uvres XIOeuvres Complètes de Christiaan Huygens, T. XI (Gallica , dbnl)Wiskunde, 1645 - '51 In vertaling | |
1645 was ook het jaar waarin de broers hun studie aan de Leidse universiteit begonnen, waarbij Christiaan wiskundelessen kreeg van Frans van Schooten jr, professor aan de 'ingenieursschool' te Leiden.
Wel moeilijk was het volgende onderwerp waarin hij zich verdiepte: drijvende lichamen. Hij schreef een vervolg op wat Archimedes erover had bedacht en bijna was dit zijn eerste publikatie geworden. Maar intussen kwam er een nog grotere uitdaging: wat te vinden van een 'Opus geometricum' van meer dan duizend bladzijden, met de kwadratuur van de cirkel? Het was een vraag van Mersenne, brief van 8 januari 1647.
Over Kegelsneden en de Cirkel leggen wij iets nieuws voor, geachte lezer, als althans iets zo genoemd kan worden dat, in een eeuwige wet vastgelegd, en zoals het nu is vastgesteld, voortdurend heeft bestaan. Zoals iets dat onlangs is gedolven: iemand noemt het nieuw goud. Zoals nieuwe sterren aan de hemel . . .Er is niets nieuws onder de zon (en boven de zon); maar dit debuut liet wel een ander licht schijnen op oude problemen. Het trok de aandacht van de beste wiskundigen.
Elders: Euclidis Elementorum libri XV, ed. Clavius, Ff. 1607 (Posteriores libri IX). 2e ex. (Post. 2e ex.) Euclidis Opera omnia, ed. Heiberg, 1883-. Vol. 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 D. E. Joyce, 'Euclid's Elements'. Dick Klingens, 'De Elementen van Euclides'. Archimedis ... Opera, quae quidem extant, omnia, Basel 1544. (2e ex.) T. L. Heath, The works of Archimedes, 1897. |
Archimedes, De conoidalibus et sphaeroidibus, manuscript ca. 1458, en eerste druk, 1544. |
Apollonii Pergaei Conicorum libri quattuor, ed. Commandino, 1566. T. L. Heath, Apollonius of Perga : Treatise on conic sections, 1896. Pappi Alexandrini Mathematicae collectiones, ed. Commandino, 1588. (2e ex.; 1602) T. L. Heath, A history of Greek mathematics, vol. 2, 1921. Sybrandt Hansz Cardinael, Hondert Geometrische questien met hare solutien, Amsterdam ca. 1612. René Descartes, La Geometrie, 1637. (Ned. 1659.) Gregorius van St Vincent, Opus geometricum quadraturae circuli et sectionum coni, 1647. Uitvoerige bespreking in Abraham Gotthelf Kästner, Geschichte der Mathematik, Bd. 3 (1799) 221-250. Chr. Huygens, Theoremata de quadratura hyperboles, ellipsis, et circuli, ex dato portionum gravitatis centro. Quibus subjuncta est 'Exetasis' Cycometriae Cl. Viri Gregorii à S. Vincentio, editae Anno MDCXLVII, Leiden 1651 (2e ex.). J. P. Hogendijk, 'Kegelsneden in de Griekse oudheid', in: A. Grootendorst (ed.) Vakantiecursus kegelsneden en kwadratische vormen, CWI Syllabus no. 40, Centrum voor Wiskunde en Informatica (Amsterdam 1995), pp. 1-14. Op p. 12 een opmerking die ook nog op Huygens van toepassing is: Een bijzonder aspect van de stijl van Apollonius is zijn gebruik van werkwoordsvormen (zie hiervoor Heath, p. clxv). Hij zegt niet vaak "we trekken een lijn" maar bijna altijd "laat een lijn getrokken zijn". Dit taalgebruik past in de al eerder genoemde Griekse opvatting dat de wiskundige objecten zich bevinden in een eeuwige wiskundige wereld. Iets construeren is daarom in feite onmogelijk, omdat alles er al is. In deze wereld kunnen we alleen objecten aanwijzen.Joella G. Yoder,'Following in the footsteps of geometry': the mathematical world of Christiaan Huygens, in De zeventiende eeuw, 12 (1996) 83-93. |