versiering van hunne bibliotheken ... 507 Misschien ware het .. niet ondienstig, dat de eene of andere geleerde maatschappy .. tot eene prysstof opgaven "een beredeneerd verslag van alle de nog niet uitgevoerde ontwerpen ..." 508 ... op dusdanige wys moeten worden uitgegeven, dat niemand, die eenig werk van lezen maakte, van die verhandeling onbewust bleef. | ||
Lijst van alle verhandelingen in 1-15 in Boekzaal der geleerde waereld, deel 170 (jan. 1800): 'Bericht van Anthony Pieter de Winter, boekverkooper te Middelburg'. |
Nieuwe Verhandelingen Deel 1, 1807 | |
i | J. de Kanter [Secretaris], Opdragt |
ii ... dat in het jaar 1801. in overweging wierd genomen, of het niet best ware, de Maatschappij te sloopen. iii ... Zetel naar Middelburg over te brengen ... | |
1 | Inhoud |
i | J. de Kanter, Voorbericht |
xiv 1801. Thans was het Genootschap ... zodanig kwijnende en in eenen zoo veegen toestand, dat men noodig vond eene Commissie te benoemen ... xv "... DE SLOOPING ..." xx ... eene nieuwe gedaante, een nieuw leven ... xxvi 1806. In het begin dezes Jaars verzocht de Heer A. DRIJFHOUT .. sedert 1785. Secretaris des Genootschaps, zijn ontslag ... xxvii Door alle deze Lotwisselingen henen, zijn 's Genootschaps Boekerij, de verzameling van Naturalia, en Zeldzaamheden, en het Kabinet der Medailles aanmerkelijk vermeerderd. xxxii Na de schets van 's Genootschaps Lotgevallen .. deszelfs werkzaamheden. lxxv ... Prijsvragen over de Letterkundige Geschiedenis der onderscheidene takken van Wetenschappen en fraaije Letteren in ons Vaderland, jaarlijks te regelen ... 1805 .. Geschiedenis der Wiskunde ... lxxvii bij het zelfde Programma ... Geschiedenis der Natuurkunde ... geenszins de Natuurlijke Historie .. alleenlijk de eigenlyke gezegde Natuurkunde ... lxxxi Alle de .. bekroonde Antwoorden .. voortaan ook afzonderlijk te bekomen ... [ Zie b.v. de lijst in Alg. konst- en letter-bode, 54 (1818) 383-4.] | |
1 | Naamlijst ... |
1 | Inhoud |
1 | [A. Drijfhout] [zie xlvii], De voorname inhoud van drie Prijsverhandelingen op de Vraag: "over de oorzaken van het Brandkoorn en de middelen daar tegen" |
1 | H. Ponse, Antwoord over het Brand-koorn |
67 | A. Schraver, Antwoord ... Kram- en Mat-werk aan de zeedijken ... tegen den slag van 't zeewater meer bestand te maken |
70 ... Verhandeling over het nut der kruidkunde .. DAVID MEESE [HMW, 10-2, 133] ... 77 ... VELSEN's Rivierkunde, 't 4de Hoofdstuk, de 2de Afdeeling, § 6. .. planten van boomen aan zeedijken .. alzins te ontraden. 89 ... Mr. P. VAN BLEISWIJK, in zijne Natuur- en Wiskundige Verhandelingen, over het aanleggen en versterken van zeedijken [1788] ... | |
133 | A. Schraver, Antwoord ... uitloozing van het landwater, uit het Eiland van Walcheren ... |
137 DE SUATIE VAN WALCHEREN. [Suatie: uitwatering, van Fr. suer] ... dat men het lezen wil met de kaart van het Eiland Walcheren, door de Ingenieurs D. W. CAREL en A. HATTINGA, 138 zoo als die, in den tegenwoordigen staat van Zeeland, voorkomt, bij de hand ... [P. Boddaert, 1753] 169 ... B. NIEUWENTIJD, Wereldbeschouwing, 20ste beschouwing, § 62. en 65. ... LULOLF's Natuur- en Wiskundige beschouwing des Aardkloots, § 440. [Lulofs, 1750] 183 ... DESAGULIERS Natuurkunde, uit ondervindingen opgemaakt [1736], 1ste deel, 6de les, bladz. 202 ... 191 ... WILSCHUT's Verhandeling over de Zeeuwsche Stroomen, hoofdstuk 8. § 172 [Wiltschut, 1748] ... 193 ... bladz. 22 en 23, in het onderzoek naar de geschiktheid der Stad Middelburg, tot den Oostindischen handel, door den Heer P. POUS [1802] ... 198 ... zie de beschouwende vergelijking tusschen de watermolens met hellende, en die met staande schep-raders, bladz. 7 .. 1778 ... 205 Betreklyk het aanleggen van sluizen .. is lezenswaardig zwarigheden en bedenkingen tegen het ontwerp van doorgravinge, omtrend het Dorp Katwijk buiten, tot in de Noordzee ... door C. REDELIJKHEID [1772], vooral van § 12. to 20. ... SIJMON STEVIN, nieuwe manier van sterckte bou, door spil-sluizen, bladz. 58 en 59. ... wiskundige verhandelingen over de voornaamste onderwerpen der Architecture, door JAQUES BERQUIN [1789], vooral in het 2de deel. En nopens de voordeeligste hoek aan puntdeuren in sluizen te geven, leze men het werkje van C. BRUININGS junior [Brunings jr, 1797] ... | |
223 | J. de Kanter, Wiskundige verhandeling over de berekening van 't Vermogen der uitwaterende Sluizen |
251* Bijvoegsel. Fig. 1-5. Tafel I-IV. | |
253 | *** , Antwoord ... Betreffende de Dea Burorina op een' ouden Steen, te Domburg gevonden |
256 Die Steen is eerst in 't jaar 1756. ontdekt, in den gevel van een huis tegen over de Kerk ... Billijk mag men zich verwonderen, dat een Steen met een Latijnsch opschrift zoo lang onbekend bleef, niet tegenstaande zoo vele Oudheidkundigen, sedert het jaar 1647. zich naar Domburg begaven, om aldaar de Gedenkstukken van de Dea Nehalennia te bezichtigen ... 259 ... in de Verhandelingen .. II. Deel. bladz. 47. 276 Ik verbeelde mij met alle recht te mogen besluiten, dat Dea Burorina, tot nu toe, nergens bekend staat, dan op den Domburgschen Steen. 277 NASCHRIFT. De opsteller van dit Antwoord ... begeerde in 't geheel onbekend te blijven ... [v.d. Aa: J. W. te Water] 278* Plaat [Vgl. figuur bij Zeeuws Archief]. |
Deel 2, 1818 | |
v | Inhoud |
1e stuk, 1808 | |
1 | T. Speleveld, Prijsverhandeling over de opslikking der Middelburgsche Haven ... |
66* Kaartje van het Sloe en het Kanaal van Welzingen ... | |
2e stuk, 1808 | |
67 | J. A. Lotze, H. W. Tijdeman, Antwoord ... Apollonius van Tijana |
3e stuk, 1809 | |
161 | G. S. de Chaufepie, Dissertation sur Apollonius de Tyane
|
4e stuk, 1815 | |
1 | H. W. Tijdeman, Antwoord ... Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten |
5e stuk, 1816 | |
1 | J. Cantzlaar, Verhandeling over een nieuwen controleur- of lucht-thermometer |
1 Het is bij alle natuurkundigen uitgemaakt, dat de dampkringslucht, eene der door de warmte meest uitzetbare, en daarom voor den Thermometer verkieslijkste vloeistof is, indien men haar slechts daartoe konde bezigen. De vermaarde CORNELIS DREBBEL, de eerste uitvinder van den Thermometer, wist dit reeds op het einde der XVIIde eeuw ... [ Begin 17e eeuw, zie Is. Beeckman, Journal, II, 441 en 361.] 2 ... kwam ik .. ten jare 1810 op de gedachte .. een luchtbol boven aan een Controleur-pijp te doen blazen ... Ik meen alzoo door eene kleine toevoeging aan den algemeen in gebruik zijnden Controleur, of Barometer van HUIJGENS*), denzelven in eenen zeer gevoeligen Lucht-thermometer te hebben veranderd°) ... [ *) Journal des Sçavans, 12 dec. 1672, p. 152-6. Zie ook: Marco Fontijn, 'Barometercompendium'; J. A. De Luc, Recherches sur les modifications de l'Atmosphère (1772) p. 15, fig.] [ °) Het idee was niet nieuw, zie De Luc, p. 18, noot b (Amontons, Hubin); en de fig. in O. C. de Chr. H. 7, 261. Willem van Ranouw gaf een beschrijving (naar Poliniere) in zijn Natuur- en Konst-Kabinet, deel 6 (1721/53), p. 406 met fig.] 3 De grootere lengte welke deze Thermometer .. heeft, laat reeds van te voren begrijpen, dat hij niet kan dienen voor teedere Scheikundige proefnemingen ... 4 ... dan is iedere graad .. iets groter dan ¼ Duim ... 6 Men hangt den toestel nu naast eenen beproefden kwik-Thermometer ... 7 Het zoo voorname Vriespunt, of beter van smeltend Ys, (32° Fahr.) kan niet dan des Winters bekomen worden ... 8 ... is de uitzetting der lucht, van de vrieskoude (32 Fahr.) tot de temperatuur van kokend water (212 Fahr.) .. = 372/1000 van hare uitgebreidheid ... 13 ... bij een kundigen Weerglas maker, gelijk thans bij A. RABALLIO alhier te Rotterdam ... 14 Men kan zelfs deze graden nog grooter maken, wanneer men de kwikbuis achter de plank, en de spiritus-pijp vóór dezelve plaatst ... 17* Fig. 1, 2, 3. [Schalen: 0 .. 100° F en 14 .. 30° R.] | |
6e stuk, 1817 | |
3 | S. A. de Moraaz, Zonderlinge geneeskundige waarneming |
Deel 3, 1821 | |
1 | Inhoud |
1 | Naamlijst ... |
1e stuk | |
1 | N. C. Lambrechtsen, Korte beschrijving van de Ontdekking en verdere lotgevallen van Nieuw-Nederland in America [vgl. Vad. Let. 1818, 673] |
6 ... Beschrijving van Nieuw-Nederland ... door Adriaan van der Donck ... [1655/56] 32* Kaart | |
4e stuk | |
1 | Abr. Caland, Antwoord ... over het nut van de afzaging der hooge Paalhoofden aan de kusten van Walcheren en Schouwen ... steenen Hoofden of met steen gedekte Rijsdammen |
93-107 Bijlagen. Kaart. Fig. | |
5e stuk [1819] | |
1 | J. P. Bourjé, ... Zons-verduistering, op donderdag den VII. September 1820 .. berekend ... [Bespr. in Alg. konst- en letter-bode, 1820-1, p. 6-8.] |
1 In de maand Maart deses jaars 1818 .. hebbende aangeboden eene teekening van de schijngestalten der .. Zons-verduistering .. ontworpen voor vier onderscheidene Steden ... ... de uitslag van dit onderzoek .. thans wil mededeelen. 2 ... volgens de Nieuwe Ecliptische Tafelen van den Heer J. DE KANTER, Phil.z. een werk dat ten vollen verdient meer algemeen bekend te zijn ... [ Zie Vad. Let. 1804, 15-23.] 3 Toen wijlen mijn vriend, de weleerw. Heer VAN HOEK zijn Geschiedenis van den Watervloed des Jaars 1808 schreef, en daarin een verhaal gaf van alle de Watervloeden van vroegere Jaren, verzocht zijn Eerw. mij, de Nieuwe of Volle Manen, welke vóór of na den tijd dier vloeden hadden plaats gehad, te willen berekenen ... 4-5 ... op eene wereldkaart het spoor te trekken, het welk de schaduwkegel der Maan op den Aardkloot zal beschrijven ... 6 Dus had ik reeds, in den jare 1804, alle deze verschijnselen voor 12 jaren, deels voorloopig, deels geheel berekend. Mijne nasporingen liepen tot in 1816; en in den winter van dat jaar, beving mij de lust om dezelve verder voort te zetten. In drie avonden bragt ik het tot bij het jaar 1840, en bij deze gelegenheid scheen mij de Eclips van den 7den September 1820 voor ons Vaderland zeer aanmerkelijk te zullen zijn ... 10 Volgens mijne eerste Projectie, was in de teekening .. de Maan voor Amsterdam, geheel op de Zon gebragt. De kundige Heer GREVE .. heeft dit anders gevonden, blijkens een berigt, geplaatst in den Algemeenen Konst- en Letterbode, van den 3den April 1818 ... 11 ... eene zeer kleine vergissing ingeslopen ... en nu vond ik ook de Maan aldaar niet geheel op de Zon. 14 Op de Kaart ... stereo-graphische Projectie ... De breede, ligt geschaduwde, kromme band gaat over alle de plaatsen der Aarde, waar de Eclips zich annulair of ringvormig vertoonen zal. 24 Deze Zons-verduistering zal, naar alle waarschijnlijkheid, de voornaamste voor ons Vaderland zijn, welke men, in den loop dezer Eeuw, kan verwachten. De Heer GREVE heeft dit reeds aangekondigd in zijne onlangs uitgekomene Sterre- en Weerkundige berigten voor het jaar 1819; 25 op grond van berekeningen van den Heer BOEL, te Rotterdam, die, met eene onbegrijpelijk geduldige volharding, de elementen van alle Zons- en Maans-verduisteringen, tot in het jaar 2100 toe, uit de zelfde tafelen van den Heer DE KANTER, berekend heeft. Ik heb het handschrift .. thans voor mij liggen ... 27* Tabel, Plaat 1, 2. [ Vgl. J. de Kanter, 'Over de grootste Phasis der Zon-Eclips van den 7 September 1820 te Amsterdam', in Algemeene konst- en letter-bode, 41 (1820, 10 Oct.) 229: "De Heeren Greve en Bourjé hebben de Eclips voor Amsterdam niet annulair gevonden: doch de Heer Nieuwenhuys heeft die als zoodanig afgebeeld, en zij is ook alzoo gezien". J. P. Bourjé, 'Voorbijgang van Mercurius over de Zon, op den 5den Mei 1832', in Jaarboekje over 1832, 53-9, fig..] | |
Deel 4, 1827 | |
Inhoud | |
1 | H. W. Tydeman, Antwoord op de Prijsvraag over de Gilden |
2e stuk, 1824 | |
1 | B. Koning, Antwoord ... Zelfontvlamming van den Phosphorus in het luchtledige |
i-iv Inhoud. Fig. 4 Schoon reeds Hawksbee deze ontvlamming van den Phosphorus waargenomen heeft (a) ... van Marum .. Verhandeling van Teijlers tweede Genootschap 10e stuk bl. 40 enz. ... (a) In zijne Experiences Physico-Mechaniques Tom. I. p. 140- [Hauksbee, 1754, 410] ... | |
1 | H. Ponse, Verhandeling over den Honigdaauw, 1827 |
Deel 5, 1835 | |
1 | P. van der Willigen, Antwoord ... Is er grond om te gelooven, dat de in dit leven beoeffende wetenschappen tot vermeerdering van den gelukstaat der gezaligden zullen kunnen dienen? |
[Tit. p. ontbreekt, zie 4, Voorb. 14] 109 ... meene ik voor allen te moeten noemen de Natuurkundige wetenschappen: met name, de Natuurlijke Geschiedenis, de Starrekunde en de Proefondervindelijke Natuurkunde. 150 De Wiskunde ... 161 BESLUIT. | |
1 | W. Pape, Tweede Antwoord ... |
55 Indien er eenige wetenschap is, welke ons regtstreeks leidt tot de kennis, bewondering, en aanbidding der almagt, liefde en wijsheid Gods, dan is het de Natuurkunde! te regt spreekt men daarom van een boek der natuur, in de beteekening van een onderwijsboek des menschen ...
| |
Nieuwe werken van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1839, 1845. |