Overzicht , Inleiding , praktische problemen , paard
In 1605 verscheen een heruitgave van de 'Weeghconst', nu met een supplement, als vierde Stuck van de Wisconstige Gedachtenissen. De inhoudsopgave van de Byvough noemt zes delen:
datse niet volcommelick genouch gereet en waren, doen den Drucker niet langher by hem en begheerde te bewaren datter een tijt lanck tot sijn achterdeel ghedruckt hadde gheleghen: Sulcx dat mijn voornemen nu is de boveschreven rest ter gheleghender tijt te laten uytgaen.Maar helaas, ze zijn niet verschenen. Inleidinginhoudende t'ghene daer hem in gheoeffent heeft den Doorluchtichsten Hoochgheboren Vorst ende Heere, Maurits, Prince van Oraengien [...]Het vierde stuk is 'Vande Weeghconst'. Hierin staan nu niet: - de opdrachten aan resp. keizer Rudolf II, burgemeesters van Neurenberg, en Staten, - de lofdichten van Jan de Groot, - de Uitspraak over de 'Duytsche tael' (wel in gewijzigde vorm in Wysentijt). - Anden Leser van De Beghinselen des Waterwichts (vooral over de taal). Nu in Weegdaet, Voorstel 10: "oneyndelicke crachten" i.p.v. Almachtich (zie noot 3 bij de Weegdaet uit 1586). Het 'Cortbegryp' van het vierde stuk zegt: Also ick voormaels beschreven had een weeghconst, van wiens voorstellen sijn V O R S T E L I C K E G H E N A D E hem somwijlen noodich bevant kennis te hebben, tot verscheyden saken die hem inde daet {Praxi.} ontmoeten, soo is hy seer begheerich gheworden daer in ervaren te sijn, inder voughen dat hy na ander wisconstighe stoffen die voor moesten gaen hem tot oeffening deser stof vlietelick begeven heeft:Deze nieuwe uitgave van de Weeghconst heeft dus een iets andere indeling, en dus een andere blz-nummering. Verder: andere sierletters, andere kopjes (bv: Werckstick ipv Eysch), maar wel dezelfde figuren. De spelling is iets moderner: ende - en; euen - even; duer - deur; mueghen - meug(h)en; ghewicht - gewicht; middellini - middellijn. De getallen zijn niet meer Romeins (bij vergissing is het II Voorstel, na I0, nu het 2 Voorstel genoemd!). Enkele malen wordt prins Maurits in de Byvough genoemd als iemand die "grondelicke kennis" der zaken wil hebben: in Tauwicht, Catrolwicht, Toomprang (ook blz 208, 215 ev). Stevin is ouder en wijzer geworden, en met de weegkunde is hij verder gekomen: My sijn na d'eerste beschrijving der Weeghconst, verscheyden stoffen der wichtighe ghedaenten [eigenschappen van gewichten] voorghecommen, soo in spiegheling als daet {Theoria quam praxi.}, diemen in dese tweede druck elck t'haerder plaets van d'eerste oirden soude hebben mueghen schicken, om daer af een verknocht lichaem te makenSteeds herschikken lijkt niet handig ("so en souder des veranderens geen eynde sijn"), beter een apart bijvoegsel. Hij durft nu ook toe te geven dat hij niet alle problemen kan oplossen (blz 188): daer heb ick op gedacht, maer int beschrijven van desen en is t'begeerde my niet verschenen, watter een ander mael of commen wil, of wat ymant anders daer in sal doen of niet, dat wert den tijt leeren. Praktische problemenGhelijck wech des doenders, tot wech des lijders,De kracht die een gewicht uitoefent is nu niet meer "de macht", maar "de ghewelt". Nu zeggen we bij zo'n krachtwerktuig ook wel: wat je wint aan kracht verlies je aan weg.
|
Het is een vervolg op voorstel 17 uit het eerste boek van de Weegkunde, in het Cortbegryp aldus geciteerd:
hangende een pylaer evestaltwichtich teghen twee scheefhefwichten: Ghelijck alsdan scheefheflijn tot rechtheflijn, also scheefhefwicht tot sijn rechthefwichtDeze laatste zin vond Stevin al eerder zo mooi dat hij hem in de Uytspraeck over de taal opnam als voorbeeld: zo kort, en zo veelzeggend, welke taal kan dat ook?
Tis ghebeurt datmen wilde bereyden seker schuyten, met leeren [ladders] daer in overeynde staende, ontrent 20 voeten hooch, om crijchsvolck daer op te gaen: Maer alsoot in twijfel stont oft niet te groote topswaerheyt by en soude brengen, sulcx dat de schuyt mocht ommeslaen, en t'volck int water vallen, men bereyde, om versekerder te sijn, een schuyte met haer leere en toebehoorten; daer na versochtment dadelick.Handiger als je het kunt berekenen! Hoe dit moet had Stevin geleerd van Archimedes, maar hij noemt hem hier niet (wel in 'Waterwicht'). De conclusie is helaas: want [omdat] die soucking der swaerheyts middelpunten van soo veel verscheyden stoffen als ghemeenlick in een schip sijn te moeyelick soude vallen, soo en dienet niet om in sulck voorbeelt hem daer me te behelpen.Het zwaartepunt van een schip is niet zo makkelijk te vinden. PaardIck heb oock sijn V O R S T E L I C K E G H E N A D E hooren bevestighen dadelick bevonden te hebben, dat verlanging van bovedeelen an sommige peerden het hooft dede dalen, an ettelicke verheffen: T'welck hy doen, ghelijck ander, met verwonderen ansach. |
De conclusie is:
Uyt het voorgaende valt te besluyten, datmen tot peerden die uyter natuer het hooft hooch genouch dragen, en het tantvlees niet te teer en hebben, souden meughen ghebruycken corter bovedeelen met een sluytender kinketen, De liefhebber kan een vergelijking maken met: Georg Engelhard von Löhneysen, Von Zeumen / Gründtlicher Bericht des Zeumens / und ordentliche Aussteilung der Mündtstück und Stangen / wie dieselbenn nach eines jeden Pferdts arth und eigenschafft sollenn gebraüchtt werden, 1588 (blijk gevend van een tomeloze drang naar volledigheid). Een mooi ingekleurd exemplaar is te zien bij MDZ. Op p. 218 verwijst Stevin naar: Salomon de La Broue, Preceptes principaux que les bons Cavalerisses doivent exactement observer en leurs Escoles (La Rochelle 1593). |