Christiaanlezing, Huygensmuseum Hofwijck 12 april 2007 Boeken uit de bibliotheek van Christiaan Huygensde veilingcatalogus gedigitaliseerdAd Davidse |
Inleiding Aanleiding tot het intypen van de catalogus
Rondleiding
Uitleiding |
InleidingEr was eens een monnik, die zijn werk deed in alle rust, en met de traagheid die nodig was. Hij nam nauwkeurig een Latijnse tekst over, steeds met de ogen heen en weer gaand van origineel naar kopie, en nog eens, om zichzelf gerust te stellen: ja dat staat er zo, of: nee, dat was fout, maar gelukkig zie ik het. Naar zijn gewoonte wilde hij niet zomaar klakkeloos overnemen, maar ook begrijpen wat er stond, ja zelfs vertalen in zijn eigen taal.
Op zekere dag gebeurde iets gedenkwaardigs. Hij was aan het kopiëren, het was een vreemde tekst, uit een bundel aantekeningen die hij gevonden had. Een beginnotitie gaf in het Frans de titel die had hem doen besluiten tot de keuze van deze tekst.
en bespreking van de vraag over het bestaan van levende wezens op andere planeten. Drie stukken had de monnik nu gekopieerd, en met stijgende verbazing had hij de betekenis tot zich laten doordringen. Wat te denken van uitspraken als: Het heelal wordt nu niet verdeeld in hemel en Aarde; maar wij zijn in de hemel, en we worden rondgevoerd in het gevolg van één grote ster, doch het is er één uit vele.Nog vreemder was de titel van het vierde stuk:
Ongewoon schouwspel voor vreemdeling, net aangekomen van Jupiter. Ging het nu zelfs over een reis door de ruimte? Dat was wel heel merkwaardig. Eerder was hij bekende namen uit de Oudheid tegengekomen: Parmenides, die gezegd scheen te hebben dat mensen van de Zon komen, Democritus en Epicurus met hun 'atomen', Cicero en Seneca, en: Plutarchus, die geschreven had over de mogelijkheid dat de Maan bewoonbaar is. Andere namen die de monnik gevonden had in de 'Bespiegelingen' waren: Cusanus, "die vermoed heeft dat planeten en sterren bewoond worden", Copernicus, Galilei en Kepler, Descartes, Wilkins met zijn "maanwereld". ............ De laatste zin is wel ongeloofwaardig voor wie zich in gedachten verplaatst had naar een tijd waarin nog geen boeken gedrukt konden worden: het zijn namen uit de 15e, 16e en 17e eeuw. Ik moet nu kiezen uit twee verschillende wendingen die aan mijn verhaal gegeven zouden kunnen worden:
1. een middeleeuwse monnik heeft een tekst uit de toekomst gevonden,
De tweede versie lijkt me het beste, niet het verzinsel, maar de werkelijkheid, want die is al wonderlijk genoeg.
|
Voor wie zich steeds maar zat af te vragen: wat is dat voor plaatje, en wat staat er naast? Het komt van het internet*) en het gaat om een afbeelding uit Der Naturen Bloeme (^) van Jacob van Maerlant (waarschijnlijk zien we de schrijver). Hij vertelt hier over de kruiden, en voor de theorie is hij aangewezen op Aristoteles: vier kwaliteiten: heet en koud, droog en nat; en vier elementen: water, aarde, lucht en vuur. Maerlant's wereld was vier eeuwen voor die van Christiaan Huygens, dus de laatste ligt dichter bij de onze dan bij die van Maerlant. *) www.ned.univie.ac.at (teruggevonden bij archive.org), uit Leids handschrift. Bron: Hogenelst en van Oostrom, Handgeschreven wereld (Amst. 1995). AanleidingOftewel: het gedenkwaardige moment uit het leven van deze digitale monnik, dat hem bij de catalogus bracht, het onderwerp van deze lezing. Dat was bij het intypen en vertalen van de genoemde 'Bespiegelingen', een voorstudie voor de Cosmotheoros die is te lezen in het Nederlands (^). Er worden allerlei diersoorten genoemd (zonder dat de naam Aristoteles valt), en dan volgt de opmerkelijke uitspraak:dat we op geen enkele manier door te raden kunnen achterhalen, welke dierengedaanten voorkomen in de zo verre gebieden van de planeten. Vooral daar ook in de landen van Amerika andere gevonden zijn dan in de overige werelddelen.Dieren zijn er ook in het genoemde stuk 4, over de reiziger van Jupiter, die zich zal verbazen over zoveel diversiteit van "paard, hert, olifant, stekelvarken, schildpad, slang ..." en over "dat wezen dat zich overal vertoont, dat heerst over de andere", met "de uitvinding van het schrijven", "schepen, ... touwen, katrollen", maar ook met "nitraatpoeder ... oorlogen". Op de volgende pagina: "nijverheid .. glasbewerking". En dan, bij de insecten: "uit het eitje komt een rups of wormpje, en hieruit een 'aurelia'". De voetnoot, van de uitgevers van de Oeuvres Completes, zegt: "het woord 'aurelia' is ons onbekend, hij bedoelt de nymf of chrysalide". In een woordenboek is dit woord niet zomaar te vinden, maar wel is duidelijk dat er een verband is met 'aureus': van goud ('chruseos' in het Grieks). En bij mij rees toen de vraag, en dit is het gedenkwaardige moment: Waarvandaan had Huygens dit woord 'aurelia'? In onze boekenkast staan vier dunne plaatwerken, ooit gekocht op een boekenmarkt, met oude afbeeldingen van dieren; het is een nadruk uit de Nederlandse uitgave (1660) van Jan Jonston, in Polen geboren, van Schotse afkomst. Behalve de genoemde dieren staan er ook draken, een griffioen, een basilisk, en een zeemeermin en -man in afgebeeld. Zou de 'aurelia' daarin voorkomen?
En inderdaad, bij de 'gekerfde dieren' of insecten is er een afbeelding van Aureliae, naar Aldrovandi. De 'pop' moest wel een gezichtje hebben.
Nu kwam de vraag: zou Huygens de Historia naturalis van Jonston (1650) gekend hebben? Fluks naar de bibliotheek dus, en zoeken in de zeventig pagina's van de veilingcatalogus, in het laatste deel van de Volledige Werken. |
Het werk van Jonston staat inderdaad vermeld, bij Miscellanea: folio nr. 64, vier delen; en zelfs tweemaal: ook folio 285. Het woord 'aurelia' zou dus daaraan ontleend kunnen zijn, er kwam een noot bij het stuk over de reiziger van Jupiter.
Inmiddels was er een snelle internetverbinding, zodat alle 22 delen van de Oeuvres Complètes de Christiaan Huygens vanuit Parijs*) op het scherm getoverd konden worden, ja zelfs op de harde schijf gezet zo'n 16000 bladzijden, ze passen op één CD. Het was nu makkelijk om verder te grasduinen in de catalogus, en interessante titels in te typen, voor het terugvinden. Onduidelijke vermeldingen moesten opgezocht, en Google gaf meestal uitkomst. Dat groeide maar en groeide maar ... En steeds maar kleine probleempjes oplossen, dat was best een interessante bezigheid. Ook maar op internet zetten? De ontbrekende stukken dan ook maar. *) Gallica, Recherche; Catalogus, zie ook bij dbnl. De 'aurelia' kreeg nog een mooi staartje: het woord staat niet alleen bij Jonston, maar ook bij onze Jan Swammerdam, in Van de bloedeloose dierkens (1669):
Het Gulde-popken, Chrysalis of Aurelia (zonder gezichtje), "somtijts goutverwig" lezen we op blz. 11.
'Aurelia' bij Johannes Goedaert, Metamorphosis naturalis, ofte Historische beschryvinghe ... wormen, rupsen ..., deel 1 (1660), p. 17: 'tGene sich inde gemelde veranderinge vertoont eer daer de papiliones uyt voort-komen, hebben de oude genaempt chrysalides ende aurelias, om datse somtijts het coleur van gout vertoonenmet verwijzing naar Aldrovandi, "lib. 2 de insectis cap. 5" (1602 en 1638, p. 277), 'De chrysalide sive aurelia'. Zie Brian W. Ogilvie in 'Nature's Bible', Tidsskrift for kulturforskning, 7-3 (2008) 5-21.
|
RondleidingNu volgt een overzicht van de inhoud van de catalogus, afbeeldingen van enkele bladzijden, en iets over problemen bij het identificeren van de boeken; ook over vondsten op het internet. Daarna volgen resultaten van tellingen: verdeling over de verschillende talen, en naar publicatiejaar.
Vertaling van de titelpagina:
*) Over Zuylichem en Zeelhem: vader Constantijn was heer van Zuilichem, broer Constantijn heer van Zeelhem tot vaders dood. Toen werd Constantijn jr heer van Zuylichem, en Christiaan de 'toparcha' van Zeelhem. In de ingetypte versie is na het titelblad een overzicht toegevoegd.
Er zijn 70 bladzijden, waarvan 14 met Libri Mathematici, d.w.z. boeken over wiskunde, sterrenkunde, natuurkunde, architectuur, muziek e.a. Het zijn ruim vierhonderd boeken, ingedeeld naar grootte: folio, quarto, octavo, duodecimo. Hier is al te zien dat de rangschikking niet strikt op onderwerp is:
Misleiding en herleiding
Dit laatste boek bleek beschikbaar in Madrid (er staan interessante afbeeldingen in). (^)
Het is dus oppassen geblazen! De samenstellers van de catalogus moeten vrij deskundig geweest zijn, maar ze hadden misschien wel wat haast, met zoveel boeken.
De onderstreepte titels geven aan welke boeken integraal in facsimile op het web beschikbaar zijn, en op het scherm te lezen. Op deze eerste bladzijde is het al bijna de helft, maar dit geldt niet voor alle bladzijden; in totaal zijn er wel meer dan tweehonderd.
Een link bij een jaartal gaat naar een afbeelding van de titelpagina, bij alleen de twee laatste cijfers naar een bibliotheek-kaartje, zoals bijvoorbeeld bij nr. 21, de muziektheorie van pater Mersenne, van 1636:
Zo'n verwijzing naar een bibliotheeksysteem is pas sinds enkele jaren mogelijk; de Koninklijke Bibliotheek verscheen als een van de eerste met dit systeem op het internet, en begin vorig jaar kwamen verschenen in het zoekvenster van Google steeds meer universiteitsbibliotheken, in binnen- en buitenland. Eerder waren er bij het zoeken naar een minder bekend boek vooral lange lijsten met titels te vinden*) soms ook een afbeelding van een handgeschreven bibliotheek-kaartje nu zijn afzonderlijke titelbeschrijvingen meestal klikbaar te maken. |
Dit komt van een website over 'Jesuit scientists'. (^) Vier van zes illustraties, een voor elk van de zes delen, van de schilder Peter Paul Rubens. Bovenaan links zien we een oude man, die aan één oog blind is, waardoor hij een hem voorgehouden stok niet goed kan aantikken.
Onderaan staat iets opmerkelijks over Constantijn Huygens: hij vond het als twintigjarige het beste wat hij gelezen had over de meetkundige optica, en "te vergelijken met Plato, Eudoxus en Archimedes".
Ook staat er: de titel Otiorum libri sex (of 'Otia', ledige uren) van zijn eerste (grote) publicatie is afgeleid van Opticorum libri sex. Zouden onze Neerlandici het hiermee eens zijn? *)
Weer veel Latijn, en verder
In oudhollandse letter twee titels in het Nederlands: 47 scheepsbouw van Witsen, 56 cirkelmeting van Ludolf van Ceulen (^).
Bekende namen: Kepler bij 26 - 28, en dan de prachtige hemelatlas van Bayer; Archimedes bij 33 en 51 (dezelfde ook bij 58); Apollonius 36 en 46; Alhazen 39; Kircher weer 41; Euclides 44; Albrecht Dürer 45 en 49; Tycho Brahe 52; Vitruvius weer 53; Ptolemaeus 57. Zo zou ik uren door kunnen gaan met het tonen van alle 70 pagina's, maar weest u gerust, dat zal ik niet doen; u kunt ze bekijken op uw eigen computer. Beter lijkt het om even de aandacht te richten op de eigenaar van de boeken, en te speculeren over gedachten die hij gehad kan hebben bij sommige ervan. Zeker had Christiaan Huygens respect voor prestaties van anderen, zowel van Ouden als van tijdgenoten. Maar de kritische blik, die hij ook had, werd al in 1646 vermeld door zijn vader in een brief aan Mersenne (^): hij drijft graag de spot met de kunstenmakerij van die mensen, die weinig stof opzienbarend maken met grote toerustingen als diepdruk en andere verfraaiingen, waarvoor zoals u weet onder anderen de Jezuïeten ontvankelijk zijn ...Dan gaat het over kritiek van een zeventienjarige op de Ars magna van de genoemde Kircher. Nummer 42 is hier een bijzondere: Aynscom verdedigt het omvangrijke werk van Gregorius van St. Vincent, over de kwadratuur van de cirkel, uit 1647, onder meer tegen de weerlegging van Huygens (1651, hij was 22 jaar). Anderen hadden ermee geworsteld, zoals de wiskundedocent in Breda, John Pell; hij was er niet uitgekomen blijkens een brief aan Mersenne (^). Met zijn eerste publicatie had Christiaan meteen een meesterwerk geleverd. Met het laatste boek op deze pagina kan hij zich weer vermaakt hebben: Oculus Enoch et Eliae. Met dit oog van de ziener Enoch (of Henoch) en de profeet Elia werd de telescoop bedoeld Rheita gaf de eerste maankaart zoals gezien met een telescoop met twee bolle lenzen maar de ondertitel van deel 1 is 'Radius sidereomysticus' en deel 2 gaat over 'theo-astronomia', en dat is "heel dwaas" volgens Gerard van Gutschoven, die het werk in 1653 noemde (^) toen Christiaan hem informatie had gevraagd over het slijpen van lenzen. Aan het eind van zijn antwoordbrief schreef deze dat hij het werk toen al gelezen had, evenals de drie andere genoemde werken (Sirturus, Descartes en Hevelius); maar geen woord over mystiek. Met dit Oculus Enoch was er een probleem dat meer voorkomt: het boek was beschikbaar bij het 'Istituto e Museo di Storia della Scienza' IMSS, maar later moest ik constateren: het zienersoog geeft geen beeld, het boek was er niet meer. Gelukkig is het nu op een ander adres van hetzelfde museum aanwezig (^).
De 'links' hebben een beperkte houdbaarheid, en het meest onaangename geval was dat van de server met de mooie naam 'Lucifer', in Leiden. Dat is wel de plaats waar je moet zijn als je boeken van Christiaan Huygens zoekt, dus ik was in mijn schik toen ik hem vond; er waren tientallen links te leggen naar bibliotheekkaartjes (het opac-systeem, zoals het zojuist getoonde van de Koninklijke Bibliotheek), maar opeens werd de toegang geweigerd: de lucifer ging uit, en bleef uit. Soms was een probleem de leesbaarheid, maar slechts in een enkel geval bracht de papieren uitgave geen uitkomst. Dat was op pagina 6:
Wiskundige boeken in quarto, een wat kleiner formaat. Wilt u even kijken of u alles kunt lezen? Nee, zo bedoel ik het niet. Maar misschien hebt u het al gevonden, het staat bovenaan rechts, bij 35.
Er staat Henry-metre, en het gaat om een landmeetkundig instrument. Zoiets vinden geeft voldoening. We kunnen de Franse nationale bibliotheek wel dankbaar zijn dat er zoveel vrij beschikbaar is; met Engelse oude boeken is het anders gesteld. De catalogus is zo nauwkeurig mogelijk naar het origineel ingetypt, en meermalen nagezien. Om iets te kunnen terugvinden was nog een bestand nodig, met auteursnamen op alfabet. Dit is een stukje: Bovenaan, bij Mersenne, weer de Harmonie universelle, die u zojuist zag bij de KB het hele boek is niet gevonden op het net, er is wel een facsimile op papier; de twee andere boeken van hem zijn in te zien bij Gallica.
In deze alfabetische lijst is wat meer vrijheid genomen om opmerkingen te maken, en verwijzingen op te nemen naar gegevens over de auteurs (Wikipedia kwam op), en naar boeken van een ander jaartal dan vermeld staat in de catalogus, zoals bijvoorbeeld bij Neri. Veel ontdekkingen zijn te doen voor wie een boek al grasduinend verkent, vooral als er afbeeldingen in staan. Een voorbeeld was Jean François Niceron, een 'minderbroeder', en leerling van Mersenne. Vermeld staat La perspective curieuse, 1663; gevonden werd de uitgave van 1638, en ook van 1652. De volgende plaatjes met 'optisch speelgoed' zijn van 1652, maar ze kwamen al voor in de eerste uitgave. Een buis met een 'veelhoekig kristal' (één van de twee) dat stukjes van afbeeldingen samenvoegt tot een portret. Een stok is nodig om tijdens het kijken door de buis de positie op het scherm te kunnen bepalen. Wie zou dat zijn, dat is toch niet ..., met die wijd uiteenstaande ogen, forse neus dat haar bij de kin? Wel gemaakt door een kloosterling, maar in 1638, een jaar na de verschijning van een opzienbarend Discours. En deze? Dat lijkt toch echt wel ... En die sleutel? Was het dan echt die man van wie Thomas Hobbes had gezegd: "hij opende voor ons de poorten van de hemel"? Maar dit laatste was verkeerd onthouden, het moet zijn: "poorten van de natuurfilosofie", en niet de telescoop (zoals ik dacht), maar de "natuur van de beweging" was de sleutel geweest. En die muts, die was wat vreemd. Toch, zo dacht ik, zou het kunnen dat hier Descartes en Galilei zijn afgebeeld. (^)
Een speurtocht om te zien of anderen dit vermoeden hebben gehad, leverde:
Tenslotte ging ik in het boek van Niceron zelf kijken naar de toelichting bij de plaatjes, en toen kwam de ontgoocheling. Er staan gewoon namen vermeld: in het eerste plaatje maakt hij van 'Ottomanen' een portret van zijn koning Lodewijk XIII, en in het tweede zien we zijn paus, Urbanus VIII.
Nu nog iets over de niet-wiskundige boeken, dat zijn er zeven keer zoveel, zo'n 3000, over allerlei onderwerpen. De meeste titels heb ik gewoon ingetypt zonder te zoeken naar bibliotheekgegevens, maar vrij vaak was niet duidelijk waarover een boek ging. En meestal was het dan te vinden! In de afbeelding zien we: Schuyl met een vertaling van Descartes, chirurgie, navigatie, filosofie, medicijnen, landbouw, en andere onderwerpen. Spinoza is goed vertegenwoordigd, Simon Stevin in het Frans (van dezelfde uitgave waren er ook al twee exemplaren bij de Libri Mathematici), en daar onderaan staat Swammerdam. U ziet weer dat er aardig wat boeken virtueel beschikbaar zijn.
Er is een grote verscheidenheid aan onderwerpen die in deze alfabetische lijst niet zijn opgenomen. Veel van: theologie, rechten, politiek en geschiedenis, brieven, romans, gedichten, toneel, muziek, atlassen, reisbeschrijvingen, woordenboeken, en veel klassieken.
1211 Boccacio, Engels, Italiaans en Spaans komen dus ook nogal eens voor. Een telling gaf de volgende verdeling over de talen: Naast elkaar staan de formaten, van folio tot duodecimo, onder elkaar de talen. Vijf talen bij de Libri Mathematici, de meeste zijn in het Latijn, en er is meer Frans dan Nederlands. Libri Miscellanei zijn er in zeven talen, en heel opvallend is het enorme aantal kleine Franse boekjes. De grotere boeken zijn vaker in het Latijn; er is meer Engels dan Nederlands. Ook met andere talen had Christiaan kennis gemaakt. Toen hij twintig was schreef zijn vader in een brief aan Hendrik van Nassau, voor de reis naar Denemarken (^): ik zeg u dat deze jongeman niet alleen zeer bedreven is in de rechtenstudie, die hij juist heeft voltooid, maar ook in de talen Frans, Latijn, Grieks, Hebreeuws, Syrisch en Chaldees. Verder wiskundige bij uitnemendheid, en musicus, en schilder; en tot slot met het meest zachtaardige karakter dat te vinden is.Aan het eind het verzoek: "dat men hem niet lastig valt met te moeten drinken, dat is hij niet gewend".
Voor zijn talenkennis had Christiaan veel te danken aan zijn vader, zie: Christopher Joby, The Multilingualism of Constantijn Huygens (1596-1687), Amst. 2014.
Alleen van de titels in folio en quarto is meestal het jaar van publicatie opgegeven. Hier ziet u een overzicht, maar let wel: dit is ongeveer een derde van het totale aantal boeken. Eerst de aantallen van voor 1600, en het vroegste werk in beide categorieën (Euclides, 1533, en Bijbel, 1506); dan de aantallen per decennium van de zeventiende eeuw.
Bij de Libri Mathematici staat het grootste aantal bij de jaren zestig, maar bij de Libri Miscellanei is dit anders: daar ligt het maximum bij de tachtiger jaren.
Nog even noem ik de achttien auteurs van wie Christiaan Huygens acht of meer boeken had (Math. + Misc.): Boyle 8 + 12, Kepler 13, Euclides 10 + 1, Gassendi 8 + 1, Galilei 8, Wallis 7 + 1, Descartes 4 + 4, Hobbes 2 + 6.
Verder, bij de Miscellanei: Tien of meer boeken zijn er van acht auteurs. Tot slot van dit gedeelte de laatste pagina. Na 'Pakketten rare Printkonst' met honderden prenten en schilderijen, en meer dan honderd 'Portraitten van voornaeme Meesters' kwamen de 'rare Boecken van Printkonst', met nog acht op de vorige pagina. Nummer 9 is een groot boek over Versailles, in te zien bij de British Library (^). Er staat bij: incompacti*), het was niet gebonden, evenmin als vier andere dergelijke boeken ter verheerlijking van Lodewijk XIV. De eigenaar vond ze misschien geen pronkstuk voor zijn boekenkast maar anderzijds: ook 12 is niet gebonden, een Atlas van Mercator. Aan het eind: curieuze pakketten met boekjes, en boekenkasten en -kisten. *) In Scaligerana (1667), p. 6/8: "Monsieur l'Ambassadeur lit ses livres sans estre reliez pour la pluspart, comme faisoit Turnebe & estudioit couché sur le ventre à terre. Ego non soleo legere libros nisi compactos." (Meneer de ambassadeur [Buzenval] leest zijn boeken meestal zonder dat ze ingebonden zijn, zoals Turnebus [leraar van Scaliger] deed, en hij studeerde liggend op zijn buik op de grond. Ik ben gewend boeken pas te lezen als ze ingebonden zijn.) |
U hebt nu een indruk gekregen van de veilingcatalogus van 1695, en van het digitaliseren daarvan. Maar er zijn er nog twee, die ook informatie kunnen geven over de boeken die Christiaan Huygens ter beschikking stonden. Nog twee catalogiIn 1688 werd de veilingcatalogus uitgegeven van de bibliotheek van Constantijn Huygens sr. Hier is gebruik gemaakt van de herdruk uit 1903 (^).
Meer dan 3000 boeken staan vermeld, met de verdeling theologische, juridische, gemengde boeken, muziekboeken en diversen. Alles is ingetypt, en van ruim 600 werken op natuurwetenschappelijk gebied is er weer een alfabetische lijst op auteur.
Pagina 20 geeft een indruk van de diversiteit:
Intussen was mijn monnikenwerk niet onopgemerkt gebleven. Er kwam een bericht van de heer Verduin, die een nieuwe afbeelding van Christiaan Huygens gevonden heeft (^): hij was ook begonnen met het intypen van de veilingcatalogus uit 1695. Hij spoorde me aan om mijn werk bekend te maken aan de heer Leerintveld. Zo gedaan, en met veel interesse las ik diens artikel over boeken met op de titelpagina het woord Constanter, van de hand van Constantijn Huygens. Na het overlijden van vader Constantijn, maart 1687, correspondeerden Constantijn jr. en Christiaan met elkaar over de veiling van de bibliotheek. De eerste schreef (^): ik denk dat bezien moet worden of men niet zijn naam op het titelblad van de Catalogus zal zetten, hoewel de bibliotheek een beetje geplunderd is.Constantijn Huygens had dus meer boeken dan in deze catalogus vermeld worden. Een deel daarvan zal bij Christiaan terechtgekomen zijn, een ander deel bij Constantijn jr, en een derde deel bij broer Lodewijk. Op zekere dag, bij het staren naar het scherm, met weer een boek uit de Franse bibliotheek, was er opeens een schokje van herkenning. Daar stond iets geschreven: "Constanter 1670", op het titelblad van de Histoire naturelle van Moyse Charas (het komt tweemaal voor).
Het kon toegevoegd worden aan de lijst van boek-exemplaren die eigendom geweest zijn van Constantijn Huygens.
Daar staat een gedenkwaardige naam:
Verder zien we verschillende onderwerpen, anatomie bij 426, insecten bij 457, en wiskunde: 441 Euclides; bij 467 zelfs een sinustabel, van Frans van Schooten sr.
Bij de Muziekboeken zien we allerlei auteurs,
Een opvallend verschil met de vorige veilingcatalogus is (althans in mijn selectie): minder boeken van eenzelfde auteur. Er zijn er maar twee van wie 8 of meer boeken voorkomen. De kampioen is hier Gaspar Schott, met 11 werken, van magie tot geheimschrift, en dan volgt Campanella, met 8. Wie denkt "nu hebben we het wel ongeveer gehad" moet zich schrap zetten, want dit was ongeveer de helft van de Huygens-boeken.
Er is nog de Bibliotheca Zuylichemiana van Constantijn jr, secretaris van Willem III, koning van Groot-Brittannië.
In 1701 verschenen de twee delen, een voor grote en een voor kleine boeken, in totaal 330 bladzijden! Eerst theologen en juristen, dan botanici en naturalisten e.a. de 'Medici' worden hier niet genoemd, maar ze zijn er wel.
Het onderstreepte is ingetypt. Er zijn 1379 folio's, 1570 quarto's, 1656 octavo's, 1089 duodecimo's. Links in de marge staan prijzen, die heb ik niet overgenomen. Bovenaan Theophrastus; dik gedrukt Munting, en Dodoens; en onderaan Aldrovandi, van wie de 'aurelia' bij Jonston was, en van wie op de volgende bladzijde nog negen werken staan vermeld.
En in diens Journaal staat bij 20 februari 1693 (^) dat hij van Boyle The General History of the Air kocht, toen hij in Engeland was en ervan hoorde het was verschenen in 1692. Maar dit ontbreekt nu juist in de lange lijst van Boyle, terwijl het wel staat in de catalogus van Christiaan.
Het gegeven uit het Journaal werd gevonden in deel 5 van de serie Duizend jaar weer van J. Buisman; en ook dat Constantijn jr een exemplaar van de Philosophical Transactions kocht op 7 december 1695 (^), en nog enige op 29 december (elf jaargangen staan vermeld in de Bibliotheca Zuylichemiana). En nu kan het niet meer gaan om een presentje voor Christiaan, die was in dat jaar overleden op 8 juli.
Op pagina 22 van deel 2 staan bovenaan twee boeken van 1700, bij 415 nog een, en bij 419 een rekenkundeboek van 1698.
|
UitleidingAfleiding: vragen te over Voor mij zijn nu in de eerste plaats van belang de volgende vragen:
Opleiding: door ondervinding en met de rede U hebt iets gezien van mijn monnikenwerk, en van de verscheidenheid aan boeken in de Huygens-bibliotheken. Misschien ging het u teveel over onbekende namen en titels, en te weinig over inhoud. Daarom nu nog een stukje opleiding de verleiding was niet te weerstaan over wat Christiaan Huygens ons nog steeds te zeggen heeft.
Ter illustratie het volgende plaatje: De dubbele regenboog, een feest voor het oog. Dit vind ik een van de mooiste plaatjes uit al die boeken, en Christiaan Huygens vond dit ook. Het geeft zo'n mooi voorbeeld van zijn methode:
door ondervinding en met de rede. [<] 'Experientia ac ratione' was de titel van de voordracht ter gelegenheid van de driehonderdvijftigste geboortedag van de 'Nederlandse Archimedes' (1979), van prof. Hooykaas [^] bij wie ik zo'n vijftien jaar eerder college gevolgd had. Hij besprak daarin onder meer notities bij het boek van Baillet, 'Het leven van Descartes' (1693), door Christiaan Huygens opgeschreven. Met zijn scherpe blik oordeelt deze [O.C. X, 403]: Mr. Descartes had de manier gevonden om zijn gissingen en verzinsels te laten aannemen voor waarheden. En aan degenen die zijn 'Beginselen van de filosofie' lazen overkwam zoiets als aan degenen die romans lezen, die behagen en dezelfde indruk maken als waarheidsgetrouwe verhalen. ...Het plaatje toont deze verklaring in volle glorie: zonlicht A valt van links boven op een regendruppel, breekt bij B, kaatst terug bij C, en breekt weer bij D, zodat de waarnemer E de hoofdregenboog ziet in D. De tweede regenboog ziet hij erbuiten, zoals in K doordat zonlicht F (volgens de stippellijn) hem pas bereikt na twee terugkaatsingen (eigenlijk zou hiervoor een andere druppel getekend moeten zijn). Huygens' notitie over het boek van Baillet besluit met: Het is ook niet onverdiend, dat hij [Descartes] zoveel hoogachting verkregen heeft; want als we alleen beschouwen wat hij geschreven en gevonden heeft in de meetkunde en algebra, moet hij bekend staan als een grote geest.Botsing Maar van zijn zeven regels over de botsing [<] ... was alleen de eerste goed. En Christiaan Huygens wist dit al omstreeks 1656 ['52]. Zeer onlangs vond ik nog iets moois dat hiermee verband houdt: De afbeelding toont een kanttekening van zijn hand in een boek over beweging uit 1646 [p. 260], van een leerling van Honoré Fabri. Het boek komt voor in de catalogus van Christiaans boeken.
De onderstreepte regel zegt: "als twee bollen tegen elkaar stoten met even grote beweging, en als de grootste dubbel zo groot is, zal hij stil blijven staan bij het trefpunt". Maar Huygens schreef "Ik zeg dat het zo is: als elk van beide beweegt met drie snelheidseenheden, wordt degene die het dubbele is teruggeduwd met één eenheid; de andere met vijf".
Met onze bewegingswetten kunnen we nu narekenen dat dit klopt. Het was een mooie opgave geweest voor een natuurkundeproefwerk in de vierde klas (kunnen ze dit nu nog?).
Bij de titelpagina een schokje van herkenning: er staat iets geschreven, ... en jawel: Constanter 1647. Dit is geschreven door Constantijn Huygens! Weer een nieuwe voor de verzameling van de heer Leerintveld? Maar het staat in de 'Oeuvres', dus ik nam aan dat het geen nieuws was. 'don. ...' betekent 'gift van ...', maar van wie? Deel 18 van de volledige werken: in een brief komt het aan de orde, als het pas verschenen is [<].
Nog eens goed kijken: kan er staan ..., ja er staat ....*)
En nu de mooiste afbeelding van het 'door ondervinding en met de rede': Afb. SIL. Het systeem van Saturnus, 1659. Hiervoor was niet alleen een goede telescoop nodig, maar ook een goed gebruik van de rede zoals prof. van Helden duidelijk gemaakt heeft. U ziet in het midden de zon, met de kleine baan van de aarde. Daaromheen de baan van Saturnus, die evenals de aarde in schuine stand om de zon draait, met de as onder een constante hoek toevallig ongeveer evenwijdig. En daar buiten steeds de gedaante waarin de planeet aan ons verschijnt.
Er waren astronomen die al veel langer waarnemingen hadden gedaan (^), en sommigen hadden de vreemdste theorieën opgesteld over de uitsteeksels [<], ook wel 'oren' of 'hengsels' genoemd. Maar "Christianus Hugenius Zulichemii, Constantini filius" (de zoon van Constantijn, zoals hij zich noemt op het titelblad) ontdekte met zijn scherpe geestesblik in korte tijd de juiste verklaring: een ring. Dit was mijn verhaal over boeken uit de bibliotheek van Christiaan Huygens, en over het digitaliseren van de veilingcatalogus uit 1695.°)
Via een link op de website van het Huygensmuseum (bij 'Verwante instellingen') kunt [kon] u de catalogus doorzoeken, of een op auteur geordende lijst bekijken, en verwijzingen vinden naar gegevens over boeken, en naar een aantal virtuele uitgaven. Er is ook ook een link naar de veilingcatalogus van Constantijn Huygens, en vandaar naar een gedeelte van de 'Bibliotheca Zuylichemiana' van 1701. De opleiding die Christiaan Huygens ons nog steeds kan geven is misschien bovenal, dat hij de weg heeft gewezen voor wie mooie verhalen en wollige taal niet zomaar wil geloven: de weg van de redelijkheid. Hij kon zich vrolijk maken over bombast, en vroeg in een brief aan Chapelain verschoning van de gebruikelijke Franse plichtplegingen (^), en kreeg die ook. Wat hij in de wiskunde het beste vond, was: een elegant bewijs, en: de toepassing, "voor het opdelven van enige waarheden in natuurkundige of andere zaken" (^). Vader was diplomaat, en moest zekerheid geven aan twijfelaars. Christiaan zei in de in het begin genoemde 'Bespiegelingen' (^): ... zekerheid is niet goed te vestigen op klaar en duidelijk inzicht. Het blijkt namelijk dat er van deze klaarheid en duidelijkheid om zo te zeggen verschillende graden zijn.Geen zekerheid, wel graden van aannemelijkheid. Dit noem ik een teken van verlichting. Als Huygens zich verwondert over dieren, noemt hij geen draak, griffioen, basilisk, of zeemeermin. En wel de pop van een vlinder, maar zonder gezichtje. En ... de mens! De oorsprong van dieren en mensen is "het hoogste en grootste van alle dingen die ik ooit verlangd heb te weten" schrijft hij ergens (^). Geen hoogdravende filosofie, Descartes was voor hem niet de opvolger van Aristoteles. Misschien is uiteindelijk Simon Stevin meer een voorbeeld voor hem geweest, evenals Galilei.
Wij hebben niet de vrijheid te denken en te willen zoals we ons voorstellen, maar al onze gedachten worden aaneengeschakeld, en gaan noodzakelijk van de ene naar de andere, hoewel het ons toeschijnt dat we er ten volle over beschikken. Ze gaan hun gangetje, tenzij nieuwe dingen ze afleiden en andere wegen doen inslaan.Dat klinkt heel modern! Iets degelijks ook al eerder (^), met het vervolg: Dat dus alles wat gebeurd is, en wat gebeurt, niet anders dan zo had kunnen geschieden. *) don. Mar. Mersenni. De 'M' is bijna een vierpoot, en we zien hetzelfde krulletje bij de letter 'r' na de 'e' als in Constanter. [<] Zie 'Handschrift lezen' voor andere voorbeelden van dit soort gepuzzel. °) Nog niet bestudeerd waren: Heinz-Jürgen Hess, 'Bücher aus dem Besitz von Christiaan Huygens (1629-1695) in der Niedersächsischen Landesbibliothek Hannover' in Studia Leibnitiana 12 (1980) 1-51. P. Leendertz Jr, 'Een merkwaardige catalogus', in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 24 (1905), 197-207. [<] [ In kleinere letter: toegevoegd na de lezing. ]
|