Logaritme | |
102 = x | hoeveel is 10 tot de 2e macht? (de 2 heet de exponent) antwoord: x = 100 |
10log 100 = x | hoeveel is de 10-logaritme van 100? of: 10 tot de hoeveelste macht is 100? antwoord: x = 2 (log is exponent: 10x = 100) |
Zuurgraad | |
[H+] = 107 mol/l | de waterstofionen-concentratie is een tienmiljoenste mol per liter (in water is er 1 waterstof-ion op 555 miljoen moleculen) |
pH = log [H+] | de pH is min de logaritme daarvan |
water: pH = 7 | niet zuur (pH < 7) of basisch (pH > 7), maar neutraal (water heeft evenveel OH -ionen als H+ -ionen) |
Geluidsniveau | |
I0 = 1012 W/m2 | laagste geluidsintensiteit = 1 biljoenste watt per vierkante meter (stilte: 0 dB) |
I = 104 W/m2 | druk verkeer: 1 tienduizendste W/m2 |
Lp = 10 log (I / I0) | geluids(druk)niveau = 10 maal de logaritme van de verhouding (geluidsintensiteit / drempelintensiteit) |
Lp = 80 dB | druk verkeer: 10 x 8 = 80, het geluidsniveau is 80 decibel (norm: 80 dB maximaal 8 uur lang; elke 10 dB meer: 10 x zo kort) |
Mechanica | |
v = ds / dt | snelheid = verplaatsing per tijdseenheid (d differentiaal; s space) |
1 m / s = 1 m / 1 s | eenheid: meter per seconde |
a = dv / dt | versnelling = snelheidsverandering per tijdseenheid |
1 m/s2 = 1 m/s/s | eenheid: meter per secondekwadraat = m/s per s |
F = m · a | kracht = massa x versnelling |
1 N = 1 kg · m/s2 | eenheid: newton, 1 N versnelt 1 kg in 1 s tot snelheid 1 m/s |
p = F / A | druk = kracht per oppervlakte-eenheid |
1 Pa = 1 N/m2, 1 bar = 105 Pa | eenheid: pascal = newton per vierkante meter |
p = m · v | impuls = massa x snelheid |
P = U / t | vermogen = energie per tijdseenheid geleverd |
1 W = 1 J / s | eenheid: watt = joule per seconde |
M = F · r | moment = kracht x arm (E: torque) |
Elektriciteit | |
I = Q / t | stroomsterkte = lading die per tijdseenheid langs komt |
1 A = 1 C / s | eenheid: ampère = coulomb per seconde |
P = U / t | vermogen = energie per tijdseenheid geleverd |
P = V · I | elektrisch vermogen = spanning x stroomsterkte |
1 W = 1 J / s = 1 V · A | eenheid: watt = joule per seconde = voltampère |
V = I · R | spanning = stroomsterkte x weerstand |
1 V = 1 A · Ω | eenheid: volt = ampère maal ohm (Ω: Omega) |
V = U / q | potentiaal = energie per eenheid van lading (spanning is potentiaalverschil) |
1 V = 1 J / C | eenheid: volt = joule per coulomb |
V is de eenheid volt. Grootheden worden cursief gedrukt: V is de grootheid spanning of het voltage of het aantal volt. |
L : forma vorm