Home | Beeckman | Supplement | Journaal 1618

Rede , proefschrift , stellingen , verdediging , brief , getuigschrift , reiskosten


Isack Beeckman - promotie

C. de Waard, Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634

Tome IV: Supplément


[ 40 ]

Met zijn reisgezellen — zijn oom Jan Pieters van Rhee [<,>], en Hendrick Somer [<] — bevond Beeckman zich op 7 augustus 1618 te Caen en op de 18e deed hij er examen [>] voor het baccalaureaat en licentiaat in de geneeskunde, nodig voor het doctoraat. Bij de promotieplechtigheid op 6 september 1618 hield Beeckman volgens het gebruik een openingsrede.



Rede

Geneeskunde in een rede door mij geprezen
voordat ik voor de graad disputeerde.

  Wijd en zijd wordt Plato's zeer bekende uitspraak doorgegeven, waarin hij zegt dat aan de mensen ogen gegeven zijn om de hemel te beschouwen. En aangezien hij aan de hemel opmerkt de sterren en hun loop, wie zal dan niet zien dat het voortreffelijkste gedeelte van het hele universum in dit gezegde is samengevat? Immers, of u nu let op de onvergankelijkheid van de hemelse materie, of op de onfeilbare beweging van de hemellichamen, overal zult u goddelijkheid en ook God zelf ontmoeten.
Want deze dingen hier beneden, die ook ondermaans heten, zijn ook onderhevig aan voortdurende veranderingen: vuur staat tegenover water en water vernietigt vuur, en ze zoeken wederzijds verderf als de verbitterdste vijanden en voeren een voortdurende strijd met elkaar, en geheel volgens dezelfde regel gedragen en vertonen zich de overige elementen waaruit al het aardse bestaat; maar aan de hemel is er eeuwige vrede en niets strijdt met het ander, en met zo'n hechte vriendschap, als een samenvoeging, is al het hemelse aan elkaar gebonden, dat de Filosoof — met een zeker niet gering vermoeden van de hemel afgeleid — de eeuwigheid van de wereld bevestigd heeft.*)

  Wat is werkelijk goddelijker dan de omwentelingen van de dwaalsterren, aan geen verdwalen onderhevig? Wie is hun beweger? Wie de ontwerper? Wie de bestuurder? Kunnen we op deze wijze niet met de betrouwbaarste gevolgtrekkingen bewijzen dat er een zeker intelligent wezen is dat dit zo elegant heeft samengevoegd? Evenals we zeker begrijpen dat een stuurman het roer op een schip in handen heeft, wanneer het schip regelrecht naar de haven koerst?

  Hoewel dit zo is, moeten we toch niet menen dat de hemel gelijkgesteld wordt met wat de ogen zien of dat hij zich prijsgeeft aan het blote oog. Want er blijven oneindig veel andere dingen over om waar te nemen met behulp van de ogen, ook afgezien van wat we met de redeloze dieren gemeen hebben, en de hemel bevat ontelbaar veel dingen die met het blote oog niet onderscheiden worden, maar om deze te vatten gebruikt het verstand (ons van godswege gegeven) hiervoor instrumenten.


*)  Aristoteles, zie On the Heavens, I, 3.

[ 41 ]
Het verstand nu is het betere deel van ons, en alles wat er in ons lofwaardig is, dat eist het voor zich op. Hieraan is niet alleen de hemel onderworpen en dat wat met de ogen gezien wordt, maar al het onzichtbare en zichtbare, al het goddelijke en menselijke, en alles wat de aard van iets wezenlijks heeft, het intellect overweegt dit alles, het dringt erin door, en het gaat tot diep in het binnenste. Van het verstand beweegt zich één deel rond goddelijke zaken en deze gelooft het eenvoudig en het stemt ermee in, niet omdat het die begrijpt, maar door een of andere bovennatuurlijke ingeving, welk deel misschien niet ongepast genoemd wordt: het geweten.

  Hieraan rechtstreeks tegengesteld is de kennis die door de rede vaststaat en aan deze wordt de gehele filosofie onderworpen, zodanig dat de filosofie een gepast voorwerp is van de rede. Want geen vaststelling, geen voorschrift, geen regel moet in de filosofie worden toegelaten, die niet onweerlegbaar is en met de zekerste redenering als juist bewezen en voor het intellect zo open en bloot vertoond als zichtbare dingen zich aan de ogen vertonen.

  De filosofie wordt verdeeld in twee delen: een wiskundig en een fysisch deel. De fysica draait om de lichamelijke dingen zelf, de wiskunde evenwel om hun hoeveelheid, en het aanzien van de fysica is zoveel groter als de schaduw onaanzienlijker is dan het lichaam zelf. Toch is voor het verkrijgen van fysische kennis de noodzakelijk­heid van wiskunde zo groot dat zij heel passend de hand ervan genoemd kan worden, en alleen hiermee wordt alles aangevat wat de fysica inhoudt; en daarom is de naam door Griekse filosofen afgeleid van 'manthanô'*), omdat niemand in de fysica werd ingewijd die zich niet door scholing in de wiskundige vakken een behoorlijke toegang tot de fysica verschaft had, en er was een opschrift voor de fysische scholen: "laat niemand die onontvankelijk is voor de meetkunde hier binnengaan" [>].

  De fysica is de wetenschap van de natuurlijke lichamen en onderzoekt de natuur van hemel en aarde en al wat daar in is. Hiervan is de mens het voornaamste, ja zelfs het andere deel van het universum. Hij wordt immers genoemd 'mikrokosmos', omdat hij alles bevat wat de 'makrokosmos' bevat, maar voorzien van een subtielere essentie, en daar men het subtielere later leert kennen dan het grovere, zal niemand een nauwkeurige kennis van de 'mikrokosmos' kunnen hebben die niet de natuur van de macrokosmos volledig uitgevorst heeft; en zoals de Kolos [>] het voorbeeld is geweest voor alle schilders en steenhouwers (wat ook betrekking had op de menselijke gedaante), zo is die fysica die de macrokosmos behandelt, de eerste maatstaf van dat vak dat de natuur van mens en microkosmos doorzoekt.
Dit vak heet geneeskunde, van alle vakken het hoogste en voortreffelijkste, en voor de vakman zelf het nuttigste en het meest noodzakelijk. Wat is immers aangenamer dan de anatomie van het eigen lichaam? Wat mooier dan kennis van zichzelf? Van de hemel is het 'ken uzelf' afkomstig, zegt Juvenalis°). Nut en noodzaak zijn evenwel kenbaar genoeg aan ziekten, nog afgezien van het feit dat hij met geneeskundige middelen als vakman ertegen beschermd moet worden, zo niet ervan bevrijd, als hij er een keer door overvallen is.

  Gesproken is over het leren kennen van de sterren, over meetkunde, over fysica, en ongetwijfeld zal elk verstand, ook het geleerdste, en de oude filosofen in wetenschap evenarend, in één keer verloren gaan. Laat ons dus de geneeskunde verfijnen, opdat men de andere wetenschappen veilig kan dienen, en laten we ons toeleggen op de geneeskunde, die ons geschikt en bekwaam maakt om andere vakken vrij te beoefenen.


[ *)  Grieks 'manthanô' ('math-'): leren kennen, begrijpen.]
°)  Lib. IV, Sat. XI, 27.

[ 42 ]
  Opdat nu aan deze uiteenzetting het beoogde einddoel aansluit: we hebben besloten ons voornamelijk te moeten oefenen in dat deel van de geneeskunde, dat over de koortsen handelt. Koorts is immers de belangrijkste en meest voorkomende ziekte, zodat algemeen gezegd wordt dat niemand zonder koorts sterft. En onder de koortsen is de derdedaagse tussenpozende een maatstaf van gevaarlijke ziekten, die in het bijzonder hulp van de geneeskunde vragen, en daarom is door ons bij uitstek met deze oefening begonnen, en met Gods hulp zal ze met vrucht beëindigd worden.




Proefschrift

Van het proefschrift is slechts één exemplaar bewaard gebleven (British Museum, 1179, d9 (3)), en helaas onvolledig (de pagina's 3-6 ontbreken). Misschien was het Beeckmans eigen exemplaar, gezien de met de hand geschreven toevoeging. De datum van de promotie in Caen was 6 september 1618.


[ Op p. 48: "2 croonen" voor het drukken, en "16 stuyvers" voor het inbinden van 22 exemplaren.]

Theses de febre tertiana ...

Stellingen
Over de derdedaagse tussenpozende koorts.
Die
Zo de allerhoogste God wil
Volgens besluit en op gezag van de Medische school, en
van de edele heer Dionysius de Vandes, geneesheer
van de koning, aan de voedende Academie te Caen
decaan van de faculteit der geneeskunde,
ter bespreking voorlegt

Isack Beeckman van Middelburg in Zeeland op dag [6]
van de maand september, van het jaar 1618.
Om de hoogste graad van doctor in de geneeskunde te verkrijgen.

Te Caen,
Uit de drukkerij van Jacobus Bassus
Drukker des konings en der academie.


[ 43 ]

Pietate, probitate, atque ingenio insigni viro Abrahamo Beeckman ...

Aan de door vroomheid, rechtschapenheid, en talent uitstekende heer
Abraham Beeckman,
Burger van Middelburg, mijn vader, aan te spreken met
alle eretitels die dankbaarheid te kennen geven.

En aan
Jacobus Schouten,
Zeer eerwaardig dienaar van het goddelijk woord bij Zierikzee,
mijn zwager [<] en oude vriend.

En ook aan
Jacob Beeckman,
Zeer bekwaam rector van de stad Veere in Zeeland,
zijn eigen broer en Pylades.

Wordt deze disputatie in de geneeskunde opgedragen en aangeboden,
als gedenkteken van voortdurende eerbied en vriendschap, door

          Isack Beeckman
          Verdediger.


[ 44 ]   [ pp. 3-6 ontbreken]

pagina 7, stelling 20
pagina 7, Corolaria, Quodlibeta

Soni materia, quae aures ingreditur auditum motura
est ille idem numero aer, qui erat in ore loquentis.
*)

XX.
  Ook moet nooit braken worden opgewekt, hydrotica en diuretica moeten worden toegediend, naarmate de natuurlijke beweging met eigen tekens van te voren zal aangeven.

Stellingen.

  Water door zuiging opgeheven wordt niet aangetrokken door een kracht van het vacuüm, maar door de drukkende lucht in de lege ruimte geduwd.   [<,>]
  Er is vacuüm tussen de dingen gemengd.   [<]
  Wat de optici lichtbeelden [<] noemen zijn lichamen.
  Een uit een hand weggeworpen steen gaat niet door met bewegen door een of andere bijkomende kracht, noch uit afkeer van vacuüm, maar omdat hij niet anders kan dan volharden in die beweging, waarmee hij bewoog toen hij nog in de hand was.   [<]
  De tweetoon-samenklank bestaat niet in de verhouding van 9 tot 8 verdubbeld [81 : 64]. Maar als 5 tot 4.   [<]

Naar believen.

  De zon beweegt en de aarde staat stil, of de aarde beweegt en de zon staat stil.
  De cirkel kan volmaakt tot een vierkant gemaakt worden, of niet.

E I N D E.

De geluidsmaterie die de oren binnengaat en het gehoor zal doen bewegen
is precies die zelfde lucht die in de mond van de spreker was.
°)


*)  Geschreven in hetzelfde 'gotische' handschrift [<] als de eerdere versie van de Corollaria [<].
[ °)  Voor de betekenis van 'idem numero aer' zie numero (niet dezelfde hoeveelheid); zie ook II, 302.]



[ 45 ]

Verdediging

  Argument van de heer De Vandes tegen de vierde Stelling*) in het Openbare Onderzoek:
Wat in rust is, beweegt niet; een steen die in een hand is, is in rust; dus een steen die in een hand is, beweegt niet.
  Ik ontkende de 'minor' +), omdat hij met de hand bewogen wordt. Hij bewees:
Wat niet verandert van plaats, is in rust; een steen in een hand verandert niet van plaats; dus een steen in een hand is in rust.
  Ik antwoordde dat voor de 'minor' plaats genomen wordt in twee betekenissen: als het oppervlak van het omvattende lichaam, en als een daarvan verschillende ruimte ten opzichte van het heelal. Als "plaats" genomen wordt in de eerste betekenis, is de 'major' onwaar; in de tweede, de 'minor'.
  Hij accepteerde het antwoord.°)


*)  Zie hierboven. De oude opvatting was die van een "vis impressa" [ingedrukte kracht]  [<].
[ +)  De 'minor' is de middelste van de 3 stellingen van een 'syllogisme'.]
°)  Volgens de ceremonie moest de kandidaat hierna aan zijn promotor vragen om de attributen van het doctoraat. "Et ausdites facultez" (droits, médecine et arts) disent les statuts, "les docteurs catedrans qui creent le docteur .... le decorent et donnent la robe de escarlatte, le livre, le signet, la ceinture et le bonnet et le bayser" (H. Prentout, La vie de l'étudiant à Caen au XVIe siècle, p. 23).

Brief

Denys Porée de Vandes aan Gabriel Morice, te Caen, 6 sept. 1618.

Copie van den brieff, die Monsr De Vandes schreef aen Maurice, oock professoor in de medecine.


    Monsieur Maurice,

  Ik verzoek u de brieven van de heer Beeckman te ondertekenen. Ik heb hem vandaag naar de ruimten voor openbaar onderzoek van de universiteit gebracht, waar hij op geleerde en elegante wijze heeft geantwoord. Hij kent de Griekse taal en behalve geneeskunde en filosofie kent hij ook wiskunde. Ik geloof dat hij onze faculteit en universiteit eer zal aandoen. Bij mijn terugkeer uit Rouen zal ik voor u niet vergeten ....*)

  Le sixieme jour de
Septemb., mil six cent
dix huit.
Vostre bien affectioné  
...°) De Vandes.  

[ 46 ]
  (het opschrift was:)

  A Monsieur Sr Gabriel Maurice, lorsqu'il sera au retour de Fallaese, ou de sa maison de Sainct-Silvin.


*)  .... "de reste en conde ick niet lesen".
°)  ... "frater (denck ick)".

Getuigschrift

Getuigschrift van mijn promotie.

  Voor iedereen die deze brief zal lezen wenst de Edele heer Dionysius de Wandes, geneesheer van de Koning, Decaan enz. van de zeer bekende Faculteit der Geneeskunde aan de voedende Universiteit van Caen, zaligheid in Jesus Christus.

  Daar in het gemoed van alle Christenen, en het meest van Geneesheren, kennis en bewogenheid van de allerhoogste God leeft, is het passend dat zij aan niemand meer toeschrijven uit noodzaak of dankbaarheid, dan wel minder met tegenzin of pronkend, dan de zaak en de waarheid zelf ook toelaat.
Toen we dus niet alleen door gewoon gerucht en eenstemmig spreken, maar ook door proefnemingen en ondervindingen ervan verzekerd zijn gemaakt dat Meester Isack Beeckman, van Middelburg in Zeelanf, zowel door levenswandel als door theoretische studiën en getuigenissen van zeergeleerde heren, voor ons zeer aanbevelenswaardig is, hebben we gewild, opdat we hem niet in enige zaak zouden beroven van beloning voor werk en lof voor talent, dat dit voor altijd een getuigschrift van zijn verdiensten in de Geneeskundige studie zou zijn.

  Niet alleen onze tijd van leven, maar heel het nageslacht moet dus begrijpen, dat deze zelfde Meester Isack Beeckman, die niet eerder zo met zeer scherpe ondervragingen geëxamineerd is, spoedig met een openbare disputatie op de proef gesteld, vandaag de tekens van het zeer belangrijke doctoraat zal verkrijgen, met de hoogste bevoegdheid de Geneeskunde te doceren en te beoefenen in het openbaar en privé, hier en overal [>], tot zijn verdienste, volgens onze beslissing.

  Omdat we gewild hebben dat dit geldig en standvastig gemaakt zal worden, hebben we deze oorkonde, bezegeld met het zegel van de een en de ander van onze Faculteit, en met de handtekeningen van ons en van onze Notaris, als kenteken van onze goede en blijvende mening over hem, aan Hem zelf gegeven volgens de wens ons allen.

  Afgegeven te Caen, op de zesde dag van september van het Jaar onzes Heren Zestien­honderd­achttien.

De Wandes
1618
G. Morice




[ 47 ]   [ In Journaal na 'Trappen' ]


Reiskosten

  Aen Hoevereyn in de herberghe gegeven voor logys van Dynsdaechs tot Saterdaechs [7-11 aug.] effen 8 gulden
  Voor den professoor Maurice een collation*) betaelt van 22 stuyvers
  Denselven professoor eens te gast gehad, twelc my mynen weert te rekeninge brengen sal

  Ic ben den 11en Augusti tot Columbels in de kost gecomen.

  Eenighe onnoodighe kleyne collations gehad om den schipper te gelieven ende andersins tot den 18en Augusti, twelc een gulden twee of drie mach beloopen.


Myn promotie te Caen.

  Den 18en Augusti gaf ic drie croonen in specie aen Mr De Wandes, professoor in de medicinen, eer hy my examineren wilde ende wiert terstont van hem ende Io. Bryce°) geexamineert


*)  Collation: lichte maaltijd.
°)  Jean de Brix.

[ 48 ]

ende bequaem verclaert tot het baccalaureaatschap ende licentiaetschap. Ende wiert geoordineert, dat ic publice examineren soude, twelck ic aennam. Ende nae het dispuut beloofden sy my doctoor te maecken.
Paulus Jansen [<] gegeven voor vracht 3 croonen
  Aen syn knechten omt goet tuys te bringen 15 stuyvers
  Voor myn theses te drucken 2 croonen
  Voor 22 te binden 16 stuyvers
  Voor myn promotie 100 gulden gegeven den 5en September.
  Aen de knechten ende den bedel, diet ooc onderteekende, wel 1½ croon, den 6en September.
  Voort bleck, parckement, etc. was, lint wel
1 croon.
  Aen Janoom [<] geleent, als hy syn promotie nam te Caen int leste van October 25 gulden
  Den 8en September gecocht 2 paer handschoenen voor 43 stuyvers
  Aen myn huyswaert te Caen voor een maent kost 6 croonen
  De vrouwe metten kinders 1 croon*)
  Voor Mauricen


*)  Een 'croon' was 2 gulden waard.
25 stuyvers

[ 49 ]

  Noch aen myn weert twee gulden
  Voor myn schoenen te lappen 12 stuyvers
  Met Hendrick [<] ende Caspaer 3 dagen gereden. 'Sdaechs voor de peerden ende den knecht 24 stuyvers. Voor eten, wyn van den knecht ende het peerdt in de 3 daghen ben ick vergeten.

  Den 15en September gingen wy weer naer Caen ende dien dach ginck ick na Haber ende quam 's avonts weer.

  's Anderdaechs, Sondach synde, ginck ick over tot Justinus; koste

36 stuyvers
  Den 19en was ick met de Justinussen*) te Haber; hadde my gekost

2 gulden  9 stuyvers.

*)  Justinus Arondeaux en Justinus van Assche [<]



Home | Beeckman | Promotie (top) | Journaal 1618