"van wonder tot gheen wonder"
Kaarsenmaker, buizenlegger, leraar en rector, maar ook levenslang student en vragensteller ("hoe kompt?"). Op het gebied van de natuurkunde had hij vernieuwende ideeën over beweging ("dat eens roert, roert altyt, soot niet belet en wort"), luchtdruk (i.p.v. 'fuga vacui'), en kleinste deeltjes. 1Beeckman heeft niets gepubliceerd; hij werd nog geen vijftig, en kon zijn werk niet afronden. Een manuscript met zijn aantekeningen bleef bewaard, en is met zeer veel zorg uitgegeven door C. de Waard. 2 Journal
1604/12 , | 1613 , | 1614 , | 1615 , | 1616 , | 1617 , | 1618 , | 1619 |
Latijn | .. | .. | .. | .. | .. .. | .. .. .. | .. .. .. |
1619 , | 1620 , | 1621 , | 1622 , | 1623 , | 1624 , | 1625 , | 1626 , | 1627 |
Lat. | . . . . . | .. | .. | .. .. | .. | .. | .. | .. |
1627 , | 1628 , | 1629 , | 1630 , | 1631 , | 1632 , | 1633 , | 1634 , | 1635 |
Lat. | .. | .. .. | .. | .. .. | .. | .. .. | .. |
Appendices, o.a. uittreksels uit Stevins geschriften
Catalogus Librorum 1: boeken-veilingcatalogus (1637), met een
alfabetische lijst van auteurs over natuurwetenschappen.
Vertaling van enkele notities uit het Latijn.
Vertaling van brieven aan Mersenne.
Overzicht van bestanden (Site Map).
Curriculum vitae
1588, 10 dec. | geboren te Middelburg (vader: kaarsenmaker en buizenlegger) | |
1607-1610 | studie te Leiden (letterkunde, filosofie, zelfstudie wiskunde) | |
1611 -1616 | kaarsenmaker 3 en buizenlegger te Zierikzee | |
1612, jun.-nov. | op reis, o. a. naar de protestantse academie te Saumur | |
1616, mei | verhuizing naar Middelburg (broer Jacob was nu rector in Veere) | |
1618, 6 sept. | promotie in de geneeskunde te Caen (De febre tertiana) | |
1619, nov. | benoeming tot conrector van de Latijnse school te Utrecht | |
1620, 20 apr. | huwelijk, met Catelyne de Cerf, "oudt 191/2 jaer" (vader: wagenmaker) | |
1620, dec. | verhuizing naar Rotterdam (deelt in Jacobs rectorsalaris) | |
1624, nov. | benoeming tot conrector te Rotterdam (al eerder gaf hij er lessen) | |
1627, mei | benoeming tot rector te Dordrecht (de school werd 'illuster') | |
1637, 19 mei | overleden te Dordrecht 4 |
In 1613 wilde Beeckman predikant worden. In 1626 schreef hij:
In de philosophie moetmen altyt procederen van wonder tot gheen wonder, dat is te segghen, men moet so langhe ondersoecken totdat hetgene ons vrempt dunket, ons niet meer vrempt en schyndt; maer in de theologie moet men procederen van gheen wonder tot wonderHet eerste lag hem kennelijk beter dan het tweede, en de geneeskundestudie was toen misschien wel de beste opleiding daarvoor. In het Journaal kunnen we beter dan in een afgerond product het proces van nabij meemaken. In 1618: ... God beschict beyde: hetgeen dat wy weten, en hetgeene dat wy niet en weten. Maar hetgeene wy door neersticheyt ondervonden hebben en seecker weeten, daer laet hy geern ons den autheur van genoempt worden; maer hetgeene, dat wy noch niet seecker ende sonder foute doen en connen, daer wilt hy noch den beschicker van genoempt worden, tot dat wyt oock eens seecker comen te weten. Geen wonderdaer gebeuren wel meer sodanige dingen, daer men niet over verwondert is, omdat se so ordinaris syn. Ist niet vremt, dat men handen, voeten ende leden roeren kan, als men wil, deur gedachten?Aan het strand, kort na zijn huwelijk (1620), als hij zandribbels vergelijkt met watergolven: hoe kompt, dat het water geroert wert, dewyle de wint op elck deelken des waters even styf schyndt te dringhen?Het woord 'atomen' wordt voor het eerst gebruikt bij de vraag (I, 117): Waerom loopt het bier uyt de krane als men den tap daeruyt treckt? Om dieswylle, dat het water vergaert is ex atomis [...]Verklaringen met deeltjes geeft Beeckman op allerlei gebieden: golven en getijden, warmte en magnetisme, druk en zwaarte (de Aarde trekt met 'cleyne hurtkens', doordat deeltjes omlaag stromen), geluid en licht, dode en levende materie.
Men soude moghen vraghen, alsmen door een buysken lanckx den sichteynder water speut, oft als men syn water maeckt, of als men een loot uyt een roer schiet, hoe het al vlieghende valt, dat is wat linie dat den cloot beschryft; [...]Maar beter dan een antwoord is het basis-principe dat volgt: fondament: dat eens roert, roert altyt, soot niet belet en wortOftewel: ongeremde beweging gaat door. Simon Stevin had al duidelijk gemaakt 5 dat het beletsel (de wrijving) er de oorzaak van is dat een beweging niet vanzelf gaat. Maar dit 'traagheidsprincipe' was nieuw, hoewel nog niet perfect (Beeckman meende dat het niet alleen gold voor rechtlijnige, maar ook voor cirkelvormige bewegingen). In een brief aan Mersenne (IV, 186) staat de formulering "rust is voor lichamen niet natuurlijker dan beweging".
hoet kompt, dat de jongers met een leerken wel steenen uyt de straten trecken konnenDat komt niet doordat de natuur een afkeer heeft van vacuüm, maar door het persen van de lucht. De eerste stelling bij de promotie (1618) gaf dit al als verklaring voor het opzuigen van water: |
Ontwondering, met nieuwe verwondering, bij het vinden van een kliktor:
Den 19en Junij 1628 hebbe ick een clickerken gevonden, dewelcke men des avonts in de bedtsteden ende schutsels hoort, waervan sommighe wel verveert worden, want het clopt kleyne, dichte clopkens, sodat sy het spoockerye houden te syn ende voorboden van geluck, maer soo men die kompt te sien, so ist ongeluckKritische blik bij proeven met een nieuw soort molen (II, 358): hoorde dat ick allom berucht was van met assurantie geseydt te hebben, dat se niet deughen en soudeEen perpetuum mobile kan niet, "want Godt maeckt alleen levende raders" (ibid.), en met natuurkundig inzicht is het aan te tonen (III, 16). Geen wonder dat de jonge Descartes veel kon leren van Beeckman (en andersom): er waren nog maar weinige 'physico-mathematici' in 1618. Uit de samenwerking volgde de eerste berekening van de vrije val (I, 262). En Gassendi hoorde hem in 1629 met bewondering aan (III, 123, goed overzicht van B.'s ideeën).
Beeckman probeerde de filosofie te ontdoen van opvattingen van Aristoteles die niet langer houdbaar waren: "ik laat namelijk niets toe in de filosofie dan wat voor de verbeelding, of waarneembaar, aanschouwelijk wordt gemaakt" schreef hij in 1629 in een brief aan Mersenne (IV, 162).
Generale studienHetgene ick in desen boeck scrive, is hetgene ick niet gelesen noch gehoert en hebbe oft staet er by.Het nadeel van een gebrekkige schoolopleiding gaf Beeckman een grote ijver om inzicht te verwerven. Niet de Latijnse school in Middelburg had hem gevormd, maar de eenmansschool in Arnemuiden (waarschijnlijk i. v. m. de strenge geloofsopvatting van zijn vader). Was het maar waar dat voor iedereen gold: hoe minder onderwijs, hoe meer het verstand gescherpt wordt. Kort na zijn sollicitatie in Dordrecht noteerde Beeckman een moment van bezinning op zijn drang naar kennis, tijdens een bespreking in het Collegium Mechanicum (II, 455): Terwylen men van d'een ende d'andersake sprack, dacht ick by my selven: Wy spreken nu van molens, daer wy niet in geoeffent en syn; hoe ist ons mogelyck daer yet goets in te doen, tensy dat wy alles datter op loopt soo wel weten als de molenaers, twelck ons onmogelyck is [...]Als rector van de Latijnse school noemde hij het belang van zo'n 'college' voor mensen uit de praktijk (III, 61): De heeren doen sulcke groote onkosten aen de Latynsche scholen, waervan sy de vruchten selden selve genieten, waerom en doen se dan niet een weynich onkosten om haer borghers, die haer stadt nudt souden syn, te doen onderwysen in natuerlicke wetenschappen ende mathematische konsten?Later ging hij zelf lenzen slijpen, en dat bleek niet mee te vallen (III, 403): Aen al dit schryven ende wryven an dese sake siet men hoe moyelick het is een ambacht by syn selven perfect te leeren. PersoonWas kort van posture, gelyck oock syn vader was; groot van oordeel, uytstekende in verstant, soet van aert ende aengenaem int converseren. Myde alle twist en tweedracht; was onder syn discipelen seer bemint ende lieftallich by iedereen.In 1631 noteerde hij gegevens over zichzelf (III, 221), met o. a.: Ick en ben noyt myn leven soo verloopen geweest van sinnen, hoe jonck ick oock was, dat ick yet dede sonder achterdyncken, altyt my bedenckende oft so wel soude syn. |
![]() Met de linkerhand (1618) |
![]() Ondertekening brief aan Mersenne (1629) |
In deel II, p. 188 (1621) noemt hij zich: 'Isack Beeckman van Middelborch'. Op zijn proefschrift staat (IV, 42): 'Isack Beeckman Mittelburgo-Zeelandus'. |
Noten
alle swaerheden voortghetrocken langs den sichteinder, als schepen int water, waghens langs t'platte landt, &c. en behouven gheen vlieghesterctens macht tot haer verroersel, meer dan de omstaende verhindernissen en veroirsaecken ... «