Stevin volgens EscherDe graficus M. C. Escher ontwierp een bankbiljet (1951) dat gewijd was aan Simon Stevin en zijn werk.
|
De voorkant toont een portret, met een stapel boeken, een heuse 'clootcrans', en de spreuk "Wonder en is gheen wonder". Het lijkt wel of hij de theorie afweegt tegen de praktijk. Ernaast staan de naam, het geboorte- en sterfjaar, en het woord 'Ingenieur', onder een afbeelding uit de Weegdaet: tweemaal twee personen die op een helling een zware last naar boven zeulen.
Twee vragen dringen zich op in deze situatie: als de vastpunten G, H, onder de lini CD sijn, soo draecht den voorsten minst, maer die vastpunten boven de lini CD wesende, soo draecht den voorsten meestAls je tekening goed bestudeert wordt duidelijk dat je in het algemeen beter vooraan kunt lopen bij dragen op de schouder, en in het andere geval achteraan. Want volgens de hefboomwet geldt: "ghelijck FK tot FL, alsoo t'ghewicht des draghers an H, tot het ghewicht des draghers an G" (FK en FL liggen op de genoemde as).
|
Het ontwerp voor de achterkant geeft Stevins veelzijdigheid aan:
Het Stevin-biljet is er een uit een serie van drie, de andere hadden als onderwerp Antoni van Leeuwenhoek ( 10) en Christiaan Huygens ( 100). De serie was een inzending voor een prijsvraag van de Nederlandse Bank. Het is jammer dat de ontwerpen nooit zijn uitgevoerd, de drukker Enschedé vond ze te overladen. Wel was er in 1955 een biljet van 25 met Christiaan Huygens. 1 Toelichting
Een toelichting van M. C. Escher vinden we in Het Nederlanse bankbiljet 1814 - 2002. 2 Mijn keuze viel onmiddellijk en zonder aarzelen op de categorie der exact - wetenschappelijken.Naast Stevin, "ingenieur, prototype van de volmaakte technicus", bleken in aanmerking te komen: Willebrord Snellius, Christiaan Huygens, Swammerdam, van Leeuwenhoek, Boerhaave, Donders, van 't Hoff, van der Waals, Kamerlingh Onnes, Lorentz, en eventueel nog Zeeman, Kapteyn en De Sitter. De modernen vielen af omdat het ondoenlijk was ze "te karakteriseren op een wijze die voor een groot publiek toegankelijk is." Van de eerste zes was Boerhaave "de minst oorspronkelijke" en "te veel gespecialiseerd". Swammerdam moest "tot mijn spijt" vervallen wegens het ontbreken van een betrouwbaar portret. Huygens mocht in geen geval ontbreken, en ook bij Leeuwenhoek was er geen aarzeling. Bleef nog de vraag: Snellius of Stevin.Op aanraden van de directrice van het Rijksmuseum voor de Geschiedenis der Natuurwetenschappen te Leiden werd het Stevin. Hij kreeg het biljet van 25, "geknipt als harmoniserende overgangsfiguur", tussen Huygens en Leeuwenhoek. Op 100 kwam: "internationaal de meest bekende", de "diepste denker" en de "meest aristocratische". En op 10: "de eenvoudigste wat culturele structuur betreft, voor mij als uitbeelder het sprekendste en voor de beschouwer het gemakkelijkste te vatten".
Uit het omvangrijke materiaal dat geschikt bleek om Stevins vele theoretische studies en praktische verwerkelijkingen te illustreren, moest ik een, soms wat willekeurige, keuze doen (bij eventuele uitvoering zo nodig te wijzigen).De zeilwagen wordt in Stevins werk nergens vermeld. Er valt nog op te merken dat Stevins uitgangspunt eerder theoretisch was dan praktisch. Dijksterhuis geeft hem niet voor niets een positie in de wetenschapshistorie. 4 |
Noten