§ 4. VERBLIJF en WERK in den HAAG, juli 1676 - juni 1678.2) In 1677, als hij Menjot bedankt voor het sturen van zijn Pathologie [^], spreekt Huygens, in tegenstelling tot de mening van Menjot, over zijn "bijna hopeloze ziekte" (T. VIII, p. 52). 3) Hij werd geschorst met een vonnis van 3 juli 1676 in zijn hoedanigheid van drossaert van Gorinchem en van dijckgraef van het land van Arckel. Er is sprake van corruptie, van afpersing, van ontoelaatbare arrogantie (onlijdelijcke hovaerdije). Vergelijk over deze laatste grief p. 25 hiervoor [Bruno, 1640: geen gehoorzaamheid]. Maar de invloed van vader Constantijn bij de stadhouder was groot genoeg om dit vonnis te laten annuleren. Zie nog over deze beschuldigingen noot 2 van p. 72 van T. VIII. Lodewijk had ook moeilijkheden in 1684 (T. VIII, p. 525). 4) Zie noot 1 van p. 36 van T. VIII. 5) Zie zijn brief aan Colbert van oktober 1677, T. VIII, p. 36. De "Comptes des Bâtiments du Roi", aangehaald op p. 88 van T. VII, zeggen dat Huygens 3000 pond ontving in 1676, en in 1677 niets. De brief van oktober laat zien dat dit niet overeenkomt met de werkelijkheid. 6) T. XX, p. 147. |
[ 698 ]
7) T. XX, p. 59. {...}: weliswaar vinden we er niets over in de Registers, zie p. 267 hiervoor 8) T. VIII, p. 22-27. [<] 9) T. XIV, p. 151-155. 10) T. XIV, p. 15-16 en 156-163. 11) Zie over hem de noot van p. 13 van T. VIII. [P. 14-18: problemen, Ned.] 12) T. XIX, p. 29-33. Een deel van dit stuk (zie de genoemde p. 30) is evenwel elders gepubliceerd, te weten op p. 475-476 van T. XVIII. 13) Het is inderdaad mogelijk zie p. 18 van T. XIX dat Huygens na 1673 of iets later geen verandering aan zijn bewijs heeft aangebracht. 14) We hebben het gezegd in noot 5 van p. 31 van T. XIX. |
[ 699 ]
15) In verband daarmee p. 332-333 van het Voorbericht. 16) T. XVIII, p. 496-498. 17) We hebben het ook gezegd op p. 483 van T. XVIII. 18) Het gaat om de stukken III, IV, V en VI (twee eerste paragrafen) van p. 416-425 van T. XIX. 19) T. XIX, p. 422. 20) P. 677. Zie over het programma p. 415 van T. XIX, die verwijst naar p. 738-745 van T. XIII. |
[ 700 ]
21) Zie p. 509 hiervoor. 22) T. XIX, p. 416-417. Zie over Rømer het eind van p. 417. 23) P. 587 hiervoor. [ *) Phil. Trans. No. 136 (1677) 893-4, fig. en Journal des Sçavans, 7 dec. 1676, 233-6, fig.] |
[ 701 ]
24) Zie noot 6 van p. 400 van T. XIX. 25) T. VIII, p. 40. 26) We hebben zijn skepticisme op dit punt genoemd op p. 432 van T. XIX. In een samenvatting van de briefwisseling van Rømer en Huygens in het tijdschrift "Hemel en dampkring" van 1948 [1946] schrijft M. Minnaert, hoogleraar in de sterrenkunde aan de universiteit van Utrecht (we vertalen uit het Nederlands) [en weer terug]: "Men heeft vaak gesproken over de mogelijkheid dat de vlek van Cassini identiek zou zijn met de vermaarde rode vlek die veel is bestudeerd in de negentiende eeuw. Als dit zo is, is het zeker dat deze zich onregelmatig verplaatste". |
[ 702 ]
27) T. XIX, p. 432. 28) Genoemd op p. 85 [65] van ons T. VIII. [ Phil. Trans. No. 142, p. 1040, met fig.] 29) T. VIII, p. 63. 30) T. VIII, p. 59. Later zal Huygens de manier beschrijven om het te doen: T. XIII, p. 520. 31) T. VIII, p. 61 en 67. 32) T. XIII, p. 698-701. 33) Het gaat waarschijnlijk om Samuel Joosten van Musschenbroek, 1639-1681 volgens p. 64 van ons T. VIII, 1639-1682 volgens C. A. Crommelin in zijn artikel "Leidsche Leden van het Geslacht van Musschenbroek" (Leidsch Jaarboekje, 1939). [p. 134-149] 34) Op p. 677 van T. XIII is nog in 1678 sprake van een microscoop met drie lenzen. |
[ 703 ]
35) Andere details in de noot van p. 89 van T. VIII. |
[ 704 ]
§ 5. VERBLIJF en WERK in PARIJS, juli 1678 - aug. 1681.1) T. VIII, p. 89. 2) Vergelijk p. 463 hiervoor. 3) T. VIII, p. 72. 4) T. VIII, p. 94. 5) Brief van 13 juni aan de Beringhen, T. VIII, p. 79. 6) T. VIII, p. 88-90. 7) P. 256 hiervoor. |
[ 705 ]
8) No. 34 van p. 378 hiervoor. In maart had het Journal des Sçavans al waarnemingen van Leeuwenhoek gepubliceerd, naar de Philos. Transactions. Het artikel van 15 augustus is door Huygens gericht aan de la Roque, niet aan Gallois zoals ons T. VIII ten onrechte zegt [p. 96]; dezelfde opmerking voor het volgende artikel [p. 98]. Gallois was niet meer redacteur van het Journal des Sçavans. 9) T. VIII, p. 100-103. [ N. Hartsoeker, Cours de physique (1730), 'Extrait', 46.] 10) P. 187-188. 11) [T. XXI] P. 738, 759, 895. [Cosmotheoros, Ned. p. 86 en 117.] 12) [T. XVIII] P. 115. 13) Men zal het hem niet kwalijk nemen dat hij in een brief niet de namen Cumiers en Papin noemt naar aanleiding van de bouw van een bepaalde "fontein of waterklok" (T. VII, p. 153 en 154 van 1672). Vergelijk p. 237 hiervoor: "M. Papin heeft de inrichting van de buizen gevonden om te kunnen omkeren". Hij bericht ons niet in zijn "Memorien aengaende het slijpen van glasen tot verrekijckers" dat één van de schotels afkomstig was van Spinoza (zie p. 732 hierna). |
[ 706 ]
14) T. VIII, p. 100, noot 1. Hartsoeker werd in 1699 benoemd tot lid van de Academie. 15) T. XIX, p. 440 [439]. [Registres, 20 aug. 1678.] 16) T. XIII, p. 702-717. 17) Zie over hem p. 220-221 van T. XX. [En T. VIII, p. 282 e.v.] 18) T. XIII, p. 684-685. 19) T. XIX, stuk IX p. 436 ("La réflexion intérieure etc."), stuk X, p. 438 ("La lentille hyperbolique etc."). 20) P. 437, noot 2. 21) T. XIII, p. CXLII. [Zie p. 699, 14 maart, en 710, 17 sept.] 22) T. XX, p. 216-217 en 282-284. 23) Dit deel p. 260-266. |
[ 707 ]
[ *) Zie ook p. 680 hiervoor.] 24) P. 256 en 266. 25) P. 257-260. [ Francesco Lana, Prodromo, overo, Saggio di alcune inventioni nuove (1670), cap. VI: "Fabricare una nave, che camini sostentata sopra l'aria a remi, & a vele ..." (Een schip maken dat in de lucht vaart met roeriemen en met een zeil), fig.] 26) Brieven LXIV en LXV op p. 110-111 hiervoor. 27) T. XIX, p. 570 e.v. 28) P. 164-168. |
[ 708 ]
29) Noot 1 van p. 611. 30) T. XX, p. 285 (stuk XI) waar we de plaats van T. XVIII (p. 400 e.v.) aanhalen waar het stuk, gedateerd 3 december, in zijn geheel is gepubliceerd. 31) T. XIV, p. 406, T. XVIII, p. 405. 32) T. VIII, p. 213. 33) T. IX, p. 302. 34) Zie b.v. het begin van T. XX waar hij Theocritus citeert. In T. XIX een citaat van Moschos. 35) Zie p. 7 hiervoor, noot 11. |
[ 709 ]
36) Libri miscellanei in octavo 75 [p. 43]. 37) Libri miscellanei in duodecimo 30 [p. 50]. 38) Libri miscellanei in duodecimo 36 [p. 51]. 39) T. XXI, p. 519. 40) De Latijnse dichters waren hem bekend. Zie op p. 521 van T. III zijn algemeen aanvaarde gissing over een vers van Ovidius. 41) We hebben deze zin ook geciteerd in ons artikel van 1948 in de "Archives internationales d'histoire des sciences": "Christiaan (ou Christiaen) Huygens 1629-1695". Maar we voegen hier toe dat deze heer zich in andere brieven in een heel wat gunstiger licht laat zien. 42) P. 416. 43) T. XIII, p. 717-719. 44) Dit deel p. 267. "Mars" is een drukfout voor "Mai". 45) Dit deel, p. 269. |
[ 710 ]
46) Dit deel, p. 268-270. [Zie T. VIII, p. 217: brief van Leibniz, 8 sept. 1679.] 47) T. XIX, p. 348. 48) T. XIX, p. 440 en 441. 49) T. XIX, p. 440, 441-447. 50) T. VIII, p. 241. 51) T. XIX, 439, noot 2 en p. 441, noot 1, T. XVII, p. 362. [ E. Mariotte, Essays de phisique (1679-81), Quatrième essay : de la nature des couleurs (1681); in Oeuvres de Mr. Mariotte, I (1717), p. 195-320.] 52) T. VIII, p. 196 waar we hebben gezegd dat Pelisson geen gebruik maakte van deze memorie aangezien hij in zijn "Histoire de Louis XIV etc." niet spreekt over de Académie des Sciences. |
[ 711 ]
53) T. IX, p. 415. 54) T. XXI, p. 316-318. 55) T. XV, p. 122. 56) T. XX [XXI], p. 56-59. 57) P. 173. 58) P. 267 hiervoor. 59) P. 281 en 282 [fig.] hiervoor. [Om grond van bergen omlaag te brengen.] 60) T. VIII, p. 35. 61) Zie p. 74 en 75 van T. XXI. 62) T. XXI, p. 85 en 94. |
[ 712 ]
63) T. XXI, stuk V van p. 94 waar we verwijzen naar T. VIII [p. 263] waar het artikel is gepubliceerd. [ Journal des Sçavans, 29 jan. 1680, p. 21-24.] 64) T. XXI, stuk VIII van p. 98, eveneens verwijzend naar T. VIII [p. 273]. [ Journal des Sçavans, 26 febr. 1680, p. 57-60.] 65) P. 105. 66) T. VIII, p. 245. 67) T. XXI, p. 96. 68) T. XXI, p. 76. 69) T. VIII, p. 251. 70) T. VIII, p. 269. 71) T. XX, p. 485 en 500-502. 72) T. VIII, p. 186. 73) T. VIII, p. 198-199. 74) Stukken XII en XIII op p. 286-290 van T. XX. Zie ook p. 218-219 en 361-365 van hetzelfde deel. |
[ 713 ]
75) Zie o.a. over hem p. 220-222 van T. XX. 76) T. VIII, p. 283-284. 77) Dit deel, p. 269. 78) Drukfout op de genoemde p. 339: in r. 5 moet gelezen worden p. 334 i.p.v. p. 141. 79) We hadden deze datum, die in T. IX van de Registers is te vinden, kunnen noteren op p. 270 hiervoor. We hebben deze passage overigens geciteerd in een noot van p. 574 van T. XIX. 80) {T. XIX] P. 574-581. 81) Dit is zeker voor de stukken VIII en XII. 82) T. XIX, p. 374. |
[ 714 ]
83) Zie ons T. XIX, p. 277, noot 14, en het eind van p. 310. [ J. D. Cassini, Abregé des observations & des reflections sur la comete ..., 1681.] 84) [T. XV] P. 122 e.v. [ J. D. Cassini, Observations sur la comete ..., 1681.] 85) T. XIX, p. 276 en 277. 86) P. 174 hiervoor, no. XI. 87) Die nog nooit in Parijs was geweest en menigmaal zegt het jammer te vinden dat ze deze stad niet kent. 88) T. XXI, p. 163. 89) We hebben ze gepubliceerd op p. 153 e.v. van T. XXI.
|
[ 717 ]
Aanhangsel bij 1666 - 16812) De schrijver bevestigt (p. 34) zie noot 34 van p. 375 van T. XX dat een "Quadratura Arithmetica communis Sectionum Conicarum etc." van Leibniz niet werd meegedeeld aan Huygens. 3) Volledige titel op p. 154 van T. VI. 4) Vervolg van het vorige boek; zie de volledige titel op p. 154 van ons T. VI. Maar er was ook het jaar daarop een uitgave in Padua (Patavii, MDCLXVIII, typis heredum Pauli Frambotti); het is deze die we citeren in de noten. We bedanken de heer C. de Waard ervoor dat hij dit boek voor ons in Parijs heeft geraadpleegd. [ J. Gregory, Geometriae pars universalis, Patav. 1668.] |
[ 718 ]
[ 719 ]
Huygens in Holland, 1681 - 1695 |
[ 721 ]
§ 1. DEN HAAG en HOFWIJCK, sept. 1681 - juni 1689[ *) Correctie p. 920: ... gepubliceerd - Dit is niet juist. "De vita propria" was bekend in de familie maar werd pas in 1817 gedrukt.] 2) P. 463. 3) Zie ook over Constantijn Huygens en Descartes p. 3 van T. XIX. [ °) Vertaling van Frans Blom in Mijn leven (2003) I, 71: ] Ook werd ik meteen meegevoerd in de duisternis van zijn verklaringen voor de hemelse en aardse verschijnselen. Om die in zuiverder vorm uit de bron van Stagira zelf te kunnen putten (Descartes had toen immers nog niet met nieuw licht het valse beeld van de werkelijkheid ontmaskerd) diende zich voor de tweede maal zweet en zware arbeid aan: nieuwe zeeën lagen in het verschiet. |
[ 722 ]
4) Zie p. 260, 272, 278, enz. van T. VIII. 5) Waarschijnlijk aan de Korte Vijverberg, dus zeer dichtbij het Plein, zie noot 7 van p. 750 hierna. 6) T. VIII, p. 323-324 en 327- [.. 332 ..] 336. 7) T. XXI, p. 167. |
[ 723 ]
8) T. XXI, p. 111. [ *) Ook bij de vertaling van "Descriptio ..." door J. A. Vollgraff en D.A.H. van Eck in Planetarium-boek Eise Eisinga (1928) p. 386 en 387.] 9) T. XXI, p. 642, r. 12 van onder. 10) T. XXI, p. 172. [Genoemd o.a.:] Giovanni Battista Riccioli, Almagestum novum (II), 1651. Francisco Sarzosa, In aequatorem planetarum, 1526/1591. Jean Fernel, Monalosphaerium, 1526. Petrus Apianus, Astronomicum Caesareum, 1540. Tycho Brahe, Epistolarum astronomicarum libri, 1596/1610, p. 128. Johannes Kepler, Astronomia nova, 1609, p. 82. Claudius Clemens, Musei, sive Bibliothecae ... libri IV, 1635, II, 2, cap. 5. Bonaventura Cavalieri, Trattato della ruota planetaria, 1646. 11) T. XXI, p. 589. 12) T. XXI, p. 649-651. 13) P. 700. 14) T. VIII, p. 376, T. XXI, p. 111. 15) T. XXI, p. 583. 16) Zie wat gezegd is op p. 643 hiervoor, n.a.v. Huygens' bestrijding van een stelling die in 1668 werd verdedigd aan het college van Clermont door de zoon van Colbert. 17) T. XXI, p. 357 ("Gemengde gedachten"). |
[ 724 ]
18) T. XXI, p. 894 (Additions et Corrections). 19) Behalve het toestel voor de eclipsen [^] enz. 20) [T. XVIII] Noot 9 van p. 505. 21) Voorbericht van p. 111-132. |
[ 725 ]
22) Februari, maart of april. 23) T. XXI, p. 293. 24) We hebben het gezegd op p. 309 van T. XXI. 25) T. XXI, p. 332. 26) T. XXI, p. 101-104. 27) T. XX, p. 334-360. 28) T. XIV, p. 169-179. Weliswaar veronderstellen de uitgevers van dit deel dat § 1 ook van 1688 dateert. 29) T. XVIII, p. 460 "artikel van 1681", maar gepubliceerd in 1682 volgens noot 1 van p. 457. Zie ook over deze publicatie noot 4 van p. 350 van T. VIII. [ Journal des Sçavans, de l'an M.DC.LXXXII (Amsterdam 1683), p. 5-14.] [ Huygens' antwoord in Journal des Sçavans, 1682, p. 200-204.] |
[ 726 ]
30) Het woord "ulterior" [latere] is toegevoegd aangezien dit stuk het vervolg is op "Bezwaren van Roberval tegen bewijzen over de slingerbeweging". [ Jakob Bernoulli, 'Démonstration du Principe de Mr. Huygens touchant le centre de balancement', in Hist. de l'Ac. (1704), p. 136-142 en in Opera (1744), p. 947-953, fig. bij No. 100.] [ Johann Bernoulli, 'Discours sur les Loix de la Communication du Mouvement', in Opera, T. 3 (1742), p. 1-107.] 31) Zie evenwel p. 699 hiervoor. 32) Vergelijk p. 509 hiervoor. 33) Brief van Gallois van januari 1683 (T. VIII, p. 405). De brief van Colbert ontbreekt. 34) Aan Gallois in juli (T. VIII, p. 429). 35) Als opziener van de gebouwen, wat "de zorg voor de Académie des Sciences" met zich meebracht, T. VIII, p. 457. 36) T. VIII, p. 456, noot 1. 37) T. IX, p. 6. Van 1685 dateert de herroeping van het edict van Nantes, al genoemd op p. 387 hiervoor. |
[ 727 ]
38) T. IX, p. 1, brief van Christiaan aan H. de Beringhen van januari 1685. 39) T. VIII, p. 375 en 400. 40) Uit de eerste brief van Christiaan aan Louvois blijkt dat hij bij zijn vertrek uit Parijs niet meer zoals in 1666 degene van de academieleden was die de hoogste toelage ontving. 41) Brief van Christiaan aan broer Constantijn van september 1689: "Ik zie in dit land niets dat voor mij geschikt is dan een van de plaatsen van deze raad, en ik heb er spijt van dat ik niet het aanbod heb aanvaard dat vader me deed kort voor zijn dood, mij de zijne te bezorgen door terug te treden", T. IX, p. 335; "aan wie men moeilijk de gunst had kunnen weigeren die hij voor jou zou hebben gevraagd", antwoordt de broer (p. 345). 42) Volgens het Journaal van broer Constantijn, bij de datum 23 september 1689. 43) Zie over de verdeling van de goederen, na de dood van de vader in 1687, p. 243 e.v. van T. IX (waar Zuylichem niet wordt genoemd). 44) T. IX, p. 105. 45) Het Journaal van broer Constantijn laat zien dat deze hem tot zijn dood werd betaald. |
[ 728 ]
46) P. 501-520. 47) Het was er een met opwindmechanisme. Zie b.v. noot 15 van p. 667 van T. XVIII. 48) P. 512 van T. XVIII. 49) P. 272-291. [Instructie voor Th. Helder: T. IX, p. 55-76.] 50) P. 642. 51) Zie p. 514 van T. XVIII. [En T. IX, p. 275 e.v.] 52) T. IX, p. 292-293. 53) T. XXI, p. 375-376. |
[ 729 ]
54) Noot 1 van p. 434. 55) T. XIII, p. 434-511, waarbij aansluiten p. 586-590, 603-613 (waarvan een gedeelte van 1686 of 1687), 825-826 en misschien 750-753. 56) T. XIII, p. 621-628 en 686-689. 57) T. XIII, p. XC en 607. [Zie ook T. VIII, p. 341, 411-417 en 420..] 58) Ze staan op p. 615-620 van T. XIII. 59) T. XIII, p. XI. 60) T. IX, p. 6-7. |
[ 730 ]
[ *) Astroscopia compendiaria, Ned. (ex. Acad.Lugd. van Is. Vossius; met nieuwe versie van 'Ad Lectorem': hulpstuk scharnierende ruit); open sterrenkijkers, zie T. 8, p. 535 en'Aerial telescope'.] 61) T. XXI, p. 191 e.v. 62) T. XIX, p. 293, noot 3. 63) T. VIII, p. 430. 64) T. XXI, p. 193. 65) T. XXI, p. 194. 66) We hebben deze passage [Hist. de l'Ac., I, p. 434] aangehaald op p. 272 hiervoor. 67) T. VIII, p. 488. |
[ 731 ]
68) T. XXI, p. 204-205. 69) T. XV, p. 33 en p. 141, noot 10. 70) Niet in Hofwijck zoals P. Harting zegt ("Chr. Huygens in zijn leven en werken geschetst" [p. 45], 1868): de waarnemingen "met een telescoop zonder buis" van 1684 werden gedaan "in den Haag" (T. XV, p. 146 en 150). 71) Zie de tweede alinea van p. 248 van T. XXI. [ T. VIII, p. 346: "Ik breek ook voor altijd de 3 poten onder de vorm", T. XXI, p. 259: "3 pootjes".] 72) De Latijnse vertaling in de "Opuscula postuma" is van Boerhaave. 73) T. XXI, p. 243. Zijn kopie, gedateerd 10 augustus 1685, wordt bewaard in de koninklijke bibliotheek in den Haag tussen de papieren van zijn vader. Evenals een gedeeltelijke kopie gedateerd 1 november 1683. 74) Verscheidene van deze toevoegingen zijn gemaakt voor 10 augustus 1685, aangezien ze in de kopie te vinden zijn. 75) T. XXI, p. 296 [297]. 76) T. XXI, p. 286 [287]. 77) Het is ook te zien aan enkele kanttekeningen in de kopie van Constantijn die we niet hebben gereproduceerd. |
[ 732 ]
78) T. XXI, p. 249-250, figuur op p. 281. 79) [T. XXII, p. 12] R. 14-16. 80) [T. XXII] P. 588-589. *) Add. p. 921: men weet in Namen niet meer waar deze drie lenzen gebleven zijn. [ Ze bevinden zich in de Koninklijke Sterrenwacht van België. Zie: Peter Louwman, 'Christiaan Huygens and his telescopes', in Titan - From Discovery to Encounter (ESA 2004), p. 114 (foto). Gegevens in: Anne C. van Helden en Rob H. van Gent, De Huygenscollectie (Museum Boerhaave, 1995), p. III-IV.] 81) 31 Mart. 1687. Heb een glas van 42 voet aen de eene zijde inde schotel van Spinosa geslepen claer en helder in 1½ uer, sonder dat ooijt vande schotel af te nemen om te sien, waerdoor gebeurde dat aen die zijde geen schrabben hadde. Men heeft gezien (T. XXI, p. 242, noot 20) dat Constantijn met Spinoza sprak tijdens het verblijf van zijn broer in Parijs. Zie ook over Constantijn en Spinoza noot 16 van p. 412 hiervoor. 82) P. 1 en 88 van T. XX. 83) T. XX, p. 69 en 129. 84) T. XX, p. 104. 85) T. XX, p. 374 en 391. |
[ 733 ]
86) T. XX, p. 394. 87) P. 508. 88) Zie p. 585 van T. XXI. 89) P. 691. 90) T. XXI, p. 360. 91) Het zijn afzonderlijke bladen, waarvan we een geheel hebben gemaakt; zoals in vrij veel andere gevallen hebben we de tekst verdeeld in paragrafen. Hier citeren we § 56. 92) § 25. 93) § 16. |
[ 734 ]
94) §§ 5 en 34. 95) § 35. 96) § 35 en elders. 97) "De rerum natura" van Lucretius. §§ 42 en 43 van de Gemengde gedachten. 98) §§ 52 en 53. 99) § 39. 100) § 10. [ *) Zie over Fatio de Duillier: R. Iliffe, 'Servant of Two Masters', in Newton and the Netherlands (ed. E. Jorink & A. Maas), Leiden 2012.] 101) T. IX, p. 97. |
[ 735 ]
102) T. IX, p. 118-120. 103) T. IX, p. 117-118. 104) Ongetwijfeld wat later verschenen dan in de maand april. Het artikel is gereproduceerd in ons T. IX, p. 154-158. 105) T. IX, noot van p. 175. [ Bibliothèque universelle et historique, XIII, p. 46-76; over Huygens: p. 57.] 106) Deze meetkundige beschouwingen en berekeningen zijn te vinden op p. 491-502 van ons T. XX. 107) Zie p. 304 van ons T. IX, met een citaat uit het Journaal van broer Constantijn over de triomfantelijke intocht in Londen, in de laatste dagen van december 1688 [28 dec.]. 108) Op 30 april 1688. 109) T. IX, p. 295. 110) Hoewel niet aan het werk van Christiaan. |
[ 736 ]
111) T. VIII, p. 457 [noot]. 112) [T. XXII] P. 299-304. [J. R. Wetstein, Pro Graeca et genuina linguae Graecae pronunciatione, 2e ed. 1686] 113) T. XX, p. 99 en 126. 114) Begin van T. XX. 115) T. XX [XXII], p. 304. 116) T. XXI, p. 379. |
[ 737 ]
117) Wat pas in 1693 gebeurde. 118) Zonder deze uitdrukking te gebruiken, die bij hem nergens te vinden is. [ *) Begin van p. 141.] 119) P. 619 hiervoor. 120) T. XIX, p. 595, r. 7-9. Weliswaar zegt Huygens (p. 592, r. 13-15 [eind 1e alinea]) aangetoond te hebben in het Traité de la Lumière dat lichamen een zeer ijl samenweefsel zijn, maar dit Traité bestond al lang voor de publicatie in 1690. 121) In dit stuk schrijft Huygens zonder onderscheid "ether" of "etherische materie". 122) P. 602, r. 13-14. 123) P. 598, r. 19-20. 124) "De la recherche de la vérité", laatste paragraaf [laatste hoofdstuk: 1675, p. 451-471]. |
[ 738 ]
125) P. 375. 126) Zie b.v. voor Bernoulli p. 390 van T. XX. 127) T. XX, p. 505. [En T. X [IX], p. 224.] [Nouvelles de la Republique des Lettres, 1687, p. 1109.] 128) Zie p. 486 van T. XX. [En T. IX, p. 167.] 129) Zie onze opmerking op die plaats. Toen we de brief nog niet kenden hebben we ten onrechte geschreven in T. XX in ons Voorbericht bij "Problèmes et méthodes modernes" (p. 486): "Fatio had al een overzicht van zijn methode gegeven in zijn brief aan Huygens van 24 juni 1687; maar daar bleef het bij tot aan zijn bezoek aan den Haag van 1691". |
[ 739 ]
130) T. XX, p. 385. 131) Die in werkelijkheid ongeveer 1/300 is. Newton had 1/229 gevonden. 132) P. 725. 133) P. 307 hiervoor. 134) T. XIX, p. 58-66 en 74-75. |
[ 740 ]
135) T. XXI, p. 408-412. 136) T. XXI, p. 143. 137) T. XIX, p. 310. 138) P. 416-426. Zie ook de opmerking van p. 409: Newton had voor de zonneparallax een waarde genomen [20"] die meer dan het dubbele is van de werkelijke waarde. 139) We hebben dit Scholium tweemaal geciteerd in ons T, XVI dat stukken bevat betreffende de kwestie van een absolute beweging, waarover er trouwens ook zijn in T. XXI. Het Scholium wordt in T. XVI aangehaald op p. 193 en 222. 140) P. 643 hiervoor. |
[ 741 ]
141) T. XVI, p. 222. 142) T. XVI, p. 226. 143) Die we geplaatst hebben aan het hoofd van de stukjes van T. XVI [p. 213] over relativiteit. 144) Vergelijk wat we hebben gezegd in de laatste alinea van p. 644 hiervoor. |
[ 742 ]
§ 2. EXCURSIE naar ENGELAND, juli - augustus 1689.1) Vaak vindt men 1678 als sterfdatum van Oldenburg; ons T. III, p. 269*), zegt: augustus 1678. Maar op 10 april 1678 (T. VIII p. 66) schrijft Grew dat Oldenburg enkele maanden geleden is gestorven, en de noot voegt eraan toe dat de zitting van 15 oktober 1677 de eerste was na zijn overlijden. Het schijnt dat dit overlijden in september 1677 heeft plaatsgevonden (T. XX, p. 374). [ *) T. VII, p. 616 (Add. et corr. - remplacez la note ...): september 1677.] 2) April-juli 1678. 3) De Philos. Transactions verschenen niet van 1679 tot 1682, en ook niet van 1688-1690. In 1687 (T. IX, p. 207) zegt broer Constantijn de Transactions van dat jaar tot de maand juni te hebben ontvangen "maar ze zijn zeer dun". 4) Cassini, Gallois, de la Hire, Cl. Perrault, de Lannion. 5) De brief meldt ook de dood van Cl. Perrault. 6) T. XX, p. 100, noot 69. 7) Zijn opmerkingen van 1686 of 1687 over dit boek (T. XX, p. 389) bevinden zich op p. 255 van Manuscript F, een stuk van Fatio op p. 235 van hetzelfde Man. F (T. IX, p. 117). 8) T. XX, p. 374. 9) Al in december 1688 schrijft hij (T. IX, p. 305) [aan broer Constantijn in Engeland]: "Ik zou in Oxford willen zijn, alleen om kennis te maken met de heer Newton van wie ik de mooie vondsten buitengewoon bewonder". |
[ 743 ]
10) Een van zijn neven het is de neef van p. 176 hiervoor; zie ook p. 776 hierna schrijft (Portef. Varia): "eeven groot als sijne attentie ende applicatie geweest is omtrent de saeken die hij ondernam, eeven vrolijck ende vermaekelijck was sijn humeur ende ommegangk; in de daegelycksche conversatie, het sij dat hij van indifferente saeken sprack; het sij selfs dat hij met anderen oover allerley soort van weetenschappen en konsten raisonneerde". [ *) Met brandpuntsafstand van 170 en 210 voet. Nu in bezit van de Royal Society, zie: Anne C. van Helden en Rob H. van Gent, De Huygenscollectie (Museum Boerhaave, 1995), p. III-IV.] [ A. A. Mills, M. L. Jones, 'Three lenses by Constantine Huygens in the possession of the royal society of London', in Annals of Science, 48 (1989) 173-182.] 11) T. XXI, p. 778. [En T. XXI, p. 302-304, p. 658.] [ Orig. in Cosmotheoros: "in ambulacris suburbanis", Ned. vertaling "in de wandelgalerijen van onze landwoningen" in De Wereldbeschouwer, p. 142. De proef was: "dat wy van verre een brief konden lezen".] 12) T. IX, p. 333. 13) Manuscript in Hugeniorum Codex no. 36, fasc. 1. Chr. Hugenii Epistolarum Apographa. [UB Leiden: Hug 36.] 14) Huygens kende hem al lang van naam: zie p. 331 en 832 van T. XXI. 15) Zie over Hamptoncourt p. 569 hiervoor. 16) De bouw van de St. Paul's Cathedral volgens de plannen van Chr. Wren vond plaats van 1665 [1675] tot 1710. |
[ 744 ]
17) Governor van Chelsea College [- Hospital], overleden in 1702 [^]. 18) Fr. W. van Gent [Gendt], heer van Oldersum (door Huygens genoemd in 1687, T. IX, p. 242), kapitein in 1653, ritmeester in 1672, wijdde zich later aan het theater. In 1713 stond hij nog aan het hoofd van een groep Franse acteurs. Hij overleed in 1725. 19) Zie over J. Teding van Berkhout, heer van Sliedrecht (1648-1728 ['20]) p. 121 van T. VIII. Huygens maakt melding van hem op 17 april 1689 in een brief aan broer Lodewijk (T. IX, p. 314). 20) We vinden in de correspondentie van koning en stadhouder Willem III met Bentinck (ed. Japikse) [2.2, p. 293, n. 4] dat "Askin" betekent "Inchequeen". De zitting werd voorgezeten, denken we, door William O'Brien, tweede graaf van Inchiquin, geboren in 1630 ['38?], die Willem in 1688 welkom heette en die in 1690 vertrok naar Jamaica waarvan hij tot gouverneur was benoemd. 21) Th. Henshaw (1618-1700), lid van de Royal Society sedert haar oprichting, vervolgens vice-president. 22) E. Halley was in die tijd secretaris van de Royal Society (T. IX, p. 413). 23) Huygens spreekt erover in zijn brief aan broer Constantijn van 18 oktober 1689 (T. IX, p. 350). 24) Er waren ongetwijfeld veel meer leden, onder wie oude kennissen. Huygens noemt even verder de naam Boyle. [ Correspondence of Sir Isaac Newton, ed. Edlestone (1850) p. lix: "Mr Huygens of Zulichem being present gave an account ...".] 25) Mevr. Mordaunt, geboren Carey Fraser, echtgenote van Ch. lord of Mordaunt, hertog [graaf] van Monmouth. 26) Huygens had de filosoof nog niet eerder ontmoet voorzover we weten, hoewel Locke Parijs heeft bezocht en hij in Holland verbleef van 1683 tot maart 1689, T. VIII, p. 161 [91]. 27) H. W. Bentinck, groot vriend van de stadhouder en koning sedert hun jeugd, was graaf van Portland gemaakt en ontving nog andere titels in maart 1689. 28) Richard Hampden, vice-chancellor of the Exchequer ( 1695) of zijn zoon John Hampden. Zie over hen noot 6 van p. 335 van T. IX. |
[ 745 ]
[ *) Journaal van Constantijn, do. 30 juni: "Te acht uyren quamen te Londen, en wachtede ick en mijn vrouw tot 11 ueren met eten. Broer en Tien zijnde gegaen in musicq van Bourguignonnes."] 29) Broer Constantijn schrijft in zijn Journaal Pamel en Row. 30) Hammersmith. 31) De weduwe van Charles II, geboren Catharina de Braganza, dochter van de koning van Portugal Pedro IV. 32) Epsom. 33) Evelyn. 34) Adam van der Duyn, heer van 's Gravenmoer, kolonel, daarna generaal. [ Add. p. 921: zie over 's Gravenmoer nog p. 33 van T. IV.] 35) Hendrik Trajectinus, graaf van Solms-Braunfels (1637 ['36]-1693) die de stadhouder vergezelde naar Londen; op 28 december 1688 stond hij aan het hoofd van de wacht en bezette hij het paleis van Whitehall. 36) Willem Adrianus van Nassau, heer van Odijck [Odijk, portret]. 37) Hendrik van Nassau, heer van Ouwerkerk. 38) Waarschijnlijk Steven van Welderen (soms geschreven: Wilderen), kapitein van de wacht van de koning sedert 15 juni 1689. 39) Daniel Maximiliaan de Hartaing, heer van Marquette, kapitein in 1664, ritmeester in 1675, kolonel in 1690. |
[ 746 ]
40) Nicolaas Witsen (1641-1717) was in 1664-1665 in Moskou geweest in het gevolg van ambassadeur Boreel. Sinds die tijd hield hij zich bezig met de genoemde kaart die in 1687 werd gepubliceerd onder de titel "Nieuwe Lantkaarte van het Noorder en Ooster deel van Asia en Europa, strekkende van Nova Zemla tot China". 41) Thomas Tompion (Tempion in ons T. X), 1639-1713, soms genoemd "the father of English watchmaking". [ *) Journaal van broer Constantijn, 18 juli: "Was smergens met broer en Tempion, tot den instrument-maecker mr ....., en kocht een ring-sonnewijser." Foto van zo'n ring: Museum Boerhaave.] 42) Petronella Hester Becker, dochter van Frederik Becker, volle neef van de moeder van Huygens, en van Geneviève Vernatti. Haar echtgenoot was Anthony Vernatti. 43) Suzanna Geneviève Becker. 44) Charles Marguetel de Saint-Denis, graaf Ethalan, heer van Saint-Evremond, welbekend Frans schrijver (Saint-Evremond) leefde van 1613 ['10] -1703. Hij verliet Frankrijk in 1661 en verbleef enige tijd in Holland. Hij woonde in Engeland vanaf 1670 en bleef er tot zijn dood. 45) Charles Seymour, zesde hertog van Somerset (1662-1748). 46) Cambridge. 47) Misschien Heinrich Franz graaf van Mansfeld, ambassadeur te Parijs van de keizer van Duitsland. 48) Antonio Verrio, geboren in 1639 [c1636] te Lecce bij Otranto, overleden in 1707 te Hamptoncourt, werkte voor Charles II en voor King William. |
[ 747 ]
49) Tunbridge. 50) Of Ms (Miss)?. 51) Dit recept werd inderdaad aan Huygens meegedeeld namens Boyle, in april 1690, T. IX, p. 407, T. XIX, p. 684. |
[ 748 ]
52) Adriaan van Borssele, heer van Geldermalsen, geboren omtrent 1658. Hij nam in 1688 deel aan de expeditie naar Engeland. Vanaf 1692 was hij lid van de staatsraad voor Zeeland. 53) Philips Jacob van Borssele, heer van Voorhout. Hij was o.a. raadgever van de stad Middelburg, vervolgens ambassadeur in Engeland. 54) Thomas Cocks of Cox kwam tegen het eind van 1689 in Zurich aan als buitengewoon gezant van koning Willem. Hij nam ontslag in 1692. 55) Abraham Cyprianus, doctor in de geneeskunde (1680) van de Utrechtse universiteit, geneesheer te Amsterdam, vooral bekend als steenslijper. Van 1693 tot 195 was hij hoogleraar in de geneeskunde te Franeker, Daarna kwam hij terug naar Amsterdam. 56) Misschien Alexander Soete de Lake de Villers die in den Haag woonde. 57) Misschien Cornelis Boey, van wie zowel de vader als de zoon (geboren in 1687), allen van dezelfde naam, bekende advocaten in den Haag waren; de vader was bovendien dichter, zie over hem p. 174 van T. III. 58) Johannes Thilenus (1627-1692), geboren te Londen, was dienaar (d.w.z. protestantse pastor) te Zeeland (sinds 1666 in Middelburg). 59) North-Foreland. 60) Nicolas de la Sablière, geboren in 1656, opgesloten in de Bastille bij de herroeping van het edict van Nantes. Hij kwam uit de gevangenis en vluchtte naar Londen waar hij directeur van het Franse hospitaal werd. Hij was zoon van Antoine de Rambouillet, heer van la Sablière, zeer bekend in Parijs, evenals zijn moeder Mme de la Sablière, geboren Marguerite Hussein; men kan over haar raadplegen de "Apologie des femmes" van 1694 van Charles Perrault. [ Michaud, Biographie universelle, T. 39 (1825) p. 438-443.] |
[ 749 ]
61) T. IX, p. 333. 62) Vanuit Cambridge? 63) Newton kreeg deze post niet; zie b.v. zijn Biografie door Trenchard More, p. 356. 64) P. 435. 65) Trenchard More drukt zich als volgt uit (p. 352): "Oddly enough each addressed the same meeting, and each chose a topic in which the other was his superior; Huygens gave an account of his theory of gravitation, and Newton made some erroneous observations on double refraction in Iceland spar". 66) Huygens zegt het in de brief aan Leibniz van 24 augustus 1690, T. IX, p. 471. 67) T. IX, p. 321-329. 68) Zie ook p. 498-499 van T. XXI. 69) Zie p. 426 van T. XXI. 70) T. XXI, p. 430. [En T. IX, p. 312.] |
[ 750 ]
Hofwijck, Chr. Huygens 1658 (UB Leiden, ms Hug 14, f005r) |
Jan de Bisschop, Hofwijck (RKD) |
1) T. XXI, p. 523. 2) T. XXI, p. 517 en 315. 3) P. 388 hiervoor. 4) Hij moest er verscheidene malen heen. T. IX, p. 362, enz. 5) T. IX, p. 353. Het was aan het Noordeinde ("naest de Crabbe" volgens enkele brieven). Nu bevond zich een vergulde krab (verwijzend naar de naam van de eigenaar Seger Crab) boven de ingang van het huis dat tegenwoordig No. 8 draagt; het was dus op No. 6 of No. 10. Het "huis van Mr. van Buttinghe" waarachter Huygens zegt te wonen is het huis aan de Kneuterdijk dat men gewoonlijk, hoewel zonder goede redenen, dat van Johan de Witt noemt. 6) T. IX, p. 346. 7) We vernemen in T. VIII, p. 272 [1680], dat broer Constantijn "het huis van meneer van der Horst" huurde. Het was ongetwijfeld aan de Korte Vijverberg, het huis van Reinier Pauw, heer van der Horst, overleden in 1676; gelegen dus op korte afstand van het appartement aan het Noordeinde. Deze laatste opmerking geldt ook voor het huis van de Doublets. |
[ 751 ]
8) T. IX, p. 346, 396 en 415. 9) Of liever aan Christiaen, zoals hij steeds in zijn Journaal schrijft. 10) T. IX, p. 8. 11) T. IX, p. 545; T. X, p. 220, 231, 237. 12) Zie ook p. 24 van T. XV. [ En Phil. Trans. 1718, 768 en noot *) op p. 743 hiervoor.] 13) [Bell, 1947] P. 93. |
[ 752 ]
14) En p. 708 hiervoor. 15) T. XX, p. 553. 16) Libri miscellanei in Quarto, no. 252 [p. 34]. Uitgegeven te Londen. 17) Na p. 4 en enkele andere plaatsen. 18) Dit deel p. 917, december 1694. [<] 19) T. IX, p. 361. 20) T. XXI, p. 760. [Cosmotheoros, Ned. p. 120.] 21) T. XX, p. 554. [ William Wotton, Reflexions upon ancient and modern learning, 1694. Huygens wordt genoemd op p. 164-5, 182, 307.] 22) Noot 2 van p. 561. [Ned.] 23) T. XXI, p. 698-699, in de "Cosmotheoros". [Ned. p. 23.] |
[ 753 ]
24) Zie, het zij terloops gezegd, over de opvoeding van de enige zoon van broer Constantijn p. 348 van T. X die verwijst naar andere plaatsen. 25) Zie de naam Jurieu in een brief aan Bayle van juni 1691, T. X, p. 103. 26) Zie de nrs. 40, 43, 45, 46, 57 van p. 379-380 hiervoor. [ Nouvelles de la république des lettres, 1684-. Histoire des ouvrages des sçavans, 1687-.] 27) T. X, p. 82, brief van april 1691 aan P. D. Huet naar aanleiding van diens publicatie van "Alnetanae quaestiones de concordia rationis et fidei" van 1690. [^] 28) T. IX, p. 393. 29) T. X, p. 88, 99. Huygens spreekt "over het vaststellen van de grenzen van rede en geloof, een zeer moeilijke materie". 30) Dat blijkt uit zijn "Nouveaux essais sur l'entendement humain", geschreven in 1700, veel later gepubliceerd [1765], waarin hij de Engelse filosoof bestrijdt. 31) Vergelijk p. 170 van T. XX. [ Vergelijk ook Stevin: "kennis der oirsaken".] 32) Zie p. 684 hiervoor en p. 531-534, 537, 567, 664 en 668-669 van T. XXI. 33) Vergelijk p. 31 van T. XVIII. [Zie ook p. 681 hiervoor.] 34) T. XIII, p. 826. |
[ 754 ]
[ *) Add. p. 921: We vinden op p. 331 van Man. F de volgende noot, waarschijnlijk van kort voor november 1687: "M. Bourgignon, qu'il viene".] 35) Op 21 februari 1687 betaalde hij zijn recht aan de confrerie van schilders te den Haag. 36) Zie over dit familielid noot 2 van p. 776 hierna. [Lodewijks zoon Constantijn (1675-1739).] 37) In de alinea's ervoor was al sprake geweest van enkele portretten. 38) Zie p. 313 van T. IX over een bezoek aan de Volder in maart 1689 waarbij een lens van Hartsoeker werd getoond. We voegen eraan toe dat Huygens in 1692 nog lenzen van Hartsoeker ontving (T. X, p. 323). [ T. X, p. 433 e.v.: briefwisseling met de Volder.] [ °) Zumbach von Koesveld toonde hem zijn Planetolabium fig. 2, Lunaelabium.] [ "Had hem te voren mijn Automaton laeten sien."] [ Planetolabium, dat is planeeten-wyzer, 1700.] 39) T. XIX [p. 451-]. [Verhandeling over het licht, vert. D. Eringa, 1990.] [ Abhandlung über das Licht, ed. E. Lommel, 1890/1913.] [ Treatise on light, transl. S. P. Thompson, 1912. Zie ook noot 42: Spaans.] 40) T. XXI [p. 443-]. [Vertaling.] 41) T. XIX, stuk XIV van p. 549. |
[ 755 ]
42) "Tratado de la Luz de Cristian Huygens" in "Huygens - Fresnel, la teoria ondulatoria de la luz" introducción y notas de Cortes Pia, Editorial Losada [1945]. 43) T. XVIII, p. 513 (tweede alinea) en 650 (noot 2). 44) Zie p. 513 (eerste alinea) van T. XVIII. 45) T. XVIII, p. 668. 46) T. XIII, p. 170-171. Zie enkele andere berekeningen op p. 618-620, 690-694 en 783-785 van hetzelfde deel. [ Over het punt van verwarring (confusion) zie noot # bij T. IX, p. 104.] 47) T. XIII, p. 757-770. |
[ 756 ]
48) T. XVI, p. 201-208. 49) Niet in 1692: zie p. 618-619 van T. XX [add. bij 190]. 50) P. 612-616. 51) T. IX, p. 423. 52) Zie p. 164 van T. XX die verwijst naar T. X [p. 169-174, Ned.]. [ Histoire des Ouvrages des Sçavans, okt. 1691, 2e ed. p. 78-88.] [ Vertaald door Rudolf Rasch, 1986. Bespreking: H. F. Cohen, in Tijdschr. Ver. Ned. Muziekgesch.', 39, (1989), pp. 93-97.] 53) Zie ook p. 528-529 en 582-584 hiervoor. 54) Zie over beweegbare klavieren p. 425, 603 [602] en 653 hiervoor en 160-161 van T. XX. 55) T. XX, p. 156. 56) Door de zorgen van de hoogleraar A. D. Fokker. De eerste subsidie is gegeven door de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem. |
[ 757 ]
57) Fokker, "Rekenkundige bespiegeling der muziek", J. Noorduyn, Gorinchem, 1944. We citeren van p. 189. [ Bespreking van E. J. Dijksterhuis in Mens en melodie, 1 (1946) 59-62.] 58) T. XIX, p. 271. [Circulatio sanguinis.] 59) T. XIII, p. 720. 60) T. XIII, p. 523. 61) T. XIII, p. 694-696. 62) T. XIII, p. 720. 63) T. XIII, noot 1 van p. 434. 64) T. XIII, p. 513-585. 65) T. XIII, p. 629-673. [ *) Robert Smith, A Compleat System of Opticks, 1738.] 66) T. XIII, p. CLXIV-CLXV. |
[ 758 ]
67) T. XIII, p. 770-782. 68) T. XXI, p. 226. 69) T. XXI, p. 210. 70) T. XIII, p. 805-816. Zie ook over dit onderwerp p. 289 van T. X. 71) T. XIII, p. 800-802; Voorbericht p. CXLV. 72) T. XIII, p. 613-617; Voorbericht p. XC. 73) T. X, p. 488. 74) T. X, p. 312. 75) T. XV, p. 160-163. We zeggen "misschien" aangezien Huygens in het algemeen 's winters in den Haag was. Er zijn brieven van hem gedateerd in den Haag van 30 november 1693 en 2 april 1694. Het is mogelijk dat Constantijn als hij het heeft over een mast in de tuin bedoelt de tuin van zijn eigen huis, in den Haag. Ofwel de tuin naast het huis aan het Plein waar de eerst mast stond. |
[ 759 ]
76) [77)] T. XXI, p. 672-673 en 831 (Aanhangsel VII bij Cosmotheoros). 77) [76)] Zie p. 671-672 en 814-817 van T. XXI. [ Cosmotheoros, Ned. p. 191-194.] 78) T. XVI [XVII, p. 14], XVIII [p. 681: 371, 517, 525], XIX [177, 683], XXI [111, 303, 304, 585]. De directie van het museum is tegenwoordig toevertrouwd aan Mej. Dr. M. Rooseboom die onlangs Dr. C. A. Crommelin opvolgde. [ Add. p. 921: C.A. Crommelin, Descriptive Catalogue of the Huygens Collection in the Rijksmuseum voor de Geschiedenis der Natuurwetenschappen at Leiden, 1949.] [ Zie ook 1995, Ned. en Engl. Het museum heet nu: Museum Boerhaave.] 79) Of althans, hij publiceert zijn verhandeling in het Latijn; hij zegt haar eerst in het Frans geschreven te hebben. 80) T. XXI, p. 684. [ Cosmotheoros, Ned. p. 5: "in de kennis der Starreloop, en beste Wijsbegeerte niet onbedreven".] |
[ 760 ]
81) T. XXI, p. 357. 82) T. IX, p. 400-401. 83) T. XVIII, p. 643-651. 84) T. X, p. 435-436. 85) P. 515. 86) T. XVIII, p. 546-561. 87) T. XVIII, p. 477 en 554. Vergelijk het axioma van p. 509 hiervoor. |
[ 761 ]
88) T. XVIII, p. 578. 89) P. 477 [577]. [ *) Broer Constantijn, Journaal, 8 oktober 1694: "Naermiddach reed met hem naer Hofwijck, en sagh daer sijn nieuw geinventeerde pendule."] 90) We hebben het gezegd in T. XVIII, p. 520. 91) Volgens p. 701 [bij 520] van T. XVIII. 92) Sully was Engelsman, maar woonde later in Frankrijk. 93) T. XVIII, p. 384, r. 13 van onder [1,18047]. 94) Zelfde blz, r. 2 van onder [1,18033]. Zie voor een bovengrens p. 386 [1,1871]. |
[ 762 ]
95) T. XVIII, p. 433-435. 96) P. 314. 97) P. 319. 98) T. X, p. 23-45. 99) Zie ook p. 498 van T. XXI. 100) T. X, p. 57. 101) T. X, p. 93. 102) [T. XX] P. 395-400. |
[ 763 ]
103) P. 478-550, enz. 104) T. XX, p. 396, noot 1. 105) Manuscript H, p. 117-137. Samengevat in noot 13 van p. 409 van T. X [fig.], zoals we hebben gezegd (al schreven we "geciteerd en gepubliceerd") op p. 606 van T. XX. 106) T. XX, p. 543, 544. 107) T. XX, p. 549. 108) P. 345-353. |
[ 764 ]
109) T. X, p. 525, no. 55 van p. 380 hiervoor. 110) Vergelijk noot 1 van p. 552 van T. XX. 111) T. X, p. 664 e.v. 112) Zie noot 1 van p. 321 van ons T. IX, waar wordt gezegd dat deze noten, teruggevonden (in de koninklijke bibliotheek van Hannover) en gekopieerd naar het origineel door D. J. Korteweg, gepubliceerd zullen worden in het vervolg van onze uitgave. 113) De schrijver van deze biografie en van p. 55-56 van T. XVIII heeft vroeger de gelegenheid gehad enkele van deze boeken te zien bij Dietrich Mahnke in Marburg die ze had geleend van de koninklijke bibliotheek van Hannover. 114) Evenals voor 1689: Manuscript F, p. 179, 8 nov. 1688:
Aspera arteria (Cicero) = luchtpijp-ader. |
[ 765 ]
116) T. X, p. 647. 117) We hebben deze passage aangehaald op p. 616 van T. X. Men kan die ook vinden bij Trenchard More in zijn biografie van Newton, p. 388. 118) Zie b.v. p. [31 en] 32, van 1685, van T. IX, waar we vernemen dat hij zich ervan trachtte te genezen door middel van geraspte witte wortel. 119) [T. X] P. 719. 120) We hebben even hierboven zijn brief aan Leibniz van augustus 1694 aangehaald. 121) Niet op 9 juli (T. X, p. 720). 122) [T. X] P. 720. 123) Over deze kerk is sprake geweest op p. 375-376 van T. XIX, evenals op p. 391 hiervoor waar we het familiegraf hebben genoemd. 124) Constantijn overleed in 1697, Lodewijk (in februari 1693 voor de laatste maal in de briefwisseling genoemd) in 1699. Suzanne (weinig genoemd in T. X, maar Christiaan zag haar ongetwijfeld vaak; in zijn laatste brief zegt hij dat hij bij haar is geweest) leefde tot in 1725. |
[ 766 ]
125) Pontificia Academia Scientiarum, Città del Vaticano, Commentationes, Vol. VI, no. 24. 126) Tramonto di un grande astro [Ondergang van een grote ster]. 127) D. van Lieberghen, zie T. IV [p. 11]. [ *) Add. p. 921: geloof in de Drieëenheid. Blz 6 van de "Sermones de vita propria": Une deus, trinum Numen, tibi supplico soli.] 128) We hebben hierboven gezien dat hij er twee keer melding van maakt in het reisjournaal van 1661. [<] 129) T. X, p. 103. 130) T. III, p. 105, brief aan A. Tacquet van augustus 1660. |
[ 767 ]
131) Zie p. 657 hiervoor waar we een brief van broer Constantijn aanhalen, die ook de woorden bevat: "hij schijnt er bang voor te zijn predikanten te zien". 132) We geloven dus niet te moeten spreken, zoals Brugmans doet, "van een predikant die, als een van zijn vrienden, erin was geslaagd zich toegang tot hem te verschaffen". 133) Na de uitwijking van protestanten zond de prins van Oranje in 1686 als hulppredikant naar Breda Jourdain Olivier, voorheen predikant te Pau in de Bearn. Naar den Haag beroepen werd hij daar predikant van de Waalse kerk van 1690 tot 1709, zijn sterfdatum. Zie ook over de Waalse kerk p. 732 hiervoor. In 1707 publiceerde hij in den Haag de "Leçons chrétiennes d'un père à ses enfans". De vier eerste lessen zijn getiteld: I, Over het bestaan van God; II, Dat er een Voorzienigheid is; III, Dat de ziel onsterfelijk is, en dat er een oordeel is dat volgt op de dood; IV, Over de leegte van de natuurlijke religie, en de noodzaak van een andere Openbaring. 134) Welke? 135) Zus Suzanne Doublet was misschien aanwezig. Ze wordt eerder genoemd. Zwager Doublet wordt tijdens heel de ziekte niet genoemd. |
[ 768 ]
136) Vergelijk noot 121 van p. 765. 137) T. X, p. 721-722. 138) Die pas was benoemd tot hoogleraar aan de universiteit van Groningen. Huygens had hem aanbevolen. [ *) Pieter Rabus, De boekzaal van Europe, juli/aug. 1695, XXIII, p. 187: "De Wiskonst heeft verloren haren grooten Voesterling, den edelen Heere Christiaan Huygens van Zuylichem ... dien wijdberoemden Archimedes onzes Vaderlands ..."; bron: Peter Rietbergen, 1974, p. 44.] 139) M. J. A. N. Caritat, markies van Condorcet "Eloges des académiciens morts depuis 1666 jusqu'en 1699", Paris 1773 [p. 104-134]. Het lijkt ons niet nuttig de aandacht te vestigen op enige fouten. 140) Zie p. 582 van T. X en 674 van T. XXI. [ Edities Cosmotheoros o.a.: Lat. 1698 (txt), 1699, 1704; Ned. 1699, 1754 (txt); Engl. 1698 (txt), 1722; Fr. 1702; Duits 1703.] 141) We hebben deze informatie van Praag. Het boek is er in de bibliotheek. Men kent er niet de herdruk "Pragae 1700" vermeld (bij vergissing?) in de "Biographie Néerlandaise historique etc." van D. Bierens de Haan. [ Bibliotheek Praag: Christiani Hugenii Cosmotheoros, Pragae Typis Academicis, 17, 8o. Andere ex.: Dresden; Bibl. Oechslin. In het Voorwoord over de schrijver: "Astronomiae alas adjecit", hij gaf de astronomie vleugels.] [ Het werk verscheen op een veiling, zie 'La Gazette Drouot', 2019: afbeelding van de titelpagina van Cosmotheoros, Pragae, Typis Academicis (geen jaartal). 14 p. (Weyboda), 96 p. + 1 pl. (Huygens).. |
Bij WorthPoint: 96p., 18 cm × 10 cm, afbeeldingen van: - de figuren, op 1 plaat; - "Ex libris Mag. F. Fischer, A. f. MCMXXIII"; - titelpagina Positiones mathematicae ... Cajetanus Weywoda de Strohmberg ... MDCCLIX. Van deze Positiones geeft bibl. Praag aan: "Bound with ... Cosmotheoros"; ook dit gedigitaliseerd, plaat bij SLUB.] |
142) L. Trenchard More, "Isaac Newton, a biography" [1934], p. 525. |
[ 769 ]
143) Niet "ratione" (lees- of drukfout) [maar rationem]. 144) T. X, p. 105. Vergelijk wat Huygens in 1693 zegt over de pretenties van Descartes (T. X, p. 404) die hij stelt tegenover Galileï welke laatste niet "de ijdelheid" heeft gehad "het hoofd van een secte te willen zijn"; een passage die ook zeer recentelijk is geciteerd door Gino Loria in een noot waarbij hij terecht zegt: Huygens moet gezien worden als behorend tot die categorie van galileianen in volmaakte zin die in de werken van de grote man uit Pisa inspiratie of leiding gevonden hebben (Archives internationales d'histoire des sciences, Nr 6 van 1949, p. 466). 145) T. X, p. 133. 146) En ook de tweede alinea van p. 419. 147) T. XX, p. 185-192 (axioma's enz.). Zie over ruimte en tijd de Table des Matières traitées van T. XXI; T. XXI, p. 531, 532, 558 (eeuwigheid van wiskundige waarheden); T. XXI, p. 351 (noot 16) en 817 [Cosmotheoros, Ned. p. 196], waar de naam Giordano Bruno is te vinden (kwestie van het aantal sterren). 148) T. IV, p. 71. Zie ook p. 700 hiervoor, en ook p. XXXVII (noot 3) en 834 van T. XIII; 402 en 489 van T. XIX [Traité de la Lumiere (1690) p. 39]. 149) T. XXI, p. 666, noot 46. |
[ 770 ]
150) T. IX, p. 361. 151) Hoewel er bij Aristoteles geen lichtvoortplanting met eindige snelheid is. 152) D.w.z. de aantrekking uitgeoefend door elk atoom op alle andere. 153) T. XXI, p. 435. 154) Zie o.a. p. 286 van T. X, en noot 8 van p. 4 van T. XIX. 155) T. X, p. 645. 156) Maar zie echter p. 5 en 398 van T. XIX. |
[ 771 ]
157) T. XXI, p. 667-668 en 714-717 [Cosmotheoros, Ned. p. 47 e.v.]. 158) Door ons zo kort uit te drukken doen we min of meer te kort aan de gedachte van Huygens. Men raadplege in T. XXI de tabel van behandelde onderwerpen, onder "Le mal et le bien" [p. 514, 523, 528, 545 ... 746, 747: Cosmotheoros, Ned. p. 96 e.v.]. 159) T. XXI, p. 523. 160) Zie de eerste regels van p. 401 van T. XIX. 161) Zie de eerste noot van p. 402 [Engl., Phil. Trans. 1800, 106 .. Chap. X] van T. XIX, en ook noot 4 van p. 396-397 [Ned., Bosscha in NNBW] van T. XIX. 162) Optice, Qu. 30 (we citeren de Latijnse uitgave van 1719, in de vertaling van Clarke) ["Annon corpora crassa & lumen in se mutuo converti & transmutari possunt?" Qu. 22 in ed. 1706; Opticks, 1718, Qu. 30]. 163) Discours de la Cause de la Pesanteur, T. XXI, p. 478.
[ Overzicht van de 22 delen van de 'Volledige werken', met verwijzingen naar digitale uitgaven.] |