Planetarium , lichtsnelheid , letters , ruimtevaart , aarde , telescoop
[ 105 ]
| ||
Qui volet idem facere cum planetis, quod fit cum fixis, is sibi faciat sphaeram ex ferreis cupreis filamentis, in qua omnes planetae secundum veram proportionem ab invicem distent, sive circulis sive rectis lineis affixi; sitque Sol (si videtur) centrum, fixae vero sint verae fixae in macrocosmo. |
Wie hetzelfde zal willen doen met de planeten, als gebeurt met de vaste sterren, die moet zich een sfeer maken van sterke koperdraden, waarin al de planeten volgens de werkelijke verhouding van elkaar afstaan, vastgemaakt aan cirkels of rechte stukken; en laat (alstublieft) de Zon het midden zijn, de vaste sterren evenwel kunnen de echte sterren in de de grote wereld zijn. | |
His ita dispositis, poteris ad quodvis momentum coelum disponere uti revera est et manifesto videre omnia phaenomena macrocosmi, quae difficulter sola mentis acie comprehenduntur; imo indocti haec magna cum voluptate spectabunt et facillimo negotio ea quae nunc nullo modo capiunt, intelligunt. Hanc sphaeram, eamque satis amplam, mihi aliquando faciendam propono. | Als dit zo is opgesteld kun je op elk moment de hemel opstellen zoals hij in werkelijkheid is en duidelijk alle verschijnselen van de grote wereld zien, die moeilijk begrepen worden met alleen de scherpte van het verstand; ja zelfs ongeschoolden zullen dit met groot genoegen bekijken en heel gemakkelijk inzien wat ze nu op geen enkele manier vatten. Deze sfeer, en wel behoorlijk groot, stel ik me voor een keer te laten maken. | |
Talem existimo Archimedem*), sumptibus Hieronis°), fecisse vitroque texisse, at nullo modo perpetuo mobilem; vulgus vero ut, omnia, ita hoc ejus instrumentum supra veritatem admiratum, id ipsum simile macrocosmo in omnibus esse dixisse. | Ik meen dat Archimedes*), volgens een uitgave van Hero°), er zo een gemaakt heeft en met glas bedekt, maar geenszins als perpetuum mobile; en dat het volk na (zoals alles) ook dit instrument van hem bewonderd te hebben, meer dan de werkelijkheid gezegd heeft dat het inderdaad in alles gelijk was aan de grote wereld. | |
*) De hemelsfeer van Archimedes werd genoemd door Cicero: de Republica I, 14 [21; Engl.], Tusculanae disputationes, I, 25 [I, 63; Engl.] en de Natura Deorum, II, 34 [88; Ned.: V. Hunink]. [ Cicero wordt geciteerd in Discorso di Giuseppe Campani ..., 1660 (>); zie ook bij Chr. Huygens: O.C. XXI, 649-651.] [ M. Charles-Henri Eyraud, Horloges astronomiques au tournant du XVIIIe siècle (Thèse 2004), Annexe 1, p. 263-7. Bij IMSS: tekening van een model.] [ Het planetarium van Archimedes wordt ook genoemd door Ovidius (Fasti 6, 277-8): "Arte syracosiâ suspensus in aëre clauso / Stat globus, immensi parva figura poli." Oftewel: Door kunstvaardigheid uit Syracuse staat zwevend in afgesloten koper een bol, een klein figuurtje (de aarde) onder een immense hemelpool.] Beeckmans project werd weldra uitgevoerd door Blaeu. [ Zie: W. J. Blaeu - tellurium; Beeckman kende hem, zie p. 86 (en T. 2, p. 199) en ging hem bezoeken in 1633 (p. 263-265); de 'Sphaera' wordt genoemd (T. 4, p. 233) in een brief aan broer Abraham, 13 feb. 1635. Al in 1613 (I, 21) beschreef Beeckman een model dat W. Snellius gebruikte tijdens zijn lessen.] [ °) Hero: De gli automati, ed. Baldi (1589), p. 7.] Claudianus (ca. 400), 'In sphaeram Archimedis':
| ||
Iuppiter, in parvo cum cerneret aethera vitro, Risit, & ad superos talia dicta dedit. Hoccine mortalis progressa potentia curae? Iam meus in fragili luditur orbe labor. Iura poli, rerumque fidem, legesque deorum Ecce Syracusius transtulit arte senex. Inclusus varijs famulatur spiritus astris, Et vivum certis motibus urget opus. Percurrit proprium mentitus signifer annum, Et simulata novo Cynthia mense redit. Iamque suum volvens audax industria mundum Gaudet, & humana sidera mente regit. Quid falso insontem tonitru Salmonea miror? AEmula naturae parva reperta manus. In: Cardano, De subtilitate (1580), p. 580, met: universele wereldmachine van Willem van Zeeland, zie: D.J. Struik, 'Willem Gillisz. van Wissekerke', in Med. Ned. Hist. Inst. te Rome, 6 (1926) p. 219: een equatorium (ed. 1494). En in: Henri de Monantheuil, Aristotelis Mechanica (1599), praef. |
When Jove espy'd in Glass his Heavens made, He smil'd, and to the other Gods thus said: Strange feats! when human art so far proceeds, To ape in brittle Orbs my greatest deeds. The heav'nly motions, Natures and constant course, Lo! here old Archimede to art transfers. Th'inclosed Spirit here each Star doth drive And to the living work sure motions five. The Sun in counterfeit his year doth run, And Cynthia too her monthly circle turn. Since now bold man has Worlds of's own descry'd He joys, and th'Stars by human art can guide. Why should we so admire proud Salmons cheats When one poor hand Natures chief work repeats. Vertaling: William Derham, The artificial clock-maker (1696), p. 88, aangehaald in: H. C. King, J. R. Millburn, Geared to the stars: The evolution of planetariums, orreries, and astronomical clocks (Toronto, 1978). Er waren al andere Engelse vertalingen: | |
Jove saw the heavens fram'd in a little glass, And laughing, to the gods these words did pass; Comes then the power of mortal cares so far? In brittle orbs my labours acted are. The statutes of the Poles, the faith of things, The laws of Gods, this Syracusian brings Hither by art: Spirits inclos'd attend Their several spheres, and with set motions bend The living work; each year the feigned Sun, Each month returns the counterfeited Moon. And viewing now her world, bold industry Grows proud, to know the heavens his subjects be, Believe, Salmoneus hath false thunders thrown, For a poor hand is natures rival grown. T. Randolph, in: J. Wilkins, Mathematical magick (1648/80) p. 165. | In a small glasse when Iove beheld the Skies, He smil'd, and thus unto the gods replies; Could man so farre extend his studious care, To mocke my labours in a brittle Spheare? Heavens lawes, mans waies, and Natures soveraigne right, This Sage of Syracuse translates to sight. A soule within on various starres attends, And moves the quicke-worke unto certaine ends. A faigning Zodiacke runnes his proper yeare, And a false Cynthia makes new monthes appeare: And now bold Art takes on her to command, And rule the Heavenly Starres with humane hand. Who can admire Salmonean harmlesse Thunder, When a slight hand stirres Nature up to wonder? Nathanael Carpenter, Geography (1625) p. 162. In: Th. Powell, Humane industry (1661) p. 16. | |
Ath. Kircher, Magnes, 1654 (1e: 1641), p. 245 geeft het gedicht enigszins verbasterd weer: 'legesque deorum' (wetten van goden) werd 'legemque virorum' (wet van mensen) zoals ook al in Claudius Clemens, 1635, p. 387 en 'insontem' (onschuldige) werd 'infantem' (kind). Kircher roemt wel de kunstvaardigheid van zijn tijdgenoten "in Germania, Belgio, Francia" die de bewegingen van de planeten kunnen weergeven in automaten, en hij citeert wel Drebbel, maar noemt niet het tellurium van Blaeu. Op p. 251: figuur van zijn 'Sphaera Archimedaea'. Carpenter (ibid.): But this Sphaere of Archimedes I take to be no more than an ordinary Globe commonly used amongst us, as may appeare by the Poets description; so that it may rather be likened to the Spheare, lately composed by Cornelius Trebelius [Drebbel], and presented unto King James. The like wherof Peter Ramus sayes he saw two at Paris; yet not of glasse, but of Iron; the one of which Ruellius the Physician brought from the spoiles of Sicily: the other of which Orontius the Mathematician recovered likewise from the Germane warres.Drebbel: zie brief (1613) aan Jacobus I. Ramus: Scholarum mathematicarum libri unus et triginta (1569), p. 31. Henr. Corn. Agrippa, De incertitudine & vanitate scientiarum declamatio invectiva (Col. 1531), cap. 22. ![]() Nieuw onderzoek, met afbeeldingen en video's van een reconstructie in: Freeth, T., Higgon, D., Dacanalis, A. et al. 'A Model of the Cosmos in the ancient Greek Antikythera Mechanism'. Scientific Reports 11, 5821 (2021): "a beautiful conception, translated by superb engineering into a device of genius". Met Röntgen-tomografie zijn inscripties gevonden, zie bij Supplementary Information 4. |
| ||
|
| |
Scripsi ante aliquando [<] putare homines lumen nihil temporis requirere ad quodvis spacium peragrandum, quia nulla mensura est qua tanta luminis celeritas potest metiri, eo modo quo lumen celeritatem sonituum metitur [<].
|
Hiervoor heb ik eens geschreven dat mensen denken dat licht helemaal geen tijd nodig heeft om een willekeurige afstand af te leggen, omdat er geen maat is waarmee een zo grote snelheid van het licht gemeten kan worden, op die manier waarop licht de snelheid van geluiden meet [<].
| |
At hodie, qui est 19 Martij 1629 te Dort, mihi incidit modus aliquis quo id fieri possit. | Maar vandaag, dat is 19 maart 1629 te Dort, viel me een manier in waarmee dat gedaan kan worden. | |
Distet homo ab alio per tot milliaria per quot bombardi explosi lumen potest videri; et quo spatium hoc sit majus, stet uterque in monte excelso, ne quid in medio obstet quo minus lux vel flamma ignis accensi videri possit. Verisimile autem est magnum spatium requiri ad differentiam aliquam notandam tempore, ob incredibilem luminis in movendo celeritatem. | Laat iemand zoveel mijlen van een ander af staan, als waarop het licht van een afgeschoten kanon gezien kan worden; en hoe groter deze afstand is laat elk op een hoge berg staan opdat ertussen niets in de weg staat des te minder goed het licht of de vlam van het ontstoken vuur te zien is. Doch waarschijnlijk is een grote afstand vereist om enig tijdsverschil op te merken, wegens de ongelooflijke snelheid van het licht bij het bewegen. | |
Uterque homo habeat exactissimum horologium portatile*) et uterque, tam is qui bombardo exploso astat quam qui tam longe ab eo remotus est, uterque, inquam, eo momento quo lumen videt, in horologij celerrima rota notet punctum aliquod, vel atramento vel alio modo, quo exacte potest scire quot denticuli tacti fuerunt dum sibi invicem in via occurrerunt. | Elk van beiden moet een zeer nauwkeurig draagbaar uurwerk*) hebben, en elk, zowel hij die bij het afgeschoten kanon staat, als hij die zo ver van hem verwijderd is, elk van beiden, zeg ik, moet op dat moment dat hij het licht ziet, op het snelste tandrad van het uurwerk een punt aantekenen, hetzij met inkt hetzij op een andere manier, waardoor hij precies kan weten hoeveel tandjes geraakt zijn wanneer ze elkaar onderweg ontmoeten. | |
Uterque enim, cum horologio suo ad socium proficiscatur, atque ubi sibi occurrerint, unusquisque numeret quot denticuli in suo horologio transierint, idque saepius fiat, permutatis horologijs.
|
Elk moet namelijk met zijn uurwerk naar zijn makker op weg gaan, en zodra ze elkaar ontmoeten moet elk uitrekenen hoeveel tandjes in zijn uurwerk voorbijgegaan zijn, en dit moet vaker gedaan worden, met verwisseling van de uurwerken.
| |
Verisimile mihi videtur, non tantam esse lucis celeritatem, quin illi deprehensuri sint plures dentes transijsse in horologio ejus, qui bombardo exploso adstiterat. [>] | Het lijkt me waarschijnlijk dat de lichtsnelheid niet zo groot is, dat zij niet zullen bevinden dat er meer tanden voorbijgegaan zijn in het uurwerk van degene die bij het afgeschoten kanon stond. | |
*) Draagbaar horloge: 1510, Peter Henlein, met veer, één wijzer, 40 uur lopend. [>] |
| ||
Agrippam, cum ante 20 annos legerem [<], memini eum dicere se posse Lunae inscribere litteras, quas alius in altera Terrae regione possit legere*). Quod D. des Chartes°) dicit Baptistam Portam [<] referre ad vitra in infinitum comburentia, per quae etiam videtur in Luna quasvis litteras exaraturus.
|
Van Agrippa herinner ik me, ofschoon ik hem 20 jaar geleden las, dat hij zegt letters op de Maan te kunnen schrijven, die een ander elders op Aarde zou kunnen lezen*). Waarvan Descartes°) zegt dat het volgens Baptista Porta [<] betrekking heeft op brandglazen die in het oneindige branden, waarmee hij ook op de Maan allerlei letters schijnt te gaan griffen.
| |
At nugatur cum Agrippa Porta; neuter enim tenuit. Verum, si quis posset facere tubum, per quem videri possent quae in Luna aguntur, et ab ijs qui ibi habitare dicuntur, exarantur et scribuntur, et si illi idem possent quod nos, possent illi nobis singulis diebus significare quid apud antipodas ageretur, quia Terrae omnes partes singulis diebus opponuntur. Cumque a Galilaeo dicantur gigantes ideoque nobis multo sapientiores #), verisimile est eos jam dudum tubum talem invenisse ac singulis momentis videre quid agamus nos, et sperare ut et nos aliquando talem tubum inveniamus ut cum illis, atque illi nobiscum, possint disserere. Sed etc. | Maar zowel Agrippa als Porta praat onzin; geen van beide heeft het immers gedaan. Maar toch, als iemand een buiskijker zou kunnen maken, waardoor gezien kon worden wat zich op de Maan afspeelt, en wat door degenen die daar wonen (naar men zegt) gegrift en geschreven wordt, en als zij hetzelfde zouden kunnen als wij, dan konden zij ons elke dag te kennen geven wat zich bij onze tegenvoeters afspeelde, omdat ze elke dag tegenover alle delen van de Aarde komen te staan. En daar Galileï zegt dat ze reuzen zijn en daarom veel verstandiger dan wij #), is het waarschijnlijk dat ze allang zo'n buis uitgevonden hebben en op elk moment zien wat wij doen, en hopen dat ook wij eens zo'n buis zullen uitvinden zodat we met hen, en zij met ons, van gedachten kunnen wisselen. Maar enz. | |
*) Henr. Corn. Agrippa von Nettesheim, de Occulta philosophia, Lib. I, cap. 6; zie Opera (Lugd. 1600), p. 11 [dit lijkt te gaan over 's nachts bij volle maan seinen met spiegels]. [ Schrijven op de maan is wel moeilijk; met een laserbundel de afstand precies meten is nu mogelijk, zie 'Red moon, green beam'.] °) Descartes zal omstreeks 28 maart (hij was toen in Amsterdam) Beeckman bezocht hebben. In april schreef hij zich in aan de universiteit van Franeker. [Chr. Huygens noemde Descartes i.v.m. zulke fantastische ideeën in De Telescopijs.] #) Deze uitspraak is bij Galileï niet gevonden. [ Wel schreef Ernst Brinck, die in 1614 met Galilei sprak, dat deze geloofde in levende wezens op de maan, zie R. Vermij, The Calvinist Copernicans (2002, pdf) h. 6, p. 111.] |
| ||
|
| |
Scripsi paulo ante [<] optandum esse ut homo aliqua ratione se posset extricare et elevare extra activitatem Terrae, ut ibi a radijs Solis immediate posset moveri seque ipsum velut clavo aut remo ita regere, ut ad quemvis locum mundi promoveretur. | Ik schreef even eerder dat te wensen is dat de mens zich met een of andere methode zou kunnen losmaken en omhoog brengen buiten de werking van de Aarde, zodat hij daar door de stralen van de Zon direct bewogen kon worden en zichzelf als met een roer of riem zo sturen, dat hij naar een willekeurige plaats ter wereld voortbewogen werd. | |
Sed modus per procurationem vasis vacui [<] vix sperandus est; imo etiamsi supra aerem homo hoc pacto ascenderet, non tamen foret extra Terrae activitatem, quia verisimile est magneticam ejus naturam altius quam supra aeris superficiem se extendere, cum per eam etiam nubes igneae [<] una cum Terra circulariter moveantur. | Maar een manier via de voorziening van een luchtledig vat is nauwelijks te verwachten; zelfs al zou hij ook op deze wijze boven de lucht opstijgen, hij zou toch niet buiten de werking van de Aarde zijn, omdat het waarschijnlijk is dat de magnetische aard ervan zich hoger uitstrekt dan boven het oppervlak van de lucht, aangezien hierdoor ook de vuurwolken [<] samen met de Aarde in een cirkel bewegen. |
[ 118 ]
Proinde promptius hoc videtur tentari posse per ignem quam per aeris ablationem; per ignis, inquam, admotionem. Ignis autem duo habet, quibus utitur ad elevanda corpora: primum quod levior sit aere eoque, ubi multum ignis adhaeret alicui rei, ea res ascendit supra aerem; secundum quia subito potest accendi, ut in pulvere pyrio, eoque ictu diutissime promovere corpora semel icta. Hoc fit in sagittis igneis (vierpylen dictis), in granadis quas vocant etc.
| Derhalve schijnt dit eerder geprobeerd te kunnen worden met vuur dan door wegnemen van lucht; door aandrijving van vuur, bedoel ik. Vuur heeft namelijk twee gebruiksmogelijkheden om lichamen omhoog te heffen: ten eerste dat het lichter is dan lucht en daardoor, als er veel vuur aan een of ander ding zit, stijgt dat ding boven de lucht; ten tweede omdat het plotseling ontstoken kan worden, zoals bij buskruit, en door die stoot lichamen heel lang laat voortbewegen, als ze eenmaal weggestoten zijn. Dit gebeurt met vuurpijlen, met zogenaamde granaten enz. | |
Sic igitur praepararetur magnum vas, quod hominem posset capere, cum magna vi pulveris pyrij praeparati, quem is homo continuo in fistulas quasdam conijceret, quae perpetuo ignem eructarent, eaque eructatione moverent totum vas cum homine; vel si ex latissimo bombardo totum vas cum homine exploderetur. Quod primum quis in cane experiri posset.
|
Zo moet dus een groot vat uitgerust worden, dat een mens kan bevatten, met een grote hoeveelheid voorbereid buskruit, dat deze man steeds in een soort buizen zou steken, die voortdurend vuur zouden uitspuwen, en door deze spuwing zouden ze het hele vat met de man bewegen; of als uit een heel breed kanon het hele vat met de man weggeschoten zou worden. Wat iemand eerst zou kunnen uitproberen met een hond [^].
| |
Id autem fiat in monte excelsissimo. Si ibi homo non excuteretur, omnino extra activitatem Terrae eousque tamen fortassis perveniet, ut motus Terrae illum non exacte secum raperet, sed ipse in aliquam regionem Occidentaliorem descenderet. [>] | Verder moet dit gebeuren op een heel hoge berg. Als daar de mens niet helemaal buiten de werking van de Aarde weggeworpen zou worden, zal hij toch misschien zover komen, dat de beweging van de Aarde hem niet nauwkeurig met zich mee zou voeren, maar dat hij in een meer westelijk gebied zou neerkomen. |
Beweging van de aarde vergeleken met bewegingen van een tol. Kepler vermeldt in Uittreksel van de Copernicaanse sterrenkunde, boek I, pag. 113 [fig.] de kindertol om iets anders uiteen te zetten; maar hij had daarin heel precies kunnen aantonen de manier en de oorzaak van de drie bewegingen in de Aarde, namelijk de dagelijkse, de jaarlijkse, en die van de precessie van de equinoxen. Ten eerste beweegt een tol heel snel om zijn as. Deze beweging komt overeen met de dagelijkse beweging. Ten tweede wordt de hele tol, dat is het middelpunt van de tol, door het kind in de hand meegevoerd van plaats naar plaats; en dan wordt hij, als het zo uitkomt, of als het kind zich om zijn as wil draaien, in een cirkel rondgevoerd. Deze beweging komt overeen met de jaarlijkse beweging. Ten derde beweegt de tol (een gebrekkige het meest, ja zelfs ook in het begin van de beweging, maar wat zwakker) met het middelpunt zo goed als in rust, met een bepaalde beweging van onrust, zodanig dat het bovenste deel van de as, vanaf het middelpunt tot het hoogste punt, een kegel beschrijft, waarvan de punt in het middelpunt van de tol is, en het grondvlak de cirkel is die beschreven wordt door het uiterste punt van de as; een dergelijke kegel beschrijft ook het onderste deel van de as, op de manier waarop Kepler in Over de beweging van Mars, cap. 68, pag. 322 zegt dat deze beweging bij de aarde gaat. Maar bij de tol wordt soms maar één kegel beschreven, wanneer de voet zo vastzit aan de grond dat hij door de lucht niet weggeduwd kan worden; dan is namelijk de punt van de beschreven kegel het onderste punt van de as, dat dan in rust is; en het middelpunt beschrijft een kleinere cirkel, en het bovenste uiteinde van de as een grotere. Maar de voet, die in het begin vrij vast staat zodat hij onder het toppunt blijft, verandert vaak van plaats, en dan beschrijft hij twee kegels. |
[ 119 ]
Deze kegels, hetzij twee hetzij een enkele, worden altijd in dezelfde richting beschreven als waarin de tol beweegt met de eerste beweging; dat wil zeggen als de tol om zijn as beweegt van west naar oost, gaat ook deze beweging van onrust van west naar oost. De oorzaak van de eerste beweging heb ik eerder dikwijls onderzocht*). De oorzaak van de tweede is vanzelf duidelijk; het kind vervoert de tol immers naar zijn wil. Maar de oorzaak van de derde, dat is van de onrust, heb ik hiervoor [<] niet goed genoeg uitgelegd, toen ik die toeschreef aan de lichamelijkheid van het voetje ervan, dat door zijn wrijving met de grond de onrust zou veroorzaken, zoals daar uitvoeriger te vinden is; maar deze reden begon mij verdacht voor te komen, zowel eerder als vandaag. Daarom heb ik een jongen in mijn aanwezigheid een tol in beweging laten brengen. En voor het eerst zag ik dat het touw er zó op werd losgelaten dat hij noodzakelijk van west naar oost moest bewegen; en ik zag ook het uiterste van de kop en van de voet bewegen met een veel langzamer beweging, die heel gemakkelijk met de ogen opgemerkt kon worden. En ik liet hem de tol, terwijl deze nog in beweging was, in water brengen, en ik zag dat hij daarin drijvend, en met deze derde beweging, dat is van de onrust, met de as wat hellend, niettemin van west naar oost bewoog, terwijl hier de voet van de tol de grond niet aanraakte. Hieruit heb ik begrepen dat deze tolbeweging ontstaat door beweging van het lichaam, waarin de tol om zijn as beweegt. De lucht of het water namelijk, rondom de tol, wordt door de tol bewogen naar die kant, waarnaar de tol beweegt. Wanneer de tol dus ongelijkmatig is, of de beweging ervan gebrekkig, zodat deze de tol niet langer precies rechtop kan houden, gaat de tol hellen; en de lucht die al eerder in ronddraaiende beweging kwam, botst tegen de uiteinden ervan die buiten de ronddraaiende beweging uitsteken, en neemt deze bij de botsing met zich mee. [>] *) Zie II, 335-7 (Ned.), en 378-9 (met tekeningen; n.a.v. Baldi). [ Deze notitie wordt besproken in: Alan Gabbey, 'The case of mechanics: One revolution or many?' in: David C. Lindberg, Robert S. Westman (eds), Reappraisals of the scientific revolution (1990), 517-8.] |
| ||
Vidi telescopium quo nulla macula in Sole poterat notari, et aliud quo optime omnes maculae notabantur; illo vero multo melius res eminus distincte videbantur quam hoc.
|
Ik heb een telescoop gezien waarmee op de Zon geen vlek onderscheiden kon worden, en een andere waarmee alle vlekken heel goed werden onderscheiden; maar met de eerste waren veel beter dingen uit de verte duidelijk te zien dan met de laatste.
| |
Ratio mihi esse videbatur quod illud haberet radios, postquam concavum vitrum transivissent, densiores, hoc vero rariores. Densioribus enim videntur optime res remotae quia multum lucis requirunt, cum ex quavis rei videndae particula pauci radij, id est rari, ad oculos perveniant; oportet enim ingentem circulum complere: quo igitur plures colliguntur in parvo loco, eo distinctius particulam illam representant. Rariores vero aptiores sunt maculis Solis manifestandis quia Solis lux nimia est atque ita diluitur.
|
De reden leek mij te zijn dat de eerste de stralen, nadat ze door het holle glas gegaan waren, dichter opeen had, maar de laatste verder uiteen. Met dichtere worden immers het best verre dingen gezien omdat ze veel licht vereisen, aangezien uit een willekeurig deeltje van het object weinig stralen, d.w.z. ver uiteen, de ogen bereiken; er moet immers een reusachtige cirkel worden gevuld; hoe meer er dus op een kleine plek worden verzameld, des te duidelijker ze dat deeltje weergeven. Maar minder dichte zijn geschikter om zonnevlekken duidelijk te tonen omdat er teveel zonlicht is en het zo wordt verzwakt.
| |
Praeterea illud erat minus, hoc vero multo longius, imo plus quam duplo longius; sed illud etiam multo melius res remotas oculis videndas praebuit et maculas non manifestavit quam aliud brevius quod maculas satis bene manifestabat. Longitudo igitur non est essentialis causa, sed radij densiores quidem, at paulo longius progressi, se invicem intersecantes atque ita confusionem parientes. In hoc vero radij sunt rariores et idcirco, et fortasse quia melius facta sint, retinent diutius pristinam suam ab invicem distantiae distinctionem, ita ut dextrae non fiant sinistrae, nec superiores inferiores, unde confusio oritur.
|
Bovendien was die eerste kleiner, de laatste veel langer, ja zelfs meer dan dubbel zo lang; maar de eerste stelde ook veel beter ver verwijderde dingen zichtbaar voor ogen (en toch toonde hij de vlekken niet), dan een andere kortere die de vlekken vrij goed toonde. De lengte is dus niet een wezenlijke oorzaak, maar stralen die weliswaar dichter opeen zijn, maar dan wat langer voortgaand elkaar onderling snijden en zo dus verwarring veroorzaken. In de laatste echter zijn de stralen verder uiteen en daarom, en misschien omdat ze beter gemaakt zijn, behouden ze langer hun oorspronkelijke onderscheid in afstand tot elkaar, zodat rechtse geen linkse worden, en bovenste geen onderste, waaruit verwarring ontstaat.
| |
Nec in illo melius maculae apparebant cum prope telescopium charta adhiberetur. Ibi enim lux Solis in exiguo loco nimis est clara et macula nimis exigua.
|
En ook verschenen de vlekken in de eerste niet beter wanneer dichtbij de telescoop een kaartje werd gehouden. Daarbij is namelijk het zonlicht op een klein plekje te helder en de vlek is te klein.
| |
Optima igitur telescopia habentia radios densiores et distinctiores, res remotas et Solis maculas optime representantes.
|
Het best zijn dus telescopen die de stralen dichter opeen en meer gescheiden hebben, die ver verwijderde dingen en de zonnevlekken het best weergeven. [ > ]
|