Tome IV: Supplément
Authores mathematici mihi a Snellio patre commendati. | |||||
Geometria | Ramus; Euclides; Hero. | ||||
Arithmetica | Ramus; Boetius; Euclides. | ||||
| |||||
1. | Astronomia | Ptolemaeus; Copernicus. | |||
Astrologia | Ptolemaeus; Hermes. | ||||
Gnomonica | Ptolemaeus, de Analemmate, Commandinus; Clavius; Johan Baptista [Benedetti]. | ||||
Meteoroscopia | Regiomontanus. | ||||
Dioptrica | Hero. | ||||
2. | Optica, Catoptrica | Euclides; Ptolemaeus; Vitellio. | |||
Sciagraphia | Stevinus; Commandinus. | ||||
3. | Geodaesia | Hero. | |||
Cosmographia | Orontius; Ptolemaeus. | ||||
Chorographia | sub Geographia. | ||||
4. | Canonica, id est Musica practica | Glareanus. | |||
5. | Arithmetica practica | Ramus; Clavius; alij. | |||
6. | Mechanica | Hero, Commandinus; Pappus. |
Hi fuerunt auctores quos Snellius pater olim a me rogatus, mihi indicavit ad Mathesin exercendam, cum prius jussisset me dividere artem mathematicam in suas partes, quod feci uti videre est in prima columna; quæ sequuntur ipse scripsit. Neque præter ea mihi quicquam auxilij tulit, non quod denegaverit, sed quod ausus non essem rogare. Ideoque necessarium fuit pro labore, quicquid teneo, ex ijs libris haurire. | [ Dit waren de auteurs die Snellius senior mij eertijds aangaf voor de wiskundestudie, toen ik hem er naar vroeg. Vooraf had hij me opgedragen een onderverdeling te maken van de wiskundige wetenschap, wat ik deed, zoals te zien is in de eerste kolom; wat volgt heeft hij zelf geschreven. En verder heeft hij me geen hulp gegeven, niet uit onwil, maar omdat ik er niet om durfde te vragen. En daarom was het nodig voor al het werk dat ik doe, uit deze boeken te putten.] |
Rudolph Snellius (1546 - 1613, vader van Willebrord) was hoogleraar in Leiden, waar Beeckman studeerde van 1607 tot 1610. Het Album vermeldt op 21 mei 1607:
Arithmetica:
|
Astrologia:
Liber quadripartiti Ptholomei (Venetië, 1493, 1519/1548). De commentaren van Cardano hierop (Basel, 1554/1578) genoemd door Beeckman (II, 136).
Centiloquium Hermetis Trismegisti seu Propositiones centum de futuris contingentibus (Venetië, 1492, 1493, 1519, zie ook vorige). [Bas. 1551]
Gnomonica:
Federico Commandino, Claudii Ptolemæi Liber de Analemmate. Liber de Horologiorum descriptone (Rome, 1562).
Christophorus Clavius, Gnomonices libri octo (Rome, 1581). *
Io. Baptista Benedetti, De Gnomonum umbrarumque solarium usu (Turijn 1574).
Meteoroscopia:
Epytoma Ioannis de Monte Regio in Almagestum Ptolemei (Venetië 1496, Basel 1543, Neurenberg 1550).
Dioptrica:
Heronis Mechanici Liber de Machinis bellicis, necnon Liber de Geodæsia (Venetië 1572).
Sciagraphia:
Simon Stevin, Vande Deursichtighe (Leiden 1605).
Ptolemaei Planisphærium. Jordani Planisphærium. Federici Commandini (Venetië 1558).
Cosmographia:
Oronce Finée, De Mundi Sphæra sive Cosmographia, Libri V. (Parijs 1555).
Ptolemaeus, 'Almagest' (zie bij Astronomia).
Chorographia:
[ Bij Geographia.] Te noemen zijn Gerard Mercator en Abraham Ortelius en het recent gepubliceerde
Claudii Ptolemæi Geographiæ libri octo, van Petrus Montanus en Jodocus Hondius (Amsterdam 1605).
* In Nomenclator, 1595.
Beeckman geeft in 1618 (ter gelegenheid van zijn promotie) een kort overzicht van zijn levensloop, met genoten opleiding (I, 217), en noemt Jan van den Broucke als wiskundeleraar. Lijst van door Beeckman geciteerde werken. Veilingcatalogus (1637): Catalogus librorum, met maar weinig van de hier genoemde namen, zie opm.
Een leerling van Beeckman, Martinus Hortensius noemde veel schrijvers over wiskunde in zijn 'Dissertatio de studio mathematico recte instituendo' (4 juli 1636), zie Hugonis Grotii et aliorum de omni genere studiorum recte instituendo dissertationes, Lugd. Bat. 1637, p. 111-133. Christiaan Huygens kreeg in 1645 van J. J. Stampioen een dergelijke lijst van schrijvers voor de wiskundige vakken. Van de door Rudolph Snellius genoemde namen vinden we daar alleen terug: Ptolemaeus, Vitellio, Copernicus, Clavius, en Stevin. |