Parijs, dec. 1660 | 1661: jan., febr. ; juni (Den Haag), juli , nov. , dec. | 1662
Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.18 december 1660.Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens. A Paris ce 18 Decembre 1660. Mon frereJe brief 1) heeft me des te meer verblijd omdat we hier enkele dagen geleden het nieuws kregen dat 5 Hollandse schepen vergaan waren op de kust van Spanje. Want hoewel men verzekerde dat het koopvaardijschepen waren, bleef ik toch vrezen voor die van jullie, die op zijn minst dezelfde stormen hadden moeten verduren; zodat het me deed denken aan de uitvinding, waarover je me een keer sprak, gelovend dat men die in zo'n geval van nood zou kunnen gebruiken.
Maar nu ben je daar eindelijk buiten gevaar en in het mooiste land dat men zich zou kunnen voorstellen. Het zal heel jammer zijn als er in je gezelschap niet een of andere schilder is die tekeningen voor je kan maken van die hoge bergen, en aangename oranjerieën, opdat wij er deelgenoot van kunnen worden bij je terugkomst. 1) Deze brief is niet gevonden. Huygens had hem ontvangen op 15 december [Dagboek]. [ Lodewijk was op 18 oktober naar Spanje vertrokken, zie brief No. 790 (Constantijn jr. aan Chr. Huygens, 28 okt. 1660), n.2. Op 10 dec. schreef Christiaan over de vergane schepen.] |
past bij die van mijn uurwerken. In elk geval zou ik ook graag willen weten wat je ervan denkt als de wind niet zo sterk is, want al zou men soms tijdens een storm gedwongen zijn de uurwerken stil te laten staan, ze zouden toch de rest van de tijd dienst kunnen doen. Want op welke plaats men ook weer begint ze te laten lopen, men zal ermee weten hoeveel graden het schip na enige tijd gevorderd is naar Oost of West, te rekenen vanaf de genoemde plaats, zoals je gemakkelijk kunt begrijpen. Als er iets nadeligs is gebeurd met het uurwerk dat de heer de Merode 2) meeneemt, draag er dan alsjeblieft zorg voor het zoveel mogelijk te herstellen, of de klokkenmaker een beetje te instrueren die het zal gaan doen.
Bij de heer de Montmor is er elke dinsdag een vergadering, waar altijd 20 of 30 beroemde mensen tegelijk te vinden zijn, onder wie meesters van verzoekschriften en enige cordons bleus 3). Ik verzuim nooit erheen te gaan, en sinds ik er ben verschijnt men er zelfs regelmatiger, naar verluidt. Naar aanleiding hiervan herinner ik me wat onze Spaanse Jezuïet Signor el Fresneda 6), die ik heb ontmoet in Brussel 7), wilde dat ik je namens hem zou laten weten. Hij spoort je aan, volgens wat hij weet, op te passen voor de wijn en de vrouwen van zijn land. Je ziet maar wat je ermee doet. De genoemde Fresneda is tegenwoordig de biechtvader van 2) Zie brief No. 790, n.2. 3) Zie brief No. 484, n.2. 4) Jacques Rohault ... [1620-1675] ... wekte vaak weerstand op. 5) Mad. de Guederville en mad. de Bonneveaux. [Bonnevaux, zie Dagboek, 20 dec. Een 'Eloge de Madame de Bonnevaut' staat in: Marguerite de Buffet, Nouvelles observations sur la langue françoise ... illustres sçavantes ..., 1668, 264-6 (ref, in Erica Harth, Cartesian women, 1992, 65).] [ *) Erasmus, Colloquia familiaria, dat is Gemeene t'samensprekingen (1654) 465: XXVIII, 'Senatulus, of Der Vroukens Vroedschapjen'.] 6) Franois Xavier de Fresneda ... [1620-1692] ... Jezuïet ... hofprediker in Brussel. 7) Huygens ontmoette hem op 20 okt. 1660 te Brussel bij zijn bezoek aan pater de Sarasa. |
de markies van Caracena 8) en van meneer d'Alamont 9) de kanunnik, bisschop van Roermond. Onze speciale ambassadeurs*), die al meer dan een maand in deze stad zijn, hebben nog niet hun intocht gehouden, en men spreekt verschillend over de oorzaak van deze verttraging; men houdt het er echter op dat de ceremonie komende maandag zal plaatsvinden. Gisteren was ik bij mevrouw van Gent 10), waar ik ook juffrouw Taillefer 11) aantrof, die verder niet daar in huis verblijft, maar aan de Rue St. Martin bij een dame die bekend is bij mevrouw de Flavacourt 12), totdat deze is teruggekomen van buiten de stad. Ik las haar de passage in je brief voor die haar aangaat, waarover ze begon te lachten, en ze zei wat de bestelling was die mevrouw haar moeder 13) aan jou had gegeven. Wat betreft het effect van haar charmes, ik heb er nog niet over horen praten, en ook niet over doden of gewonden; de hofmakers die vaak in het Hotel d'Hollande komen zijn grotendeels degenen die vroeger bij ons langs kwamen, zoals meneer de la Chastre 14), de graaf van Roye 15) enz. Meneer van Beuningen is hofmaker van het huis, en nogal vlijtig, terwijl hij nog nauwelijks andere kennissen heeft. Het ga je goed Lepidus consul 16) zal je binnenkort schrijven. Hij is nog tegengehouden bij zijn sollicitatie.
Monsieur Hugens de Zulichem, aupres de Mess.s les Ambass.rs des Provinces Unies du Païs bas fl. 2. A Madrid. 8) Don Luisz de Benavides, Carillo y Toledo, markies van Fromista en van Caracena, graaf van Pinto ... [1608-1668] ... landdvoogd der Spaanse Nederlanden ... 9) Eugène Albert d'Allamont ... [1609-1673] ... [ *) I.v.m. het prinsdom Orange, het waren van Beuningen, van Gent en de Huybert.] 10) Adriana Sybilla van Ripperda ... getrouwd [1636] met Joan van Gent [ambassadeur]. 11) Zie brief No. 820, n.17 [Petronella de Taillefer; Dagboek, 19 dec.]. 12) Waarschijnlijk de echtgenote van een Franse officier in Den Haag. 13) Petronella van Oldenbarnevelt, dochter van Elias van Oldenbarnevelt. 14) De graaf van Chastre woonde in Parijs en stond als geestrijk bekend. 15) Misschien Philippe de Roye ... officier in het leger van de Verenigde Provinciën ... 16) Huygens bedoelt consul Zuerius, die toen in Parijs was. [Zie Dagboek, T. 22, p. 534, n.41.] |
Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.26 januari 1661.Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens. A Paris ce 26 Janvier 1661. Mon frere
Ik heb je brief uit Laredo 1) ontvangen en vervolgens die uit Madrid 2), en ik heb nog slechts geantwoord 3) op de eerste, waarbij ik beken dat het een beetje mijn schuld is. Maar geloof me, al mijn andere briefwisselingen onderhoud ik even slecht sedert ik in deze stad ben, waar een of ander vagebondgevoel mij aanhoudend mijn kamer uitjaagt.
Je hebt me een groot plezier gedaan door me je waarnemingen mee te delen van een driedubbele regenboog*), waarvan ik me sterk maak dat ik je de oorzaak kan verklaren nadat ik enkele proeven heb gedaan over de lichtbreking van koud en warm water, want ik stel me vast voor, daar deze regenboog aan je verschenen is bij afdaling in een vallei, dat de regen die op lagere plaatsen viel warmer moest zijn dan die van hogere; en dat dit een verschil in breking veroorzaakte, en dientengevolge meer bogen.
Ik reken erop dat ik hier nog 3 of 4 weken vertoef, om de markt St. Germain°) te zien en enkele andere opmerkelijke dingen waarvan ze willen dat ik bij terugkomst verslag uitbreng. Ik zou meer kunnen doen en zien als ik zelf een karos had, maar de uitgave ervoor is te buitensporig; daarom heb ik me ermee tevreden gesteld een draagstoel te kopen, en dragers in dienst te nemen als het nodig is, dat wil zeggen een of twee keer per dag; want te voet gaan kan niet. 1) Deze brief is niet gevonden. Chr. Huygens had hem op 15 dec. 1660 ontvangen. 2) Ook deze brief ontbreekt in de collectie; datum van ontvangst: 11 jan. 1661. 3) Zie brief No. 823. [ *) De beschrijving van Lodewijk is niet bekend. Misschien was het een terugkaatsing tegen een wateroppervlak, zoals in 1736 gezien door Maupertuis in het hoge noorden: figuur in Outhier, Voyage au Nord, p. 72, fig. Foto: 'Reflection rainbows'.] [ °) Christiaan bezocht Saint-Germain op 7 febr., 22 febr. en 16 maart.] 4) Huygens bedoelt Henri de Beringhen [zie T. 1, p. 83]. |
om juffrouw Taillefer 5) thuis te gaan bezoeken, die nu woont bij mevrouw de Flavacour 6). Ik ontmoette haar afgelopen zondag bij mevrouw van Gent 7), waar ik tegelijkertijd ook de genoemde dame zag die een kleine vrouw is, al een beetje oud, maar die vroeger mooi schijnt te zijn geweest. Ik deed de groeten van jou aan Taillefer, die ons vertelde hoe ze op 2 of 3 bals was geweest, wat maakt dat het leven in Parijs haar meer begint te bevallen dan in het begin.
Mevrouw de Previgny is eindelijk, nadat ze hier enige tijd is geweest*) om haar aanstaande echtgenoot te kwellen, van godsdienst veranderd om zich sterker te maken, en hiermee heeft ze de belofte van de twee koninginnen 8) gekregen, dat ze met hun gezag in haar zaken zou worden bijgestaan, wat aan deze arme man ongetwijfeld veel zwarigheid zal geven, en hem tenslotte zal dwingen óf met haar te trouwen, óf zich met een flinke som vrij te kopen. Als ik de tijd had zou ik je meer bijzonderheden vertellen. Maar je kent het leven in Parijs een beetje. Schrijf me alsjeblieft wat je doet in Madrid°), en of je niet begint gewend te raken aan dingen waarover je eerst geschokt was, want ik twijfel er niet aan dat je ze nu veel beter te verdragen vindt, zoals mij hier overkwam. Het ga je goed 5) Zie brief No. 820, n.17 [en hierboven No. 823, n11]. 6) Zie No. 823, n.12. 7) Zie No. 823, n.10. [ *) Huygens had haar ontmoet in Parijs op 7 en 11 nov. 1660, zie Dagboek, T. 22, p. 534-535.] 8) Zie No. 818, n.5 [Maria Theresia en Anna van Oostenrijk] 9) Zie No. 801, n.4 [Jan van Ruytenburg, als jongeman heel onbezonnen, overleden in 1718]. 10) Adriaan Bogaert, geb. Delft 1632; rechtenstudie Leiden 1652; lid van 'gecommitteerde raden'. 11) Bekend is Gillis van der Nisse, geb. Goes 1617 [1616, overleden 1657] ... [ Misschien zoon David van der Nisse, 1644-1705. Zijn zus Catharina "huwde met den haagschen lichtmis Jan van Ruytenburg" volgens De Waard in NNBW 2, kol. 997.] [ °) Lodewijck Huygens' Spaans journaal, ed. Maurits Ebben, Zutphen 2005, Inhoud.] |
Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.27 februari 1661.
Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens. A Paris ce 27 Fevrier 1661. Mon frere
Ik zou je niet kunnen zeggen hoezeer het me ontstemt te vernemen dat de 2 brieven 1) waarmee ik heb geantwoord op evenzoveel van de jouwe 2) verloren zijn gegaan, en ik kan niet begrijpen hoe dat is gebeurd. Ik heb ze geadresseerd aan de ambassadeurs van Holland te Madrid met opschrift van jouw naam, maar ik zal nu je raad opvolgen en deze in een envelop aan meneer Boreel doen. 1) Zie No. 823 en 831. 2) Deze brieven zijn niet gevonden. Zie No. 831, n.1,2. 3) Mevrouw de Guéderville. Zie No. 823. [Add. p. 588: Marie Thiersault, die trouwde met Sébastien du Bois, seigneur de Guedreville en meester van verzoekschriften. 4) Huygens woonde deze voorstelling bij op 27 nov. 1660 [Dagboek: Xerxes]. 5) Zie No. 818 [Ned. van R. Rasch, bij 1660, p. 41]. 6) Marie (No. 814, n.2), Hortense, Marie-Anna en (niet aanwezig) Olympe Mancini .... 7) Le ballet de l'Impatience [Dagboek]. |
een heel goede plaats had gekregen en zelfs liet ik er samen met mij binnengaan meneer Haersolte (zoon van de drost van Bredevoort 9) die met heel zijn gezin bij een ontploffing om het leven kwam bij de ramp die je bekend is), en meneer Valck 10), zoon van een burgemeester 11) van Zutphen. Onze ambassadeurs waren er ook, met mevrouw van Gent en haar dochters en juffrouw Taillefer, maar ik wilde hun geen overlast aandoen door hun gevolg te vergroten, en dit liever te danken hebben aan een raadgever van het parlement 12) die met mij bevriend is. Het gedrang was groot omdat de zaal niet zo groot is; de brand 13), waarover je ongetwijfeld hebt horen praten, had de schilderijen-galerij vernield, waar een mooi toneel was gebouwd om er ditzelfde ballet te laten dansen. Ik heb meermaals de groeten van jou gedaan aan Taillefer, en ik ben haar gaan bezoeken bij mevrouw de Flavacour; ik heb haar gezegd wat je hebt geschreven over je boodschap die ze me terstond verklapte en ook aan de juffrouwen van Gent, waar ze elke zondag naar de preek komt.
Iedere dag verwacht ik de opdracht naar Engeland over te steken, waar prins Maurits, die erheen gaat als afgezant van de keurvorst van Brandenburg, aan Vader heeft beloofd dat hij me zal huisvesten en aan zijn tafel zal laten aanzitten. Ik geloof dat je wel blij zult zijn mij er te zullen zien, naar wat ik kan begrijpen uit de brieven van broer van Zeelhem [<]. Vader heeft het over een reis naar Orange, waarbij hij zin heeft ons mee te nemen, maar die zal nog niet zo spoedig zijn; zodat ik geloof dat we elkaar eerder in het vaderland zullen weerzien. 8) Anthony van Haersolte tot Elsen ... [ca.1640-1701], drost van Vollenkoven ... 9) Willem van Haersolte tot Elsen ... kapitien in het leger, drost van Bredevoort na 1637. In 1646 trof de bliksem de kruittoren van Bredevoort; Anthony (n.8) was in Zutphen. 10) Adriaen Valck, geb. Zutphen 1620; vanaf 1643 rechtenstudent in Leiden. 11) Willem Valck, geb. Zutphen 1588; vanaf 1610 rechtenstudent in Leiden 12) De graaf van Talouet (Talhouet). [Dagboek.] 13) Het ballet zou zijn op 8 febr. maar de nacht ervoor was er een grote brand ... [Hollandsche Mercurius, febr. 1661, p. 49]. 14) Zie brief No. 836 van broer Constantijn Huygens [van 10 februari]. |
Als monseigneur de Kardinaal sterft tijdens deze verschijning, wat wel zou kunnen gebeuren, want hij is er zeker heel slecht aan toe, zullen de dichters zeggen dat dit hemellichaam voor hem is gemaakt, zoals er vroeger een geweest is bij de dood van Julius Caesar.
De koningin van Engeland is hier 6 of 7 dagen geleden aangekomen en ik hoop haar te zien voordat ik vertrek. Ik stel me niet voor dat ik me in Engeland, zelfs al zou ik de taal heel goed kennen, even goed zou kunnen vermaken als hier, waar ik een groot aantal kennissen heb gekregen, die zich als om strijd inspannen om mij allerlei soorten plezier te verschaffen. Onder anderen heb ik veel te danken aan meneer Menage, die me heeft laten kennismaken met verscheidene illustere personen, zoals met juffrouw de Scudery, mevrouw de Rambouillet 15) en anderen. 15) Catherine de Vivonne, markiezin van Rambouillet ... [1588-1665] ... [ 'Arthenice' (anagram van Catherine) in Dagboek, 21 febr.] 16) Zie No. 818, n.5 [en hierboven No. 831, n.8]. 17) J. Loret publiceerde in een tijdschrift, het 'gazette burlesque', de praatjes van de stad en allerlei curiositeiten. De titel was: La Muse Historique ou Recueil des Lettres en vers, contenant les nouvelles du temps, écrites à Son Altesse Mademoiselle de Longueville 16 boeken in 3 delen in-folio. Deze brieven verschenen van 4 mei 1650 tot 28 maart 1665. [ Herdruk vol. 3, 1878 (Livre XII, Lettre 2, 8 febr. 1661) p. 304: "Madame de Previgny ... Ecossoize ... son fils Vendrevosts"; in de marge (zie hier): "Madame de Prévigny-Rambouilet, de l'illustre Maizon du Glas en Escosse."; p. 105: "Cérémonie ... Anne et Téréze", in de marge: "nos deux Reynes."] |
Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.9 juni 1661.
Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens. A la Haye ce 9 Juin. 1661.
Ik dacht dat er geen brieven meer werden verstuurd aan jouw heren ambassadeurs, daar het onzeker was of die hen onderweg zouden vinden, maar nadat ik vandaag het tegendeel had vernomen van Bisdommer 1), schrijf ik je nog deze om je te laten weten dat ik sinds 12 dagen terug ben in Den Haag, en dat ik hoop dat we elkaar daar weldra zullen zien. Ik heb maar één brief 2) van jou ontvangen terwijl ik in Engeland was, waarop ik heb geantwoord 3), en ik heb je gemeld dat ik het verblijf in Londen niet zo genoeglijk vond als jij het hebt gevonden, naar het schijnt*) aangezien je altijd laat blijken er zoveel zin in te hebben erheen terug te keren. 1) Bisdommer was verbonden aan de postdienst in Den Haag. 2) Deze brief van Lodewijk Huygens is niet gevonden in onze collecties. 3) Deze brief ontbreekt eveneens. [ *) A. G. H. Bachrach & R. G. Collmer, Lodewijck Huygens, The English journal: 1651 - 1652, Leiden 1982.] |
de vrouwen zeer middelmatig in het gesprek, en helemaal niet zo geestrijk en zo levendig als in Frankrijk; maar misschien was de wereld er anders toen jij er was, en het schijnt dat men er na de herstelling van het hof weer een soort beschaving zal zien terugkomen. Overigens kan ik zeggen dat ik te maken had met heel nette mensen, de meesten hadden reizen naar Frankrijk en elders gemaakt, die me overal heel waardig behandelden, onthaalden en vrij hielden. Met degenen die alleen hun landstaal kenden sprak ik die ook heel dapper, en ik kon me vrij goed verstaanbaar maken. Mijn leermeester was Mistris Mary, de dochter van het huis waar prins Maurits verbleef, aan wie ik iedere avond na het eten een bezoek bracht in haar kamer met de heren Coenen, meneer Chièze 4) en enkele anderen. Van Vliet 5) had me beloofd me bij Mistris Briggit 6) te brengen, maar het duurde lang, zonder dat ze uit haar kamer kon komen, vanwege haar been dat weer open was gegaan, en het was kort nadat ik vertrok, zodat ik deze schone niet gezien heb. Over haar heeft hij me evenwel verteld dat ze nu heel devoot was, nadat een zeker huwelijk met een doctor in de theologie haar ontgaan was, en dat ze elke conversatie en hoffelijkheid ontweek. Juffrouw Catharina Smits was niet in deze stemming, ik ging haar dikwijls bezoeken 7) en veel nette mensen met mij, zoals de heren de Montpouillan, La Lecq 8) en anderen. Ze had leren zingen van goede meesters die ze daar hebben, en er veel van geleerd. Verder wist niemand wat ze daar was komen doen, of wat ze van plan was. De mensen van de nieuwe fysica-academie, die bijeenkomt in Gresham College*) hebben me tal van mooie proeven laten zien betreffende het luchtledige, die ze niet doen met kwikzilver in buisjes, maar door met behulp van een bepaalde soort pomp alle lucht te halen uit een groot glazen vat, waarin ze vooraf een of ander dier zetten, en allerlei andere dingen. Ik zal je het boek 9) laten zien dat een van hen 10) erover heeft laten drukken. 4) Sébastien Chieze; raadgever aan het parlement van Orange; goed musicus; intieme vriend van de familie Huygens. In 1669 werd hij belast met een politieke missie naar Madrid; hij stierf er in 1679. 5) Janus Vlitius [1620-1666]. Zie brief No. 513, n.1. 6) Waarschijnlijk Mistris Price'. Zie brief No. 840, n.3. 7) Op 21 april had Huygens bij haar de luitspeler Betkosky gehoord [Dagboek, zie ook 3 april]. 8) Maurits Lodewijk van Nassau la Lecq ... [1631-1683], later kolonel, gouverneur van Sluis. [ *) Zie Dagboek, 6 april.] 9) Robert Boyle, New experiments physico-mechanicall ... pneumatical engine, Oxford 1660 ... 10) Robert Boyle. Zie brief No. 858, n.7. |
Op verzoek van deze heren had ik mijn glazen van mijn grote kijker laten komen 11), zij hebben proefondervindelijk gezien dat die veel beter waren dan de hunne, en ze hebben me er veel dank voor betuigd dat ik hun het geheim verteld heb van hoe ze te maken. De hertog van York en mevrouw de hertogin 12) kwamen ook enkele malen Saturnus en de Maan waarnemen, en de plaats vanwaar we keken was de tuin achter Whitehall. De koning is er geen enkele keer bij geweest*), wat echter niet vreemd is, want hij had in heel die tijd nogal wat andere dingen aan zijn hoofd. Ik heb geen andere gunst van zijne majesteit ontvangen dan dat hij me zei "I am very glad to see you", toen ik in Windsor een buiging voor hem maakte. Ik zal je niets zeggen over de ceremonieën en de pracht en praal die ik gezien heb, maar ik bewaar het verhaal ervan tot ik je zie. Het ga je goed.
11) Zie brief No. 855. 12) Zie brief No. 803, n.12 en n.13. [ *) Evelyn schreef in zijn Diary (3 May): "... his Majestie, who was present ..."; zie Dagboek, 13 mei. Karel II was op 3 mei gekroond als koning.] |
Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].21 juli 1661 1).
Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens. A la Haye ce 21 Jul. 1661. Mon frere
Deze laatste post heeft ons niets van jou gebracht, misschien is het zo dat je begint te merken dat je in Parijs niet zoveel tijd hebt om te schrijven als in Spanje. Omdat je er toch bent moet je maar verdragen dat ik je een boodschap geef die je niet moet nalaten te doen. Het is alleen maar deze ingesloten brief 2) naar meneer Thevenot te brengen, aan wie ik schrijf om een boek dat hij uit Italië voor mij ontvangen heeft, dat hij je zal geven; tot dusver heb ik geen gelegenheid kunnen vinden het aan me te doen toekomen.
Meneer Chapelain woont niet ver bij jou vandaan, ik heb hem geschreven 3) dat je hem zult gaan bezoeken. Laat het alsjeblieft niet zijn zonder hem mijn te verzekeren van ootmoedige dienst. Als je het wenst zal hij je naar de vergadering bij meneer de Montmor brengen, waar je verscheidenen van mijn kennissen zult vinden, die jou iets goeds over mij zullen zeggen, en ook iets slechts, wegens mijn luiheid op het punt van briefwisseling. In het geval dat je erheen gaat moet je niet vergeten mijn groeten te doen aan de genoemde heer. Boer van Zeelhem is ook afwezig, sinds drie weken, Hij is in Den Bosch 1) Lodewijk was al op weg naar huis, en heeft deze brief niet ontvangen; zie No. 875 [n.4]. 2) No. 877. 3) Deze brief is niet gevonden. Hij moet geweest zijn van 7 juli. 4) Vader Constantijn Huygens was op reis sinds 16 juli; hij kwam op 28 juli in Den Haag terug. |
Miralinde 5) gaan bezoeken, op wie hij heel verliefd is sinds ze hier is geweest en dat in sijn oude daghen 6). Hij schrijf voor haar op rijm en in proza, het is het mooiste dat er is. Met de kraamvrouw 7) gaat het vrij goed sinds deze drie dagen dat de koorts niet terugkeert.
De kamer die vroeger van onze nicht was heb ik in tweeën laten delen, waarvan een helft op jou wacht, en ik richt de andere helft voor mezelf in, die is aan de linkerkant. Je moet dus maar terugkomen, want wat zou je daar anders langer moeten doen, wat ben je toch van plan, of met welke hoop verdoe je je tijd in dat verre land?*) 5) Miralinde Suerius [Zuerius], dochter van Jacob Suerius [zie brief No. 78] en Johanna Lopes de Villanova. 6) Vertaling [Ned. in de tekst]: et cela dans ses vieux jours 7) Dagboek [van Constantijn Huygens, p. 67]: "Op 5 juli, 2 uur na de middag, beviel mijn dochter [Susanna Huygens, getrouwd met Philips Doublet] van het eerstgeboren dochtertje ...". Het was Constantia Doublet, die overleed op 20 nov. 1665. [ *) Verglius, Aeneis IV, 271: "quid struis aut qua spe Lybicis teris otia terris?" Ned. (Ben Bijnsdorp): "Wat ben je toch van plan? Met welke hoop verdoe je je tijd in dit Libysche land?"] |
Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.16 november 1661.
Brief in Leiden, coll. Huygens. A la Haye le 16 Novembre 1661. Ik vind het jammer dat je zolang je in Parijs bent*) niet de tijd hebt kunnen vinden om mijn brieven te bestellen. Meneer Thevenot, aan wie ik sindsdien heb geschreven 1), meldt me 2) dat hij met ongeduld op jouw terugkomst wacht, zowel wegens de brief waarvan hij weet dat je hem nog hebt, als om aan Vader en aan jou zijn dienst aan te bieden, zoals hij me schrijft, en hij wil dat ik je bij voorbaat groet. Ik verzoek je, omdat je hem nog niet zo spoedig zult bezoeken, hem mijn brief te sturen via iemand die je kent in Parijs. Wat de andere betreft is het beter dat je ze zelf brengt, en ik ben van plan je er nog enige te sturen. Ik heb een reisje gemaakt naar Amsterdam met zwager van St. Annaland en meneer van Leeuwen. Deze gaf ons op de heenweg een maaltijd in Leiden, en nam ons uit Amsterdam mee terug met zijn karos. Ik heb uit zijn woorden begrepen dat hij binnen 2 of [ *) Sinds 21 oktober: Dagboek Const. Huygens, p. 68; Worp, Briefwisseling, deel 5, 'Leven van Conastantijn Huygens, 1649-1663', p. xxix.] 1) Zie brief No. 915. 2) Zie brief No. 918. |
3 maanden weleens in de Vroedschap 3) zou kunnen komen, waarin men een plaats onbezet heeft gehouden 4). Hij heeft last van een ontsteking op zijn voet, die hij niet met de ware naam durft benoemen, die evenwel zijn loopvermogen sterk vermindert. Ik hoop dat hij ons geen aanleiding zal geven op een dag van hem te zeggen wat onze goede resident 5) te Keulen onlangs berichtte aan de heren Staten over een heer 6) uit het land van Luik, die de kanunniken hadden verkozen voor ik weet niet welke post 7): dewelcke ick U Hoogh moghende verseeckere dat den podagreusten heer is die men soude moghen sien 8). Dit waren zijn woorden en zoals je ziet is het een heel belangrijk nieuws voor de Hoogmogenden 9).
Miralinde 10) is in Delft bij haar tante 11) van wie broer 12) al een brief heeft ontvangen, maar door zijn kiespijn en gezwollen en wat ongewone gezicht, heeft hij haar nog niet kunnen bezoeken. Zij zal vandaar naar Leiden gaan naar haar neef 13) die ik zojuist noemde, en misschien vervolgens naar Den Haag; haar tante Catharina 14) echter en andere oude dames keuren het niet goed dat ze zich als een vagebond gedraagt en uitstapjes maakt buiten het seizoen.
3) Dat wil zeggen de gemeenteraad. 4) Diderik van Leyden van Leeuwen (zie No. 237, n.1) kwam pas op 4 mei 1663 in het College van veertig [Leiden] als vervanger van Mouringh Cornelis van der Aa, die was overleden. Het was de vijfde benoeming sinds nov. 1661. Zijn moeder kwam uit de familie De Moucheron, rijke kooplieden in Middelburg. 5) Gerard Hamel Bruyninx, die de Verenigde Provinciën in mmer landen heeft vertegenwoordigd. Hij trouwde met Sara Suerius. Zie brief No. 78, n.2. 6) Leopold Wilhelm, graaf van Königsegg, gehuwd met Maria Polyxena, gravin van Schärffenberg. 7) Die van opziener van het kapittel vna de kathedraal van Keulen. 8) [Podagra: jicht.] Trad.: qui je vous assure est le monsieur le plus podagre que l'on puisse voir. 9) 'Hoog Mogende' was de titel van de leden van de Staten-Generaal. 10) Miralinde Suerius [zie ook p. 302] was jongste dochter van Jacob Suerius [Sweerts] en Johanna Lopes, van wie Sara (zie n.5) de oudste was. [ Zie voor de familie Suerius: Aanteekeningen ... Register op de Journalen, Amst. 1915, p. 676-678.] 11) Catharina Vredenburg. 12) Het gaat om Constantijn Huygens. 13) D. van Leyden van Leeuwen. 14) Catharina Suerius. Zie brief No. 7. 15) Jacob Ferdinand Suerius, zie brief No. 78, n.3. 16) Willem Bartolotti, zie brief No. 829, n.5 [en No. 910, n.4]. 17) Hendrik Suerius, zoon van Jacob Suerius en Johanna Lopes; hij trouwde met juffrouw Raesfeldt. Hij was militair. |
Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.23 november 1661.
Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens. A la Haye ce 23 Nov. 1661.
Ik heb het geheel aan jou te danken wat je me meldt 1) aangaande mijn persoon, want vader schrijft me er geen woord over. Daar is mijn uurwerk nu in een zo illustere dienst als nog nooit zo'n soort machine geweest is. De kijker [>] loopt naar het me toeschijnt een groot risico, als het nodig is dat Sire Louis hem ziet; want hij zal wel moeten zeggen dat hij heel mooi is, en vader dat hij voor zijne majesteit is als hij hem bevalt; in dat geval beweer ik dat de kijker ten dienste staat van onze prins 2), en dat hij mij een vergoeding ervoor zal moeten geven. Doe de groeten terug van mij aan Martinot 3), een van de grootste opsnijders ter wereld, overigens vrij deskundig op zijn vakgebied, en zeg hem dat, wat hij vertelt te hebben waargenomen over de ongelijkheid van de dagen, te weten 8 of 10 minuten verschil in 15 dagen tussen zijn uurwerk en de zon: het is noodzakelijk dat dit soms gevonden wordt. Dat ik nu elke dag bezig ben nauwkeurige waarnemingen te doen aan de zon, om na te gaan of de aldus waargenomen ongelijkheid overeenkomt met de tabel die ik ervan opgesteld heb door berekening, en dat ik deze al 5 weken sinds ik begonnen ben juist zo bevind als het zijn moest [>]. Dat ik over de instructie*) die hij vraagt zal nadenken, als ik wat tijd heb, want ik weet nog niet goed hoe ik deze begrijpelijk zou kunnen maken. De proef met het kleine kreeftje is opmerkelijk en verdient het dat men de oorxaak ervan onderzoekt, wat ik zal doen met de eerste garnaal 4) die ik zal opeten. De pomp [<,>] voor het luchtledige werkt nog niet, maar ik denk dat hij morgen klaar is, na veel moeilijkheden die overwonnen zijn; want die eerste buis was niets waard, en het was nodig er een weg te gooien die van massief koper was. Broerlief van Zeelhem, met wie ik de helft deelde vanaf het begin, liet me weldra in de steek, bang voor de kosten; zodat hij, als ik wil, niets van mijn proeven kan zien als hij er niet voor betaalt. 1) Deze brief is niet gevonden. 2) Huygens bedoelt hier de prins van Oranje. 3) Huygens had Martinot gesproken in Parijs op 4 en 11 nov. en 1 dec. 1660. [ *) In 1665 verscheen het 'Kort onderwys' voor gebruik van het uurwerk op zee, met een tabel voor de daglengten.] 4) Traduction [van 'garnaet']: crevette. |
Ik heb meneer de la Chambre 5) nooit anders gekend dan uit zijn reputatie, waarvan het me altijd leek dat die beter is dan hij verdient. Het is in zijn verhandeling (over het licht 6) als ik me niet vergis) dat ik laatst die mooie vergelijking vond van kleuren met consonanties, zoals: blauw met groen maakt een septiem, wat een dissonant is, en zo meer.
Hier is een brief van van Genderen 7) die zojuist is aangekomen. Doe de groeten van mij aan meneer de Gentillot 8), aan meneer Chièze en alle bekenden van mij die je zult tegenkomen.
Monsieur Louis Hugens de Zulichem. A Fontainebleau.
5) Marin Cureau de la Chambre ... [1594-1669], geneesheer, veelschrijver; welbespraakt, maar paradoxaal, In 1635 [1634] kwam hij in de Académie Française, in 1668 [1666] in de Académie des Sciences. 6) La lumiere ..., Paris 1657. [Huygens vergiste zich, zie: Nouvelles observations et conjectures sur l'iris, Paris 1650, p. 215, figuur: wit 2 × (zo helder als) groen, wit 8/3 × blauw; dus groen : blauw = 3 : 4 (niet septiem, maar kwart). In Art. XI, 'Quelle est la mesure & la quantité de lumiere qui se trouve en chaque Couleur' (p. 184-234); p. 190: citaat uit Aristoteles, "lib. de sensu & sensili cap. 3", Engl.] 7) Jan van Genderen ... boekhouder van Zuilichem. 8) Le Sieur de Gentillot, gebren te Bordeaux, luitenant-kolonel in het leger van de Nederlanden, niet-officieel agent van Mazarin, kreeg vaak diplomatieke opdrachten. 9) Naar aanleiding van de verzoening tussen Spanje en Frankrijk. Zie brief No. 918, n.8. 10) Renée de la Marzelière, Madame de Thou. 11) Zie brief No. 923 [hierna]. |
Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.30 november 1661.
Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens. le 30 Novembre 1661. Deze brief zal je weten te vinden in Parijs. Ik beveel je dus aan een bezoek te brengen aan de personen aan wie mijn brieven gericht zijn, zonder meneer Petit te vergeten, hoewel je hem die al gezonden hebt. Maar bezoek vooral meneer Thevenot, die jou enkele boeken [<,>] voor mij zal geven, en als je deze hebt hoop ik dat je weldra een gelegenheid zult vinden om ze me te doen toekomen, en ik verzoek je eraan te denken. Meneer de Montmor had ook een boek met gedichten dat hij voor mij had bestemd, maar ik weet niet of het al onderweg is. Ze maken hier voorbereidingen voor het vuurwerk dat mevrouw de ambassadrice 1) vanavond zal laten afsteken, ten aanzien waarvan meneer d'Armainvillers 2) 1) Madame de Thou. Zie brief No. 920 [eind]. 2) Johan Maximilien de Berringau, chevalier d'Armainvilliers. Zie brief No. 744, n.17. |
mij nu en dan is komen raadplegen en mijn mening vragen. Ik zie 7 of 8 tonnen wijn klaar staan op zijn binnenplaats, die men na het eten zal laten vloeien, waarbij er wel heel wat drukte zal zijn in de straat, die niet heel breed is. De tonnen voor het afvuren zullen op de vlakte zijn, en de vuurpijlen &c. zullen afgestoken worden op een steiger die op het midden van onze lange tuinmuur is gezet; wat toegestaan moest worden aangezien de genoemde dame het ons had verzocht. Je kunt wel geloven dat het ons niet zal ontbreken aan toeschouwers en toeschouwsters hier binnen, onder wie de nichten Dorp 3) met de vriendin zich aankondigen.
Morgen zal dit het leven gaan kosten aan enige mussen en muizen waarvan ik me al heb voorzien. Een van de eerste dingen zal ook zijn daarin één van de kleine glaasjes*) te doen breken, waarvoor ik een manier denk te vinden zonder een andere opening te maken dan die aan de onderkant, want ik gebruik slechts een omgekeerde fles die een heel wijde hals heeft.
Vandaag zal ik niets doen omdat we moeten gaan eten bij neef Dedel, waar we zullen zien de Zueriussen en mijn zus met haar echtgenoot. Het ga je goed.
Monsieur L. Hugens de Zulichem.
3) Anna van Dorp (zie brief No. 55, n.5: 1628-1681), en Ida van Dorp. [ *) Zie de notities over de proeven, vanaf 29 nov.; 'glaasjes': glastranen/parels (<), daar genoemd in § 4, en op 4 dec. Zie ook hierna, p. 397.] 4) De brief bevat afdrukken van deze vier zegels: |
Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.7 december 1661.
Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens. Ce 7 Dec. 1661. Ik ben blij dat je eindelijk meneer Thevenot hebt ontmoet, die zeker een van de beste en meest eerzame mannen van Parijs is. Je kunt hem verzekeren |
dat ik al het mogelijke zal doen om hem van Vossius te bezorgen wat hij wenst, en wat betreft het boek 1) van Caron 2), dat zal ik zenden zodra ik er de gelegenheid voor kan vinden. Maar heeft hij je niet ook gesproken over een boek [<,>] in het Italiaans 3), dat hij meer dan 6 maanden voor mij bewaard heeft? Enige tijd geleden vroeg hij me namens de heer Viviani van Florence of ik niet een exemplaar ontvangen had van diens boek over Maxima en Minima [<,>], dat hij naar hij zei geadresseerd had aan de heer De la Torre 4) hier in Den Haag. Ik heb er gisteren nog iemand om gestuurd, maar hij zegt dat hij tot nu toe niets onvangen heeft; dat verzoek ik je te laten weten aan meneer Thevenot, opdat hij aan Viviani schrijft. Ik weet niet wat men je bericht aangaande de liefdes van &c. 5) en de mooie volgster 6), maar het lijkt mij dat ze sterk bekoeld zijn. Toch doen zij en de haren alles wat ze kunnen, en nog op dit zelfde ogenblik brengt ze hem een bezoek in zijn kamer, waarbij ik echter geloof dat ze niet de de weg neemt die nodig zou zijn om haar zaken verder te brengen; het hooi naar het paard 7), je weet dat dit zelden slaagt.
1) Rechte beschryvinge van het machtigh koninghrijck van Iappan ..., 's Grav. 1661. Zonder medeweten van de schrijver was er al een uitgave Beschrijvinghe ..., Amst. 1648; herdruk 1652. 2) François Caron ... [1600-1673] ... Japan ... Batavia ... [1651-1664: Den Haag] ... Parijs. 3) Zie brief No. 774, n.9: Mancini, L'Occhiale all'occhio, Bon. 1660 [ontvangst: april 1662]. 4) De la Torre was Spaans ambassadeur in Den Haag. 5) Chr. Huygens bedoelt hier waarschijnlijk zijn oudere broer Constatnijn. 6) Miralinda Suerius. Zie brief No. 919. 7) Traduction ['t hoij nae 't peerdt]: le foin court aprs le cheval. Een oud Hollands spreekwoord zegt: "als het hooi achter het paard loopt, is het dat het gegeten wil zijn" [Frans Collignon, Het paard in onze taal (2009), p. 49.] |
Ik heb in mijn fles [<,>] de proef met de glastraan gedaan waarover ik het had in mijn vorige brief 8); ik dacht dat hij niet zo zou breken als in de lucht, of althans met weinig heftigheid; maar het gevolg was heel anders, want hij verbrijzelde 9) tot stof zonder ontzag voor het luchtledig. Een vogeltje dat ik er in deed stierf net zo als dat waarover meneer Boyle vertelt. [Exp. 41] De proef met het warme water, die in zijn boek de laatste is [Exp. 43], lukte me uitzonderlijk goed, en het water sprong meer dan 6 duim omhoog uit het flesje waarin het zat, en ging vrij lang daarna door met koken alsof het op een groot vuur gestaan had. Een slaand horloge, in de fles gezet op wat vlas, werd veel zwakker gehoord toen de lucht er uit was dan tevoren. En misschien zou het helemaal niet te horen zijn als de fles geheel luchtledig gemaakt kon worden, terwijl er nu altijd 1/20 of meer in blijft van de lucht die hem gewoonlijk vult. Als je de heer Rohault 10) ziet, die het luchtledige maakt met kwikzilver, kun je hem deze proeven meedelen, en hem vragen of hij er niet enkele weet die ik voor hem kan uitproberen.
Ik heb de groeten van jou gedaan aan meneer de Gentillot 11), aan de Aerssens 12), die ik lange tijd niet had gezien door de aanhoudende ziektes, nu eens van meneer van Sterrenburgh 13), dan weer van henzelf of een van hun broers, waarvan ze nu beginnen bij te komen.
Monsieur L. Hugens de Zulichem A Paris.
8) Zie brief No. 923. [Figuur (T. 17, p. 317): proef met glastraan, 4 dec.] 9) Lees: s'y [i.p.v. si; origineel (HUG 45): se]. 10) Zie brief No. 823, n.4 [hierboven]. 11) Zie brief No. 920, n.8 [hierboven]. 12) Anna van Aerssen ... [1642-1722] trouwde met Pieter, baron van Wassenaer. 13) Pieter, baron van Wassenaer, heer van Sterrenbergh ... [1616-1668], kolonel, gouverneur van Willemstad ... |
Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.[14 december 1661.]
Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens.
Ik beloof je dat je alles te weten zult komen van wat mijn luchtledige fles [<,>] aan nieuwe proeven zal leveren, mits je er steeds meedeling van wilt doen aan de eerzame weetgierigen met wie je begint om te gaan, want dat zal me de moeite besparen hun elk apart verslag ervan uit te brengen.
De mooie naam waarmee Vader jou aan meneer de Montmor voorstelde heeft ons hartelijk doen lachen; ik ben werkelijk bang dat hij overal teveel preekt over dit Slingeruurwerk.
Hier is een vrij lange brief 3) aan meneer Petit, aan wie ik antwoord geef aangaande wat hij wilde weten van mijn uurwerk, en wat het Systeem van meneer Wren is, waarover hij me ook schrijft 4) en wel dat het bevat de opvatting van deze meetkundige voordat hij over het mijne had vernomen, en hij heeft dit direct omarmd en er de voorkeur aan gegeven, als meer waarschijnlijk en passend dan andere systemen [<]. 1) Mademoiselle Petit. Zie brief No. 878. [ Twee 'meisjeskopjes' in R. Vermij, Christiaan Huygens (2004, p. 75), figuren van handschrift Chr. Huygens, UB Leiden, HUG 4: 8v. Meer schetsen in HUG 45-220.] 3) Deze brief van Huygens aan P. Petit is ook niet gevonden. 4) Zie brief No. 925 [Wren: Systeem van Satrunus]. 5) Zie brief No. 928. |
Ik zal meer in het bijzonder informeren, als ik kan, naar het hard worden van de kleine glaasjes in Engeland, want inderdaad is de moeilijkheid die er is om de zo dunne staart te harden zonder die te breken aanzienlijk. Ik heb in de brief aan zwager Moggershil je scheldwoorden gezien tegen M. 6), maar geloof me dat er van die kant niets te vrezen is. Ze heeft nooit een dwazere onderneming gedaan dan die van deze reis en ik twijfel er niet aan dat ze het zelf genoeg merkt.
6) Het gaat waarschijnlijk om Miralinda Suerius [p. 302 hierboven]. 7) Van zo'n proces is geen spoor gevonden. 8) Karel Hendrik van den Kerckhoven ... [Charles van der Kerckhove, 1643-1682/3] was in 1660 heer van Heenvliet geworden ... verkocht deze heerlijkheid in 1661 ... 9) Noiret was notaris in Den Haag. 10) Aeltje Pieters (zie brief No. 196, n.11) bezat een huis met hypotheek ten gunste van Constatnijn Huygens sr voor diverse bedragen, waarvan hij de rente had verlaagd van 6¼% naar 5%. |
Christiaan Huygens aan Lodewijk Huygens.21 december 1661.
Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens. A la Haye le 21 Decembre 1661. Ik bedank je voor de passages 1) uit de brief van meneer Wren, zorg echter dat je me een volledige kopie ervan verschaft, zoals ik je al 2) heb verzocht. Meneer Thevenot heeft me geschreven 3) over heel merkwaardige dingen, waarover ik nog verder moet nadenken, voordat ik hem antwoord geef, ik stel het dus uit tot de komende week; en misschien zal ik dan ook mijn antwoord sturen op de repliek van meneer de Frenicle, hoewel ik hem nauwelijks iets te zeggen heb, aangezien de beslissing over ons verschil van mening hoofdzakelijk afhangt van toekomstige waarnemingen. Dat het Slingeruurwerk heeft geleerd zich te verplaatsen op een postpaard, lijkt me iets dat te ongelooflijk is; hoogstens zal het iets zijn dat een slingeruurwerk benadert, en dat dientengevolge niet dezelfde nauwkeurigheid heeft. Meneer Thevenot, die een regelmatige briefwisseling heeft met Florence, zal naar ik hoop nieuwsgierig genoeg zijn om te informeren wat het is. Hier is een brief van meneer Heinsius voor meneer Chapelain met verzen, waarin mijns inziens mooie plaatsen zijn, maar soms ook gedachten die nogal gewoon zijn. Ik maak geen excuses aan meneer Chapelain over het feit dat ik hem helemaal niet schrijf, omdat hij mij kent en weet dat het niet uit gebrek aan vriendschap of respect is dat ik het zo doe. Ik schrijf ook niet aan Vader over de affaires van het huis omdat broer van Zeelhem bij elke gewone post niet nalaat hem erover te onderhouden; wat betreft andere dingen zou ik hem niets anders te melden hebben dan dat meneer Duarte 4) mij van zijn kant twee stukken stuurde, om aan juffrouw Casembroot 5) te geven, van de la Barre 6), waarvan de Gigue verrukkelijk mooi is, maar een beetje moeilijk, zodat we het over bepaalde passages nog niet eens zijn hoe ze gespeeld moeten worden, hoewel we het stuk al meer dan 3 weken onder handen hebben. Wat je me bericht over meneer de Wicquefort [?] 7) die je in de steek laat als je hem nodig hebt doet me geloven dat het beter is alleen in Parijs te zijn en zonder van iemand afhankelijk te zijn, dan in het gezelschap waarin je bent. 1) Dit uittreksel is niet gevonden; zie Aanhangsel No. 933 [Wren aan Neile, Engl., met No. 934]. 2) Zie brief No. 929. 3) Zie brief No. 928. 4) Zie brief No. 381, n.3 [Jacobus/Diego Duarte (1612-1691) of Gaspard Duarte (1616-1685); zie ook bij Leonora Duarte]. 5) Zie brief No. 807, n.8 [en hierna No. 952, n.14]. 6) Zie brief No. 230, n.6. 7) De zin is deels doorgehaald [vanaf "qu'il vaut mieux", dat het beter is] en de naam is onleesbaar. [ Het lijkt een andere naam, zie figuur (bewerking van origineel in HUG 45); de zin ontbreekt in de kopie, HUG 36-1, f.157v]. |
Je zegt niet hoe lang je er nog denkt te blijven, en Vader bericht ons niets ovar zijn zaken, en zelfs niet of de koning terug is.
Het is niet nodig dat ik je inlicht over wat hier gebeurt, aangezien mijn zus en andere correspondenten je er genoeg over zeggen, zoals dat het huwelijk 8) van Zuerius de kornet is gesloten, dat het vuur deze nacht een huis in deze stad heeft weggenomen, een kind en een dienstbode daarbij verstikkend, enz.
Weet dan dat ik sinds mijn laatste brief de pomp [<] zo goed heb weten te regelen dat ik nu alle lucht uit het vat trek, even precies als men met kwikzilver zou kunnen doen, wat ik bewijs met de proef die ik vanmorgen heb gedaan*). En opdat deze voor jou begrijpelijker is zal ik daarvan de figuur geven, te weten van het glaswerk dat erbij nodig is.
ABC is een glas met een hoogte van ongeveer een voet, geplaatst in het schoteltje DC, dat steeds aan de pomp K vast blijft zitten. Onder het genoemde glas ABC zet ik het glas FG, met water tot bij H, opdat wanneer ik daarin de hals of buis steek van glas E, dat geheel met water gevuld is, dit water genoodzaakt is erin te blijven zonder weg te kunnen stromen. Hieruit leid ik dus af dat, aangezien het glas E geheel luchtledig wordt tot waar het water er uitgestroomd is, het vat ABC eveneens leeg moet zijn, omdat als er enige lucht in zou blijven deze door zijn elastisch vermogen zou drukken op het oppervlak van het water in FG, en dit tenminste een beetje hoger zou doen stijgen in buis L. Laat dit zien aan meneer Rohault, en hij zal je erkennen dat ik gelijk heb. 8) Hendrik Suerius. Zie brief No. 919, n.17 [hierboven]. [ *) Zie de notities over de proeven bij 21 dec. in T. 17, p. 317.] |
Er is hier echter één ding op te merken, namelijk dat, ook al is het water in E van lucht gezuiverd, er toch een heel klein beetje ontstaat bij het doen van deze proef, wat blijkt wanneer je met de kraan weer lucht in het vat laat gaan, want dan neemt het hele glas E zijn water weer op, uitgezonderd een klein belletje van de grootte van een hennepzaadje, dat toch niet in staat is zijn veerkracht zoveel duizend maal uit te breiden als het zou moeten doen, om weer mee te helpen al het water uit de hals L te verjagen, en daaruit maak ik op dat de lucht van dit belletje er niets aan bijdraagt. Nu is er nog een mooie en nieuwe ondervinding betreffende dit zelfde belletje, te weten: nadat ik het met het water gedurende een dag en een nacht in de fles had gelaten, zoals ik het er uitgetrokken had met het werktuig, bevond ik daarna dat het verdwenen was, en dat het water van E waar ik het met geweld uit had doen komen, het weer had opgenomen. Ik zou hier nog andere proeven aan toevoegen, maar het is tijd om de brief te verzenden. Ik zal alleen toevoegen: toen ik opnieuw probeerde of het geluid van een klokje dat vrij hard klinkt, te horen zou zijn als het in het luchtledige zou zijn, heb ik bevonden dat het zo goed als niet te horen was, hoewel het in hetzelfde vat duidelijk waar te nemen was voordat de lucht er uitgetrokken was. Het ga je goed. |
Christiaan Huygens aan [Lodewijk Huygens].28 december 1661.
Brief en kopie in Leiden, coll. Huygens. A la Haye ce 28 Decembre 1661. Ik ben wel blij dat mijn boeken [<,>] eindelijk op weg zijn; wanneer het pakket is aangekomen zal ik die welke jij erin gedaan hebt distribueren zoals je me meldt 1).
Het is waar dat ik uit wellevendheid niet zou mogen zwijgen na antwoord 2) te hebben gekregen van mademoiselle P. 3), maar ik ken mijn zwakheid, en ik weet dat er niets is dat me zozeer in verrukking brengt als dit soort briefwisseling, nu ik des te meer verliefd ben doordat ik zo ver weg ben. Wat zou er niet van me worden als zij, in plaats van de woorden van achting en achten die in haar brief staan, er enige andere in zou beginnen te zetten, met meer genegenheid. Het is waar dat er van deze kant nog geen gevaar was, maar zij weet ook wel dat ik de herinnering niet verlies, ook al bewaar ik het stilzwijgen. Ik heb de brief 6) die je vermeldt van meneer Chapelain ontvangen, maar pas op dit ogenblik, zo lang heeft mijn broer hem bij vergissing achtergehouden. Ik zal hem dus nog geen antwoord geven, maar als je hem toch ziet, zeg hem dan dat hij bij zijn vorige brief 7) van 18 oktober mij niet de Latijnse brief 8) van meneer de Neuré heeft gestuurd zoals hij gelooft te hebben gedaan, en dat ik hem verzoek onder zijn papieren te zoeken of die daar misschien verborgen is gebleven. Hier is mijn antwoord 9) aan meneer Thevenot, ik versoek je er zorg voor te dragen. 1) Deze brief van Lodewijk Huygens is niet gevonden. 2) Deze brief van Mademoiselle Petit is niet gevonden. 3) Marianne Petit, dochter van Pierre Petit, zie brief No. 878 [Chr. Huygens aan haar, 21 juli]. [ *) Dagboek, 1 nov. 1660: "bij Bosse geweest met Post"; en op 5 maart (en 7 en 8 maart) 1661: "Mle Petit getekend", 10 maart voltooid, 13 maart gekopieerd; en 14 maart "Me Petit getekend". ] 4) Zie over Post brief No. 829, n.38 [en n.39]. 5) Pierre Petit. Zie brief No. 536, n. 6. 6) Brief No. 930 [van 20 dec.]. 7) Zie brieven No. 908 en 911. 8) Brief No. 913. 9) De brief is niet gevonden. |
Wanneer ik weet dat je omgaat met meneer Rohault zal ik je iets merkwaardigs berichten betreffende mijn laatste proeven met het luchtledige, opdat hij me de oorzaak doet weten van een vreemd voorval*) dat zich erbij voordeed. Het ga je goed.
[ *) Zie de notities, 27 dec.: . . . met verwonderingh bevonden, dat als ick het glas A opgevolt hadde met water dat van lucht gesuijvert was, soo wilde het selve niet weder neersacken, hoewel ick de lucht soo nae als mogelijck uijt gepompt hadde . . .Dit verschijnsel werd door Huygens nader onderzocht (o.a. op 28 en 29 dec.), ook met "rechte pijpen" (19 jan.: meer dan 2 voet), en het leidde tot veel discussie; zie voor het vervolg No. 977, 15 febr. 1662.] |