- t -
- tabak
- rook door bier heen zuigen, II, 285; geneesmiddel, III, 251, 266.
- talen
- vreemde, I, 2 (Engels); Italiaans, I, 323, III, 67; Latijn, II, 345;
spreken, I, 147; schrijven, I, 19.
- tastzin
- I, 35; met gekruiste vingers, I, 28, III, 63; smaak, II, 169;
bespreking, I, 121, 125, 136; uitleg, III, 188. Z.o. verbeelding, geheugen.
- tegengif
- II, 120-1.
- telefoon
- I, 46, 83, 261, II, 14, III, 132, 227; z.o. buizen.
- telescoop
- uitvinding, I, 208, III, 376, IV, 242-3; met spiegel, II, 357, III, 48, 367;
genoemd, I, 12, II, 209-1, 294-6, 347, 367-9, III, 35, 46-7, 69, 121, 172, 228, 230-2, 318;
kwaliteit, II, 295, III, 121, 367n, 383n, IV, 243, 257n, 267; met ijslens, II, 368;
binoculair, III, 275n; van Drebbel, III, 367;
met twee bolle lenzen, III, 319-0; met twee bolle en een holle, II, 369, III, 230-1;
andere combinatie, II, 209-0, 369-0; met vier lenzen, III, 231-2. Z.o. lenzen.
- tering (phthisis)
- I, xviii, xxi, xxii; symptomen, III, 139, 145, 325;
behandeling, III, 179, 235, 267-8, 322-3, 431n, 445-9, IV, 155.
- tertsen (grote)
- samenstelling, I, 55;
verhouding, I, 56, 89;
en sexten vergeleken met kwarten, I, 191, IV, 158;
beter dan kwarten, I, 250, 323-4;
overgang van prime naar grote terts, IV 162-3; discussie, III, 68, IV, 158.
- terugkaatsen
- van licht, I, 5, 13, 28, 34, 144, 273, II, 210, III, 16, 45-6, 218, 311;
van echo, I, 46, 83, 132, 159, 249, 261, III, 53; van wind, I, 33, 295;
stuitende bal, I, 117, 122, 279, 303, II, 157, 381; z.o. elasticiteit.
- theologie
- I, 131; verschil met filosofie, II, 375.
- Theon
- zijn commentaren op Euclides, II, 261-2.
- theorema
- van virtuele snelheden, zie principe; van de kortste weg, zie principe;
verhouding van oppervlakte en volume van lichamen, zie verhouding;
van kracht en weg, I, 14, II, 389, III, 15, 91-4, 134, z.o. arbeid;
van het hellend vlak, I, 325; over drijven en zinken, II, 289.
- theriaca
- slangengif en tegengif, II, 120; diaforetisch (zweetdrijvend): III, 352.
- thermoscoop
- I, 87, II, 187, 199-5, 227-8, 293, 362, 383, 419, III, 85, 124, IV, 186;
twee soorten, II, 237;
foute aanwijzing, II, 234, 361-2, 366-7;
nieuwe vorm, II, 365-7, 370-3; van Drebbel, zie eeuwige beweging.
- thesen
- zie stellingen.
- Thou (Jacques-Aug. de)
- zijn Historia, I, 227, 235, 237, II, 300.
- tijd
- deelbaarheid, I, 27, II, 102, 246;
meting met polsslag, I, 34, 58, III, 154-5, 202; z.o. slinger;
met uitstromende vloeistof, I, 48.
- Titelouze (Jean-Bapt.)
- organist te Rouen, II, 278n; brief aan Mersenne, IV, 169.
- toestel
- van Heron, zie Heron; lucht leiden, I, 45; algemeen, III, 15. Z.o. werktuigen.
- tol
- waarom hij zich opricht, I, 30-2, 242, II, 335-8, 378-9, III, 118-9, 143;
vergeleken met mens, I, 268;
gewicht (draaiend even zwaar als liggend), II, 336, III, 276;
dubbele beweging, IV, 160; geluid, IV, 160;
eeuwige beweging in luchtledig, IV, 186.
- toneel
- man in vrouwenkleren, II, 236; klucht, II, 207.
- tonen en halve tonen
- meetkundige verdeling, I, 29, 88-9; op klavecimbel en monochord, III, 36-7;
hoogte bepaald door snelheid van bewogen lucht, I, 92-4;
ware tonen, I, 118; vierde toon, I, 139; harmonisch, IV, 214-5;
grote en kleine halve tonen, I, 84; halve tonen buiten fa, mi, I, 119-0.
Z.o. toonladder, muziek, geluid, stem.
- toonsoorten
- zeven, I, 84; acht, I, 90; onwelluidende, I, 90-1, 118, 186, 229, 235, 269, 290, 293;
gemengde, I, 119, 311, 336; authentieke, I, 118; mutatie, I, 120, III, 316;
eigenschap 1e toon, I, 119; 11e toon, III, 149-0;
zijn onveranderlijk, I, 186; vermenging, I, 115-6;
toegelicht, I, 95-6, 283, III, 79-80, 149-0;
hoe te tellen, I, 232, III, 288; regels, II, 278.
Modi Modorum, I, 88-90, 91-2, 185, 195, 269-0, II, 279, III, 55, 67-8, 81, 124, 289, IV, 158, 181.
- toonladder
- I, 29, 180-1, II, 292, 404, IV, 157, 180; manus musica, III, 84. Z.o. muziek.
- toren
- van Zierikzee, I, 66; van Rotterdam, II, 348, 359; architectuur, II, 154.
- traagheid
- wet, I, 10, 24-5, 44, 61, 101, 104, 115, 117, 132, 157, 167, 253, 256, 263, 282, 285, 360, II, 151, 246, III, 30, 74, 101, 103-4, 117, 136, 185, 226, 344, IV, 51;
van grote lichamen, I, 104-5, 196, 303, II, 45; z.o. beweging, planeten.
- trappen
- beklimmen, I, 212; carrièreladder, I, 310.
- trepidatie
- Aarde (derde beweging) I, 21, 253; Bacon (bevende beweging), II, 253;
III, 75-6, 99, 102, 106-8, 118-0, 143, 229, 273.
- trilling
- aantal trillingen van een snaar, I, 54, III, 98;
verdeling van geluid in slagen, I, 259, 269, 286;
wijnglas met water, zie wrijven. Z.o. beving, elasticiteit, snaar.
- trommel
- hoe de lucht erin bewogen wordt (door konijnen onder de grond), I, 313.
- turf
- groeit weer aan, I, 326; als brandstof, II, 375, III, 148; rook, II, 452.
- tweedeling
- van geluiden, I, 53-4, 246, 247-9, 249-251, 259, 269, 286, IV, 157-8, 189, 206-7;
van snaren, III, 135-6.
- u -
- uniformiteit
- behaagt, I, 213, 240, II, 289, 300, 315. Z.o. verhouding.
- uurwerk
- zie klok.
|