Home | Beeckman | Index | a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z


- a -

aantrekking
van de Aarde, I, 261, 264 (met 'hurtkens'), 279, II, 232, III, 24, 172, 325, 330;
oorzaak van de valbeweging, zie val, zwaarte, materie (subtiele);
grens van deze a, III, 117, 125, 171-2, 330;
hoe zich er aan te onttrekken, I, 242, III, 24, 104, 117-8, 125-6, 126, 227, 172, 253;
a. van de Zon, III, 102-3, 279-0;   papiertjes op water, II, 212, 331;
door warmte of koude, I, 102, 123, 133, 137, 142, 145, 149, III, 284-5;
van de vloeistoffen in het menselijk lichaam, I, 128;   in de nieren, II, 123;
a. van het vacuum verworpen, I, 39, 200, 220, 281, II, 195, 228, IV, 44 (stelling).
Z.o. cohesie, electrica, magneet.
Aarde
oorsprong, III, 266;
inwendige met spelonken, I, 8, 76, 104;   die niet vollopen met water, I, 184;
wordt hoger, I, 326, III, 90;   zwaartepunt, III, 240;
inwendige is bewoond, II, 388;   binnenste is harder, III, 220;
haar licht beïnvloedt ons niet, III, 325;
midden van de wereld, I, 26, 100;   beweegt, I, 1, 2, 3;   blijft bewegen, I, 104;
dagelijkse beweging, I, 3, 10, 104, 282, II, 151, 251, III, 18, 344,   z.o. beweging (relatieve), winden (passaten);
waarom dingen er niet afvliegen, I, 282, II, 232, III, 140, 344-5,   z.o. Maan;
jaarlijkse beweging, I, 1, 101, 253, 256, III, 102, 118-20,
de as blijft parallel, I, 21, 253; III, 75-6, 99, 102, 107;   afstand tot de Zon, IV, 220;
waarom ze niet op de Zon valt, III, 100, 101-2, 106-7, 115-6, 217-8, 276-7, 325-326;
drie bewegingen, III, 108, 118-0,   z.o. trepidatie.
Z.o. aantrekking, Copernicus, hypothesen, zwaarte, planeten.
aardrijkskunde
uitzicht vanaf toren, I, 105;   kaartgebruik, I, 236;
meridionaal vinden, I, 12, II, 151, III, 134-5.
abces
I, 128, 182; II, 31, 97-9.
aberratie
zie lenzen (afwijking).
abstergentia
zie geneesmiddelen.
academie
voor een goede, III, 354.
ademhaling
onder water, I, 77;   tijd meten, I, 196;   muis in een fles, II, 451;
instrument (snelheid van ademen bepalen), III, 270.
aderen
drijven bloed en wat schadelijk is uit, I, 102, 154, II, 159;
werking van geneesmiddelen erop, II, 55-6;   verstopte, III, 284;
klepjes, III, 285-6, 314;   melkachtige, III, 267, 268-9, 289-0, 314, 322.
aderlaten
met kopglas (laatkop, Fr. 'ventouse'), I, 22, 141-2; III, 219 ('koppe'), 276.
Aemilius (Antonius)
I, v, vii, xiii, xiv, xvii, xviii;   met B. te Saumur, IV, 21;
rector te Utrecht, II, 13-4, 33, 149, 309n; III, 13n, 24n, 126n, 227n, 253n, 353 (ziekte); IV, 66n, 71, 118, 285.
afstanden
schatten, I, 315-8, II, 213, 234, 239-1.   Z.o. vlam, oog, zien.
alchemie
III, zout, zwavel en kwik, 180, 189.
algebra
II, 280-4.
Alhazen
I, 304n, II, 405.
Almachtig
voor zware lasten I, 38, 67; II, 287.
ambacht
jaren ervaring, II, 455;   moeilijk zichzelf te leren, III, 403.
Amersfoort
toren, II, 154-5.
Amsterdam
I, 2, 217/8;   aantal inwoners, II, 356.   Z.o. lenzenslijpers.
Anaxagoras
"Omnia sunt in omnibus", I, 17, 144.
anima mundi
zie wereldziel.
antiperistase
II, 337-8, 342; IV, 188.
Antwerpen
I, 190.
aquaduct
zie waterleiding.
arbeid
met een werktuig, de wrijving in aanmerking genomen, II, 358, 389, 435, III, 3, 15, 91-4, 134, 169-0, 306.
Z.o. werktuigen, principe van virtuele snelheden.
Archimedes
verhouding van zilver en goud in kroon, II, 3, 256n, III, 105, IV, 19n;
schroef, I, 106.
architectuur
I, 29, 213 , 286, II, 154, 291, 297;   vijf zuilen, II, 382, III, 22;
Huysbouw van Stevin, II, 291-3, 296-7.
Argenteri0 (Giovanni)
zijn de Morbis (oorzaken, vacuüm trekt niet), I, 219-2, 224-7, 235, II, 162 (soorten).
Aristoteles
wiel, I, 207;   Quaest. Mech., I, 318;   Probl. music., I, 319, II, 11, 15;
zijn werken, III, 221;   ontkent atomen, II, 245;   en antiperistasis, II, 337n;
genoemd, I, 23n, 96, 126, 220, 234n, 305, IV, 123n, 157n, 196.
Arminianen
II, 327, 345.
arthritis
oorsprong, III, 242.
aspecten
I, 97, 99, 110, 111, II, 139, 140, III, 47, 140.   Z.o. planeten.
astringentia (geneesmiddelen)
I, 216-7, II, 90-6, 109-2;   aard (samentrekkend), II, 386;   versterkt, III, 365.
astrologie
I, 237;   z.o. aspecten, bijgeloof.
atmosfeer
opbouw, I, 304n, II, 3, 7, 157, 230, 290, 307, III, 110, 140, 265-6, 280, 305, 310, 348;
bovenlucht warm, III, 152-3, 265;   uitbreiding, I, 304n, II, 3, 22, 157, 230, 289-0.
Z.o. lucht, winden.
atomen
vier vormen, I, 152, III, 138;
hun vorm bepaalt ijlheid en dichtheid, I, 153;   vochtigheid en droogte, I, 216;
hun toestand bepaalt het verschil der dingen, I, 201-2, II, 83;
hebben dezelfde zwaarte bij dezelfde grootte, II, 30;
zijn heel zwaar, III, 31;   kunnen verschillende grootte hebben, III, 324-5;
zijn niet homogeen, I, 133;   eindige verscheidenheid, I, 23, II, 32, 43, 57, 124;
toevallige botsingen, II, 56, 63;   bewogen in het luchtledig, III, 131;
dansend in het zonlicht, I, 272, III, 363;   van licht, I, 28, 33, 78, 92, 96, II, 240;
terugveren en atomen, II, 100, 157;
hun beweging bepaalt de warmte, I, 132, 134, 216;   warmte-atomen, I, 134;
van lucht, I, 92-4, 278, II, 231;   van ijs, I, 281;   van water, I, 117;
verworpen door Galenus, I, 148;   argument ertegen, III, 100-2;
genoemd, I, 247, 280, II, 82, 86, 117-8, 157, 245-6, III, 348.
Z.o. licht, lucht.
automaten
bierfontein, I, 68, 72;   getijdenfontein, 74-6;   waterorgel, 114;
in kastdeur, III, 23.   Z.o. fonteinen, hevel.
azijn
samenstelling (warme en koude deeltjes), II, 74.


Home | Beeckman | Index | a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z