- b -
- Bacon, Francis
- Novum Organum besproken, II, 250-4, samengevat, 254-5;
Historia ventorum, II, 276-7 Historia vitae et mortis, II, 327;
de Augmentis scient., II, 330; Sylva sylvarum, III, 51-7, 60-1, 63-5;
geciteerd, II, 255n, III, 172n.
- balans
- I, 30 (hefboom), II, 150 (paradox), III, 107, 133.
- Baldi (Bern.)
- Mechanica, II, 378-1, III, 133n, IV, 160.
- ballistiek
- I, 44, II, 225, 227, 233-4, 253, 309-1, 381, 427 (Stevin), 431-2, III, 61, 65, 211, 239, 276, 279, IV, 160.
Z.o. kogelbaan, pijl, projectiel, worp.
- Basire, Isaac
- uit Rouen naar school in Rotterdam, II, 278.
- Basson (Seb.)
- I, xxix; zijn Phil. nat., II, 243-7, 253; genoemd, IV, 196.
- bedrog
- eksterogen, II, 321; z.o. leugen.
- Beeckman (Isaac)
- geboorte, I, iii n, II, 152, IV, 4;
studie te Leiden, III, 269, IV, 16-9; te Saumur, III, 4, IV, 21-3;
wil predikant worden, IV, 24-5, 28; verblijf te Zierikzee, IV, 20-33;
studie geneeskunde te Caen, IV, 40-9;
conrector te Utrecht, II, 1, 4, 152-3, IV, 66-8, 70-3; huwelijk, II, 37, IV, 68;
conrector te Rotterdam, II, 311, IV, 84; niet rector Brielle, II, 328, IV, 85-6, 165;
ouderling van de kerk te Rotterdam, II, 329; activiteit als zodanig, IV, 86-114;
rector te Dordrecht, III, 5, 6, IV, 120-1;
onderhandelingen met Galileï, IV, 253n, 259, 262, 270-1, 286, 288-9;
zijn testament en zijn kinderen, IV, 234;
houdt van vrijheid, I, 9, 84-5, 99-0, 182-3, II, 188; sympathiek, I, xxiiin, IV, 197;
karaktertrekken, II, 307, III, 215, 219; gebreken, III, 220-1;
zijn brief over zonnewijzers, IV, 21-3;
zijn correspondentie met Jer. van Laren, IV, 25-1; met Descartes, zie Descartes;
met Mersenne, IV, 141-3, 145-8, 154-63, 179-89, 214-5;
met Gassendi, IV, 155-6, 229; met Rivet, IV, 82-3, 209;
met Just. van Assche, IV, 115-8, 144-5; met zijn broer Abraham, IV, 232-3;
zijn dood, I, xxii, xxx, III, 215, IV, 277, 282-4; Biografie, I, iii-xxiv. Z.o. wonden.
- behoud
- van materie, II, 139;
van hoeveelheid beweging, I, 265-7, II, 45, 47, 54, 276, III, 129, 160; z.o. botsing;
van de snelheid verkregen bij het vallen, I, 44, 174, 261, II, 80;
van beweging, water in leidingbuis, I, 176, slijk van schoenen af, II, 277;
in lichaam, III, 237, 242, 251; draaiing, I, 268.
- belastingen
- voor kaarsenmakers (pachten), II, 302, 356, 374.
- bellen
- luchtbellen in water, rond of langwerpig, II, 230; in wijn, II, 143;
zeepbellen, II, 250 (bolvorm).
- Benedetti (Giov.-Batt.)
- II, 227n, III, 133n, 246, 273-5, 278-0, 284, IV, 160n; Gnomonica, IV, 18.
- beving
- in het menselijk lichaam, I, 150, 152; van de Aarde, I, 170;
van de kaarsvlam, I, 238, 240, 273, II, 48 - 53;
van lucht, I, 305-8, 310, 319, 320; in het orgel, I, 150, 190, 192, II, 53;
op het klavecimbel (triller), II, 11; van noten (gebroken), II, 15;
van buizen en snaren, I, 53, 192, IV, 159, 161-2; z.o. snaar, trilling.
- beweging
- komt door contact, I, 36, 101, 151, II, 120, 212, 229, 339;
z.o. materie (subtiele), vis impressa;
eigenschap van lichamen, I, 132;
z.o. deelbaarheid;
kan niet aangetoond worden, III, 354;
plotselinge (breken), I, 298; onwillekeurige, I, 280; hortend, III, 348;
van grote en kleine dingen tegelijk (schudden), I, 283, 321;
van de grootste lichamen door de kleinste kracht, I, 212, 265, II, 45;
van grote lichamen houdt langer aan dan van kleine van zelfde materie, I, 24, 31, 61, 104, 174, 175, 196, 233, 283, 303, II, 276, 309, 434-5, III, 185, 212;
van zware lichamen moeilijker, I, 61, 104, 196, 303, II, 45; z.o. traagheid;
bij kleinere kracht niet in minder tijd, II, 59, III, 15;
cirkelvormig of roterend, I, 61, 167, 253-7, 260, 282, 303, 330, 362, III, 22, 76, 344;
eeuwig in vacuum, I, 24, 104, 256, 265-7, 330, III, 184-5, IV, 165;
tijdelijk in de lucht, I, 31, 253-5, 256, 260, 265-7, III, 175, 185-6, 337, IV, 167;
z.o. kandelaber, snaar, slinger;
van schepen, III, 129-1; z.o. laveren;
van insecten, I, 126, 158;
in het menselijk lichaam, I, 144, II, 42, 43; z.o. geest, hersenen, handen, spieren;
eenparig als een kracht ontbreekt, I, 44, 174, 263, II, 225; z.o. traagheid;
of er toename kan zijn in het vacuum, III, 363-4;
verticaal omhoog, z. worp (verticaal); omlaag, z. val;
horizontaal in lucht wordt niet meteen verticaal, I, 331, 333;
z.o. ballistiek, pijl, projectiel;
relatieve, I, 282, 331-4, III, 23, 105, 132, 267, 333;
op hellend vlak, I, 325; verandert in warmte, I, 289;
golfbeweging verklaart niet de geluidsverschijnselen, IV, 161;
van water in leidingbuizen, I, 175, 177-9, 189, 271;
hoeveelheid beweging, zie behoud.
Z.o. Aarde, planeten, Zon, kogelbaan, kracht, rustpunt, slinger, weerstand, werktuigen, wrijving.
- bidden
- uit het hart, I, 199.
- bier
- Leuvens, I, 183; wordt soms taai, I, 187; verhouding tot schuim, II, 350;
bierdragers, III. 91. Z.o. brouwerij.
- bijbel
- I, 1, 2-4, 223.
- bijen
- honingraten, II, 239; III, 34.
- bijgeloof
- sympathie, II, 201, 389; pest, II, 307; maansverduistering e. d., III, 34, 215;
klikkertje, III, 64; z.o. astrologie, wonder.
- bijziend
- kleine letters op grote afstand onleesbaar, I, 112, 304, II, 84, 329;
zien verder door een klein gaatje, II, 289, III, 319;
zien een vlam groter, II, 191-2, 279; gecorrigeerd door Beeckman, II, 378.
- bitter
- II, 74-5.
- blaas
- hoe die urine uitdrijft, I, 146; vol met lucht niet zwaarder dan leeg, II, 244;
opstijgend in water, II, 251, 453; water opzuigend, II, 345-6.
- blaasbalg
- I, 98, 274;
omgekeerde, III, 196, 211, 212-3, 243.
- bladveer
- zie elasticiteit.
- Blaeu (Willem Jansz.)
- boekhandelaar te Amsterdam, II, 199, III, 86, 263-5;
brief van Robbert Robbertsz. aan hem, III, 434-8;
comité voor onderhandelingen met Galileï, IV, 253-6, 288-9;
zijn globes, IV, 153, 221, 233; zijn Atlas, IV, 233; zijn overlijden, IV, 282n, 286.
- bliksem
- II, 290, III, 54, 125, 391-2; oorsprong, III, 125, 176.
- bloed
- in de winter dikker, I, 340, z.o. neus;
bloedsomloop, III, 286, 293-3, 297-9, 312, 327, 335, z.o. Harvey.
Z.o. aderen, slagader.
- boeken
- voor jongeren, II, 11; formaat II, 315; verkoop, II, 301 kalfsleer, III, 62.
- bomen
- groei, I, 284-5, 314, II, 341-2, 431-2 (ringen);
- zijn hoger wanneer het water zoeter is, I, 310.
- bot
- breken, I, 33, 109, 298.
- boter
- winterboter niet vet, I, 22.
- botsing
- botsingswet (inelastisch), vacuum, I, 266, II, 45-7, III, 129, 364, 369;
in lucht, I, 271. Z.o. behoud, slag.
- Brahe (Tycho)
- Epist. astron., I, 2, 21n, 104n; de Stella nova, I, 33, II, 138;
de Mundi aetherei rec. phaen., I, 104n; Astron. inst. progymn., I, 33, 104n;
genoemd, I, 104, 265n.
- breking
- van licht, I, 6, 13, 327, III, 27-8, 97, 106, 318;
corpusculaire verklaring, I, 211, III, 27-8, 104, 286, 311;
brekingswet, III, 259n, 260; sterren, III, 216; z.o. Nova-Zembla.
- breuk
- bot, I, 33, 109; van stenen in lucht en op een kussen, III, 290; z.o. ijs;
balk, II, 19-20, 299, 401, 412;
stok, II, 245 draad, II, 149, IV, 159-0;
poriën, I, 298.
- bril
- bijziend en oudziend, III, 237
- bronnen
- zie fonteinen
- brouwerij
- te Middelburg, I, 174, II, 44n; te Veere, II, 173, 179;
te Rotterdam, II, 354; te Haarlem, I, 77. Z.o. bier.
- Brugs Liedboek
- I, 227, 229-0, 274.
- Bruno (Giordano)
- zijn de Monade, III, 253-4, 333; de l'Infinito, III, 325; La Cena, III, 359;
de la Causa, III, 360; genoemd, III, 336n, 350, IV, 196.
- Brussel
- I, 181, 187.
- buigen
- hout buigen, I, 298; klemmende deur, I, 299-2; van een stok, II, 19.
- buizen
- om rook en warmte te leiden, I, 45, 60;
om te praten, zie telefoon;
wijde waterbuizen, II, 324; vastmaken aan de muur, I, 62;
lucht in buizen, zie lucht; beweging van water in buizen, I, 175;
beving in buizen, zie beving;
zuigende werking, I, 73, 85;
genoemd, I, 63 - 82, 85-7. Z.o. waterleiding, orgel.
- buskruit
- kracht die vrijkomt bij aansteken, I, 13, 126, II, 58, 243 , 253, III, 142, 276;
'buspoeyer', I, 22, 81, II, 19, 290; vervangen door veren, III, 325.
|