Fontein , eb en vloed , waterorgel , beweging , stuiten , atomen , zwanger , schaduw , nagalm , God , mist
Isack Beeckman - 1617C. de Waard, Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634Tome I: 1604 - 1619 |
Fontein van HeroWater hoogher te doen springhen per machinam Heronis correctam.Door de voorseide [<] machina Heronis efficitur, si fons quisquam non satis alte fluit, abunde tamen, ut altius fluat quam est ejus principium, viz. si in infimâ sisternâ locetur fistula cd, quae sit tantae amplitudinis, ut repleta sisterna plus aquae educat quam possit ingredi. [ ... wordt bewerkt, als een of andere fontein niet hoog genoeg uitstroomt, maar wel met overvloed, dat hij hoger uitstroomt dan de oorsprong ervan, namelijk als in de onderste bak een buis cd geplaatst wordt, zo wijd, dat de gevulde bak meer water uitlaat dan er in kan komen.] |
Vacuatâ enim sisternâ usque ad d, aer ingredietur eritque sisterna ab iterum plena aere. Jam diuque pressionem sustinebit, dum ad e perveniat, ubi iterum tota aqua effundetur. Fac ut ad d aer libere ingrediatur. Simili modo poterit fieri fons, duobus factis et inventis piscinis, quorum aqua est naturaliter diversae altitudinis. Fluente enim aquâ superiore ad inferiorem, fac ut ejusmodi sisternam ingrediatur fietque optatum.
[ Want als de bak geleegd is tot aan d, zal er lucht in komen en de bak ab zal weer vol lucht zijn. En die zal zo lang onder druk komen te staan, totdat het (water) e bereikt, wanneer weer al het water uitgestuwd zal worden. Zorg ervoor dat bij d de lucht ongehinderd binnenkomt. Leerling
Een leerling van de latijnse school te Zierikzee inwonend bij rector Abraham van der Meer (ca. 1582 - 1632). Eb en vloedFluxus et refluxus quomodo per Lunam.Het tegenpoint van de mane en maekt het hogewater niet, omdat de plaetse recht over de mane geafficieert wort, want sy is kleinder dan de aerde. Maer denckt, dat het water alom gelyck staet ende datter subytelick een mane aen den hemel komt ende treckt water van beyde syden de helft van de werelt; so valt oock het water van het tegenpoint nae de leegte, ergo heeft het tegenpoint hoogwater, maer niet soo hooch als de mane staet, doch het sceelt niet veel, omdat de mane niet veel treckt. Maer het is een ander reden dat het soo hoge vloiet. Neemt dan dat de mane voortgaet, so sal al het water met haer voortgaen, blyvende in deselve geleghentheyt. [<,>] FonteinWater hooger doen gaen dan den oorspronck.Soo het water in FG door den drangh door E en A loopt, soo maeckt A soo hooge als de fonteyn C is.
Aldus kan men het water hoger doen vloien dan den oorspronck der fonteine licht. |
Door dese figure sal men het water door een regenback altyt doen springen ende doen wederom inlopen.Kracht van luchtAeris vis in de backen machinae Heronis. |
Dit voorgaende fatsoen is om wint uyt te jagen tot versceiden geluit ende de wint te doen komen in de pypen der orgelen, altyt ende sonder ophouden met den vloet des waters*). Ergo nadien men sooveel water altyt kan doen vloien als men wilt, ende sooveel wints als men wilt al door machinam Heronis, soo kan alle kracht ende roersels, wat het sy, ewich ende sonder ophouden daerdoor bewegen.
Het water wort uyt B in A gedreven, ende als het water valt in C, soo druckt het water van A de wint van B deur D. *) Waterorgels worden al genoemd in Heronis Alexandrini Spiritalium Liber, Federico Commandino (Urbino 1575) [afb. op p. 159 van ed. 1583], en door Vitruvius (X.8). |
Krachtige beweging dringt niet doorMotus fortis non penetrans.Als men op een dicken steen met een hamer slaet, te weten op een meulensteen, ende dat se ergens op licht, opt lichaem oft andersins, soo kan men met smiten het dinck datter onder licht, sooseer niet bewegen dan ofter den steen niet lage. De reden is omdat den slach ende den steen geen proportie teghen malcanderen en hebben, alsoo dat den slach den steen door syn swaerte ende groote niet kan bewegen van beneden, al lage sy op een plaetse, daer se met de minste kracht konde beweecht worden. Soo sal se op verre nae soo snel niet beweecht worden door den slach als een kleinder, ende tot den slach geproportioneert steenken. Waeruyt volgt, dat sy oock niet van bediet nederwaerts en kan beweegt worden boven haer nederdruckinge van haer naturlyke swaerte. |
KlepelKlocken door den klepel alleen roerende te luyden.Om een klocke te doen luiden als men alleen den klepel roert. Te Middelborgh dedet eene, maer de slagen gingen te ras opeen, ende hi mochte den klepel niet trager doen roeren, want dan soude sy geen kracht gehadt hebben. Daerom, hadde hi soo wys geweest ende den klepel soo veel swaerder gemaeckt als van node was; so soude meteen de traegheit een stercken klanck gehadt hebben, want groote scepen doen meer kracht, tegen iet traech varende, als kleyn sceepkes, ras varende. WijnvatTonne, die open en vol is, te rollen.Om te maken, dat een tonne rontsom rollen kan met een gat daerin ende datter niet uyt loept van den wyn, die daerin is, hetwelck dienstich is tot het breken van de wynvaten, die van Bordeus komen maeckt sulck een dinck, als ghi hieronder siet staen ende steeckt dat in den tonne met AB vast tegen de borders. Als men dan de tonne ommekeert, dewyle datter geen locht en is dan aen D, soo sal den wyn door de kleine gaetkens niet loopen, ende als den wyn swelt, so salse, door C ende D, E uytpuylen. Men mach oock aen C een klappe stellen. StuitenSteuten van een bal.Waerom steut een bal, alse op een steen valt, opwaerts? Om dieswylle datter deurt vallen op den steen gelyck een put in den bal kompt, maer de materie van het goet datter in is, willende wederom tot sichselven komen, heft den bal soo hoge op, als den put groot was, welck ras gesciet. Den bal dan in het opgaen synde, id est mota pila, non quiescit nisi ab impediente aere pro ratione superficiei et ponderis. Quod enim movetur, non quiescit nisi impediatur [<]. [ ... dat is de eenmaal bewegende bal, komt niet tot rust dan door belemmering van de lucht, naar de verhouding van oppervlak en gewicht. Want wat beweegt, komt niet tot rust als het niet belemmerd wordt.] [<] Ende dit is de reden, waerom den bal hoger steut dan den put diep oft groot is. [>] Bier, atomenAquae mobilitas est causa fluxûs.Waerom loopt het bier uyt de krane als men den tap daeruyt treckt? Om dieswylle, dat het water vergaert is ex atomis vel globulis, qui globuli sibi invicem incumbunt. [ ... uit atomen of bolletjes, die op elkaar liggen.] Ende niet konnende nederwaerts gaen, soo sprinckt het ter sydenwaerts uyt, gelyck alser een bol op eenen steen licht ende dat ghi met een stock daerop steeckt, soo verstaet ghi wel, dat se ter syden sal uyt stuyven. [>] |
ZwangerPraegnans cur cogitando foetum afficiat.Men is verwondert, dat een vroue, die swaer gaet, deur haer gedachten soo een groote veranderinge in het kint brengen kan, als, by exempel, dat het wel somtyts gebeurt, dat het kint daerdeur syn handeken verliest, oft lyncken daerin krygt, gelyck ick selve gesien hebbe in myn nichten kint. Ende men verwondert hem niet sonder reden. Maer daer gebeuren wel meer sodanige dingen, daer men niet over verwondert is, omdat se so ordinaris syn. Ist niet vremt, dat men handen, voeten ende leden roeren kan, als men wil, deur gedachten? [>] Sunt igitur spiritûs in homine, ... [ Er zijn dus levensgeesten in de mens, ...] |
Hinc colligere est, [ Verder kan genoemd worden dat,] alsser een vliege op u aensicht geseten heeft, oft als ghi u ogen toe doet ende meent, dat men u in u aengesicht raken sal, ende dat iemant anders syn vinger nae u aensigt steeckt, de plaetse, die ghy denckt, dat geraeckt sal worden, sal haer vertrecken, al wort sy niet geraeckt, sooseer, dat het jeuckt ende een weinig seer doet, alsoo dat men begerich is om den hant daeraen te doen ende de jeucksel te verdriven. |
Stuitende balResultationis sive reflectionis ratio.Ad causam reflectionis inquirendam haec forsitan faciunt. Puta pilam aliquam solidam incidere plano cedenti, ita ut exquisite medium plani contingat (gelyck als men op een seve*) oft met een ryncket kaetst).
[ Om de oorzaak van weerkaatsen (<) te onderzoeken is het volgende misschien dienstig. [ *) Zie WNT, zeef, 3a: racket bij het kaatsspel.] |
... centrum pilae ascendit per lineam ad g, punctum vel planum a ascendens.
Het manuscript was door iemand overgeschreven, kennelijk met nogal wat fouten. [ De bedoeling is niet overal duidelijk, ondanks correcties van de Waard. Vergelijk de krachtendriehoek van Stevin: Wisc. Ged. IV, 184.] |
SchaduwUmbrae cujusdam ratio.Als de sonne deur een venster schynet, ende datter een deel latten overeinde staen parallel met de veinster, een weinich van malcanderen, soo verre als de sonne op de latten schynet, soo is de scadue, hoe verder van de latten, hoe smalder. Maer daer is noch een scadue van de naeste latte daer de sonne niet op schynet, maer is veel duisterder, maer is hoe verder van de latte hoe breder. De eerste scadue quam immediatelick van de sonne ende wort smalder, omdat de sonne grooter is. D'ander komt van een refractie, die aen de kanten van het venster op het glas gesciet, ende dewyle dat het gelyck secundus radius ende van de kant kompt, twelck een linie is smalder dan de latte, soo volcht, dat dit licht, quasi ex puncto unico lineari comende, de scadue vergroot. Dese schadue gesciet soo verre ter syden de venster, dat vandaer door de venster geen rechte linie de sonne en soude konne raken. |
Nae Pieter's psalmboeck, nae Ariaen's te vragen. |
SpellingOrthographia litterae belgicae ee.Om een ondersceit te maken tuschen drie toonen, die int Duits met een dobbel e uytgedrukt worden, als steen lapis, peert, id est equus, leer corium, so soudt men moegen scryven lear, want het scynt ten naesten by, dat men der een a in hoort, alsoo wel als Aldegonde*) meint, dat men in peirt een i hoort.
*) Philips van Marnix, Het Boeck der Psalmen Davids (1580 [ed. 1985], voorwoord) [<,>]. |
NagalmConcionatores, cur in templis non bene audiantur.De oorsake, dat een predicant in de kercke niet bequamelyck gehoort wort, is, omdat hy een echo maeckt, ende de volgende woorden so ras daernae seit, dat den echo noch niet voorby en is. Als dan den echo stercker is dan de volgende woorden, soo hoert men hem niet. Daerom komt het oock, dat men hem in sommige plaetsen van de kercke beter horet dan in andere; want daer hoort men hem wel, daer den echo al voorby is eer de andere woorden komen; ende daer de woorden ludest gehoret worden ende den echo minst, als bi den predickstoel. [>] |
PraktischPracticum.Als ick dit oversette, soo moet ick gedencken dat ick den ouderdom van alle onse susters ende broders in minen chaos oock stelle; ende voorts sulcke dingen die ick altoes begeere dat onderhouden worde, als dat kan hare kinderen te passe komen. [<,>] |
Gods almachtDei omnipotentia exaltata.Als men iet in een dictionaris etc. gaet soecken, dat men soo gerene weten soude, dat men der nae haeckt, men secht dickwyls al soeckende: "och ofter in stonde!" ende: "Godt geve, dat het daer in staen mach". Soo oock van dingen, die gesciet syn: alsmen een scip van kennisse siet thuis komen varen, men secht: "Godt geve, dat hi behouden reise mach gedaen hebben". Soo oock van toekoomende, die vast gaen in die nature: "Ick bidde, dat de wint morgen Oost wesen mach", oft: "dat het koren wel groeien mach", etc. Waeruyt volcht, dat men hetgene ten onsen aensien onseker oft onbekend is, altyt voor veranderlick achten mach, want Gode is niet onmogelick. Certus est quidem naturae cursus; attamen eo punitur peccator et benedicitur probus. Ita quoque certum est decretum Dei, omniaque ipsius respectu necessario fiunt; nostro vero respectu multa fiunt contingenter et juste punitur injustus. Deque eo loquitur Scriptura respectu nostri; de probis tamen docet nos Scriptura loqui respectu Dei. Ideoque nihil mereri dicendus est. [ ... want voor God is niets onmogelijk. De natuurlijke loop der dingen staat wel vast, maar toch wordt daardoor de zondaar gestraft en de deugdzame gezegend. Zo staat ook Gods besluit vast, en ten aanzien van hem gebeurt alles noodzakelijkerwijze; maar in onze ogen gebeuren veel dingen toevallig en wordt een onrechtvaardige terecht bestraft. En over hem spreekt de Schrift ten aanzien van ons; over de deugdzamen echter leert ons de Schrift te spreken ten aanzien van God. En daarom moet gezegd worden dat niets verdiend wordt.] [>] |
MusiciMusici errores suos in cadentijs corrigunt.Ick hebbe de musicanten wel hooren seggen, als sy van haren toon waren, dat se daer wel weder op komen souden alsser een cadentie quam. At dicit Nucius [<] cadentias ponendas esse in veris modorum combinationibus. Hoc posito sequitur optime cantantes tenere modorum principales notas in canendo; igitur animadvertentes ad has notas, errorem vocis similiter emendabimus. [ Maar Nucius zegt dat cadensen geplaatst moeten worden bij juiste combinaties van toonsoorten. Uit dit gestelde volgt dat zangers zo goed mogelijk de hoofdnoten van de toonsoorten vasthouden bij het zingen; dus als we op deze noten letten, zullen we een stemfout evenzo verbeteren.] |
Non est dubium quin pori et asperitates utriusque respondeant. Aqua vero vehiculum est quae calcem cum topho miscet et avolans implicatas substantias relinquit. Non enim verisimile est aliquid aquae remanere, glutinis vice fungens: non enim necesse foret mixturam obduratam plus pendere utrisque antequam miscerentur, cum aquae portio reddita perstaret, ita ut poris respondere necesse sit.
[ Zonder twijfel corresponderen de poriën en oneffenheden van beide. Water is eigenlijk het voertuig dat de kalk mengt met het tufsteen en vervliegend laat het de substanties ineengevoegd achter. Het is immers niet waarschijnlijk dat er iets van het water achterblijft, als lijm fungerend: het zou immers niet nodig zijn dat het geharde mengsel meer zou samenhangen dan beide voordat ze gemengd waren, wanneer een toegevoegde portie water erbij zou blijven, zodat een met poriën corresponderen noodzakelijk is.] DiminutiesDiminuationes musicae non infra ut et per notas 4.De diminuatiën loopen in de musike meestendeel op de quarten, gelyck elders [<] geseit is dat van de fa tot de ut G niet daeronder gediminueert wort, want anders ist een valsche oft onsoete quinte. Alsoo oock so worden de fusen*) al bi vieren gesongen, waervan de reden oock mach syn, omdat de essentie van de musike voeren [<] bewesen is te syn de deelinge in gelycke deelen als 2, 4, 8 etc., alsoo dat 4 fusen een halven slach doen. Daerom salt goet syn sich al de goede quarten leeren slaen, als ut re mi fa, re sol la mi G ; oock die daer binnen blyven, als re mi fa mi, sol la mi fa, etc. ende sich te wennen niet te veranderen dan ten einde van de fusen. De ander quarten komen selden met vier fusen ende mischien in liedekens nemmermeer, als te voren geseit is [<].
[ *) Een 'fusa' is nu 1/8 noot. Zie voor de nootwaarden de onderstaande figuur in Musice Actiue Micrologus (1517), lib. 1, cap. 2, 'De figuris'.] |
MistNebulae, id est 'mist', quomodo visum impediant.Hoe kompt het, dat men savonts, als de keerse ontsteken wort, wel van veeren een toren siet, die men snoens niet sien kan, alst mist? Quia vesperi radij solares pauci sparguntur, aer tamen tenuis est, ita ut nihil obstat quin longe ferantur a turri reflecti. Cum vero aer crassus est et radij multi, penetrant radij quidem aerem propinquum rei, unde reflectuntur, id est, aliquam aeris portionem penetrant, sed occurrentes pluribus partibus motu tardantur, ita ut tandem non amplius moveantur, quia ratio crassitiei et obstaculi ad motos radios meridie major est quam ratio aeris tenuioris ad radios motos vesperi. [>] [ Omdat 's avonds weinig zonnestralen verspreid worden, de lucht evenwel dun is, zodat niets ze weerhoudt om ver weg gebracht te worden als ze door de toren zijn weerkaatst. Maar wanneer de lucht dicht is en er veel stralen zijn, dringen de stralen weliswaar door lucht dichtbij het object, waartegen ze weerkaatsen, dat wil zeggen, ze dringen door een deel van de lucht, maar doordat ze meer deeltjes ontmoeten worden ze in hun beweging vertraagd, zodat ze tenslotte niet verder bewegen, omdat de verhouding van dichtheid en hindernis tot bewegende stralen 's middags groter is dan de verhouding van dunnere lucht tot bewegende stralen 's avonds.] |
GeleerdheidDoctrinae naturam indicant quaedam feminae.Men kan aen de vrouen mercken van wat nature die geleertheit is, want als die wat meer weten als andere, soo isser geen huis mede te houden, om dieswille dat se die voorsigtigheyt niet hebben om haerselven te matigen ende haer daerin wel te dragen, gelyck die mans die hebben. |