Home | Woordenweb

- gluc - , - glyc -

G : glukus - zoet


Nederlands betekenis Engels Frans
glucose druivensuiker (C6H12O6),
energiedrager bij stofwisseling
glucose glucose
glycerol oliezoet, driewaardige alcohol glycerol glycérol
glycine, Gly,
glycocol
lijmzoet, aminoazijn­zuur,
eenvoudigste aminozuur
(bouwsteen van eiwitten)
glycine,
glycocoll
glycine,
glycocolle
glycogeen (C6H12O6)n , dient als
reserve­koolhydraat en
energiebron, in lever en spieren
glycogen glycogène
glycolyse afbraak van glucose glycolysis glycolyse
glycosurie afscheiden van glucose in urine glycosuria glycosurie
hyper­glykemie verhoogde bloedsuiker­spiegel
(b.v. bij diabetes)
hyper­glycaemia hyper­glycémie
hypo­glykemie verlaagde bloedsuiker­spiegel hypo­glycaemia hypo­glycémie
nitro­glycerine glyceroltri­nitraat, een springstof nitro­glycerine nitro­glycérine


Element-namen

L : gluten - lijm;   G : sakcharon - suiker


Home | Woordenweb