- f -
- falset
- falsetstem, I, 307, 337, 340, 343, II, 335, III, 42.
- Fernel (Jean)
- I, ix, xxxvii, 219, 222, 245, II, 95, 341;
zijn werken, I, 22-3, 34, 100, 102-3, 168-1, 197, II, 164-5.
- figuur
- eigenschap van lichamen, I, 132; atomen hebben 4 figuren, I, 152;
mogelijke figuren van primordia, II, 124; fraai schrift, III, 62.
- filosofie
- I, 132; verschil met theologie, II, 375.
- fluiten
- uitleg, I, 312; in het orgel, I, 305-6; gaten, I, 312, II, 278;
wijde moeilijk aan te blazen, I, 319.
- fonteinen
- bronnen, I, 15, 292; kunstmatige, I, 289, 292-3, II, 353, 355-6, III, 236, 238, 243;
met getijden, I, 74-6, 108, II, 208, 353, 355, III, 8-9;
gehoorzamend aan de getijden, te Saumur, I, 104, te Bordeaux, III, 38;
aan de andere kant van een berg maken, I, 182;
genoemd, I, 37-8, 68, 72-6, 78, 113-4, 187-8.
- fouten
- oorzaak, II, 35.
- Frontinus
- de Aqued., II, 5-6.
- fysica
- zie filosofie, wiskunde.
- g -
- Galenus
- uitdrukkingen vertaald, II, 53; vergeleken met Mozes, Epicurus, II, 56;
genoemd, I, 102n, 128, passim, II, 84, 208, 341, III, 299, 306; zijn werken, IV, 296-8 (met verwijzingen naar I, II, III).
- Galileï
- principe van virtuele snelheden, III, 16n, 92n; veroordeling, IV, 215, 221-2;
slinger, III, 175n, 199n, IV, 141n, 175n; ms over de getijden, III, 171, 205, 281;
Beeckman bekritiseert de Dialogo, III, 356; uitvinding lengtebepaling, IV, 127-8;
aanbieding ervan aan de Staten-Generaal, IV, 235-277, 285-9;
brief aan Reael, IV, 245-6; aan Hortensius, IV, 246-8;
van Hortensius aan hem, IV, 256-8, 273-4;
werken, IV, 298; Sidereus nuncius, II, 294, 299, III, 216;
Castelli, III, 224, 226;
genoemd, I, 44n, 208, 233n, 355n, II, 202n, 256n, III, 114, 230n.
- gas
- onverwachte steekvlam, II, 8, 19.
- Gassendi (Pierre)
- zijn Exercitationes (1624), III, 123, IV, 224, 228;
bezoek, Beeckman zet zijn ideeën uiteen, III, 123;
deeltjestheorie van geluid, IV, 215n; terug naar Parijs, IV, 154n;
brief aan B., IV, 155-6; van B. aan Gassendi, IV, 229; aan Peiresc, IV, 152-4;
van Hortensius aan hem, IV, 211-3, 240; van hem aan Hortensius, IV, 217;
van Mersenne aan hem, IV, 238-9; van Isaac Gruterius aan hem, IV, 224;
genoemd, I, xix, xxviiin, 92n, 268n, III, 306n, IV, 149n, 156-7, 180, 186, 189, 210n, 215, 220, 280.
- geest (spiritus)
- uit de hersenen komend, I, 121, 124, 125-6, 136, 146, 157, II, 27, 42, 57-9, 112, 115, 117, 122-3, 123, 148, 174, 234, 325, 328; z.o. hersenen;
naar de ledematen, II, 27, 42, 57-9, 326; uit de ledematen, II, 103, 117;
naar de spieren, I, 277, II, 175, III, 357; in de zenuwen, II, 57-9;
van menselijk lichaam, I, 121, 124-6, 136, 157, II, 27, 59, 115, 123, 129, 175, 328;
bij dromen, I, 270; 'geesten', II, 337, bij "animale actien", II, 325, 327;
bij planten en mineralen, III, 64; 'vlammeken' uit magneet, II, 339;
drank, III, 237.
- geheugen
- onthouden door verbeelding, I, 35, II, 35, 102; z.o. verbeelding.
- gehoor
- oorzaak, I, 93, 125; aard en oorsprong, III, 187;
gehoorgang en -zenuw, III, 283; gehoorgrenzen, I, 329.
- geld
- waarde verandert, I, 18;
valuta omrekenen, II, 174; munten, I, 40;
vals geld herkennen II, 330, III, 166; waarde van de scudo, IV, 127n;
boekhouding, II, 159.
- gelijke
- en ongelijke, zie similia.
- gelijkenis
- van mensen, I, 195.
- gelijkheidspunt
- waarna de valsnelheid constant is, I, 150, 174, 263-8, 270, 279, 361, II, 244, 330, III, 226, 278, 337, IV, 142, 147, 161;
kritiek van Descartes, IV, 171-3.
- geluid
- materie, I, 28, 92-3, 252, II, 34, 301, 314, 450, III, 53, 58-9, 61, 227, 282, IV, 182-3, 185, 214-5;
luchtdeeltjes bij spreken, I, 92, II, 232, 288, 301-2, 314, III, 55-6 ("brocke lochts"), 61, 123, IV, 44, 161, 177;
kritiek op golftheorie, II, 71, IV, 161;
ontstaan (stem), III, 12, 41-2; waarneming, I, 93;
voortplanting langs een lans, I, 212, door een balk, I, 92, 212, II, 430, III, 75;
niet doorgelaten door water, III, 52, 61; niet in luchtledig, III, 146, 254, IV, 185;
door buizen, zie telefoon; van pijpen, zie fluiten, orgel;
snelheid van lucht bewogen door trillend voorwerp bepaalt toonhoogte, I, 92-3;
laag geluid komt later in het oor, I, 93, 95, 286;
oorzaak van laag geluid (verdichte lucht), I, 305-6;
effect horizontaal en verticaal, II, 430, III, 52;
binnen beter gehoord dan buiten, III, 52;
deelbaar in verschillende slagen, I, 53-4, 252-3, 259, 269, IV, 214-5;
eigenschappen anders dan die van licht, I, 251-2, II, 232, III, 53;
snelheid, III, 227, 287.
akoestiek in kerk, I, 132, 321, II, 311; zweving ('wywauwen'), I, 310, III, 51. Z.o. gehoor, snaar, stem, tonen.
- geneeskunde
- studie, I, 219, II, 56, 84, 131, 341;
Medicina Salernitana, II, 142-7, 153, III, 2, 7, 72.
Zie ook abces, geneesmiddelen, koortsen, kramp, nieren, pijn, wonden.
- geneesmiddelen
- samengestelde, I, 130, II, 87-9, 92-4, 111, 166, 169, 299;
werking van ingrediënten, II, 91;
gemengd, II, 71, 79, 112, 145, III, 194, 367; enkelvoudig en samengesteld, II, 81;
hoe ze werken, I, 103, II, 79, 132, III, 357; met dikke deeltjes, II, 91;
abstergentia (afvegend), II, 77;
purgantia (buikzuiverend), I, 217; hun aantrekking, II, 119, 123;
metallica, II, 80, 86-7; koud en vochtig, III, 362;
te inhaleren, III, 174; voor de aderen, II, 55; voor wonden, II, 87-8;
drie goede eigenschappen, II, 385; beste geneesmiddel, II, 89-0, 166-7, 169;
beste geneesheer zorgt ook voor de geest, I, 328.
Zie ook astringentia, digerentia, kaneel, kwik, styptica, theriaca, wonden.
- geselen
- thuis, op school, voor 't stadhuis, III, 32.
- getallen
- I, 3, 17, III, 330; oneven aantal delen, I, 194; negatieve, III, 113-5.
- getijden
- I, 6, 104, 108, 113, 208, II, 167, 203, 229; III, 11, 38-9, 350;
toegeschreven aan de Maan, subtiele materie, I, 151, II, 229;
vochtigheid, II, 317, 363, III, 38-9, 86;
magnetische werking, II, 317 (n), 363, 387;
midden op zee, II, 288, III, 121; imitatie, II, 237, III, 206;
verhandeling van Galileî, III, 171, 205-6, 281.
Z.o. Maan, materie (subtiele), eeuwige beweging.
- gewicht
- eenheid bij apothekers, II, 164; in Middelburg en Zierikzee, I, 7;
van een deel van een voorwerp, I, 107, II, 163-4, 257, III, 40;
en hoeveelheid materie, II, 252;
in vacuüm, III, 172; onder water, II, 3, 330-1, III, 166;
soortelijk, I, 21-2, 35, 40, 107, II, 3, 163-4, 257, III, 40-1, 166-7, 196; z.o. dichtheid;
gewicht van water, I, 58, 66, 75;
op te tillen door een mens, II, 59, 150; van de auteur, III, 196n, 238n;
minder effectief dan slag, zie slag. Z.o. arbeid volume, zwaarte.
van een voorwerp schatten (met lege ruimte), III, 323.
- gewoonte
- opstaan, I, 22; pissen, I, 272; lopen, I, 279, II, 173; wat mooi is, I, 213, 240, 286.
- gif
- van adder, II, 120, III, 244.
- Gilbert (William)
- III, 17, 18, 344n.
- Glareanus
- Dodecachordon, I, 88-1, 95-6, 290, III, 68, 288, 343, IV, 19.
- God
- almacht, I, 131-2, 138; zonden, I, 145; beschikking, I, 228;
voorzienigheid, I, 230; rechtvaardig, I, 334, III, 148; goede werken, I, 336.
Z.o. schepping.
- golven
- in zee, II, 37; in een gewreven wijnglas, I, 210, II, 319, III, 210, 247, IV, 159;
snijden elkaar, II, 71.
- goud
- samenstelling, II, 68; maken, III, 348.
- graad
- geografische (in mijlen), I, 9, II, 170.
- grammatica
- subject en predicaat, I, 214, II, 60, 131-2, 172, 175-6, 183, 211-2, 286;
subject kan bijvoeglijk naamwoord worden en omgekeerd, I, 243;
kan bestaan in twee of drie woorden, II, 172.
- groei
- van de mens, I, 100, III, 71; van bomen, I, 284, 314, II, 341.
- grotten
- met water, I, 8; in de Aarde, I, 76, 104, III, 275.
- Guido van Arezzo
- I, 51n, III, 84.
|