Home | Huygens,  1,  2,  3,  4,  5,  6,  7,  8,  9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 1-22, Varia

uit

Œuvres V

Oeuvres Complètes de Christiaan Huygens, T. V   (dbnl)

Correspondentie 1664-65


Vertaald:




Brieven in het Nederlands:

XXII, 80 XLIV Christiaan Huygens aan J. de Witt [<] 1 febr. 1664
  ... de heere Brus [Bruce] ... twee derselve horologiën ... aen dewelcke hij volgens syne inventie iets bygevoeght hadde ... op een reyse naer Lisbon gesonden hebbende ... goet succes ...privilege ofte recompense te versoecken, dat het nu tijdt was, om sulx by der handt te nemen.
... sustinerende dat my in dese vondt van Oost en West geen part met allen toe en komt
... UEdt. weet, dat mijn intentie altijdt geweest is gemelte horlogiën tot de zeevaert te appliceren ...
Ick wenschte wel, dat, de affaires, om welcke mijn vader hier dus langhe geweest is*), eens een eyndt nemende, ick met hem naer huys mochte keeren, om mijne eyghene in 'tgeene voorszeid te konnen waernemen, hebbende noch onlanghs seeckere niewe veranderingh°) aen de voorszeide horologiën gepractiseert ... uurwerk met remontoir
*)  De onderhandelingen over het prinsdom van Orange. [Christiaan kwam op 20 juni 1664 terug in Nederland.]
°)  Het remontoir, zie in XVII, 171- [figuren; zie ook hierna p. 154, 'Octroy': "een cleyn gewicht binnen het werck ...", om de slinger aan te drijven].

 
V, 23 No. 1210 J. de Witt aan Christiaan Huygens 7 febr. 1664
  ... dat UwEdls horologien door preuve op zee genomen goede hope overlaeten om op groote voijagen tot het vinden vande lengte Oost- ofte Westwaerts te connen dienen ... requeste ... aende Heeren Staten generael ...

 
37 No. 1217 Van Susanna Huygens 28 febr. 1664
  ... waer aen ick liefst mijne Penningen aen besteet hadde, die UE bekende mij noch schuldich te sijn ... een Paer Lustres ... en aen elcke Lustre sijn twee Blaeckerties*) ...
... Mamas Horloge ... dat men de wijser sien kan sonder de kas open te doen ...
... 't Bal is sonder questie geeijndicht, dat al wat raers is, somtijts isser op de voorgaende al een klap gevloogen ... de Jalousie onder de wijven is afgrijsselijck ...
... Sant R. en Broer van Zeelhem ... hij sitter altoos alle daech maer ...
*)  Luchter, kandelaartjes.

 
44 No. 1220 Van Susanna Huygens 20 maart 1664
  ... het horloge voor Mama, daer verlangt sij seer nae ... Lustres ... maeckt toch, dat ick wat fraeijs krijg ...
... het enleveren [ontvoeren] van de arme Juffrouw Orleans ...
... het bedroeft mij datje segt datter noch soo weijnich apparentie is voor Papa van thuijs koomen ...

 
152 No. 1278 Aan de Staten-Generaal nov. 1664
  ... tot het vinden van Oost en West ... eene nieuwe inventie van Uurwercken met een slingerende loot in plaets van onrust, welcker gangh ick bevond aen geen verandering van weer of lucht subject te sijn, en van soo grooten eenparigheijt en seeckerheijt dat in eenighe maenden geen minuut ofte 1/60 deel van een uyr en verliepen, soo en twijffelde ick geensins ofte het voorsegde secreet der Lenghden soude te gelijck mede hier door gevonden sijn, indien soodanighe uijrwercken 't scheep gebracht sijnde, de bewegingh der zee konden wederstaen.
waer in ick nochtans geen weynigh swaericheijt vondt, soo dat ick het langhe hebbe laeten berusten sonder eenighe proef dien aengaende aen te stellen ofte iets te practiseren dat daer in soude mogen behulpsaem sijn. Doch evenwel de voorsegde uijrwercken t zedert van tijdt tot tijdt verbetert ende geperfectioneert hebbende ... soo derve ick mij inbeelden dat men van nu voortaen de gewenschte effecten daer van mogen sien ende genieten ...

  Geven in alleronderdanicheyt te kennen N. Brus*) en Christiaen Huygens hoe dat sij Supplianten door de middel vande Horologes, met een pendulum gaende geinventeert onlanghs door de voorsegde Christiaen Huygens ende nu door den voorsegden N. Brus met eenighe bijvoeginge soodanigh geapproprieert datse de bewegingh van een schip in zee bequaemelyck konnen uytstaen ...
... daer van sekerder proeve te doen nemen op eenighe langhe vaerten, gevende eenighe van de voorsegde horologes mede tscheep mitsgaders de instructie hoe men sich daer van moet dienen ...
soo is haer Supplianten ootmoedigh versoeck ... dat sy Supplianten alsdan voor de eerste vinders van soo importante saeck werden erkent, ende ingevolge oock het praemium genieten mogen t geen by U Hoog Moogenden daer toe gestelt is.
[ *)  Alexander Bruce.]

 
154 No. 1279 Van de Staten-Generaal 5 dec. 1664
  Octroy voor Christiaen Huygens, tot het maecken van een nieuwe inventie van Horologien ende Slingerwerck, voor den tijt van twintich naestcomende Jaren.
... hoe dat hy Suppliant inden Jare 1656*) geinventeert hadde het nieuwe Horologie tegenwoordich bekent met de naeme van 't Pendulum, ofte Slingerwerck, ende sulcx principalyck met intentie om het selve ten gemeenen beste t'appliceren tot dienste der navigatie, ende langh gesochte seeckere affmeetinge der graden Longitudinis, ofte van Oost en West ...
... Verhoopende dat soo wanneer der soodanige effective preuven tot Ons genoegen souden wesen gedaen, hij Suppliant oock met de premie°), by ons over veele jaren op soo importante inventie gestelt, soude werden geremunereert ...
... laetst geinventeerde uyrwercken. In welcke een cleyn gewicht binnen het werck is, alleen het schaeckelradt omdrijvende, 't welck t'elckens door het groote gewicht wert opgewonden ...
  [ *)  In december van dat jaar, zie de laatste zin van een brief aan F. van Schooten (12 jan. 1657).]
  [ °)  Zie resoluties (1600).]


 
166 No. 1286 Van de Staten van Holland en West-Friesland 16 dec. 1664
  Extract uit het register der appointementen van de Staten van Hollant en Westfrieslant.
  Opt versoeck van Christiaen Huygens is denselven vergunt octroy over sijnne inventie van een horologie streckende ten dienste van de navigatie ... geduyrende den tijt van xv eerstcomende jaren ...
 

- 1665 -

303 No. 1372 Aan J. van Call [<].  Samenvatting. 3 april 1665
  Bedancken voor sijn geluckwenschinge, dat hij syn inventie om de pendules tegen de beweging der schepen te voorsien mij wil communiceren om te sien waer in van de myne differeert.

 
304 No. 1374 Aan J. Hudde [<].  Samenvatting. 4 april 1665
  Getallen van de 2 questien van hazard anders gevonden als hij ...
  hem voorstellen de questie van kruijs of munt. is een ander slagh. 4 Exemplaren van mijn Instructie, om te geven aen Gietermaker*) en andere. Boeck uijt Engeland, Micrographia van Hook. goede figuren. vloo en luys soo groot als een kat. schrijft veel van de Refractie, Couleuren &c. maer in Engels.
  Syn kleyne bolleties konnen geen groote opening genoegh verdragen°). Kopere bol.
*)  Claes Hendricksz. Gietermaker (1621-1667) [zie C.A. Davids, 'Ondernemers in kennis', in De zeventiende eeuw, 7 (1991) 37-46; 't Vergulde licht der zee-vaert, 1660].
°)  Micrographia, voorwoord: "the Apertures of the Object-glasses are so very small, that very few Rays are admitted, and even of those few there are so many false, that the Object appears dark and indistinct: And indeed these inconveniences are such, as seem inseparable from Spherical Glasses, even when most exactly made"; fig.
En ook in 'The Preface': "only one refraction ... a small round Globul, or drop ... grind off a good part".


 
305 No. 1375 Van J. Hudde 5 april 1665
  ... in alle andere uitkompsten met d'uwe, en ook met die vande Raatpensionaris [J. de Witt] aangaande de solutie van die quaestie*) ... accorderende ... kost ik geweldig qualijk inschikken en geloven ...
... offer niet wel dubbelzinnigheijt inde woorden der quaestien mocht zijn ... En na deze gedachte ist ook uitgevallen ... dat de getrokke schijven niet eerder ingeleyt werden, maar elk de zijne behouwt, gelijk het geschiedt in 't trekken van de boonen te Hoorn en in Vriesland in 't verkiesen der Magistraat. ...

  Aengaende mijn vergrootglaesjens°), ik verzeker UEdelheijt datter in helder weer, zo men slechts door zijn hair, of hoet, &c. geen schaduw maakt, lichts genoeg op 't object valt, en dat het helder dagh-ligt veel beter is als dat men door brantglasen of spiegels verzamelt, die men, mijns oordeels, noijt moet gebruijken als bij gebrek van genoegzaam licht. Men zal ook het licht konnen vermeerderen zo men de bolletjens wat grooter neemt, gelijk ik er gehat heb daar eer te veel als te weijnigh ligts deurquam, immers ten opsigt van harde blinkende objecten. UEdelheijt schrijft ook, dat men ongelijk grooter door dese mijne enkele vergrootglaasjens ziet als door d'uwe gemaakt van 2 glaasen maar in tegendeel wat duisterder. Maar ik wenschte wel te weeten (want hier komt het al op aan) of m'er ook niet distincter deur ziet, ik wil zeggen meer deelen in eenzelvig object kan door onderkennen: want ik meen dat hier in haar beste qualiteyt bestaat. ook weet ik wel dat ik noijt eenige microscopia van 2 of meer glasen daar nevens gezien heb, die in distinctheijt bij dese enkele glaasjens te pas quaamen.

  'T is mij zo leet, dat ik nu geen Engelsch kan, dat, zo mij geen andere gewigter dingen belette, ik zouw expres engelsch gaan leeren, al was t maar alleen om de experimenta van doctor Boile, en deze Micrographia van Hook te lezen. Zo UEdelheijt mij int korte maar eenige weijnige van de voornaamste dingen kost overschrijven, doch meer als een uurtjen zouw ik niet begeeren dat Uedelheijt hier in deur bragt, 't zouw mij zeer aangenaam zijn.
titelblad   Ik zal volgens UEdelheijts begeerte aan Gietermaker als mede een ander of twee die haar het stuk der zeevaart verstaan en daar in onderwijsen een exemplaar van UEd. Instructie van Oost en West [>], metter aldereersten doen toekomen. Ik zende UEdelheijt ook hiernevens eene steene bol, in plaats van een kopere #) ... zeer naauwkeurige observatien die UEdelheijt met dezelve in de Weeg-konst zouwen willen doen ...
*)  Het gaat over problemen uit 'Van Rekeningh in spelen van Geluck'.
  °)  Genoemd in Voyages de Monconys, II, 161 (in 1663 gezien; Ned.).

[ #)  Van de stenen bol wordt beschreven hoe daarop 4 grote cirkels loodrecht op elkaar worden getrokken, grootte of gewicht staat er niet bij (een koperen bol wordt genoemd in de vorige brief, de prijs van de 'marmore sphaera' staat op p. 332 hierna). Het ging waarschijnlijk om een zware bol voor de ophanging van uurwerken op zee.
Of misschien was het wel de bol die Christiaan noemt in een brief aan Lodewijk Huygens, 12 aug. 1665 (p. 436) over Johan de Witt: "... dat ik voor hem een veldbed heb laten maken dat men in een schip ophangt met een grote bol, en ongeveer op dezelfde manier als mijn uurwerken zijn opgehangen" (aangehaald in: J.J. Moerman, 'Johan de Witt's voorzorg tegen zeeziekte', Soerabaiasch Handelsblad, 7 oct. 1933 en Het Vaderland, 15 juli 1934).
Zie ook de tekening van een soort schommelstoel "om in te zitten op een schip bij het nemen van de poolshoogte" in T. XXII, p. 227 (1668, geen bol vermeld), en de hangmat van Cornelis de Witt in het Rijksmuseum.]

 
318 No. 1384 Aan J. Hudde  (concept) 10 april 1665
  Het is waer dat wij beijde wel gerekent hebben, en dat om de tweederhande sin die de questien kan gegeven werden. ...
... Waerom dat mijn microscopia van 2 glasen beter sijn als sijn enkele. Summa capita uijt Hoocks Micrographia. bedancken voor den bol, en gelt weer geven. ...

 
330 No. 1392 Van J. Hudde 17 april 1665
  ... uwEdelheijt te bedanken voor de moeijte genomen in 't overschrijven van eenige vande principaalste zaaken uit de Micrographia van Hook. Voorts weet ik niet dat aan mijn besloote microscopia die conditie by uwEdelheijt gedesidereert, manqueert, gemerkt men 't object rontom kan draijen, of ten waare, dat in't geene uwEdelheijt heeft, het schijfje daar't object opleijt, wat te groot was, en alzoo door een ronde keer uijt 't gesigt raakte, twelk makkelijk is te helpen. Men kan ook zeer ligt noch op een ander manier hier in voorzien.
  De nieuwe Comeet*) heb ik voor d'eerste maal gezien den 12 April zondags morgens, omtrent 2½ uijr, in't achterhooft van Andromeda strekkende zijn staart tusschen die in't hooft ende die inde dije en knie van Pegasus, en met dese laatste omtrent paralleel. En de volgende dagen is hij geobserveert hier 't Amsterdam met een graatboogh ...
[ nu volgt een tabel met waarnemingen.]
[332]   Zo men de dampheffing tot meerder perfectie hier noch bij considereert, zo zullen de laatste 2 observaties, die ik zelfs heb helpen doen, ten opsigt van het instrument, vrij net werden bevonden, en ook alle vier van uwEdelheijts niet veel verschillen.
de gesonde 5 gulden voor de marmore sphaera verschooten, heb ik ook wel ontfangen en bevonden. Aen Gietermaker, gelyk ook aan Dierk Rembrants van Nierop [<] heb ik een van uwEdelheijts gesonde boekjens°) behandigt, het 3e wagt na een daart ook wel aan besteet zal zijn. ...
  [ *)  Niet te verwarren met die van 1664-65 (>). Huygens zag de door Hudde genoemde komeet van 12 tot 18 april (XV, 87).]
  °)   Zie bij 5 april: 'Instructie van Oost en West'.


 
348 No. 1403 Van J. Hudde 5 mei 1665
  ... wat d'oorzaak mocht zijn van onse verschillende uitkompsten ...
... om uwEdelheijt te bedanken voor het voorstellen van zo een ingenieuse quaestie, zo zal ik besluijten met een ander ...

 
352 No. 1404 Aan J. Hudde 10 mei 1665
  De reden waer om ick UE. de questie van kruijs of munt voorstelde ...
... de questie die het UE gelieft heeft te stellen ... quam mij in 't eerste al vrij swaer te voren doch is lichter afgeloopen als ick gedacht hadde. ...

 
380 No. 1422 Van J. Hudde 29 juni 1665
  Twe successive reijsen na Texel ... deze laate antwoort ...
... of onze rekeningen eenzelfde uitkompst geven ...
  Ik hebbe verstaan dat Monsieur Vossius wederom inden Haag is, en van Parijs zouwde medegebragt hebben een magnifique Verrekijker ... waar van de glazen tot Roomen zouwden geslepen zijn op een nieuwe en zeer facile manier. ...

 
391 No. 1427 Aan J. Hudde 7 juli 1665
  Hebbende zedert mijne laetste {10 mei] alle rekening ontrent onse voorstellen laeten berusten, soo heb ick nu eenighe moeijte gehad eer ick weder soo verre als te voren daer in hebbe konnen geraecken, door dien ick mijn voorgaende calculatien gedaen hadde sonder genoeghsame verklaring daer bij te schrijven. niet te min opgeweckt en weder gaende gemaeckt sijnde door de verschillende uijtkomsten ...
  Het glas van Monsieur Vossius daer UE soo veel goets van geseght is heb ick dickwils genoeg gesien om UE te konnen verseeckeren dat het min als middelmatigh is, en werdt oock van hem voor niet anders gehouden. sijnde ontrent 2½ duijm breet, en geen opening als van 11/3 duijm lijdende. en dat tot een verkijker van 28 of 29 voet. Is oock maer tamelijck geslepen, niet te Romen maer te Brussel van een onbekendt meester, ende is aen Vossius te Parijs verkocht voor 7 of 8 pistolen*). ...
[ *)  1 pistole (na 1640: 1 louis d'or) = 10 livres (ponden); 1 livre = 20 sous (stuivers) = 240 deniers (penningen).]

 
400 No. 1431 Van J. Hudde 20 juli 1665
  In mijne laatste meenden ik zo versekert te wezen van alles wel te hebben gerekent ...
  Wat meend UEdelheijt wel dat mijne gedachten waaren toen ik dit altemaal voor d'1e mael quam te lezen? want ik zag toen voort wel dat wij in geen van onze 4 quaestien ... noch kosten geoordeelt werden te accorderen ... zouwd ik wel mij wederom hebben misrekent? ...
[405] ... Ik stond reijsvaardigh om land-waert mijn vermaak wat te zoeken, en buiten 't krioel en gewoel der stedelingen mijn zinnen wat te vergaaren, die naast eenigen tijd door de rampzaligheden vande gemeene Staat zo vrij wat verstroijt en verwijdert waaren ... datter niet[s] lichter is als de weg tot de gerustheijt uit te vinden, en niet[s] swaarders als die te bewandelen ...
[410] ... En nu geloof ik is UEdelheijt noch al zo zeer verwondert als ik was; want na ik merk, zo en verwachte hij geene correctie op zijne correctien, schoon hij het contrarie in't einde van zijn brief, doch al lacchende, zeide. En zal nu wel-licht met mij wel wederom op nieuws eens mees-muijlen, ziende datwe zoveel brieven nopende deze dobbel-quaestien over en weer gewisselt hebben, en datwe noch niet verder geraakt, maar veel eer terug gegaan zijn, gemerkt er nu niet eene quaestie overgebleven is, in welke wij ons konnen verzekeren volkomentlijk met den anderen te accorderen. ...
[417] ... ende blijven   Mijn Heer   UEdelheijts dienstwilligen dienaar, I. Hudden.   Den 20 Julij 1665 op't landt, even buijten de rook van Amsterdam.

 
419 No. 1434 Aan J. Hudde 28 juli 1665
  Ick geloof dat wij nu haest een eynde sullen hebben van onse dobbelquestien, maer tot noch toe en hebben wij 't niet, ende ick sie met verwondering aen de vreemde toevallen, die ons daer in soo langh ophouden. UE moet niet dencken dat ick al lachende seyde in 't eynde van mijne laetste dat ick wederom eenighe correctie verwachte, want ick vertroude noijt mij selfs soo veel toe als te gelooven dat ick in 't rekenen jae selfs in 't rationeren geen dwaelinge onderworpen soude sijn ...
[421] ... UE kan dan hier uijt verstaen dat sijn regel niet recht is ...
[422] ... ick beken dat mijne slofficheijt hier d'eerste oorsaeck toe gegeven heeft ...

 
441 No. 1446 Van J. Hudde [>] 21 aug. 1665
  ... 'T is hier in met ons gegaan als 't gemeenlijk gaat daarmen met malkanderen disputeert, en na een half dozijn uuren disputerens eindelijk al disputerende de nette Status Quaestionis hebbende gevonden, in een ogenblik met malkanderen in een schuijt komt. ... zo zal ik noch de moeite nemen uEdelheijt te zeggen, hoe ik de zaak van vooren aan hebbe ingezien en gecalculeert. ...
[446] ... Hier op nu had ik geantwoort voor dat onse vloot voor d'1e mael zee koos, maar door een schielijke reijs derwaarts verlet zijnde, dezelve af te schrijven, en uEdelheijt over te stieren, zo bleef dat toenmaals achter [zie 29 juni] ...
[449] ... wast niet geraden toen-maels, zijnde alreets sluijmerigh en tijd om te slapen, deze calculatie te maaken ...
[453] ... om dat zijn Edelheijt in dezen zelfden brief [10 mei] schreef, dat de nuttigheijt van deze of diergelijke quaestien zodanig niet en was, datmen daer veel tijts in zouwde besteden; en om dat ik ook van dit zelfde gevoelen was, en ook nu in mijn oordeel al veel te veel tijts hier in hadde besteet, zo met rekenen als schrijven van brieven; insonderheijt de droevige tijdingen op de Nederlaage van onze Vloot daar bijkomende ...
[460] ... hadden de tijden wat vroijlijker voor ons Vaderland geweest ...
[462] ... Enfin, Mijnheer, gij ziet wat al moeiten ik heb aangewent om onse gedachten over een te brengen ... dat ik anders zeer licht wederom in 't zelfde Labarinth zoude geraken, als ongelukkigh in't divineren van uw Edelheijts meijning, en echter op 't hooghst genegen tot d'eenigheijt van onze gedachten. Eindigende zal ik blijven
Mijn Heer   UEdelheijts dienstwilligen dienaar   Joh. Hudden.

Aanhangsels I - IV: schema's van oplossingen

 


Home | Christiaan Huygens | uit Oeuvres V (top) | VI