Inleiding , Eratosthenes , Driehoeksmeting , Literatuur , Video
|
Inleiding
De brekingswet voor lichtstralen is naar hem genoemd [>], maar wat de beeldvorming betreft had hij zich nog niet helemaal losgemaakt van oude opvattingen over het zien, zoals blijkt in Eratosthenes Batavus op p. 170 en 252-253: stralen komen uit het oog, en 'species visibiles' (een soort afdruksels) uit het object. Met driehoeksmeting was hij ook praktisch bezig, bij veel moeizame metingen. Zo kon hij de omtrek van de Aarde goed bepalen. Het vervolg van bovenstaand citaat is:
(Eratosthenes Batavus, p. 11. Zie: Rienk Vermij, Calvinist Copernicans, Amst. 2002, p. 41-45.) Eratosthenes en anderenHoofdstuk 1, 'Door wie vroeger een meting van de aardomtrek is geprobeerd', begint met:
Dat Snellius de Griekse taal goed beheerste staat vast. Een voorbeeld hiervan lijkt te zijn het citaat uit Ptolemaeus op p. 91-92: hij gebruikte waarschijnlijk de Grieks-Latijnse uitgave van 1605, maar zijn Latijnse tekst verschilt duidelijk van die daar (gelijk met die in eerdere uitgaven); waarschijnlijk maakte hij een eigen vertaling. Hij smeedde ook zelf Griekse woorden, zoals 'Atmosfeer'*) en 'Loxodrome°).
*) 'Atmosfeer' is volgens Oxford English Dictionary voor het eerst gebruikt door John Wilkins in 1638 (prop. 10): een 'Atmo-sphaera' rondom de Maan, zie Steven Connor. Maar volgens Robert-Jan Wille, 'De macht van de weerballon', Wonderkamer 2025, p. 43, heeft Snellius het woord gemaakt bij zijn vertaling naar het Latijn van Stevin's Wisconstige Gedachtenissen (1608): 'dampcloot' in Eertclootschrift, boek 2, p. 54 (ook p. 64, en boek 3, p. 73 e.v.) werd "Atmosphaera seu vaporum sphaera" (dampbol) in Geographia, liber 2, p. 25, met ook het nieuwe 'Atmaeoria' (titel van liber 3, van 'orizô' - begrenzen, Ned.: Damphoogte). Nog een nieuw woord in de titel van liber 2: 'De hylocinesi terrestris globi' (Stofroersel). Zie ook: Craig Martin, 'The invention of atmosphere', in: Studies in History and Philosophy of Science, 2015. °) 'Loxodroom' (zeilstreek; Gr: 'loxos' - schuin) voor het eerst in 1605 als Grieks woord (met "* obliquus cursus") in Stevin, Hypomnemata mathematica, p. 87 en als Latijns woord in: Tiphys Batavus sive Histiodromice, 1624, p. 17 (Gr. 'histio-dromeô' - met volle zeilen varen). Driehoeksmeting van SnelliusEen overzicht van de standplaatsen bij de metingen staat op p. 168, van Alkmaar tot Bergen op Zoom, en van Den Haag tot Utrecht en 's-Hertogenbosch: |
De door Snellius gebruikte hoge meetpunten staan op volgorde van noord naar zuid in het Wikeipedia-artikel Willebrord Snel van Royen. Begonnen is met de afstand Leiden - Zoeterwoude (Cap. 6, p. 156). Twee plaatsen op het vlakke veld ertussen, met uitzicht op twee torens: ![]()
*) Simon Stevin, Meetdaet, p. 48-49: "Angaende de roe die is in Hollant van 12 voeten ... wort de roe op een ander sijde noch ghedeelt in 10 even deelen". Meer over de 'decempeda' hier bij de Telconst. Dan volgt in 33 'Problemen' de opmeting van andere driehoeken. Voor de afstand Leiden - Den Haag (p. 161) kwamen eerst: Wassenaar - Zoeterwoude, Zoeterwoude - Voorschoten, en Wassenaar - Voorschoten (tweemaal). De afstand tussen Den Haag en Leiden, berekend als 4103,36 roeden (15,5 km) werd ook nog op een andere manier bepaald, met een verschil van een halve 'voet' (0,05 roede). Meetfouten worden besproken, o.a. op p. 170: het moet niemand verbazen dat bij driehoekshoekmeting de minuten er niet altijd naar wens uitkomen; het is eigenlijk meer verbazend dat bij de berekening alles zo nauwkeurig klopte. Vooral bij kleine hoeken moet je goed opletten, want een kleine afwijking geeft daar naar verhouding een grotere fout, die later in de berekening doorwerkt. Er is ook enige aandacht voor emoties bij het moeizame werk (p. 171):
*) Volgens P. Musschenbroek (p. 376, ca. 7960 tienvoet): meer dan elf tienvoet. Volgens Wikipedia was de meetfout in de afstand Alkmaar - Breda (116,1 km) ongeveer 4 km. Toen deed zich een gelukkige omstandigheid voor (p. 176): twee Oostenrijkse studenten Erasmus en Caspar van Sterrenberg en hun gouverneur Johannes Philemon wilden, op voorstel van de laatste, de zomervakantie nuttig besteden met een uitstapje naar de provincie. Alledrie waren ze ingeschreven in het Leidse Album Studiosorum (1875, kol. 116), op 28 mei 1614, resp. 19, 16 en 27 jaar: ![]() Toen ze in aanwezigheid van Snellius bespraken waarheen te gaan, gebeurde dit:
Bij Oudewater wilde Snellius eerst nog een nieuwe basislijn leggen voor de rest van zijn geodesie (Probleem 9.2), maar dat ging niet goed door een te korte afstand tussen te vinden standplaatsen: 166 tienvoet (de eerste basislijn was langer, en nauwkeuriger gemeten: 326.4.3). ![]() In Probleem 29 wordt uitgelegd hoe je met een combinatie van twee opgemeten driehoeken een afstand kunt controleren. De afstand Zaltbommel - Bergen op Zoom wordt hier berekend als diagonaal van de vierhoek die er is met Dordrecht en Breda. Uitkomst: QL = 20076,8 tienvoet. Eerdere bepaling: 20076,4 tienvoet.
Op p. 194 (bij Probleem 33) staat een lijst van de torens die als richtpunten zijn gebruikt bij de driehoeksmeting. Daarnaast een afbeelding van de gebruikte maat: de (halve) Rijnlandse voet, met verdelingen in 5 en 6 delen. Waarschuwing: het papier krimpt na het drukken; op de laatste bladzijde (met te verbeteren fouten) staat: de lijnen op p. 194 waren 3 weken na de druk 1/200 en 1/90 korter geworden. Literatuur:Liesbeth de Wreede, Willebrord Snellius (1580-1626), a Humanist Reshaping the Mathematical Sciences, Utr. 2007.- p. 101: het Blaeu-kwadrant is waarschijnlijk van na 1617, - p. 126: Snellius gebruikte voor deze metingen tussen torens een halve cirkel van 3½ voet (Eratosthenes Batavus, p. 177). Nicolaas Dirk Haasbroek, 'Gemma Frisius, Tycho Brahe and Snellius and their triangulations', Delft, 1968, met: - p. 22: foto met schaalverdeling, - p. 67: kaart met meetplaatsen van Snellius, - p. 112-3: 'resection problem', gedenkplaat te zien bij Wikipedia (achterwaartse insnijding; zie de Wreede, p. 128). N. D. Haasbroek, 'Bij de herdenking van de meting van het eerste snelliuspunt in 1615', Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, 1965 (p. 383-393), met verwijzingen naar: - J. D. van der Plaats, 'Overzicht van de graadmetingen in Nederland', Ibidem 1889 (p. 3-42), - N. D. Haasbroek, 'Bij de onthulling van een gedenkplaat', Ibidem 1960 (p. 339-343). N. D. Haasbroek, 'Een analyse van Snellius' basisnetten in de omgeving van Leiden uit de jaren 1615 en 1622', Ibidem, 1966 (p. 49-73). - Pieter van Musschenbroek, Dissertationes physicae et geometricae, Leiden 1729, p. 357-420, 'De magnitudine terrae'. Video:Hoe meet je de omtrek van de aarde? Deel van de NTR-serie 'Jekels jacht'. |
Diederik Jekel gebruikte een kopie van het Blaeu-kwadrant, ontwerp Nicolàs de Hilster, fabricage mbo Horizon College (2024). |
Video: 7.38. - schaalverdeling in graden, - verdeeld in zes maal 10 boogminuten, - met schuine lijnen per minuut af te lezen. Video 9.49, Gemeten: 41.398 km (niet vanaf torens). Snellius: 39.653 km, moet zijn: 40.075 km. |