Home | Beeckman | Index | Ned.  a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z


- n -

naalden
huid perforeren, I, 244;   drijvend op water, I, 233.
nachtmerrie
I, 281;   z.o. verbeelding, dromen.
neus
bloeding, III, 195-6;   behandeling, III, 266;   jeuk, III, 340;
hondenneus, III, 329.
noten
waarom maar zes, II, 248;   vermindering, II, 15;
soms halve toon hoger, I, 227, 229-2, 242;   daling geliefd in de muziek, I, 229;
eindnoot niet altijd hoofdnoot, I, 208;   waarom lager, I, 229, 231-3;
lengte van noten, I, 350;   aanpassen aan woorden, I, 234, 349;
consonantie, I, 287;   z.o. zang.
Nova-Zembla
effect van lichtbreking, I, 98v, III, 87, 434-8.

- o -

olie
vuurvoedsel, III, 66;   levensvlam, III, 175v.
onderwijs
wiskunde, II, 249;   fysica en wiskunde, III, 61;   goede school, II, 373.
opstijgen
luchtledige bal, III, 253.
orgel
vergeleken met stem, I, 308,   met klavecimbel, I, 310;
automaten van Drebbel, II, 363 (n);
stemmen, III, 51, IV, 32-3;   tremulant, I, 190;   blaasbalg, II, 130;
koekoek imiteren, III, 347.

- p -

paradox
hydrostatische, I, 73n, 75-6, 108;   Descartes, IV, 52v-.
perpetuum mobile
III, 16;   z.o. eeuwige beweging
perspectief
I, 35, II, 248, 265, 360.
pijl
beweging na afschieten, II, 431-2, III, 1, 61, 65, 239;   z.o. ballistiek.
polsslag
tijdmeting, I, 34, 58-9, III, 54, 202, 287;   teller, III, 287, 337, 341.
pompen
verbeteren, I, 37, 64, 70;   onderhoud, I, 60;   herstel, I, 63;
zuigende werking, I, 73;   zuigpomp, I, 65-73, 80-3;
medisch gebruik, III, 172, 178-9, 218-9;
dubbele pomp, I, 111;   perspomp, I, 298, III, 281;   brouwerspompen, II, 391.
poriën
in de duinen, II, 36;   magneet met 'gaetjens', II, 339;   roestend ijzer, III, 56, 141;
z.o. vacuüm.
Porta (Giambattista della)
zijn Magia naturalis, II, 14, 339.
practica
I, 3, 6, 83, 280, II, 172, III, 210, 335, 353-4, 358.
principe
virtuele snelheden, I, 14, II, 358-9, 389, III, 3, 15-6, 91-4, 169-1, 306;   z.o. arbeid;
kortste weg, I, 279.
projectiel
zware bewegen langer (in lucht), I, 283;   z.o. pijl, vliegwiel.
promotie
zie stellingen
psalmen
I, 18, 56 (noot), 127, 227, 229-3, II, 1, 16, 18, 129, 303-5, 333, III, 35, 80-3, 147-9, 241, 243, 255, 332-3, 339.
pulsilogium
zie polsslagteller

- q -

quadrant
zie kwadrant

- r -

rector
installatie, III, 5v.
redenaars
gebaren, III, 342.
rederijkers
III, 173.
regen
voorspeld met de Zon, II, 248;   vaak na mooi weer, II, 255, III, 251.
regenboog
op zee, II, 361.
rekenkunde
oneven aantal delen, I, 194;   regel van drie, II, 271-3;
cossische (algebra), II, 280-4;   negatieve getallen, III, 113-5.
resonantie
in het klavecimbel, III, 339, 348.
reuk
van een hond, III, 46;   materie vervliegt, III, 66.
rijp
oorzaak, III, 251 ['rym'].
ring
draaiende ring lijkt een bol, III, 54.
ritme
van verzen, II, 1-2;   Nederlandse niet zo geschikt voor muziek, I, 348-1, II, 208.
rook
in de kamer, I, 45, 64, 87, 105, II, 143;   oorzaak, II, 264, 285;   z.o. schouwen.
ruimtevaart
ruimtevaart, III, 117v;   z.o. vliegen.

- s -

Sachariassen (Joh.), lenzenslijper te Middelburg
II, 295n, III, 250, 308n, iii*, ix*, x*, 376-7, 385, 387-8, 395, 397-9 403, 428.
samendrukbaarheid
van water, I, 42, 175, 189;   van sneeuw, II, 153.
schaamte
van de auteur, II, 307, III, 219v.
schaduw
twee soorten, I, 124;   beweegt, III, 64.
schaken
I, 200, III, 221, 248.
schande
geselen voor het stadhuis, III, 32.
schepen
ballast, I, 67, III, 331;   dieper in troebel water, I, 257;
drijven en vorm, II, 256-1;   zwaartepunt, II, 258-9;
tegen de wind in, II, 290, III, 181,   z.o. laveren;
hoe ze best zeilen, II, 349-0, 444-6;   richten zeilend de kop op, II, 348-9;
met veel zeil (catamaran), II, 360;   topzwaarheid, II, 334;
roer, II, 436, III, 42;   hoe de beste te maken, II, 348-9;
bestek voor een oorlogsschip, IV, 130-2;   duikboot van Drebbel, II, 25-7.
schilderij
zie perspectief.
schokken
lezen op wagen, III, 311.
school
een goede, II, 373.
schoonheid
van de mens, I, 240;   schrift, III, 62.
schouwen
te verbeteren, I, 39, 45, 64, 87, 105, 289, 291, II, 448-0, 451-4, III, 368;
goede, II, 10, 282;   hoge, II, 343;   breder en breder, I, 64, II, 10, 292, 333;
gebogen, II, 333;   geknikt, II, 451-3;   haardijzers, II, 158;   z.o. rook.
schroef
van Archimedes (vijzel, tonmolen), I, 106.
schudden
de grootste korrels komen boven, I, 283, 321.
Seneca
kortheid van het leven, II, 188v.
slag
kracht, I, 115, 341, II, 435, III, 290;   meten, I, 268v;   in de muziek, I, 348.
slagader
kloppen, I, 103v.
slinger
gelijke tijden, I, 259v;   als meetinstrument, III, 203 (seconde), 337v, 341 (eclips).
sloten
moeilijk open bij vorst, II, 14 (2x), 16;   nieuwe vinding, III, 6.
snaar
trilling, I, 54v-;   vergeleken met slinger, I, 259v;   octaaf en kwint, II, 15;
spanning, II, 149, III, 98v, 161v.
sneeuw
zeshoekig, II, 239;   gladder dan water, II, 149;   samendrukbaar, II, 153.
snelheid
van projectielen het grootst in het begin, zie kogelbaan;
van het geluid, zie geluid;   van het licht, zie licht;
virtuele, zie principe.
Snellius
Rudolph, IV, 17;
Willebrord, I, 105, 194n, III, 97n (wet), 306;   Cometarum apotelesmata, II, xxi, 291.
snijden
schuin gaat makkelijker, II, 19.
soldeer
makkelijk te smelten, II, 179, 294, 353, 356.
spiegels
opm. bij Stevin, I, 5;   twee vlakke, I, 30;   hol en bol, III, 88;   holle, III, 367v;
parabolische, II, 372;   z.o. terugkaatsen.
spieren
stuiptrekking, II, 175v.
spreekwoorden
I, 282, 308, 322, III, 279, 305.
stellingen
bij de promotie in Caen, III, 123, IV, 40v.
stem
deeltjes, III, 58v-;   menselijke stem, II, 334;  vergeleken met orgel, II, 68;
vorming, II, 12, 403 (Stevin), III, 248v;   hinderlijke nagalm, I, 132, 321, II, 311;
horizontaal en verticaal gehoord, II, 430;   imitatie van vogelgeluid, III, 347;
hoge en lage stem, II, 68;   z.o. geluid, zang.
stemmen
orgel III, 51; IV, 32-3;   luit, I, 246, 363, II, 404-5; IV, 130;
clavecimbel, I, 309-0, III, 36; IV, 128-0.
sterren
zijn bollen, I, 1v   beweging, III, 208;   zonnen, III, 336v;   hun licht, III, 63, 305v;
grootte, III, 252v;   overdag te zien, II, 123;   parallax, III, 141;
z.o. hemel, Maan, planeten, Zon.
Stevin (Simon)
Weeghconst, I, 4, 212, II, 150;   Weeghdaet, II, 287;   Touwicht, I, 38, 43n, 67n;
Waterwicht, II, 39, 203;   Waterwichtdaet, II, 399;
Eertclootschrift, I, 6, 29, 180, III, 350;   Hemelloop, I, 1;
Meetdaet, I, 34;   Deursichtighe, I, 5, II, 249, IV, 18;
Schultbouck in Bouckhouding, II, 159;   Spilsluysen, II, 80-1;
manuscripten, II, 291-7, 305, 382, 394 - 428;
diverse notities, II, 405-6, 419-0;   z.o. toonladder;   kritiek, III, 51;
zijn weduwe, II, 291, 295;   zijn zonen Frederick en Hendrick, I, 74n, II, 292.
stok
snijden, II, 19;   rechtop in water drijven, II, 256-8.
strand
ribbels in het zand, II, 37.
studie
van de auteur, I, 112, 126v, 217, II, 9v, 377v, III, 38v, 67v;   z.o. stellingen.
Sweelinck (Jan Pietersz.)
organist, II, 4n, 16.

- t -

tabak
rook door bier heen zuigen, II, 285; geneesmiddel, III, 251.
talen
vreemde, I, 2 (Engels);   schrijven, I, 19.
telefoon
I, 46, 83, 261, II, 14;   z.o. buizen.
telescoop
uitvinding, I, 208v, III, 376;   met spiegel, II, 357, III, 367v;
genoemd, I, 12v, II, 209v-, 294-6, 347v, 367-, III, 35, 46, 69, 121v, 172v, 228v, 230-2 (figuren), 318v;
kwaliteit, II, 295;   met ijslens, II, 368;   van Drebbel, III, 367.
terugkaatsen
van licht, I, 5, 34, 144, II, 210v, III, 45-6;
van echo, I, 46, 83, 132, 261;   van wind, I, 33v;
stuitende bal, I, 117, 122;   z.o. elasticiteit.
theologie
verschil met filosofie, II, 375.
theorema
verhouding van oppervlakte en volume, zie verhouding;
van kracht en weg, I, 14, II, 389, III, 15, 91-4;   z.o. arbeid.
thermoscoop
I, 87, II, 187, 199 - 205, 227v-, 293, 362;   twee soorten, II, 237;
foute aanwijzing, II, 234, 361-2, 366-7;   nieuwe vorm, II, 365-7, 370-3.
thesen
zie stellingen.
tijd
meting met polsslag, I, 34, 58, III, 202;   z.o. slinger;
met uitstromende vloeistof, I, 48.
toestel
van Heron, zie Heron;   lucht leiden, I, 45;   z.o. werktuigen.
tol
waarom hij zich opricht, I, 30-2, 242, II, 335-8;   Aarde als tol, III, 118v, 143v;
vergeleken met mens, I, 268.
toneel
man in vrouwenkleren, II, 236;   klucht, II, 207.
toonaarden
zeven, I, 84; elfde toon, III, 149;   hoe te tellen, I, 232;   modi modorum, III,55, 81.
toonladder
I, 29, 180-1, II, 292;   grote en kleine halve tonen, I, 84, III, 36-7;
manus musica, III, 84   z.o. geluid, stem.
toren
van Zierikzee, I, 66;   van Rotterdam, II, 348, 359;   architectuur, II, 154;
voor waarnemingen, III, 85v.
traagheid
wet, I, 24v, 44, 61, 115, 117, II, 151, III, 136v;   van grote lichamen, I, 303;
steen aan wiel, I, 167v;   z.o. beweging.
trappen
beklimmen, I, 212;   carrièreladder, I, 310.
trilling
verdeling van geluid in slagen, I, 259v, 269;   dansend zand, III, 247;
z.o. beving, snaar.

- u -

uniformiteit
behaagt, I, 213, 240, II, 300, 315;   z.o. verhouding.
uurglas
op schip, I, 33v.

- v -

vacuüm
is met de dingen vermengd (stelling 2), IV, 44v;   bewijs, III, 306v;   z.o. luchtledig.
valbeweging
in vacuüm versneld, I, 44, 174, 261v, 262;   even snel, II, 330v;   in lucht, III, 88;
bij eenzelfde massa valt het grootste het snelst, I, 31, 175, 321, III, 239v;
bij verschillende massa valt het dichtste het snelst, I, 85, 175;
in lucht beweegt het zwaarste het langst, I, 31, 175, 213, 283, 303, II, 309, 434;
z.o. vliegwiel.   Z.o. beweging, gelijkheidspunt, worp.
Veen (Balthasar van der), of van der Vinne, te Gorcum
vreemde opinies, II, 388, III, 5, 47, 140, 146, 208, 323, 333.
verbeelding
III, 200;   z.o. dromen, nachtmerrie.
verhouding
van oppervlak en volume, I, 31, 61, 86, 117, 175, 213, 233, 275, II, 179, 299, 310, III, 121, IV, 123v;
verkleinen en vergroten, II, 256;
juiste verhouding, zie architectuur, perspectief.
vering
zie elasticiteit.
verrekijker
zie telescoop.
Vitruvius
I, 114n, 178, II, 3n, 382.
vlam
onder glas in water, I, 39, II, 195v, 227v-;   bij half gesloten ogen, II, 279;
hoe ver te zien, III, 321.
vliegen
I, 33v, 242;   z.o. ruimtevaart, vogels.
vliegwiel
van een werktuig, I, 61, 303, III, 19.
vochtigheid
verdunt de lucht, II, 3, 36, 255, 290;   groter bij stenen vloer, III, 9.
vogels
waarom zo klein, II, 300;   waarom ze de bovenlucht opzoeken, II, 306, III, 61.
volume
van voorwerpen meten, II, 173, III, 40-1,   z.o. gewicht;   van lucht, II, 361;
in verhouding tot oppervlakte, zie verhouding.
vrijheid
geen conrector meer in Utrecht, II, 188v.
vuur
verdunt de lucht, I, 39, 45;   bewegende deeltjes, II, 198v;
gevoed door olie, II, 195v, III, 66, 234;
subtiel, III, 146;   vonk, I, 275;
wereldziel, III, 25v;   levensvlam, III, 175v;   z.o. vlam, warmte.

- w -

warmte
is materieel van aard, II, 4, 149;   in kamers, III, 121.
water
zoet water in de duinen, II, 36, III, 52;   zout w. dringt in aarde, I, 338, II, 331;
zeewater, I, 76;   rivier (hoogte), III, 310;   zout water zoet maken, I, 275;
samendrukbaarheid, I, 42, 175, 189;   dichter onderin vat, I, 189, II, 7, 157;
weerstand, III, 88;   door buis, I, 175-9, 189;   uitstromingswet, I, 48, 58, 61, 66;
co- en adhesie, I, 42, 81, 139;   naald drijft, I, 233;   geen geluidsmedium, III, 52;
vergeleken met lucht, I, 81, II, 7;   ijs neemt meer ruimte in dan water, I, 60;
koken en verdampen, II, 145, 158;   kookt aan de randen, II, 145;
of water verdund wordt, III, 38;   verandert niet in lucht, II, 276v, III, 331;
water omhoog halen, II, 389-2;   zinken, II, 434.
waterleiding
I, 37, 41-3, 46, 61-7, 78-81, II, 44-8, 122, 324;
aanleg, II, 173, 179;   over een berg heen, I, 182;
lange waterleiding doet minder sterk stromen, I, 189, II, 122.
weer
voorspellen, I, 87, II, 228v, 284, III, 265;   winter van 1615/6, I, 87, 1620/1, II, 155;
werking van vocht, II, 17;   z.o. meteorologie.
weerglas
zie thermoscoop
weerstand
van lucht bij beweging, I, 31, II, 434-5, III, 43, 88;
afhankelijk van verhouding oppervlak en volume, I, 31, 175, 233, II, 300;
neemt toe met de snelheid, II, 434-5 (molenwieken afremmen), IV, 124v;
van hout tegen breuk, II, 19;   z.o. wrijving, slinger, val in lucht, verhouding.
wereldziel
III, 25v, 68v.
werktuigen
of ze verbeterd kunnen worden, III, 15, 91-4, 306;
inspectie, II, 264, 286-8, 299-0, 351-5, 358, 389-2, III, 3, 14-6, 20-2, 169, 271;
z.o. Almachtig, molen, pompen schroef, toestel.
wetenschappen
studie bevorderen, I, 1v;   waarom niet onderverdeeld, I, 1v.
wieg
laten schommelen, II, 323.
wiel
wagenwielen, I, 59;   tandwielen, I, 73;   z.o. vliegwiel.
wijn
open wijnvat rollen, I, 117;   predikanten en wijn, I, 223;   reulen van wijn, II, 8.
wind
ontstaan, III, 31v, 171v (volgens Galileï);   materie, I, 98v;   storm, III, 323;
passaten, III, 321;   oostenwind, III, 148;   windbreking, I, 32v.
wiskunde
Mathematico-Physica, I, 244v, IV, 122v-;   onderwijs, II, 249, III, 61.
witten
muren, witkalk met wat zwartsel, II, 158.
wolken
hoogte, I, 16, 18;   hoge en lage, II, 3v, 157, 290, III, 140.
wonder
miraculeus, I, 341;   schijnbaar, II, 242;   verklaren, II, 375;   z.o. bijgeloof.
worp
I, 44, 283, II, 309;   z.o. ballistiek, projectiel.
wrijving
I, 256v, II, 435, III, 15, 22, 91-4, 272;   z.o. arbeid, weerstand, werktuigen.
Wtenhove
Hondert Psalmen Davids, II, 11n, 248n, III, 86.

- x -

xylophaag
gevonden insect, III, 64.

- y -

Ysselmeerken
droogmaking (bij Hollandse IJssel), III, 89.

- z -

zang
ontroert, II, 12;   dalend zoeter dan stijgend, I, 229, II, 11;   ontstaan, III, 41;
meerstemmig, II, 308;   kan samen, anders dan praten, I, 322;
op noten, I, 12, 50, 190, 349-0, II, 11;   verandering, III, 70;   gehoord, I, 322-3;
zangtalent van Beeckman niet groot, I, 190, 324, II, 19;
falsetstem, II, 335, III, 42;   z.o. muziek.
zee
hoogte, III, 350;   z.o. getijden, lengtebepaling.
zeilwagen
idee: met een molen, II, 325.
zien
met één oog, II, 213v;   III, 45-6, 55, 63, 146, 199, 221;   van verre, III, 321;
punt op draaiende hoepel, II, 243v;   draaiende ring, III. 54;
z.o. bijziend, licht, kleuren, Lucretius.
zilver
vals zilverdraad brandt, III, 251.
Zon
bepaling van de hoogte, I, 106;   eclips, III, 153v-;   beweging, III, 208.
zonnewijzer
draagbare, I, 14; met 12 huisjes en uurwerk, III, 302-4.
zwaarte
beweging omlaag, I, 25v;   hoe zich er aan te onttrekken, I, 242, III, 117v, 253;
z.o. aantrekking, gewicht, val.
zwaartepunt
van een blok, I, 4;   van schepen, II, 258.



Home | Beeckman | Index | Ned.  a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z