Romanus , Ceulen , Gilbert , Kepler , W. Snellius , Bardi , Napier , Gregorius , Mersenne , Lansbergen , Descartes , Const. Huygens , Chr. Huygens , Riccioli , Schott , Brouncker , Boyle , Guericke , Wallis , Lufneu , 1700 , 1800 , 1900
Hoe befaamd was Stevin eigenlijk, tijdens zijn leven (1548-1620) en na zijn dood, in de Nederlanden en daarbuiten? Die vraag leidde tot de onderstaande lijst, voor een groot deel bijeengebracht tijdens zoektochten naar en in gedigitaliseerde boeken: een aantekening maken als de naam Stevin wordt aangetroffen. Bij het herbekijken van de toevallige vondsten werd nog veel meer gevonden, en nog steeds is de lijst lang niet compleet. Duidelijk blijkt hier wel de veelzijdigheid van Stevin: bij veel onderwerpen zou een aparte lijst gemaakt kunnen worden, zoals al is gedaan voor de zeilwagen.
Figuur: Fama met loftrompet, op een allegorische cartouche van Adriaan van Conflans op Maurits' verovering van Geertruidenberg, 1593. J. J. Orlers, Den Nassauschen lauren-crans / Beschrijvinghe ende af-beeldinge van alle de Victorien, 1610, p. 90ab-96; zie ook J. Bosscha, Neerlands heldendaden, deel 1 (1870), p. 227. Principal Works IV, p. 404: "famous siege in 1593, also called 'the Roman siege', will not have been unknown to Stevin". |
Adriaan van Roomen, Ideae mathematicae pars prima, sive Methodus polygonorum, Antwerpen 1593, voorwoord:
| ||
SIMON STEVINUS Brugensis vir certè supra communem omnium captum, in Mathesi versatus Arithmeticam absoluta methodo Gallicè conscriptam, in lucem emisit, ac talem quidem, ut si nihil aliud ab eo expectaretur, jam omnibus satis se mundo fuisse utilissimum declarasset; in ea etenim Arithmeticae vulgaris atque etiam figuratae seu Cossicae regulas, in pulchriorem quam hactenus ab ullo factum sit, ordinem digessit, praxin subjungit, Diophantum illustravit, Euclidis totum librum decimum, qui est de incommensurabilibus quantitatibus, paucissimis propositionibus comprehendit, plurimaque alia complectitur rara lectuque dignissima. Huic Arithmeticae confinem Geometriam universam simili ordine & methodo, similibusque regulis scribere conatur, cujus exiguam quandam portionem in libris quinque problematum Geometricorum exhibuit. | Simon Stevin van Brugge, een man zeker boven het gewone bevattingsvermogen van allen, ervaren in de Wiskunde, heeft een Arithmetique in het licht gegeven, op een volmaakte methode in het Frans beschreven, en wel zodanig dat, als er niets anders van hem verwacht werd, hij al voor allen voldoende kenbaar had gemaakt dat hij de wereld zeer tot nut was geweest; daarin heeft hij immers de regels van de gewone Rekenkunde en ook van de gefigureerde of Cossische*), mooier dan tot nu toe door iemand is gedaan in volgorde uiteengezet, de praktijk er bijgevoegd, Diophantus verhelderd, het gehele tiende boek van Euclides, dat over onmeetbare grootheden gaat, in zeer weinig proposities omvat, en verscheidene andere zaken vat hij samen die zeldzaam en het lezen waard zijn. De aan deze Rekenkunde grenzende Meetkunde tracht hij geheel met een zelfde orde en methode, en met dergelijke regels op te schrijven, waarvan hij een klein gedeelte in de vijf boeken van de Problemata Geometrica heeft laten zien. | |
Nec ijs contentus fuit, sed praeterea nobilissimam & abstrusissimam eam Matheseos partem quae Statice dicitur, non modo instauravit illustravitve, sed è fundamentis verissimis, longaque experientia confirmatis, de novo extruxit, linguaque Belgica pura & nitida (quam linguarum omnium totius orbis docet esse principem) conscriptam in lucem emisit: cui operi quid statui possit par non video. | En hiermee heeft hij zich niet tevreden gesteld, maar bovendien heeft hij dat zeer voorname en verborgen deel van de Wiskunde dat Weegkunde heet, niet alleen hernieuwd of verhelderd, maar vanaf zeer ware grondslagen, en door lange ondervinding bevestigd, opnieuw opgebouwd en, geschreven in een zuiver en keurig Nederlands (de taal die van alle talen van de hele wereld de eerste is, naar hij leert), in het licht gegeven; iets dat met dit werk gelijk gesteld kan worden zie ik niet. | |
Is vir adeò rei ponderariae petitus est, ut nullum ei offerri valeat pondus, quantumcunque grave, quod non parvis viribus, facilique instrumento Pantocratore movere possit. Hinc in regionibus maritimis, machinarum quibus terra à mari defendatur, praefectus est constitutus; quod munus eum magna cum laude, omniumque admiratione obire intelligo. | Deze man heeft zich zozeer toegelegd op de weegkundige zaak, dat er voor hem geen gewicht kan bestaan, hoe zwaar ook, dat hij niet met kleine krachten en gemakkelijk in beweging kan brengen met het instrument Almachtich. Vandaar dat hij in de landen bij de zee tot opzichter is aangesteld°) van de toestellen waarmee het land tegen de zee wordt beschermd; welke taak hij verricht met veel lof, en aller bewondering, naar ik verneem. | |
*) De 'cossische' tekens (It. cosa - ding) stelden voor: R, Z, C, ZZ ... voor radix, quadratus (Arab. zensus), cubus, biquadratus etc. (La Bordus, Volk.wisk.wb. 1740, p. 111). Stevin nam (0), (1), (2), (3) ... genoemd in L'Arithmetique, p. 28 (zie nog een voorbeeld bij Is. Beeckman: Journal III, p. 96; en de opsomming bij Nic. Petri, Practicque 1591, f. 130r, Mersenne, 1625, p. 455, met Q i.p.v. Z). Willem La Bordus, de 'overziener' van het Volkomen wiskundig woordenboek (vertaler is J. L. Stammetz, auteur Chr. Wolff, 1734) heeft de naam Stevin ingelast, zoals hij vermeldt in 'aan den leezer'; zie p. 433 (La Castrametation), 453 (Geometria practica), 487 (Fortification par Ecluses). Hij gaf les aan de 'Leidse ingenieursschool'. °) Van zo'n benoeming is verder niets gevonden (zie Dijksterhuis 1943, p. 13). N.L.W.A. Gravelaar geeft in Nieuw Archief voor wiskunde, 2-5 (1902), p. 121 deze notitie van Adr. Romanus met Hendrik Stevin's vertaling, in Wisconstich Filosofisch Bedryf (1667) I, p. 3-4. Figuur: met het 'Almachtich' van Stevin kan een schip over een dam getrokken worden. |
Ludolph van Ceulen, Vanden circkel, Delft 1596, Voor-reden (aan Maurits, 2e blz), over zijn berekening van het getal π met 21 cijfers:
*) Jan de Groot had voor van Ceulen een vertaling gemaakt uit "de Archimedische sprake", het Grieks. |
Johan Sems & Jan Pieterszoon Dou, Practijck des lantmetens, Leiden 1600/Amst. 1612, voorwoord en p. 15:
De eerste editie van dit werk, Leiden 1600, is een van de 'Honderd hoogtepunten uit de KB' (1995). |
William Gilbert, De magnete, magneticisque corporibus, et de magno magnete Tellure, Londen 1600, in het voorwoord van Edward Wright (ook in ed. 1628):
| ||
Neque dubium est doctissimos illos viros, Petrum Plancium (non tam Geographiae, quam magneticarum observationum studiosissimum) & Simonem Stevinium, mathematicum praestantissimum, non mediocriter laetaturos, cùm primum magneticos hosce libros tuos aspexerint, suamque 'Limeneuretikèn', sive Portuum investigandorum rationem, tantâ, tamque insperatâ accessione auctam, atque locupletatam animadverterint; suosque proculdubiò nauarchos omnes (quoad poterunt) ad magneticam etiam sub horizonte declinationem, non minus quàm ad variationem ubique observandam, excitabunt. | En het lijdt geen twijfel dat die zeer geleerde heren, Petrus Plancius (die zich niet alleen bijzonder toelegt op de geografie, maar ook op magnetische waarnemingen) en Simon Stevin, zeer voortreffelijk wiskundige, niet weinig verheugd zullen zijn, zodra ze deze magnetische boeken van u zullen zien, en merken dat hun Havenvinding*) met een zo grote en zo onverhoopte toevoeging is vermeerderd, en verrijkt; en ongetwijfeld zullen ze al hun kapiteins (voorzover ze kunnen) aansporen overal ook de magnetische afwijking onder de horizon waar te nemen, evenals de variatie. | |
*) Wright zelf had binnen een jaar een vertaling gepubliceerd The Haven-finding art, 1599. |
Guillaume le Nautonier de Castelfranc, Mecometrie de leymant, Venes 1603, Au lecteur, p. xvii:
| ||
Les sieurs Grotius, Gilbert, Estevin, Plancius (lesquels je nomme par honneur) ont travallé sur cette matiere jusqu'a present, en une tres-espesse obscurité de nuages, & difficulté de la Mecometrie. | De heren Grotius*), Gilbert, Stevin, Plancius (die ik met ere noem) hebben tot nu toe in deze materie gewerkt, in een zeer dikke duisternis van wolken, en moeilijkheid van de Lengtemeting. | |
*) Vertaler van De Havenvinding in het Latijn. Deze vertaling, Limeneuretikè wordt verscheidene malen genoemd in Mecometrie de leymant. Principal Works, III, p. 410 noemt Nautonier, maar niet zijn verwijzing naar Stevin. |
Christoph Clavius, Geometria practica, Rome 1604, p. 264:
| ||
Edidit quidem Federicus Commandinus anno 1570. libellum de superficierum divisionibus Machometo cuidam Bagdedino Arabi adscriptum: ipseque eadem de re alium breviorem, & magis universalem conscripsit: estque sane libellus uterque acutissimus, & eruditione refertissimus. idem vero postea argumentum alia via aggressus est, & meo certe judicio, faciliori & magis generali, Simon Stevinius Brugensis: sed in qua aliquid desiderari videatur, ut omnibus superficiebus rectilineis (quod ipse velle videtur) convenire possit. quod facile iudicabunt, qui illius problemata Geometrica attente perlegerint. ... | In 1570 gaf Federico Commandino weliswaar het boekje Over verdelingen van oppervlakken*) uit, toegeschreven aan ene Machomet van Bagdad, een Arabier; en hij schreef over dezelfde zaak een ander dat korter en algemener is; en inderdaad zijn beide boekjes zeer scherpzinnig en zeer rijk aan geleerdheid. Daarna echter is hetzelfde onderwerp langs een andere weg, en althans mijns inziens een makkelijkere en algemenere, aangepakt door Simon Stevin van Brugge; maar daarbij lijkt iets te wensen over te blijven, opdat het bij alle rechtlijnige oppervlakken kan passen (zoals hij lijkt te willen). Wat gemakkelijk is te beoordelen voor degenen die aandachtig hebben doorgelezen zijn Problemata Geometrica [1583, Probl. IIII-VIII]. ... | |
Deinde superficierum rectilinearum divisionem aggrediemur, insistentes eiusdem Stevinii vestigiis ... | Vervolgens zullen we overgaan tot de verdeling van rechtlijnige oppervlakken, het voetspoor van dezelfde Stevin betredend ... | |
*) Bewerkingen van fragmenten van Euclides, 'Over verdelingen'; zie Principal Works (^), IIA, p. 123 en N.L.W.A. Gravelaar in Nieuw Archief voor wiskunde, 2-5 (1902), p. 144-146. Gravelaar (p. 119-) noemt 14 werken waarin Problemata Geometrica wordt vermeld, te beginnen bij Adr. van Roomen, 1593. |
Johannes Kepler in een manuscript van 1605 voor keurvorst Ernst van Beieren, over gelijke maten: 'Ad Capita proposita Ernesti Coloniensis Electoris de mensurarum Aequatione Jo. Kepleri Responsio', Pragae 24 Dec. anno 1605, in Opera omnia ed. Frisch V, 1864, p. 616-626.
| ||
[617] Tantum operae, tantum vigilantiae imponitur magistratibus omnibus a summo ad postremos, ut merito dubites, an operae pretium sit futurum haec lex perlata. Haec Stevinus tetigit, cum innuit, rem esse in imperio pene impossibilem, quo multae communitates merum imperium Caesaris de facto respuunt. | Zoveel werk, zoveel waakzaamheid wordt opgelegd aan alle magistraten, van de hoogste tot de laagste, dat u er terecht aan twijfelt of het de moeite waard zal zijn deze wet in te voeren. Dit heeft Stevin aangeroerd, toen hij aangaf dat de zaak voor de overheid vrijwel onmogelijk is, waar veel gemeenschappen de absolute macht van de keizer verwerpen. | |
[618] Plane aliena est perpetua bisectio a circulo, quam Stevinus vult (in 512). | Bij de cirkel past helemaal niet de voortdurende tweedeling, die Stevin wil (in 512 delen). | |
... nos moneri puto ut vulgares nostras unitates (circulum enim ob alias causas excipio) continua bisectione dividamus et ipsi, qua in re consentio Stevino. | ... ik meen dat dit ons leert ook zelf onze gewone eenheden (want voor de cirkel maak ik om andere redenen een uitzondering) met een voortdurende tweedeling te verdelen, en hierin ben ik het eens met Stevin. | |
... in divisione assis seu unitatis [circuli] repudiandam Stevino concedo proportionem denariam. | ... bij de verdeling van de eenheid [graad] stem ik met Stevin in, dat de tiendelige verdeling verworpen moet worden. | |
[620] ut ... cubus sit as ponderum et locorum ... aqua fontana ... aurum ... | ... dat de eenheid van gewichten en volumina een kubus moet zijn ... bronwater ... goud | |
[621] Stevinus generaliorem facit hanc quaestionem, cui equidem invideo de tradito principio mensurarum, ut mihi videtur pulcherrimo et securissimo et omnium temporum. Nam idem ego jam tum meditabar tradere, cum primum verba fieri audirem de hac materia. | Stevin maakt dit vraagstuk algemener, en ik benijd hem eveneens om het geleverde beginsel van de maten, mijns inziens het mooiste en zekerste, en van alle tijden. Want ik dacht er toen ook over hetzelfde te behandelen, toen ik voor het eerst hoorde dat over deze materie gesproken werd. | |
... dubitare, a simplici longitudinis an a cubica mensurae capiendum sit initium? Placet etiam respondere cum Stevino, quod sit ab illa incipiendum, non ab hac. | ... twijfelen, of het begin genomen moet worden van de enkelvoudige lengtemaat of van de kubieke maat? Ik ben er voor ook te antwoorden met Stevin, dat begonnen moet worden bij de eerste, niet bij de tweede. | |
... perpetuum constantiam in mensuris longitudinis .... Potissimum enim argumentum pro longo eligendo est a Stevino dictum, mihique praereptum, milliarium ad maximum circulum globi Telluris accommodatio, et pedum in milliari certus numerus, pedisque non plane inconstantissima quantitas. | ... voortdurende constantheid in de lengtematen .... Het krachtigste argument voor het kiezen van een lange maat is namelijk door Stevin genoemd, en mij voor de neus weggehaald: de aanpassing van mijlen aan de grootste cirkel van de aardbol, en een vast aantal voeten in de mijl, en niet een geheel onbestendige grootte van de voet. | |
... Stevinus mensuros Terrarum orbem ad astronomiam ablegat, quod necesse non est. | ... Stevin verwijst metingen van de aarde naar het gebied van de astronomie, wat niet noodzakelijk is. | |
[622] Processus reducendi solidum parallelepipedum rectangulum in figuram cubicam .... Cumque Schonerus et Stevinus quotientem lima subtiliori expoliverint, nihil mihi reliquerunt addendum. ... non 'geometrèton' hoc [mesolabus], sed 'mèchanikon', et vere tale non sola ignoratione hominum, quod putat Stevinus ... non dantur cubi alter alterius duplus re ipsa. | De procedure om een blokvormig lichaam te herleiden tot de kubusvorm .... En daar Schoner en Stevin het quotiënt met een fijnere vijl hebben afgewerkt, hebben ze mij niets overgelaten om eraan toe te voegen. ... dit [mesolabium] is niet meetkundig, maar mechanisch, en dat is het echt niet alleen door de onwetendheid van de mens, wat Stevin meent ... er bestaan in werkelijkheid geen kubussen waarvan de ene het dubbele is van de andere. | |
Keurvorst Ernst van Beieren had een plan voor hervorming van het stelsel van maten en gewichten, en in 1605 legde hij een geschrift voor aan Johannes Kepler, met daarbij de mening van Simon Stevin, van Lazarus Schoner (^) en van Adrianus Zelstius (^). Daarop schreef Kepler het betreffende stuk. Zie ook: Johannes Kepler, Gesammelte Werke, IX (1960), 540; Max Caspar, Kepler (1993), 159; Heinz-Dieter Haustein, Weltchronik des Messens (2001), 165. Over Zelstius (Adriaan Zeelst) zie: Koenraad Van Cleempoel, 'De Leuvense school van instrumentenmakers in de 16de eeuw', in R. Halleux, C. Opsomer, J. Vandersmissen, Geschiedenis van de wetenschappen in België (1998), p. 225-6, met de opmerking: "in de Biblioteca Medicea Laurenziana van Firenze wordt een manuscript bewaard waarin Zeelst samen met Lazarus Schoner meer uitleg geeft over gewichten, maten, proporties, munten en medailles, bestemd voor de Luikse prins-bisschop" (Ernst van Beieren). |
Willebrord Snellius, 'Peri logou apotomès kai peri chôriou apotomès' resuscitata geometria*), Leiden 1607, opdracht van deel 2:
| ||
SIMONI STEVINO, |
SIMON STEVIN, |
... annon novissima hac aetate plures in Mathematicis excellentes cognovimus, quám aliquot retro seculis aetas majorum tulit? Imó veró tete hîc mihi testem, doctissime Stevine, advoco. Tu, tu inquam usum arte, artem usu firmari non magis scriptis, quám factis probasti: á tuo ingenio res maximae exigua impensa saepé perfectae; tuam industriam loquuntur effectiones ante hac inauditae, & invisae: tu res eas, quarum causae altissimis tenebris involutae latebant, mathematicis rationum mominibus explicasti, investigasti, eruisti. | ... kennen we soms niet in deze nieuwste tijd verscheidene mensen die in de Wiskunde uitstekend zijn, zoals de tijd van een aantal eeuwen geleden er grotere heeft voortgebracht? Ja zelfs roep ik juist u hier als mijn getuige op, zeer geleerde Stevin. U, u zeg ik, hebt zowel in geschrifte als metterdaad bewezen dat de praktijk door de theorie en de theorie door de praktijk wordt versterkt°): door uw vernuft zijn zeer grote dingen vaak met weinig kosten tot stand gebracht; van uw ijver spreken tot nu toe ongehoorde & ongeziene werkingen: u hebt die dingen, waarvan de in diepste duisternis gehulde oorzaken verborgen waren, met wiskundige kracht van redenen uitgelegd, onderzocht, opgespoord. | |
Ideóque demum, quód Euclidem cum Archimede, hoc est, artem cum artis usu copulasses, industria tua apud omnes admirabilem habuit dignitatem, & Regibus ac Principibus quoque (tam in armis, quám in toga) pergratam probavit utilitatem. | Daarom juist, omdat u Euclides met Archimedes hebt verenigd, dat is de theorie met het gebruik van de theorie, heeft uw ijver bij allen een bewonderenswaardige verdienste gehad, & voor Koningen en Prinsen ook (zowel onder de wapenen, als in tijd van vrede) een zeer welkom nut bewezen. | |
*) Het werk behandelt twee geschriften van Apollonius, deel 1 is opgedragen aan vader Rudolph Snellius. In het begin van de opdrachtbrief aan Stevin heeft Snellius het over een probleem waarvan Stevin dacht dat het bij de Grieken niet bekend was geweest: "vant snyen der platten ... de snijding deur een punt soo wel ghegheven buyten den omtreck, als daer binnen", zie 'Meetdaet 5', p. 144. Vertaling van de titel door Liesbeth de Wreede, 2007, p. 53: 'The revived geometry of Cutting off of a ratio and Cutting off of an area'. (Een verhouding afsnijden gaat als volgt: gegeven een verhouding van 2 lijnstukken, 2 lijnen met op elk een punt, een punt A erbuiten; gevraagd een lijn door A die van de 2 lijnen stukken afsnijdt, tot elk gegeven punt erop, met de gegeven verhouding. De opgegeven titel De sermonis abscissione bij Google, van BSB, is niet juist: 'logos' en sermo hebben wel allebei de betekenis 'rede', maar 'logos' betekent ook 'reden' in de zin van 'verhouding'.) °) Zie 'Spiegeling en daad' |
Passchier van Westbusch / Jacob van der Schuere, Den Nederduytschen Helicon*), Haarlem 1610, p. 3:
*) De Helicon was de berg van de Muzen. Tekstversie: DBNL. Op p. 331: 'Namen met haer Anagrammen'. Aantekening voorin (ex. Univ. Gent): "P. van Duyse. Ten geschenke van den heer & vriend Maximiliaen Piron, 1834.", en op de volgende blz: "Dit werkje is hoogst zeldzaam ... opgedragen aan Simon Stevyn". Prudens van Duyse publiceerde in 1846 De zeilwagen van Simon Stevin en vertaalde de 'Laudatio' van Voorduin, zie hieronder bij 1823. |
Helmhard Joerger, in een brief aan Johannes Kepler, 20 december 1610: Jo. Kepler, Opera omnia ed. Frisch VIII, 1871, p. 795.
| ||
Exercitationes Mauritianas Stevini khan ich zu Wien nit bekhommen. Da man sie zu Prag hat, well er mirs herausschickhen, darneben auch J. Stöfleri elucidationes fabricae astrolabii. | De Mauritiaanse oefeningen*) van Stevin kan ik in Wenen niet verkrijgen. Daar men ze te Praag heeft, wilt u die naar mij zenden, daarnaast ook van J. Stöffler de Verklaringen van de bouw van een astrolabium°). | |
*) Wisconstige gedachtenissen / Hypomnemata mathematica, 1608. °) Elucidatio fabricae ususque astrolabii, 1513 .. 1594. Helmhard von Joerger wordt genoemd in Kepler bij het 'Galileo project'. Aan deze Joerger (en aan Maximiliaan van Liechtenstein) werd later opgedragen: J. Kepler, Nova stereometria doliorum vinariorum, 1615, over berekeningen aan wijnvaten (Kepler had bij gelegenheid van zijn huwelijk een wijnroeier aan het werk gezien). Joerger in de index (VIII, xlvi) van Kepler's Opera omnia, ed. Frisch: III, 9; IV, 123 s, 553; VIII, 794, 812, 972. |
Johannes Faulhaber, Newe geometrische und perspectivische Inventiones, Frankfurt (Main), 1610, p. 26:
*) De Meetdaet. Stevin wordt door Faulhaber ook genoemd op p. 19. |
Christoph Scheiner, De maculis solaribus ... accuratior disquisitio, Aug. Vind. 1612, p. 41:
| |||
Ipsam igitur phaenomeni huius substantiam haud invitis animis admiserunt in Italia huius aevi lumina ... Cardinalis Borromaeus ... Andreas Chioccus ... Ioan. Antonius Maginus ... Angelus Grillus; Octavius Brentonus; Leonardus Canonicus: & quidam alii, nomine mihi incogniti. Moguntiae Ioannes Reinhardus Ziegler ... In Belgio, doctissimus Simon Stevinius. In Bohemia, Ioannes Keplerus ... In Germania nostra Ioannes Praetorius ...Ioannes Georgius Brengger ... Et alii quamplurimi ... | Het bestaan zelf nu van dit verschijnsel*) is niet ongaarne aangenomen door lichten van deze eeuw: in Italië ... kardinaal Borromeo ... Andrea Chiocco ... Giovanni Antonio Magini ... Angelo Grillo; Ottavio Brenzoni; Leonardus Canonicus: & enige anderen, wier naam mij onbekend is. Te Mainz Johannes Reinhard Ziegler ... In de Nederlanden de zeer geleerde Simon Stevin°). In Bohemen, Johannes Kepler ... In ons Duitsland Johannes Praetorius ...Johann Georg Brengger ... En heel veel anderen ... | ||
*) Het verschijnsel van de zonnevlekken (Scheiner beschrijft op p. 40 hoe ze ook zonder telescoop zijn te zien: door projectie van de zon op een papier, via een diafragma of met een spiegel). Bron: C. de Waard, De uitvinding der verrekijkers (1906), met op p. 272: "wanneer Scheiner ... eene lijst geeft van hen, die de vlekken waargenomen hebben ...". Niet in deze lijst: David en Johann Fabricius, van wie de laatste publiceerde: De maculis in Sole observatis, et apparente earum cum Sole conversione narratio. Witeb. 1611. °) Galileo Galilei & Christoph Scheiner, On sunspots (Transcribed and Introduced by Eileen Reeves & Albert van Helden), Chicago 2010, p. 220, n.105:
|
Giovanni Camillo Glorioso, Ad theorema geometricum, Ven. 1613, titelpagina:
| ||
Huic subnectitur solutio hactenùs desiderata Prop. 19. lib. 2 Arithmeticorum Diophanti Alexandrini, ex unica tantùm facta hypostasi, Hucusq; à nemine (quod sciam) praestita, tentavit id sed duplici hypostasi Simon Stevinus, seu potiùs Princeps Auraicus Mauritius. |
Hieraan is toegevoegd de tot dusver gemiste oplossing van Prop. 19*) van boek 2 van de Arithmetica van Diophantus van Alexandrië, gemaakt met slechts één variabele, Tot zover door niemand (naar ik weet) geleverd; wel geprobeerd, maar met twee variabelen, door Simon Stevin, of veeleer prins Maurits van Oranje. | |
Op p. 20:
| ||
... absolvisse Diophantum credo ...; mensibus praeteritis vidimus Commentaria Simonis Stevini Brugensis in quatuor tantüm priores libros Diophanti Gallicè conscripta, & curiositate ducti statim ad Prop. hanc percurrimus, & de eius solutione nihil adinvenimus, testatur. n. ibi Se periculum fecisse per postpositas quantitates, vel ut vulgò dicitur per secundas radices, solutionemque adinvenisse, quam ibi brevitatis causa, ut ipse ait, non apposuit, exaratam postmodum vidimus Tomo 5. Mathematicorum Hypomnematum in principio, quare per primas radices vel unica hypostasi Problema solvere non potuit, manet igitur adhuc insoluta quaestio ex unica hypostasi, atque ipsemet Diophantus inemendatus ... | ... ik geloof dat Diophantus het heeft opgelost ...; de afgelopen maanden zagen we de Commentaren van Simon Stevin van Brugge op alleen de eerste vier boeken van Diophantus, in het Frans geschreven, en nieuwsgierig geworden gingen we terstond naar deze Propositie°), en over een oplossing ervan vonden we niets. Hij verklaart daar dat hij een poging heeft gedaan met nagestelde grootheden, of zoals algemeen gezegd wordt met tweede wortels +), en dat hij een oplossing heeft gevonden, die hij om kort te zijn, zoals hij zelf zegt, daar niet bij heeft gezet. Gedrukt zagen we later in deel 5 van de Hypomnemata mathematica, in het begin #), waarom hij het probleem niet heeft kunnen oplossen met de eerste wortels of één variabele, dus tot nog toe blijft de kwestie met één variabele onopgelost, en Diophantus zelf niet verbeterd ... | |
*) W. Xylander (ed.), Diophanti Alexandrini Rerum arithmeticarum libri sex, Bas. 1575, p. 58. Ed. Bachet, 1621, p. 110. Ed. Tannery, 1893, p. 111 (Prop. 18). °) S. Stevin, L'Arithmetique, Leiden 1585, p. 496. Glorioso geeft het op p. 25. +) Met een tweede variabele, zie Principal Works, IIb, p. 523 [<]. #) S. Stevin, Hypomnemata mathematica, Leiden 1608, T. 5, p. 5; Wisconstige gedachtenissen, Leiden 1608, Vyfde Stuck, p. 5. Glorioso geeft het op p. 26-28. |
Giovanni Bardi / Christoph Grienberger*), Eorum quae vehuntur in aquis experimenta, Rome 1614, p. 14-16:
| ||
... iamque finem navigationi libens imponerem, nisi Simon Stevinius, in vastissimo experimentorum Oceano, hosce duos ad Scopulos oculos mentemque avocaret, quos circumnavigare, antequam portum intremus nostro à proposito alienum non est. | ... en nu zou ik graag aan het varen een einde maken, als niet Simon Stevinius, op een heel onzaglijke Oceaan van experimenten, de ogen en de aandacht zou wenden naar de volgende twee Klippen; en daar omheen te varen, voordat we de haven zullen ingaan, is niet onverenigbaar met wat we ons hadden voorgesteld. | |
Videtis, ut tabella haec plumbea A. haud parvi ponderis Cylindro aëreo B. adhaerescere medijs in undis malit, quam in fundo loco suo proprio suaviter conquiescere? | Ziet u hoe dit loden plaatje A, met geen klein gewicht, liever midden in het water tegen de met lucht gevulde cilinder B wil blijven hangen, dan behaaglijk tot rust te komen op de bodem, zijn bestemde plaats? | |
... videre mihi videor miraculum naturae iterum, quod paulo ante in tabella aerea natante una conspeximus. Utrobique puteus aëreus est, utrobique fundus è materia aqua graviore. ... | ... het lijkt me dat ik weer het natuurwonder zie, dat we even hiervoor samen gezien hebben bij het drijvende koperen plaatje°). In beide gevallen is er een put van lucht, in beide gevallen is de bodem van een materie die zwaarder is dan water. ... | |
Sed iam priorem hunc scopulum praetervecti ad alterum adnavigemus. Cylindrus quem hic videtis A, ex altero bilancis brachio suspensum eiusdemque cum reliqua lance B, gravitatis, decem librarum aquae ex hypothesi est capax. ex quibus hic alter C, parieti è scapo D, affixus occupat 9. ceditque locum aquae unius librae. |
Maar laat ons nu, na deze eerste klip omzeild te hebben, naar de andere varen. De cilinder A die u hier ziet, opgehangen aan de ene arm van een balans, en met dezelfde zwaarte als de andere schaal, kan bij hypothese tien pond water bevatten. Waarvan een andere C, vastgemaakt aan de wand met de staaf D, er 9 inneemt en plaats geeft aan water van een pond. | |
... Quod etsi primo intuitu, & fortasse etiam secundo & tertio, incredibile videatur, negari tamen non potest, quod experientia adeò evidens cum ratione docet suadetque. | ... En ook al lijkt dit op het eerste gezicht, en misschien ook op het tweede & derde, ongelooflijk, toch kan het niet ontkend worden, omdat de zo duidelijke ondervinding het samen met de rede leert en aannemelijk maakt. | |
*) Zie over Bardi (1594-1635): Mario Biagioli, Galileo, courtier (1993), p. 296, n. 93. Over Grienberger: Michael John Gorman, 'Mathematcs and modesty', in Mordechai Feingold (ed.), The new science and Jesuit science (2003), p. 1-31 en p. 96: "Recited by Giovanni Bardi in the Collegio Romano, 23 june 1614 ... attribute the work to Grienberger" (zie fig. 10, hier rechts verkleind). Gorman bespreekt een manuscript van Grienberger, met de tekst van het boekje van Bardi (toen 20 jaar), die Galilei wilde verdedigen in een zitting van het Collegio Romano. Grienberger mocht als Jezuïet niets publiceren dat in strijd was met wat Aristoteles had geleerd; Bardi had een briefwisseling met Galilei. °) Zie de figuur op p. 13, te vergelijken met die van Galilei, Discorso ... intorno alle cose che stanno in sù l'acqua (1612), p. 34. |
Jan Jansz Orlers, La genealogie des illustres comtes de Nassau, Leiden 1615, p. 3:
| ||
[Marge:] Louange de la langue Flamende. La langue qu'ils parlent est assez rude, mais cependant riche & perfaicte, surpassant toutes les autres langages en ancienneté & perfection. Ce qui se void en ce qu'il y a plus de 2170 mots monosyllabes, comme monstre Simon Stevin natif de Bruges, en son livre qu'il appelle, LES COMMENCEMENS DE L'ART DE POISER*), ou il les propose, y ayant adjousté un discours touchant la dignité du langage Bas-Allemand, digne d'estre leu de tous amateurs dudit langage ... |
[Marge:] Lof van de Vlaamse taal. De taal die zij spreken is nogal ruw, maar toch rijk & volmaakt, alle andere talen overtreffend in oudheid & volmaaktheid. Wat te zien is aan het feit dat er meer dan 2170 woorden zijn van één lettergreep, zoals Simon Stevin, geboren in Brugge, toont in zijn boek dat hij noemt DE BEGHINSELEN DER WEEGHCONST, waarin hij ze voorlegt, met eraan toegevoegd een 'uitspraak over de waardigheid der Nederduitse taal', die het lezen waard is voor alle liefhebbers van de genoemde taal ... | |
*) Zie Wiktionary: poiser, vgl. 'peser' en 'poids'. |
Giuseppe Biancani, Aristotelis loca Mathematica, Bologna 1615, vol. 2, p. 62:
In de lijst 'Clarorum mathematicorum chronologia' die begint op p. 37. |
William Barlow, Magneticall advertisments, Londen 1616, p. 71 (zie ed. 1843, p. 64):
Zie in Stevin's De Havenvinding (1599) p. 21 (Engl. 1599, p. 20) en Eertclootschrift (1608), 'Zeylstreken', p. 159. |
John Napier, Rabdologiae seu numerationis per virgulas libri duo, Edinburg 1617, p. 21 (nr. 37):
| ||
Verum si displiceant hae fractiones, quibus accidunt diversi denominatores, propter difficultatem operandi per eas, & magis arrideant aliae, quarum denominatores sunt semper partes decimae, centesimae, millesimae, &c. quas doctissimus ille Mathematicus Simon Stevinus in sua Decimali ARITHMETICA sic notat, & nominat (1) primas, (2) secundas, (3) tertias: quia in his fractionibus eadem est facilitas operandi quae est integrorum numerorum ... |
Maar als deze breuken, waarbij verschillende noemers voorkomen, niet bevallen wegens de moeilijkheid van het werken ermee, & andere aantrekkelijker zijn, waarvan de noemers altijd zijn tiende delen, honderdste, duizendste, &c. die de zeer geleerde Wiskundige Simon Stevin in zijn De Thiende als volgt noteert en noemt: (1) eersten, (2) tweeden, (3) derden: omdat bij deze breuken het bewerkingsgemak hetzelfde is als dat van hele getallen ... | |
Na een getallenvoorbeeld volgen versregels om beide manieren van delen in het geheugen te prenten; zie de vertaling van Adriaan Vlacq in Eerste deel vande nieuwe Telkonst, Gouda 1626, h. 4 (eind). Gr. 'rhabdos' - stok; Lat. 'virgula' - staafje (Vlacq: roetje). |
Henry Lyte, The art of tens, or Decimall arithmeticke, Londen 1619, p. 1:
|
Gerhard Meier, Cursus Ingeniarius, Erfurt 1621.
Links:
|
Valerius Andreas, Bibliotheca Belgica, Leuven 1623, p. 719:
*) Enkele gegevens van Romanus, 1593 (zie hierboven). In de editie van 1643, p. 813 staan ook twee zinnen over de zeilwagen en: "Modum Fortificationum, an. 1594. 4. & Vitam Politicam, 1591. 4. Flandricè.". °) Hier is Andreas slecht geïnformeerd: de Havenvinding wordt niet Statica genoemd; in ed. 1643 staat dezelfde fout. |
Gregorius van St. Vincent (praes.), G. van Aelst, Theoremata mathematica. Scientiae staticae, Leuven 1624, bij Theorema 7:
|
Rechts het beeldmerk (de 'clootcrans') van Stevinius, met zijn spreuk "Wonder en is geen wonder" in het Latijn (Mirum non est mirum). Links de naam Pappus en een bol op een helling (vgl. Commandino, 1602, liber 8, Theor. V, p. 313). In het midden een tekening die aangeeft dat op een zeer lange helling de zwaartekracht niet altijd dezelfde richting heeft, en daaronder "Geen wonder dat hij het wonder niet kent, voor wie een wonder geen wonder is". Maar dat Stevin dit wonder wel degelijk kende blijkt uit de 5e 'Begheerte' in de Weeghconst. Zie H. Bosmans, 'Sur les thèses de statique de Grégoire de Saint-Vincent', in Annales de la société scientifique de Bruxelles, 44, 1924, pp. 17-22. Chr. Huygens ontving dit boekje van Gregorius in januari 1652, nadat hij hem zijn eerste publicatie had toegestuurd (met het 'onderzoek' van de cirkelkwadratuur van Gregorius). |
Marin Mersenne, La verité des sciences, Parijs 1625, p. 526:
| ||
Stevin a autrement traité de ces fractions dans son Arithmetique decimale, car il prend les dixiesmes parties pour minutes, les centiesmes pour secondes, les milliesmes pour les tierces, & ainsi consecutivement jusques à l'infini. | Stevin heeft in zijn De Thiende deze breuken anders behandeld, want hij neemt de tiende delen voor de minuten, de honderdste voor de tweeden, de duizendste voor de derden, & zo achtereenvolgens tot in het oneindige. | |
Lazare Schoner a semblablement traité de ces fractions dans sa Logistique sexagenaire apres Barlaam qui a fait 6 livres en Grec sur cette matiere, de laquelle je ne veus pas parler, car vous pourrez lire ces autheurs quand il vous plaira. | Lazarus Schoner heeft deze breuken insgelijks behandeld in zijn Logistica sexagenaria*) na Barlaam°) die over deze stof 6 boeken in het Grieks heeft gemaakt, waarover ik niet wil spreken, want u zult deze schrijvers kunnen lezen wanneer u wilt. | |
*) In: Petri Rami Arithmetices libri duo, et Algebrae totidem, 1592, p. 342-. °) Barlaam, Logistica, Par. M.VI.C. (zo ook op titelpagina Gr., eind: 1599). Mersenne zegt in 'Des fractions Algebraiques', vanaf p. 522 (met 'Des fractions Astronomiques' op p. 524), na een verwarrende uitspraak: "men kan de hele getallen nemen voor absolute getallen, de eerste minuten (die men gewoonlijk bij uitstek minuten noemt, zonder toe te voegen eerste) als de wortels, de tweede voor de Q, de derde voor de C, de vierde voor de QQ, & zo achtereenvolgens tot in het oneindige". Het gaat dan over 'cossische' getallen, zie de noot hierboven bij Adr. van Roomen, 1593. Stevin wordt nog minstens driemaal genoemd, op p. 231 met Hydrostatique (Waterwicht), op p. 632 bij de 'regle d'alligation ou d'alliage' (Pratique d'Arithmetique, 1585, p. 44), en op p. 882 met de hydrostatische paradox: "dat een emmer water evenveel kan wegen als al het water van de zee", met verwijzing naar Statique, prop. 4-10 en 5-2 (Weeghconst 1605, 4-10 en 5-2). Mersenne had Stevin al eerder genoemd in Quaestiones celeberrimae in Genesim, 1623: bij het Genesis-vers waarin gezegd wordt dat Adam de dieren hun namen gaf, staat in een tabel waarin Mersenne namen geeft van wetenschappen en belangrijke auteurs: "IX Mechanicae ... Scenographia, vel Sciagraphia - 70 Stevinus" (kol. 1207-08); het gaat hier om de 'Deursichtighe'. | ||
Marin Mersenne, Harmonie universelle, 1636, 'Traitez des Consonances ...', Preface:
| ||
... ceux qui aymeront mieux tenir que tous les tons & les demitons doivent estre esgaux ... comme fait Stevin au commencement du premier livre de sa Geographie [p. 112] ... ne manqueront pas de raison ... | ... degenen die er liever aan willen vasthouden dat alle tonen en halve tonen gelijk moeten zijn ... zoals Stevin doet in het begin van het eerste boek van zijn Eertclootschrift [p. 21] ... zullen daar zeker reden voor hebben ... | |
Mersenne, Les nouvelles pensees de Galilee, 1639, Au lecteur:
| ||
Galilee donne un petit Traicté des centres de gravité à la fin de son Livre: mais il y a ce me semble peu de choses à dire sur ce sujet, apres ce qu'Archimede, Commandin, Luc Valere, Stevin, & quelques autres en ont demonstré. | Galilei geeft een korte verhandeling over zwaartepunten aan het eind van zijn boek*); maar hij heeft er mijns inziens weinig te zeggen over dit onderwerp, na wat Archimedes, Commandino, Luca Valerio, Stevin en enige anderen ervan hebben aangetoond. | |
*) Zie G. Galilei (transl. Tho. Weston), Mathematical discourses, Londen 1730, p. 447-488. In de vertaling van H. Crew & A. de Salvio, Two new sciences (1914) staat: "omitted as being of minor interest". | ||
Mersenne, Universae Geometriae ... synopsis, 1644, p. 447: | ||
... ut minora corpora maius impedimentum patiantur, & propterea tardiùs descendunt quàm maiora; Stevinus tamen asserit se expertum fuisse aequale 30. pedum spatium pari velocitate à duobus globis plumbeis pertransitum fuisse, tametsi essent in ratione decupla. | ... dat kleinere lichamen een grotere belemmering ondervinden, & daarom langzamer dalen dan grotere; Stevin beweert evenwel dat hij heeft ondervonden dat een gelijke afstand van 30 voet met gelijke snelheid door twee loden bollen is afgelegd, ook al waren ze in tienvoudige verhouding. | |
Mersenne noemt Stevin ook op p. 438, (als bron, met Guido Ubaldo) 439 (hefboomwet) en na p. 589 op de 1e p. van 'Ad lectorem monita', IV, bij prop. 12 van Hydraulica (over de kracht van water op een wand) in Cogitata physico-mathematica, 1644. In dit werk ook op p. 42 (over het Charistion of Almachtich: aarde bewegen) en p. 225 (Waterwicht). |
Albert Girard, Tables des sinus ..., den Haag, 1626, 'Des triangles']:
| ||
... seroit besoing de voir preallablement la disme à cause de sa facilité: or l'Arithmetique de Stevin (depuis naguerres r'imprimée,) en donne suffisante instruction. | ... het zou nodig zijn vooraf de decimaalrekening te zien om het gemak ervan; dan geeft de Arithmetique van Stevin (sinds kort herdrukt) er voldoende uitleg over. | |
In het begin van een 'Beknopte behandeling van de Trigonometrie', na de tabellen. De herdruk van L'arithmetique is van 1625 en herzien, verbeterd en vermeerderd door Girard zelf. Dit staat ook vermeld op p. [31] van zijn Invention nouvelle en l'Algebre (Amst. 1629). Van hem verscheen in 1634: Les oeuvres mathematiques de Simon Stevin). |
Friedrich Hermann Flayder, De arte volandi, Tübingen 1627, p. 12:
| ||
Nemo nostrum est, cui ignotus sit ille Divi Mauritij Currus velivolus: à quodam ingeniosissimo Stephino inventus ... | Er is niemand van ons, aan wie onbekend kan zijn die vliegende Zeilwagen van de goddelijke Maurits; uitgevonden door ene zeer vernuftige Stevin ... | |
Zie 'Stevin en de zeilwagen' voor andere vermeldingen: Const. Huygens (1612), Jonston (1632), Gassendi (1641), Wilkins (1648) e.a. |
François Sweerts, Athenae Belgicae, Antw. 1628, p. 677:
| ||
SIMON STEVINUS, vel Stephanus, Brugensis, Arithmeticus & Mathematicus, supra captum vulgarum, teste Adriano Romano [<], in Hollandia majorem aetatis partem trivit, aggerum maritimorum Praefectus. Adeo rei ponderariae peritus fuit, ut nullum offerri illi posset pondus, quantumvis grave, quod non parvis viribus ac facili instrumenti movere potuisset. Scripsit Arithmeticam seu artem supputandi, typis Plantini, 1585. 8. Problematum Geometricorum lib. V. in gratiam Maximiliani à Cruyningen. Antverp. apud Bellerum, 1583. |
Simon Stevin, of Stephanus, van Brugge, rekenkundige en wiskundige met een buitengewoon bevattingsvermogen, getuige Adrianus Romanus [<], heeft het grootste deel van zijn leven doorgebracht in Holland, als Opzichter van landen bij de zee. Hij was zo bedreven in de weegkunde, dat hem geen gewicht kon worden opgegeven, hoe zwaar ook, dat hij niet met kleine krachten en met een gemakkelijk instrument in beweging had kunnen brengen. Hij schreef: L'Arithmetique of de kunst van het berekenen, gedrukt bij Plantijn, 1585, 8. Problematum Geometricorum lib. V, opgedragen aan Maximiliaan van Cruyningen, Antv. bij Bellerus, 1583. | |
Hypomnemata Mathematica. Amstelodami [?], typis Cornelij Nicolai. 1608. fol. |
Hypomnemata Mathematica, Leiden, bij J. Paets, 1608, fol. | |
De portuum investigandorum ratione, cujus Metaphrasin dedit Hugo Grotius, amicus noster. | De Havenvinding [1599], waarvan onze vriend Hugo Grotius een vertaling gaf: Portuum investigandorum ratio [1599]. |
Daniel Schwenter, Simonis Stevini Kurtzer doch gründlicher Bericht von Calculation der Tabularum Sinuum, Tangentium und Secantium, Nürnberg 1628.
|
Philips van Lansbergen, Bedenckingen, op den dagelijckschen, ende iaerlijckschen loop vanden Aerdt-cloot, Middelburg 1629, p. 55:
|
|
| ||
Guillaume le Vasseur de Beauplan, Traicté de la sphere, Rouen 1631*), p. 130:
| ||
Si la supposition de quelque persoonage se fust rencentrée estre veritable, il eust fallu adiouster d'autre & nouveaux cercles en la Sphere touchant les Poles d'Aymant: Mais ny Bessons, ny Castel Fran. ny Plancius, Stevin, n'ayant point rencontré en leur Hypotheses nous ne pouvons aussi establir de nouveaux cercles; pour cela nous en parlerons ailleurs en un traité de Navigation. | Als de veronderstelling van iemand als een ware was aangetroffen, zou het nodig zijn geweest ander en nieuwe cirkel op de Sfeer toe te voegen met betrekking tot de Polen van de Magneet. Maar daar noch Besson°), noch Castel Franc. noch Plancius en Stevin, het helemaal juist hebben getroffen met hun Hypothesen, kunnen we ook geen nieuwe cirkels vaststellen; daarom zullen we het er elders over hebben in een verhandeling van Navigatie. | |
*) 2e ed. 1651, zie de opmerkingen bij WorldCat: "the book was printed without the consent of the author" ('Au lecteur'). °) Jacques Besson, Le Cosmolabe, ou Instrument universel concernant toutes observations qui se peuvent faire par les sciences mathematiques, tant au ciel, en la terre, comme en la mer, de l'invention de M. Jaques Besson, 1567; of: Toussaint de Bessard, Dialogue de la longitude est-ouest (Rouen 1574). Castelfranc is Nautonier (hierboven bij 1603). Zie: M. Mandea, P.-N. Mayaud, 'Guillaume Le Nautonier, un précurseur dans l'histoire du géomagnétisme', in Revue d'histoire des sciences, 57-1 (2004) 161-173. |
Frans van Schooten sr, Tabulae sinuum tangentium et secantum ad radium 10000000, Rotterdam 1632, p. I 3r:
In Driehouckhandel, 'Platte driehoucken', over het aantal significante cijfers: "Van de menichte der letters diemen de halfmiddellijn behoort te gheven, int soucken der onbekende palen eens driehoucx". |
Denis Henrion*), Les quinze livres des elements geometriques d'Euclide, Paris 1632, p. 347, 'Advertissement'°):
| ||
... les doctes Commandin, Stevin, & Dibuadius, ont estimé que le 10. livre d'Euclide, seroit rendu beaucoup plus clair & intelligible, y joignant les nombres ... | ... de geleerde Commandino, Stevin en Dibvad#) hebben gevonden dat het 10e Boek van Euclides veel helderder en begrijpelijker gemaakt zou worden door er getallen bij te gebruiken ... | |
*) Niet Denis maar Didier Henrion, volgens Frédéric Métin, 'Didier Henrion, an enigmatic introducer of Dutch mathematics in Paris', in Dig where you stand 5 (Utrecht 2019), p. 269-281; met op p. 274: Henrion wijst in zijn Memoires mathematiques (Par. 1613, p. 328) een fout aan in Stevins 'Meetdaet', boek 2, voorstel 16 (in het exemplaar van UBU is op p. 81 de fout met de hand verbeterd). In 'Preface' (3, 4) noemt Henrion o.a. 'Steuin'. °) Ook in ed. 1631 (p. 674), en nog in ed. Rouen 1676 (T. 2, begin). #) Federico Commandino: Pesaro 1572, Simon Stevin: Leiden 1585, Christophorus Dibuadius: Leiden 1603/Arnhem 1605 |
Christiaen van Heule, Mathematicus, De Nederduytsche spraec-konst ofte tael-beschrijvinghe, Leiden 1633, p. 46:
Zie de 'Uytspraeck vande weerdicheyt der Duytsche tael', in de Weegconst van 1586 en in Wisconstige Gedachtenissen (1608), 2e deel, Eertclootschrift, 'Vande vernieuwing des Wysenijts', Verclaringdes 3 lidts. Stevin wordt verder genoemd op p. 58. En ook in Chr. van Heule, De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst, 1626 (ed. 1953), 'Aen den Lezer', p. 5: "De beroemde Symon Stevijn, welke het wonderlik vermogen, onzer Tale door zijne schriften bethoont heeft".
|
Willem Jansz. Blaeu, Tweevoudigh onderwijs van de Hemelsche en Aerdsche globen, Amst. 1634 (Lat.) / 1638 / 1647, voorreden:
*) Zie hierboven, bij 1629. Stevin wordt door Blaeu verder genoemd in deel 1, p. 16 ("In 't stellen van 't begin der lengde ..."), bij de 'zeylstreken', p. 156, en in deel 2, p. 10 (derde aardbeweging, zie figuur):
De figuur met de vlag is ook te vinden in C.C. Hoppenstedt, Specimen mathematicum de machina planetaria (1714), p. 18, met vermelding van Blaeu en Stevin. |
Pierre Petit, L'usage ou le moyen de pratiquer par une règle toutes les operations du compas de proportion, Paris 1634, 'Avant-propos', p. o 4v:
| ||
Steuin dit que le pied cubique de Hollande d'eau, pese 65 livres de Hollande ... | Stevin zegt dat een Hollandse kubieke voet water, 65 Hollandse ponden weegt ... | |
Dit staat ook vermeld in Fournier, 1643 [>]. |
Adam Freitag, L'architecture militaire, Leiden 1635, p. 5:
| ||
... une sommaire description de la situation des places ... S'il y a quelqu'un, qui en desire lire d'avantage, qu'il voye Barleduc, Simon Stevin, & plusieurs autres qui en ont escrit plus amplement. | ... een summiere beschrijving van de situatie ter plaatse ... Als er iemand is, die er meer over wil lezen, zie Barleduc*), Simon Stevin, & verscheidene anderen die er uitgebreider over hebben geschreven. | |
*) Jean Errard de Bar-Le-Duc. Freitag noemt Stevin ook op p. 34 (natte of droge gracht), op p. 78 (een bedekte weg, volgens de beschrijving van Stevin zelf) en op p. 174 ('Beeren' of 'Dodanen' in h. 2 van Nieuwe Maniere van Sterctebou, door Spilsluysen). |
Richard Dafforne, The merchants mirrour: or, Directions for the perfect ordering and keeping of his accounts, London 1635, p. [viii]:
*) 'Vorstelicke bouckhouding'. Dafforne geeft op p. [xvii] een citaat over de historie van het boekhouden, zie VB p. 105-106. Verder noemt hij Stevin op p. viii (in een rij namen), 4, 8-9 (over VB p. 25, 24, 22), 46 (uitleg van het woord 'balans', vergissing bij Stevin), 52 (vorm van het Journaal). Op de titelpagina staat een gedichtje van Vondel. |
René Descartes, brief aan Constantijn Huygens, 1 nov. 1635 (Briefw. 2, p. 123 en AT, I, p. 331):
| ||
... de bons musiciens qui ne veulent pas encore croire que les consonances se doivent expliquer par des nombres rationaux, ce qui a esté, si ie m'en souviens, l'erreur de Stevin, qui ne laissoit pas d'estre habile en autre chose. | ... goede musici die nog niet willen geloven dat consonanties verklaard moeten worden met rationale getallen, wat de fout van Stevin was, als ik me goed herinner, die in andere dingen wel bekwaam was. | |
Descartes noemt Stevin ook in een brief aan Mersenne, 13 juli 1638 (AT II, p. 247): "toen ik de afgelopen dagen toevallig de Statica van Stevin bekeek, heb ik daar het zwaartepunt van de parabolische conoïde gevonden ... Stevin citeert het van Commandino". En in een brief aan Mersenne (No. 32 van T. 2: waarom iemand onder water het gewicht ervan niet voelt), genoemd door Boyle, zie hieronder. |
Paul Guldin, De centro gravitatis, Wenen 1635, p. 89:
| ||
... Archimedis commentatores Federicus Commandinus, & Guid-Ubaldus, & post illos etiam, Lucas Valerius & Simon Stevinius, de centro gravitatis solidorum scribentes. | ... de commentatoren van Archimedes, Federico Commandino & Guido Ubaldo, & na hen ook Luca Valerio & Simon Stevin, schrijvend over het zwaartepunt van vaste lichamen. | |
Op dezelfde p. 89 staat Stevin nog tweemaal vermeld: boek over het vinden van zwaartepunten, propos. 2, en prop. 3. In de lijst van genoemde schrijvers, 'Index auctorum nominatorum': "Simon Stevinius - Passim", op veel plaatsen. Bijvoorbeeld: p. 103 en in boek 2, p. 36. |
Martinus Hortensius, 'Dissertatio de studio mathematico recte instituendo', in Hugonis Grotii et aliorum de omni genere studiorum recte instituendo dissertationes, Lugd. Bat. 1637, p. 111-133.
| ||
... Stevini Geometria practica [p. 120] |
... Stevin's Meetdaet. | |
In Geographicis ... Nec omittat artis Nauticae doctrinam petere ex ... Stevino [p. 127] | In Geografische zaken ... Niet nalaten de theorie van de Zeevaartkunde te halen uit ... Stevin [Eertclootschrift: Zeylstreken, Havenvinding, Ebbenvloet]. | |
In Schenographia quam Perspectivam vocant ... & Stevini [p. 128]. | In de Scenografie die men noemt Perspectief-tekenen ... en van Stevin [Deursichtighe]. | |
In rebus Mechanicis & Staticis evolvat ... Stevinum de Isorrhopicis*) [p. 129]. | In Mechanische en Statische zaken moet men opslaan ... Stevin over de Weeghconst. | |
*) Voor 'Isorropicis' (Gr. 'isorropos' - in evenwicht, 'repô' - neigen) zie On the Equilibrium of Planes: de term komt van Archimedes. De indeling van de 'Dissertatio' staat op p. 113: Arithmetica & Geometria, Astronomia, Geographia, Optica, Mechanica & Statica, Musica, Geodaesia & Architectura militaris.
|
Giovanni Battista Baliani, De motu naturali gravium solidorum, Genua 1638, p. 5:
| ||
... ut sit momentum ad momentum, ut velocitas ad velocitatem; Et hinc fieri posse, ut cognoscamus qua mensura, seu proportione corpora gravia naturali motu ferantur super subiectis planis, si super eis quomodolibet inclinatis, ipsorum gravium momenta ubique innotescant, quae majora, aut minora videntur censenda, secundum quod magis, aut minus super plano quiescunt, & sic secundum majorem, aut minorem inclinationem plani resistentis; quod demum tali proportione facile fieri mihi existimandum videtur, iuxta quam reciprocè momentis proportionantur lineae dictorum planorum, si ambae ductae sint ab eodem puncto ad idem planum orizontale; de quo Simon Stevinus l. p. de Statica prop. 19. & acutissimè Galileus in Mechanica manuscripta, ubi de Cochlea, & ego aliquali experientia compertum habui. | ... zodat moment*) tot moment is, als snelheid tot snelheid. En dat het hiermee mogelijk is, dat we te weten komen met welke maat, of verhouding zware lichamen een natuurlijke beweging uitvoeren op vlakken er onder, als daarop, hoe ze ook hellen, de momenten van die lichamen overal bekend worden, die groter of kleiner geschat lijken te moeten worden, naarmate ze meer of minder op het vlak rusten, & aldus naar gelang een grotere of kleinere helling van het weerstand biedende vlak; wat (naar mij lijkt gemeend te moeten worden) juist met zo'n verhouding gemakkelijk wordt, volgens welke de momenten omgekeerd evenredig zijn met de lijnen van de genoemde vlakken, als beide zijn getrokken vanaf hetzelfde punt naar hetzelfde horizontale vlak; zie daarvoor Simon Stevinus in het eerste boek over de Weeghconst, prop. 19, & zeer scherpzinnig Galilei in een Mechanica-manuscript waar het gaat over een Schroef°), en het is mij duidelijk gebleken met een experiment. | |
*) Even eerder heeft Baliani het begrip 'moment' gedefinieerd als "excessus virtutis agentis", overschot aan werkende kracht; nu is de definitie: massa maal snelheid. In de heruitgave van Baliani, 1646, staat dit stuk op p. 8. °) Zie Galileo Galilei, Dialogue concerning two new sciences (transl. H. Crew, A. de Salvio, 1914), p. 181-182 (zoek met 'screw'). Deze dialoog is uitgewerkt door Viviani, zie de noot bij het Scholium van p. 180 en Ed. Naz. viii (1898), 23, en staat niet in de oorspronkelijke uitgave van 1638, wel in de Opere van 1656, T. II, p. 132-134 (waar de schroef een 'Vite' heet). Rechts: 'clootcrans'-figuur in 'Weeghconst' bij prop. 19: vier bollen op de linkerhelling en twee op de rechterhelling maken evenwicht als de linkerhelling tweemaal zo lang is, want de bollenkrans gaat niet bewegen. Linkerfiguur: hetzelfde principe met een waterbuis i.p.v. een bollenkrans, Pierre Herigone, Cursus mathematicus 3 (1634), p. 305. Herigone noemt Stevin aan het eind van zijn Supplementum cursus mathematici (1642) in de 'Catalogue des principaux Autheurs ...', p. 255-260, bij Arithmetique, Geometrie practique, Fortifications, Mechaniques, Optique (La Perspective de Stevin), Theorie des Planetes, Art de Naviger. |
Jan Jansz. Stampioen, Algebra ofte nieuwe stel-regel, 's Gravenhage 1639, p. 215:
*) Het derde voorbeeld is: 1 (3) 6 (2) 3 (1) gelyck 44 , oftewel: x3 6 x2 3 x = 44 . Oplossing: x = 4, of √12 + 1 of √12 + 1. Stampioen geeft steeds drie oplossingen. Stampioen gaf in 1644 of 1645 als leraar een studie-advies aan Christiaan Huygens, waarin sprake is van Stevins Deursichtighe en van zijn Weeghconst. |
Constantijn Huygens, brief aan Mersenne, 1 april 1640 (Briefw. 3, p. 17):
| |||
Le puits qui est a Amsterdam fut creusé en autant de jours que je vous ay marqués, a 3, 4, 5, 6, 7, 10, 12 pieds par jour, selon le fonds qu'on rencontroit plus ou moins penetrable a la terriere [tarière] qui estoit pointue en bas, et à un demi clercle de fer couppant avoit une petite rets qui a chaque tour recevoit la matiere couppee laquelle se tiroit en haut par de si petites quantites, et cependant vous voyes ce que peut labor improbus. La largeur de ce puits ne sert qu'a en tirer de l'eau par la pompe, et en rend tant qu'on veut, ne plus ne moins qu'une fontaine. Tout le mystere consistoit, en ce qu'on empeschoit que les bords ne se brisassent, et comblassent le puits, quand la terriere en sortoit, mais ce fut sans peine, et seulement en tenant le puits tousjours plein d'eau jusques au haut, car ce cylindre d'eau, remplissant continuellement l'ouverture, pressoit contre ses bords ... | De put, die in Amsterdam is*), werd gegraven in zoveel dagen als ik u heb aangeduid, met 3, 4, 5, 6, 7, 10, 12 voet per dag, naargelang de bodem die men tegenkwam meer of minder doordringbaar was voor de boor [avegaar] die onderaan gepunt was, en snijdend met een halfrond ijzer een netje had dat bij elke rondgang de uitgekerfde materie ontving en deze trok zich met zulke kleine stukjes omhoog, en toch, u ziet wat onverdroten arbeid kan doen. De wijdte van de put dient alleen om er water uit te halen met de pomp, en het brengt zoveel op als men wil, niet meer of minder dan een bron. Het hele geheim bestond eruit, dat men verhinderde dat de kanten afbrokkelden, en de put opvulden, wanneer de boor er uitkwam, maar het ging zonder moeite, en alleen door de put altijd vol water te houden, want deze cilinder water, die voortdurend de opening vult, drukte tegen zijn kanten ... | ||
Profondeur 232 pieds, qui surpassa lors la plus haute [tour] d'Amsterdam de 32 pieds. Penses vous pas que c'estoit chercher le chemin aux antipodes par abbregé? | Diepte 232 voet, wat toen de hoogste [toren] van Amsterdam met 32 voet overtrof°). Denkt u niet dat het er om ging de kortste weg naar de tegenvoeters te zoeken? | ||
Ce mestier tant y a est fort commun icy doresenavant, nommement a Amsterdam et Leyden, ou il faut cercher les bonnes eaux plus bas qu'icy, et c'est cette seule remplisseure d'eau que Stevin - en des pieces de sa main qui n'ont point encores veu le jour et sont en mon pouvoir - oppose aux plus belles inventions de l'antiquité. | Hoe het ook zij, dit handwerk is hier voortaan heel gewoon, met name in Amsterdan en Leiden, waar het goede water lager gezocht moet worden dan hier, en het is alleen dit opvullen met water dat Stevin - in stukken van zijn hand die nog niet het licht hebben gezien en in mijn bezit zijn - tegenover de mooiste uitvindingen van de oudheid stelt. | ||
*) De brief bevat nevenstaande figuur. De put bevond zich op het terrein van het Oude Mannen- en Vrouwengasthuis en was in 1605 gegraven (vgl. Wagenaar, Amsterdam, VIII, blz. 414). [232 voet, in 21 dagen; zie Commelin, bl. 153, in Beschryvinge van Amsterdam, 1693 met uitvoerige tabel en een beschrijving van het heien.] °) De putdiepte was 232 voet vanaf het zand waarop de gebouwen worden geheid, erboven is nog 51 voet. Commelin: 32 voeten dieper "als de Toorn van de oude Kerck hoogh is". In de vorige brief aan Mersenne, 26 aug. 1639 (No. 2215, in deel 2, p. 488 en in Jonkbloet en Land, Musique, 1882, p. 6) is er ook sprake van het ophalen van water (genoemd: 'fuga vacui', molens), maar de put wordt niet vermeld. In de volgende brief aan Mersenne, 3 juni 1640 (No. 2387, deel 3, p. 38) vertaalt Huygens een stukje uit een handschrift van Stevin in het Frans; terugvertaald luidt dit:
Stevin wordt verder genoemd in Briefwisseling deel 3, p. 306 (wiskundige boeken in het Nederlands) en p. 390 (Sterctenbouwing); en in deel 5, p. 323 (spilsluizen, zie hieronder bij van Langren, 1659). |
Dominicus Baudius, Poemata, Amst. 1640, p. 642:
| ||
Simonis Stevini ... |
van Simon Stevin ... | |
... Illis non Sophiae pars ulla intacta remansit, Sive opus ingenio sive labore foret. ... |
... Geen deel van de Wijsheid is erdoor onaangeroerd gebleven, Of het nu een werk was van vernuft of van moeizame arbeid. ... | |
Eerder in l'Arithmetique, 1585, iets gewijzigd. |
Jan Fokkes (Joh. Phocylides) Holwarda, Dissertatio astronomica, Franeker 1640, p. 260:
| ||
... Verum haec de duplici hoc, sed ratione magis quàm re distincto, Terrae motu dicta impraesentiarum sufficiant. Plura qui velit in hanc materiam, is consulat Doctissimos Viros, Copernicum primum hujus Hypotheseos restauratorem, Galilaeum, Stevinum, Lansbergium, Keplerum, & novissimum omnium Philolaum, in admirandis illis de mundi Systemate libris ... | ... Maar laat dit wat gezegd is over deze tweevoudige, maar meer met de rede dan in werkelijkheid onderscheiden, beweging van de Aarde voor het ogenblik voldoende zijn. Wie meer over deze stof wil, laat die zeergeleerde mannen raadplegen, ten eerste Copernicus, de hersteller van deze hypothese, Galilei, Stevin, Lansbergen, Kepler, & het meest recent van allen Philolaüs*), in die bewonderenswaardige boeken over het Systeem van de wereld ... | |
*) Ismael Boulliau, Philolai, sive dissertationis de vero systemate mundi, libri IV, Amst. 1639. |
Jacques-Alexandre le Tenneur, Traité des quantitez incomensurables ... les erreurs de Stevin refutées, Par. 1640, p. 2.
| ||
... l'Arithmetique de Simon Stevin, ou j'ay trouvé plusieurs opinons erronées touchant les nombres ... un home, qui a esté tenu pour l'Archimede des Pays bas ... qu'il done assez souvent des témoignages d'un esprit fort confus, & qui ne possede pas bien les choses dont il parle. | ... l'Arithmetique van Simon Stevin, waarin ik verscheidene verkeerde meningen over getallen heb gevonden ... een man, die is gehouden voor de Archimedes van de Lage landen ... dat hij vrij vaak blijk geeft van een heel verwarde geest, en dat hij de zaken waarover hij het heeft niet goed beheerst. | |
Het is waar dat Stevin zich niet echt verdiepte in de zuivere wiskunde. Hier gaat het vooral om vragen als: wat is een getal? is een rekenkundig getal iets anders dan een meetkundig getal? en: is de eenheid deelbaar? (p. 4 e.v.). De naam Stevin is o.a. nog te vinden op p. 48, 61, 64 e.v. (citaten), 69. In de 'Conclusion' (p. 71-73) veroordeelt Le Tenneur niet alleen ook Stevin's behandeling van het 10e boek van Euclides ("zo goed geslaagd dat hij gewoonlijk duisterder is dan Euclides zelf"), maar ook diens opvattingen over de 'Wijzentijd' en het gebruik van de Nederlandse taal voor het herstel ervan. Stillman Drake zegt in Dictionary of Scientific Biography (zie bij Mactutor, link aan het eind): Although Le Tenneur's arguments now seem elementary and conservative, they go to the heart of the foundations of algebra, standing as a final attempt to preserve the classical Greek separation of arithmetic from geometry that Descartes abandoned in 1637. The basic question is whether the unit may properly be considered as divisible. Against Stevin's affirmative answer, Le Tenneur took the view that this would in effect either merely subsitute a different unit or deny the existence of any unit relevant to the problem at hand. The bearing of this analysis on the problems of indivisibles and infinitesimals that were then coming to the fore is evident; but a rapid and widespread acceptance of algebraic geometry doomed the classic distinctions, and the book was neglected.Citaten uit het 'Discours de la maniere d'expliquer les sciences en François' (p. 269-289) in: G. Maupin, Opinions et curiosités touchant la mathématique, 1898, p. 27, 'Réfutation de la quadrature du cercle donnée par Simon a quercu en 1584' (Simon du Chesne / van der Eycke), zie Le Tenneur, p. 266. |
Athanasius Kircher, Magnes sive de arte magnetica opus tripartitum, Rome 1641, p. 428-9:
| ||
Stevinus in sua Limeneuretica per Meridianos variationem distinguit ... | Stevin onderscheidt in zijn Havenvinding de variatie met Meridianen ... | |
Cum nullam certam in declinando legem servet magnes ... | Daar de magneet in het declineren geen vaste wet volgt ... | |
Porrò Adrianus Metius per observationes Nauclerorum comperit in circuitu terrestris globi 8. diversas declinationes. | Verder heeft Adriaan Metius uit waarnemingen van Schippers opgemaakt dat er bij een rondgang van de aardbol 8 verschillende declinaties zijn*). | |
Op p. 538:
| ||
Utrum terrae, Soli ... verè Magnetica vis insit ... | Of er in de aarde, de Zon ... echt een Magnetische kracht zit ... | |
Tres huius sententiae reperio Authores, eosque Neotericos, Gilbertum videlicet, Keplerum, & Stevinum, aliàsque Neotericos horum Aemulos, quorum primus praeter magnae telluris motum, omnia reliqua immota statuit; alter omnes planetarum orbes à Sole magno mundi Magnete raptos, mobiles facit. Tertius pedissequus utriusque est. | Drie schrijvers vind ik met deze mening, en dit zijn modernen, namelijk Gilbert, Kepler, & Stevin, en verder modernen die hen navolgen, van wie de eerste behalve een beweging van de grote aarde, al het overige onbeweeglijk heeft gesteld; de tweede maakt alle banen van planeten, meegesleurd door de Zon als grote wereldmagneet, beweeglijk. De derde volgt beiden op de voet. | |
*) In Primum mobile, Amst. 1633, p. 184-5. Kircher noemt Stevin nog op p. 465 i.v.m. Gilbert, die hem weerlegt (voor het Grieks zie Grotius, Limeneuretikè, p. 8-9). |
Georges Fournier, Hydrographie, Parijs 1643, p. 767 (boek 17, h. 21):
| ||
Pourquoy un homme nageant sous l'eau ne sent pas le poids de l'eau qui est sur luy? | Waarom voelt iemand die onder water zwemt niet het gewicht van het water dat boven hem is? | |
Stevin en la derniere proposition du cinquiéme livre de son Hydrostatique ... | Stevin in het laatste voorstel van het vijfde boek van zijn Waterwicht ... | |
Que si vous accordez à Stevin que faisant un creux sous le dos de l'homme, toute l'eau qui respondra à plomb sur ce creux, luy pesera sur l'estomach, & le blessera ... | En als u het met Stevin eens bent dat, als er een gat wordt gemaakt onder de rug van de man, al het water dat loodrecht boven dit gat staat, hem op de maag zal drukken, & hem pijn zal doen ...*) | |
*) Vergelijk Harsdörffer 1653 hieronder. Fournier noemt 'Steuin' nog zesmaal: p. 544, 550, 559 i.v.m. kompasafwijking en nulmeridiaan ("sinds Stevin laten de Hollanders hem gaan door de top van Teneriffe"), p. 737-8 i.v.m. 'Rumbes', zeilstreken ("Robert Hues niet uitgezonderd wat Stevin er ook van zegt" in de 'Anhang') en p. 771 ("Stevin zegt dat een kubieke voet water 65 Hollandse ponden weegt"; zie ook bij Petit). Meer over de schrijver en het boek (in het Frans) bij 'Chroniques de la Marine du Roi' - Fournier. |
Nicolaus Goldman, La nouvelle fortification, 1645, p. 218:
| ||
La disposition des Chariots est fort bien considerée par Simon Stevin, en sa Castrametation, laquelle vous pourra aussi informer en ce que la brieveté nous defend. Notez aussi que nous avons principalement egard à la maniere du Pais bas, qui est sans doute la plus cultivée, durant tant d'annees de guerre, & corrigée de jour en jour. | De opstelling van de Wagens is heel goed beschouwd door Simon Stevin in zijn Legermeting*), die u ook kan inlichten over wat wij kortheidshalve weglaten. Merk ook op dat we voornamelijk de manier van de Lage landen op het oog hebben, die ongetwijfeld het meest ontwikkeld is, gedurende zoveel oorlogsjaren, & van dag tot dag verbeterd. | |
*) Castrametatio, dat is Legermeting, Rott. 1617, p. 12, 24, 52. In het Frans: La Castrametation, Rott. 1618 (met Nouvelle maniere de Fortification par escluses). |
Petrus Mousnerius / Honoré Fabri, Tractatus physicus de motu locali, 1646, p. 420:
| ||
De duplici centro hactenus actum est, magnitudinis, scilicet, & gravitatis; praesertim de hoc ultimo: in quo certè opere non sine maxima laude praestantissimi Mathematici desudarunt, scilicet Archimedes, Commandinus, Lucas Valerius, Stevinus, Guldinus, Galileus paucis ... | Tot nu toe is gehandeld over een dubbel middelpunt, namelijk van grootte, & van zwaarte; vooral over dit laatste; zeker bij dit werk hebben niet zonder de grootste lof de meest vooraanstaande Wiskundigen zich veel moeite gegeven, namelijk Archimedes, Commandino, Luca Valerio, Stevin, Guldin, Galilei met weinig*) ... | |
*) Dit is geen poging tot kleinering van Galilei, zie de noot bij Mersenne, 1636. Zwaartepunten behandelt Stevin in het tweede boek van de Weeghconst. Fabri noemt hem ook in een korter rijtje namen op p. 423; en een weerklank is te vinden in Fr. Piolle & Fr. Regnauld, Theses de universa mathematica, Lyon 1646, p. 78, XII. |
Christiaan Huygens, manuscript over de kettinglijn, 1646 (OC 11, p. 39):
| ||
Sit pondus suspendatur ex duobus funibuus ... | Laat een gewicht zijn opgehangen aan twee touwen ... |
*) In de Weeghconst (1586), p. 57. Het handschrift 'De Catena pendente' (over de hangende ketting) bevat één van de eerste vondsten van Huygens: de kettinglijn is geen parabool. In Stevins publicaties komt de kettinglijn niet voor, maar Girard zei een bewijs te hebben dat de vorm een parabool is, in Les oeuvres mathematiques de Simon Stevin, 1634, p. 508. Descartes had in 1618 geen tijd om het probleem te onderzoeken. Het was hem meegedeeld door Isack Beeckman, die Stevin vaak vermeldt in zijn Journal (1604-1634), uitgegeven door C. de Waard; zie de lijst in de Index bij dit Journal. Dit is de eerste vermelding van Stevin door Chr. Huygens, de tweede is in zijn brief aan Mersenne, 12 juli 1648, in OC 2, p. 570 (kettinglijn). Verder zijn te vinden in Oeuvres complètes: T. 1: 317 (regels van Cardano). T. 3: 77-9 (aan Hendrik Stevin). T. 6: 216 (over perspectief geen andere schrijver dan Stevin gezien). T. 10: 187-8 (notities van Girard), 218 (kettinglijn). T. 15: 554 (tijdsvereffening). T. 18: 475 (bollenkrans). T. 19: 30 (evenwicht). T. 20: 32 (tonen), 169 (tegen Stevin), 171 (verdeling octaaf). |
John Wilkins, Mathematical magick Londen 1648/1680, p. 95:
*) Het 'Almachtich', in De Weeghdaet Leiden 1586, p. 34; ed. 1605, p. 112; Lat. 1605, p. 101, prop. X. |
Hendrik Stevin (ed.), Materiae politicae. Burgherlicke stoffen, Leiden 1649, opdracht:
"En verre van daer ist, dat den brun der Weegconst onses Vaders Simon Stevin uytgeput sou wesen" ('Totten Leser'), in: Wisconstich filosofisch bedryf, Leiden 1667 met Plaetboec, 1668. |
Frans van Schooten, Geometria à Renato Des Cartes anno 1637 Gallicè edita, Leiden 1649, p. 236:
| ||
... jucunda atque ingeniosa quaestio, à laudatissimae memoriae, Mauritio, Principe Auriaco, atque confoederati Belgii gubernatore, olim excogitata, quam Amplissimus & Prudentissimus Vir D. Henricus Stevinus, Simonis filius, Dominus in Alphen, paternarum virtutum haeres unicus, ex pluribus monumentis, ad vitam communem utilissimis, & publicâ luce dignissimis, quae inter adversaria parentis possidet, pro suâ liberalitate mihi communicavit. | ... een aantrekkelijke en vernuftige vraag, eertijds bedacht door Maurits loffelijker nagedachtenis, Prins van Oranje, en leider van de Verenigde Nederlanden, die de zeer Voorname en Verstandige Heer Hendrik Stevin, de zoon van Simon, Heer in Alphen, enige erfgenaam van de talenten van zijn vader, uit meer nagelaten geschriften, zeer van algemeen nut, & het publiceren meer dan waard, die hij onder de aantekeningen van zijn vader bezit, welwillend aan mij heeft meegedeeld. | |
Het gaat om een kwestie van verdelen van winst. Hetzelfde staat in ed. 1659, p. 281 en 1683 en 1695. Van Schooten noemt Stevin niet in zijn 'Tractaet der perspective' in Mathematische oeffeningen (1660), maar hij "was without doubt very much influenced by Stevin", volgens Kirsti Andersen, 'Stevin's theory of perspective', in Tractrix 2 (1990), p. 41. |
Gerardus Joannes Vossius, De universae mathesios natura & constitutione, Amst. 1650, Cap. 47, p. 284-5:
| |||||
§ 11. Quomodo autem, quae sub Mechanice complecti solent, ad Isorropicam reducantur: satis liquet ex sex Simonis Stevini libris, quibus Staticen, sive Isorropicen, in justum artis corpus redegit. | § 11. Hoe nu datgene wat gewoonlijk onder de Mechanica valt, tot de Evenwichtsleer wordt herleid, blijkt voldoende uit de zes boeken van Simon Stevin, waarin hij van de Statica, of Evenwichtsleer, een formele wetenschap heeft gemaakt.*) | ||||
*) In 'Addenda' p. 460, § 18: "Maar ziehier ook een andere indeling van de Statica, en deze is vollediger & nauwkeuriger dan die van Stevin ... Paul Guldin ... Centrobarica", zie ook hierboven bij 1635. Verder: p. 196-7, Cap. 36, § 37: "... Simon Stevin van Brugge, wiskundige van de doorluchtige prins Maurits van Oranje. Hij schreef drie boeken over de hemelbeweging", p. 259, Cap. 44, § 31: "... Simon Stevin, die zes boeken schreef over Aardrijkskunde", p. 304-5, Cap. 49, § 31: "... Simon Stevin van Brugge stond goed bekend, wat hij niet weinig vermeerderde met zes boeken over de Statica. ... Dezelfde Stevin handelde over Architectuur ... Krijgskunde. Terwijl dit boek nog wordt verwacht ...", zie 'Ghebrekende stoffen' op p. 107 achterin de Wisc. Ged.: "den Huysbou, wesende het 4 deel des vijfde stucx vande Ghemengde stoffen. ... Crijchshandel ... 5 deel ...", p. 321, Cap. 52, § 30: "In 1585 publiceerde Simon Stevin van Brugge in het Frans l'Arithmetique ...", p. 336-7, Cap. 57, § 19: "In 1583 publiceerde Simon Stevin van Brugge 5 boeken van Problemata geometrica ... Deze is het die bij de Bataven de zeilwagen uitvond ...", p. 353, Cap. 60, § 25: "... Simon Stevin, die een boek schreef over Muziektheorie. Maar ... het gebeurde dat het niet uitgeschreven en in het Latijn vertaald kon worden. Anders zou het een deel zijn geweest van het 5e stuk van de Wisconstige gedachtenissen, dat de Gemengde stoffen bevat.", p. 355, Cap. 61, § 8: "... Simon Stevin ... heeft de Optica in drie boeken opgenomen. ... Het derde boek echter ... als er een nieuwe uitgave zou komen.", p. 431, Addenda (bij p. 36):
p. 437, Addenda (bij p. 69): "... Simon Stevin van Brugge heeft een Driehoekhandel geschreven, & zes boeken van de Meetdaad ...". |
Giovanni Battista Riccioli, Almagestum novum, Bologna 1651, Chronicon, p. XLV:
| ||
Simon Stevinus Brugensis sub initium huius saeculi, floruit, exposuitque Theoricas Planetarum, ac tabulas motuum caelestium. | Simon Stevin van Brugge onderscheidde zich in het begin van deze eeuw, en hij zette de Theorieën van de Planeten uiteen, en tabellen van de hemelbewegingen [Hemelloop]. | |
T. Ia, p. 38-9:
| ||
... Simon Stevinus in Cosmographia Atmosphaerae ... | ... Simon Stevin in Weerelschrift van de Damphooghde ... | |
[Marge:] Auctores qui de Crepuscul. aut altitudine Vaporum, &c. | [Marge:] Schrijvers over de Schemering of Damphoogte &c. | |
T. Ia, p. 68:
| ||
Et Simon Stevinus lib. 2 Geographiae ait, terras ex decremento montium sic complanari, ut ex una parte aequaliter assurgant, ex altera aquas contineant; nec necesse esse, ut tota terra montium delabatur in cavitates maris, sed superfundi eius partem terrenae superficiei, adeò ut nunquam evadat ubique humilior Mari. | En Simon Stevin zegt in boek 2 [Stofroersel] van het Eertclootschrift, dat landen ten gevolge van het afnemen van de bergen zo effen worden gemaakt, dat ze op het ene deel gelijkmatig oprijzen, en op het andere water bevatten; en dat het niet noodzakelijk zo is, dat alle aarde van de bergen in de holten van de zee neerglijdt, maar dat een gedeelte ervan zich uitstort op het aardoppervlak, zodat het nooit overal lager dan de Zee wordt. | |
Stevin is nog gevonden in T. Ia op p. 51 (schrijvers over de jaarlijkse beweging van de Aarde), p. 73 (schrijvers over eb en vloed), p. 74 (schrijvers, eb en vloed van Zon en Maan), p. 81 (schrijvers over Havenvinding), p. 102 (Copernicanen) en op p. 726 (r.3: Teneriffe als nulmeridiaan); en in T. Ib op p. 63 (Damphoogte), p. 239 (schrijvers, hemelen doordringbaar), p. 368 (vloed twee keer per dag). Ook in G. B. Riccioli, Astronomia reformata (Bol. 1665, p. 1) staat een rij namen van schrijvers, onder wie Stevin (en nu ook Huygens, die dit opmerkte, zie Oeuvres complètes T. XV, p. 377). |
Daniel Lipstorp, Specimina philosophiae Cartesianae. Copernicus redivivus, Leiden 1653:
|
Georg Philipp Harsdörffer, Delitiae philosophicae et mathematicae ... Erquickstunden, 3, Neurenberg 1653, p. 395-396:
| |||
Wie viel ein Pferd Bergauff schwerer ziehe/ als auff der Ebene? ... Dieses beweiset Simon Stevin in seiner Weegdat am 31. Blat. | |||
Op p. 483:
| |||
Harsdörffer |
Stevin | ||
*) Zie Register en Stevins Waterwicht, 'Waterwichtdaet', p. 62-63: "... waerom een mensch diep onder t'water swemmende, niet doot gheprangt en wort, van t'groot ghewicht des waters op hem ligghende". Vergelijk Fournier 1643 hierboven. Ook Robert Boyle [>] gaf een plaatje, in Hydrostatical paradoxes, 1666, fig. 23 (bij p. 236-9, citaat uit "Stevinus, Hydrostat. Lib. 5. pag. 149."): Boyle zegt hierover: "that example is rather a supposition, then a try'd thing" en hij beschrijft dan een experiment met de luchtpomp waarbij "I have not only had my hand put to much pain, but have had the back of it so bent downward, as if it were going to be broken." |
Lodewijck Meyer, Nederlandtsche woorden-schat, Amst. 1654 (2e druk), 'Tot den Leezer' (*3v):
De naam Meyer staat niet op de titelpagina, wel aan het eind van 'Tot den Leezer'; het boek is een bewerking van: Johan Hofman, Nederlandtsche woorden-schat, Haarlem 1650. In de editie van 1669 staan er enkele namen bij, zie daar p. VIII. |
Johannes Hudde*), Den hollenden astronomus J. D. B. gecapuchont, Leiden 1656, p. 18:
*) "Door I. G. H." betekent hoogst waarschijnlijk dat de schrijver Johannes (Gerritsz) Hudde is, volgens Rienk Vermij, The Calvinist Copernicans (2002), p. 289. Het boekje is nr. 18 in een bundel met polemieken tussen Jacobus du Bois en anderen, zie Chr. Huygens, Oeuvres complètes, T. I, p. 409 (Ned.). Ook in Demonstratio mathematica ineptiarum & ignorantiae Iacobi du Bois, Rott. 1656 (eveneens van Hudde, volgens Vermij) komt de naam Stevin voor, zie p. 13, met een citaat uit de Hemelloop: lib. 3 prop. 16 (Ned. p. 287). °) De enige keer dat Stevin in zijn 'Hemelloop' deze 225 dagen noemt is op p. 255, in het 3e voorstel, over de 'seylsteenighe stilstant': "... d'ander Dwaelders, diens verstepunten geen roersel en crijgen vande hemelen haer omvangende, so merckelicxt blijckt in Mercurius wech, diens verstepunt uyt oirsaeck van Venus wechs keering seer snellick soude moeten ommedraeyen, te 225 daghen een keer doende". |
André Tacquet, Arithmeticae theoria et praxis, Leuven 1656 / Antw. 1665, p. 171-2:
| ||
... quemadmodum dividendi labor per Neperi laminas rabdologicas, & logarithmos propè omnis evanuit; ita molestiis fractorum Simonis Stevinij praeclaro invento liberati sumus. Is enim docuit loco fractionum vulgarium decimales adhibere, quas insigni compendio ita prorsus tractare liceat, ac si integri essent numeri. Hoc verò inventum suum auctor nec satis exactè ac planè exposuit, nec demonstravit: neque enim cum demonstrare se dicit aliud agit, quam exemplum afferre. Utrumque supplere conabimur. |
... zoals de moeite van het delen door de rekenstaafjes van Napier, en de logaritmen*), bijna geheel is verdwenen; zo zijn we van lastigheden van breuken bevrijd door een schitterende vondst van Simon Stevin. Hij leerde namelijk in plaats van de gewone breuken decimale te gebruiken, die met een opvallende bekorting voortaan zo te behandelen zijn, alsof het hele getallen waren. Deze vondst van hem heeft hij echter niet voldoende exact en volledig uiteengezet, en niet bewezen; en als hij zegt dat hij bewijst doet hij niet anders, dan een voorbeeld aanvoeren. Beide zullen we trachten aan te vullen. | |
*) John Napier, Mirifici logarithmorum canonis descriptio, Edinburg 1614 (Engl. 1889). Zie ook bij Napier 1617 hierboven. Tacquet noemde Stevin i.v.m. het snijden van een driehoek door een punt binnen de driehoek, in een brief aan Chr. Huygens, 2 dec. 1652 (OC I, 198, Ned.). A. Tacquet, Opera mathematica, Leuven 1668, p. 107: "Steuinius ut locum Nodi in Zodiaco assignet ..." (om de plaats van de Maan-knoop op de ecliptica te geven). |
Joachim Jungius (1587-1657), in manuscripten (ongedateerd):
Zie Jungius Nachlass, Universiteit Hamburg. |
Gaspar Schott, Magiae universalis naturae et artis, Pars III & IV, Würzburg 1658, p. 454:
| ||
|
| |
Simon Stevinus lib 4. staticae, seu 1. Hydrostaticae, proposit. 10. hoc proponit ac demonstrat Theorema: Aquae fundo horizonti parallelo tantum insidet pondus, quantum est aqueae columnae, cujus basis fundo, altitudo perpendiculari ab aquae superficie summâ, ad imam demissae aequalis sit. Probat, quia non plùs premit fundum praedictum, nec minus, quam pondere dictae columnae aqueae; ergo tantum. | Simon Stevin geeft in boek 4 van de Weeghconst, of 1 van het Waterwicht, voorstel 10, het volgende Theorema: Op iedere waterbodem evenwijdig met de horizon, rust een gewicht gelijk aan de zwaarte van water met een even groot volume als van de kolom met als basis die bodem, en als hoogte de loodlijn vanaf het wateroppervlak tot de basis. Hij bewijst het omdat het op de genoemde bodem niet meer drukt, en niet minder, dan met het gewicht van de genoemde waterkolom; dus zoveel. | |
Ex hac propositione deducit quinque consectaria, quorum ultimum deinde lib. 5 staticae, seu lib. 2. Hydrostaticae, propositione 2. conatur illustrare quinque exemplis, omnino mirabilibus ... | Uit deze propositie leidt hij vijf gevolgen af, waarvan het laatste daarna in boek 5 van de Weeghconst, of boek 2 van het Waterwicht, in voorstel 2 toegelicht wordt met vijf voorbeelden, die heel verbazend zijn ... |
[Marge:] Vide Fig: IX, Iconismi XV. |
[Marge:] Zie Fig: IX, van Plaat XV. |
Memini ... P. Joannem Carolum La Faille ... tunc verò Siciliae Proregis Mathematicum, opposuisse hoc Stevini Exemplum (uti & alterum de Libra, de quo mox) asseruisseque, summâ omnium admiratione, vel unam libram aquae vasi praedictâ ratione efformati conclusam sufficere, ad globum Terraqueum loco suo dimovendum. ... | Ik herinner me ... dat pater Jan Karel della Faille ... toen echter Wiskundige van de onderkoning van Sicilië, dit voorbeeld van Stevin heeft aangevoerd (zoals ook een ander over de Balans, waarover straks) en, tot de grootste verbazing van allen, heeft beweerd dat één pond water in een op de genoemde manier gevormd vat wel voldoende zou zijn, om de hele Aardbol van zijn plaats weg te halen. ... | |
... deprehendimus, vas ABE cum aqua sua non gravare tantum manum, aut bilancem sustentantem, quantum eam gravabat vas GCD, unde conclusimus, nec fundum utriusque aequaliter premi ab aquis inclusis. | ... merkten we, dat vat ABE met zijn water niet zoveel op de hand woog, of op een balans in evenwicht, als vat GCD daarop woog, waaruit we concludeerden dat op de bodem van beide ook niet gelijk werd gedrukt door hun ingesloten water.*) | |
Ajo itaque, Propositionem, illam X. Stevini, prout ab ipso ibidem proponitur & explicatur, veram esse, & bene ab ipso probari, & confirmari etiam experientiâ; at falsum esse allatum exemplum ... | Ik zeg daarom dat dit Voorstel 10 van Stevin, zoals het door hem daar wordt voorgelegd & uitgelegd, waar is, & dat het door hem goed wordt bewezen & door de ondervinding ook wordt bevestigd; maar dat er een verkeerd voorbeeld is aangehaald ... | |
Confirmare nititur Stevinus loco cit: libri 5. exemplum praedictum aliâ experientiâ, quam ibidem adducit, & nos ex ipso adduximus in Mechanica Hydraulico pneumatica parte 2. Classe I. cap. 6. Machina II. & appellavimus Libram Hydrostaticam mirabilem. Eandem experientiam in citata paulò ante disputatione afferebat P. La Faille, Experientia est verissima, & ab aliis saepius probata; sed non est ad rem: nec enim fundum lancis librae premit tam validè modica aqua, sed impetus ab aqua cylindro ligneo impressus, & à cylindro in aquam & fundum lancis reflexus, ut ibidem nos explicavimus. ... | Stevin tracht op de geciteerde plaats van boek 5 het genoemde voorbeeld te bevestigen met een andere proef, die hij daar aanhaalt, & die wij van hem hebben aangehaald in Mechanica Hydraulico-pneumatica, deel 2, Classis I, cap. 6, Machina XI [Icon. XXVII, Fig. VIII] en we hebben deze genoemd 'wonderlijke Hydrostatische balans'. Dezelfde proef werd bij de even hiervoor genoemde disputatie aangevoerd door pater della Faille. De proef is heel juist, & door anderen vaker bewezen°); maar niet ter zake: want niet het weinige water drukt zo sterk op de bodem van de schaal van de balans, maar de drang door het water op de houten cilinder uitgeoefend, en door de cilinder teruggekaatst naar het water en de bodem van de schaal, zoals we daar hebben uitgelegd ... | |
*) Het was bij een disputatie van een leerling van Schott (of de Aarde verplaatst kon worden door een gewicht te verplaatsen) en na afloop werd de proef gedaan; della Faille zei nog dat de gewichten verschillend waren en toch de druk op de bodem gelijk, maar hij kon de anderen niet overtuigen misschien heeft hij niet gevraagd: wat denk je dat er zou gebeuren als je bij K of L een gaatje in de wand zou maken? Dat Schott traag van begrip was blijkt ook op p. 436: "op de bodem van een hoog en smal vat heeft hij meer water boven zich dan naast zich ... hij wordt niet van alle kanten gelijk ingedrukt" (vgl. Harsdörffer 1653 hierboven). En zie zijn beschrijving van de proeven met de luchtpomp van Guericke, in 'Nieuw experiment van Magdeburg' (vertaald uit Mechanica hydraulica-pneumatica, 1657, met brieven van Guericke die de drukkende buitenlucht als verklaring geeft; toch blijft Schott in zijn aanvulling in 1658, p. 561-628, 'Magia aërotechnica' vasthouden aan de 'vrees voor het vacuüm' als verklaring. °) Zie hierboven Bardi/Grienberger 1614. In de Annotatio op p. 319 van Mechanica Hydraulico-pneumatica (1657) vermeldt Schott dat La Faille, zeer bedreven in wiskundige zaken en zeer zorgvuldig in het doen van proeven, had gezegd nooit iets wonderlijkers te hebben gezien; en verwezen wordt naar Gaspar Ens, Thaumaturgus mathematicus (1636), probl. 93, num. XX. Schott noemt in 1658 Stevin nog vaker: - p. 26: het gewicht van de Aarde als 2,4 . 1024 lb (met maar 2 significante cijfers, anders dan anderen, zie bij Guericke 1672 hieronder), - p. 249: 'Pancratium' oftewel 'Almachtich' (Icon. XII, fig. III), - p. 534: prop. 19 van de Weeghconst (Icon. XIX, fig. II, naar Herigone, zie figuur hierboven bij Baliani 1638, - p. 629: in een rij namen van schrijvers over rekenkunde. |
Dirck Rembrantsz van Nierop, Mathematische calculatie, dat is, Wiskonstige rekening, Amst. 1659, p. 146:
|
P. 162:
P. 164:
- Op p. 30 noemt van Nierop o.a. "Symon Stevins wis-konstighe gedachtenisse". - Op p. 89, over zonnewijzers: "... 18 vierkanten en 8 driekanten/ welcke block van Symon Stevin in 't eerste boeck der Meet-daet - zijde 42 genoemt wort een ghesneen teerlinck". - Op p. 149: "Een ghebacken ronde koeck ... gestalte van een konus of kegel ... vindingh der swaerheyts middelpunten/ by Symon Stevin". - Op p. 158: "Katrollen ... 27 voorstel in de beginselen der Weeghkonst Symon Stevin ... eerste deel des byvoeghs genaemt Tauwicht". (Vervolgh: "een Joncker Christianus van 's Graven-hage"; Huygens schreef in elk geval over het 10e vraagstuk.) - Op p. 161: "... een Sluys ... In de beginselen der Waterwicht van Symon Stevin ... gheprangh des waters tegens een deur". - Op p. 163: "dat by Symon Stevin een voet water op 65 pondt ghestelt is". Dirck Rembrantsz van Nierop, Wis-konstige Musyka, Amst. 1659: - Op p. 62: 'De redens der toonen na Symon Stevin', "...'t Aertklootschrifts eerste Boeck/ zijde 21" (met figuur erna). - Op p. 65: "... soo ist dat zijn spiegelingh der Zinghkonst/ 't welck hy belooft in 't laetste stuck der ghemenghde stoffen te vervoeghen/ niet en is in 't licht ghekomen ..." (zie Singconst). - Op p. 67: 'Aenmerckinge op de redens der toonen van Symon Stevin', "... segge ick de rechte oorsaeck der 't samenklancken te wesen/ om dat 'er eenige slagen of bewegingen gelijck vallen ...". Idem, Nederduytsche astronomia, Amst. 1658 (2e ed.), Aen-hangh p. 2: "Symon Stevin neemt hier toe [epoche] 't begin des Jaers 1600"; verder op p. 7 (verste-punt zonsloop), 18 (maansloop), 27 (schijnbare diameter van zon en maan), 46-7 (tabelwaarden planetenloop), 106-7 (wassende graden), 110 (boldriehoeken). The correspondence of Dirck Rembrantsz van Nierop (ed. Marlise Rijks), The Hague 2012, p. 213: 'Dirck Rembrantsz van Nierop (Nieuwe Niedorp) to Johannes Hudde (Amsterdam), September 1674.' "De waterwight van Sijm. Stevin hebbe met vlijt nogh eens doorgesien, en vinde in de 10 eerste voorstellen niet dat enige verklaring van noden heeft: maer het elfde voorstel twelk is hoe sterk dat de parsing des waters tegen een dijk of sluis-duer aenvalt, waer op dat mij doght ander bewijs te behoeven ...". |
M. F. van Langren, Brieve description de la ville et havre d'Oostende, Brussel 1659, Appendix:
| ||
Outre ce que dessus il appert par les escrits du tres-sçavant Mathematicien Simon Stevin, qu'en plusieurs havres des Provinces Unies on se sert des Escluses pour les entretenir & nettoyer, sans inonder les terres des habitans. | Behalve wat hierboven staat blijkt uit de geschriften van de zeer geleerde Wiskundige Simon Stevin, dat men in verscheidene havens van de Verenigde Provinciën sluizen gebruikt om ze te onderhouden en schoonmaken, zonder land van inwoners onder water te zetten. | |
Comme j'ay en diverses occasion recognu la grande prudence & habileté de Messieurs Huygens Seigneur de Zuylichem, ..., je n'ay sçeu laisser de mettre au pied de ceste, les lignes qu'ils m'ont fait l'honneur de m'escrire. | Daar ik bij diverse gelegenheden de grote bedachtzaamheid & bekwaamheid heb ingezien van de Heren Huygens, Heer van Zuylichem, ..., kon ik niet nalaten aan het eind hiervan de regels te zetten die zij mij wilden schrijven.*) | |
... vous desabuser d'une opinion qui nous a beaucoup tenu en erreur manifeste pardeça, c'est que par le moyen de l'eau retenu vous pretendiez d'escurer non seulement vostre havre, mais mesme d'avoir detourné les sables, qui pousses par l'assiduité des vents du Ponent, ont ruyné Duynkerke. Stevin nous a mis cette heresie en teste par son traicté Van de spil-sluisen ... | ... u af te helpen van een mening waarin wij ons hierbij vaak duidelijk hebben vergist, dat is dat u beweerde door middel van vastgehouden water niet alleen uw haven te schuren, maar zelfs de zanden te hebben afgewend die, opgestuwd door het aanhouden van westenwinden, Duinkerken hebben geruïneerd. Stevin heeft ons deze dwaling ingegeven met zijn verhandeling over Spilsluizen°) ... | |
Dans la digue de Harlem & Amsterdam nous avons 3. furieuses Escluses de plus de 20. pieds d'ouverture chasqu'ne, par où le lac de Harlem se descharge dans le Tye. Par des tempestes du Zuyt-west, ce lac senfle si fort, que c'est un horreur à voir combien d'eau il crache par beaucoup de journées au travers desdits 3. Escluses: diriez vous pas que ces cheutes d'eau si violentes y causeroient des profondeurs grandes & longues? Au contraire ... | In de dijk van Haarlem & Amsterdam hebben we 3 geweldige Sluizen van meer dan 20 voet opening elk, waardoor het Haarlemmermeer water loost in het Y. Bij zuidwesterstormen zwelt het meer zo op, dat het schrikwekkend is om te zien hoeveel water het dagen lang uitspuwt door de genoemde 3 Sluizen: zou u niet zeggen dat een zo hevige waterstorting daar grote en lange diepten zou veroorzaken? Integendeel ... | |
*) Behalve de niet gedateerde brief waaruit hier een stukje volgt, staat er ook een brief van Const. Huygens, 10 maart 1660, in de Appendix (ook in OC 6, p. 573): een soort hark om zand te verwijderen, in de haven van Maassluis. °) Simon Stevin, Nieuwe Maniere van Sterctebou, door Spilsluysen, Rott. 1617. |
Abraham de Graaf, De starre-kunst, Amst. 1659, p. 66:
A. de Graaf, Principia arithmeticae ... De beginselen der telkunst, of rekenkunst, Amst. 1662: p. 1, 11, 12 (S: Stevin noemt ...; Stevin zegt ...). Idem, De beginselen van de algebra of stelkonst, Amst. 1672, p. 209, 213, 214 (door Stevin bewezen ...). Idem, De geheele Mathesis of Wiskonst, Amst. 1694 (1e ed. 1676), p. 242 ('Mechanica, of Weegkonst' ... Symon Stevin ... [2x]). |
Thomas Powell, Humane industry, or, A history of most manual arts (London 1661, txt), p. 27:
*) Twee gedichtjes van vier regels: 'In currus veliferos', en "Hactenus immensum Batavi percurrimus aequor", met vertaling. Meer in: 'Stevin en de zeilwagen - bronnen'. |
Royal Society / William Brouncker, paper 1662 (in Thomas Birch, 1756, vol. I, p. 70):
Het stuk zou door Robert Moray aan Christiaan Huygens worden gestuurd, en het staat inderdaad in Oeuvres complètes, T. IV, No. 965, maar deze passage komt er niet in voor. Het zou een bewijs zijn van een vondst van Huygens: beweging op een cycloïdale helling, vanaf een willekeurig punt tot het laagste punt, duurt altijd even lang (Huygens: "nihil effecit", hij heeft niets bewezen). De passage staat wel in stuk No. 995, dat Huygens ontving bij een brief van Moray, 14 maart 1662. Ook in Engeland kende men Stevins 'clootcrans' (zie hierboven bij Baliani 1638). |
Gerard Kinckhuysen, Geometria ofte meetkonst, Haarlem 1663, p. 61:
Het gaat om het bekende 'probleem van Alhazen': als je in een bolle (of holle) spiegel iets ziet, waar treft dan het licht de spiegel; dus: waar wordt de lichtstraal teruggekaatst die van het voorwerpspunt naar het oog gaat? |
Isaac Barrow, Lectiones habitae ... An. Dom. M. DC. LXIV. (Lessen ... gehouden in 1664), Londen 1683, p. 51:
| ||
... nulla est ratio cur pro numeris habendi non sint [radices], aut ex Arithmetica debeant eliminari. Atqui satis ostendunt hi numeri (quos proinde non incongruè Geometricos appellat Stevinus) numerum à magnitudine nihil differre reipsâ ... | ... is er geen reden waarom wortels niet voor getallen te houden zijn, of uit de Rekenkunde moeten worden verdreven. Deze getallen tonen echter voldoende (en Stevin noemt ze daarom niet ten onrechte Meetkundige getallen) dat een getal op zichzelf niet verschilt van een grootheid ... | |
Zie Stevin, l'Arithmetique (1585), p. 9- (ed. Girard, 1634, p. 7). Barrow had meer gelezen van Stevin, zoals blijkt in Lectiones XVIII, 1669 (ook in ed. 1674) over optica, p. 45:
| ||
... cui similis causa ni fallor Euclidem, Alhazenum, Stevinum (quanquam ipsos in diversum euntes) horümque sequaces, in Catoptricis, in errorem egit | ... een hieraan gelijke oorzaak [analogie] heeft als ik me niet vergis Euclides, Alhazen en Stevin (hoewel zij het oneens waren) en hun navolgers, in de 'Catoptrica', tot dwaling gebracht. | |
Zie Deursichtighe, 2e boek 'Spieghelschaeuwen', p. 100: beeld in een bolle of holle spiegel even ver daarachter als het voorwerpspunt ervoor. |
Arent Roggeveen, Het nieuwe droevige Nacht-Licht ... Comeet, Middelburg 1665, p. 37:
Vergelijk de vlag van W. J. Blaeu 1634 hierboven. |
Robert Boyle, Hydrostatical paradoxes, Londen 1666, Preface:
Thomas Salusbury, Archimedes his tract De incidentibus humido, Or of the natation of bodies upon, or submersion in, the water or other liquids, Londen 1662 (txt). Boyle noemt Stevin dus "de belangrijkste van de moderne schrijvers over Hydrostatica". Verder vermeldt hij hem nog op p. 118-120, p. 226, 230, en op p. 236-9 (zie het plaatje hierboven). Op p. 230: "Letter of Monsieur Des Cartes ... why one feels not the weight of water, when one is under it", met in de marge: Second Tome lettre 32. [Ned. 1692, met "afdalen en uitlopen" (?) als vertaling voor 'descendre']. |
Académie Royale des Sciences, manuscript 'Procès-verbaux', T. 2, mei 1667, p. 163:
| ||
Mercredy prochain on commencera d'examiner la Statique de Stevin. | Aanstaande woensdag zal men beginnen de Statica van Stevin te onderzoeken. | |
In T. 3, 18 april 1668, Jacques Buot, f. 4v-5r:
| ||
La seconde preuve dont Herigone se sert ... est la mesme que celle de Stevin ... Herigone se servant d'un tuyau plein d'eau ... du vif argent, ou mesme des boules fort rondes ... et ces boules representeront fort bien la chaine de poids dont Stevin et les autres se sont servis. |
Het tweede bewijs dat Herigone gebruikt ... is hetzelfde als dat van Stevin ... Herigone gebruikte een buis vol met water ... kwikzilver, of zelfs heel ronde bollen ... en deze bollen zullen heel goed weergeven de ketting van gewichten die Stevin en de anderen gebruikten. | |
Vergelijk de figuren bij Baliani 1638 hierboven. |
Nicolaus Mercator, Logarithmo-technia, Londen 1668, p. 2:
| ||
Quemadmodum enim omnis multiplicator est numerus Arithmeticus (ut habet Stevinus in Arithmetica Practica;) ita omnis ortus à divisione est similiter numerus Arithmeticus. | Zoals immers elke vermenigvuldiger een Rekenkundig getal is (zoals Stevin zegt in Pratique d'Aritmetique), zo is elke uitkomst van een deling evenzo een Rekenkundig getal. | |
Zie Stevin 1585, Pratique, p. 19: over het kopen van 3 el laken voor 2 écus per el, "il est impossible de multiplier 2 escuz par trois aulnes", alleen de getallen 3 en 2 worden vermenigvuldigd (nu zeggen we: niet 2 écus maal 3 el geeft 6 écus, maar: 2 écus/el, maal 3 el). |
Giovanni Alfonso Borelli, Historia, et meteorologia incendii Aetnaei anni 1669, Reggio 1670, p. 132:
| ||
... accedo ad meam prop. 40. ubi aio, quod momentum impetus gravis corporis in plano inclinato ad totalem impetum eandem proportionem habet, quam Sinus complementi anguli inclinationis ad Sinum totum. Hanc ego ex prop. mea 39. demonstravi diverso modo, ac procedunt Galileus, Stevinus, & Robervallius ... | ... ik kom tot mijn prop. 40 waar ik zeg, dat het moment van de impetus van een zwaar lichaam op een hellend vlak tot de totale impetus dezelfde verhouding heeft, als de Sinus van het complement van de hellingshoek tot de hele Sinus. Dit heb ik uit mijn 39e prop. op een andere manier, dan Galilei, Stevin, & Roberval te werk gaan ... | |
In: 'Responsio ad censuras R. P. Honorati Fabri S.I.', Antwoord op de kritiek van de eerwaarde pater Honoré Fabri S.J. (op Borelli, De vi percussionis, Bol. 1667). Ook Borelli kende de bollenkrans van Stevin. |
Juan Caramuel y Lobkowitz, Mathesis biceps, vetus et nova, Campaniae/Lyon 1670, p. 512:
| ||
Stevinus libr. 2. Geograph. ... semper aquae ita librantur, ut jam hanc, jam illam, nunquam tamen tegant totam faciem telluris. | Stevin, boek 2 van Eertclootschrift ... steeds komen de wateren zo neer, dat ze nu eens deze kant bedekken, dan die kant, nooit echter het gehele oppervlak van de aarde. | |
Vergelijk Riccioli 1651 hierboven. Caramuel noemt op p. 646: een zeilwagen (zonder de naam Stevin, en verder zijn gevonden: p. 628: nulmeridiaan door Teneriffe, p. 643 (Num. cmiii): 'Waarom voelt iemand onder water, op welke diepte dan ook, geen gewicht van het water?', de mening van Stevin wordt onjuist genoemd maar deze ontkent niet dat je de druk voelt, je wordt echter niet "doot gheprangt" (zie ook bij Fournier 1643 hierboven), p. 1280: "Simon Stevinus" in een rij namen van schrijvers over Statica, p. 1291-2: "Stevin in Waterwicht", "een kubieke voet water weegt 70 lb volgens Schott overeenkomend met Stevin", p. 1309 (Lamin. 17, fig. 19), over de hoogte van een wolk: "De tweede manier is genomen uit Simon Stevin", figuur rechts uit 'Damphooghde' (Eertclootschrift 3). |
Nicolaas Witsen, Aeloude en hedendaegsche Scheeps-bouw en bestier, Amst. 1671, h. 17, p. 234:
Stevin wordt ook genoemd op p. 241, 250, 251. Een overzicht van het werk staat in Philosophical transactions, No. 77, 20 nov. 1671, waarin op p. 3011 (2311) ook de naam Stevin voorkomt. Volgens Marion Peters, De wijze koopman, Amst. 2010 (h. 5, n. 6, p. 471) is het vrijwel zeker dat Constantijn Huygens dit overzicht maakte, voor koning Charles II. |
Otto von Guericke, Experimenta nova (ut vocantur) Magdeburgica de vacuo spatio, Amst. 1672, p. 133:
| ||
Etsi autem Terrae globus, hominum imaginationi videatur gravissimus, tamen corrigenda est haec opinio; tota enim Terra pondere non aequat hordei granum, imò nec levissimam plumam. Gratis igitur subduxerunt calculum Simon Stevinus lib. 3. Statices, qui Terrae pondus librarum 2 000 000 400 000 000 000 000 000. Et Forerius, qui in Viridario Philosophico [1624, 473] Terrae tribuit libras: 899 564 914 285 314 283 714 285. Item Scipio Claramons in libro de Unverso [1644, II, 52], qui Terram ponderare ait libras 2 711 787 896 857 350 340 085 118; Et Mersennus de Veritat. Scient. [1625] & Comment. in Genes. [1623] librarum 65 923 634 426 652 872 385 072 000. | En ook al lijkt de Aardbol voor de menselijke verbeelding heel zwaar, toch moet deze mening worden gecorrigeerd; de hele Aarde is namelijk in gewicht nog niet gelijk aan een gerstekorrel, zelfs niet aan het lichtste veertje. Voor niets hebben ze dus een berekening gemaakt, Simon Stevin in boek 3 van de Weeghconst, die als gewicht van de Aarde heeft 24 000 000 000 000 000 000 000 000 pond*); En Forer, die in Viridarium philosophicum aan de Aarde 899 564 914 285 714 283 714 285 pond toekent; Evenzo Scipione Chiaramonti in het boek De universo, die zegt dat de Aarde 2 711 787 896 857 350 340 085 118 pond weegt; En Mersenne in Veritat. Scient. & Comment. in Genes. 65 923 634 426 652 872 385 072 000 pond.°) | |
*) Deze waarde van 2,4 . 1025 pond is de uitkomst van de berekening die Stevin geeft (een bovengrens), hoewel er staat: 2,4 . 1026 pond, zowel in Weeghdaet 1586, p. 42 als in Wisc. Ged. 1605 (Ned.), p. 118. De Latijnse versie Hypomn. math. 1605, p. 107, geeft 2,4 . 1024 en Girard 1634, p. 483 heeft beide foute waarden. Schott 1658, p. 26 geeft 2,4 . 1024 pond en ook de waarden van Mersenne en Forer, maar niet die van Chiaramonti. De massa van de aarde is nu te stellen op 6,4 . 1024 kg. °) Deze waarde in Mersenne, La verité des sciences, 1625, p. 557 en ook in Schott, 1658, maar Mersenne geeft in Quaestiones celeberrimae in Genesim, 1623, kol. 877: 3,6.1024 pond en in Universae Geometriae ... synopsis, 1644, p. 471: 2,4.1024 pond. Chiaramonti vermeldt in 1644, p. 47 van T. II:
| ||
Franciscus Bonamicus pondus à gravitate distinguit ... pondus consequatur materiae multitudinem ... in suo loco moles terrae nullum pondus habet. | Francesco Buonamici onderscheidt gewicht van zwaarte ... gewicht is het gevolg van hoeveelheid materie ... op zijn plaats heeft de massa van de aarde geen gewicht. | |
[ Zie de Motu libri X (Flor. 1591), lib. V, p. 492G, 501A.] |
George Sinclair, The Hydrostaticks, 1672, To the Reader:
Zie voor de context: Satans invisible world discovered (ed. 1871), Pref. notice. |
Alain Manesson Mallet, Les travaux de Mars, Par./Amst. 1672, deel 2, p. 113-121:
| ||
'Traité des constructions des fortifications de Simon Stevin Flamand.' Stevin, qui a passé à bon droict pour un des plus Sçavans de son Siecle, & qui a traitté de la Fortification, en tres-habile homme ... |
'Verhandeling van constructies van versterkingen van de Vlaming Simon Stevin.' Stevin, die terecht beschouwd werd als één van de meest geleerden van zijn tijd, & die over Sterktenbouwing heeft gehandeld, als een zeer bekwaam man ... | |
Stevin wordt in dit tweede deel ook genoemd op p. 32 (zie 1594, p. 10, Merlon: 'tant', kanteel). |
John Kersey, The elements of that mathematical art commonly called Algebra, London 1673, p. 165:
Het gaat hier om de 'rule of false position' (Regula falsi, in Problemata geometrica, p. 38). Stevinus staat ook in de lijst wiskundigen in The preface. |
Edward Sherburne, The sphere of Marcus Manilius made an English poem, London 1675, p. 68:
| ||
1590. | SIMON STEVINUS, of Bruges, Mathematician to Maurice Prince of Aurange, put forth, among other Works of his, Theories of the Planets, and Tables of the Celestial Motions, in Three Books. | |
In 'A Catalogue of Astronomers'; zie ook: Whipple Library. Het jaartal moet zijn: 1608 (zoals bij Riccioli, 1651, p. xxvii), het jaar van de 'Hemelloop. |
'An Extract of a Letter to the Publisher from a Spanish Professour of the Mathematicks, proposing a New place for the first Meridian, and pretending to evince the Equality of all Natural daies, as also to shew a way of knowing the True place of the Moon', in Philosophical Transactions, London 1675, Numb. 118, Octob. 25 (oude stijl), p. 425:
| ||
... quis in Globo Terraqueo locus, Longitudinis principio esset aptior, nullam inveni inter auctores, quos legebam, concordiam; aliis Hesperides Insulae pro primario Meridiano placebant; quibusdam Corvi Insula; pluribus Fortunatae insulae; non-nullis Palma insula; aliis alia atque alia loca, de quibus ingeniosus Stevinus multa disserit ... | ... welke plaats op de Aard- en zeebol het geschiktst zou zijn voor het begin van de Lengtegraad, ik heb onder de schrijvers die ik las geen overeenstemming gevonden; sommigen vonden de Kaapverdische eilanden goed, enigen het eiland Corvo; velen de Canarische eilanden, enkelen het eiland Palma, anderen weer steeds andere plaatsen, waarover de vernuftige Stevinus veel heeft uiteengezet ... | |
Zie Stevins Eertclootschrift, bepaling 4. De Spaanse professor stelde voor een eiland bij Brazilië, Abroxos geheten, op de evenaar en midden tussen Amerika en Europa/Afrika (Engelse vertaling in Phil. Trans. Abridged, 5e ed. 1749, p. 546). Hij kreeg in hetzelfde nummer van Phil. Trans. antwoord van John Flamsteed, maar deze ging niet in op dit voorstel, zei niet te begrijpen hoe gelijkheid van dagen te rijmen was met wat Tycho Brahe had gevonden, en noemde andere meetwaarden voor de plaats van de maan. |
Robert Hooke, Lampas, London 1677, p. 28:
Hooke noemt Stevin ook al in Micrographia (1665/1667), p. 25: "Now the proportion of the gravity of Sea-water, to that of River-water, according to Stevinus and Varenius ... is as 46. to 45." Leona Rostenberg, The library of Robert Hooke (1989), p. 153: Stevin, Hypomnemata; p. 162: Problemata geometrica; p. 169: Beginselen der Weeghconst (zie p. 32); p. 175: Stevin/Girard, l'Arithmetique 1625 (zie p. 34). |
Luís Serrão Pimentel, Methodo lusitanico de desenhar as fortificaçoens, Lisb. 1680, p. 277:
| ||
Por esta razaõ fora muito conveniente que aprendessem os quebrados pello modo da Dizima, excellente invencaõ de Simaõ Stevino Hollandez, que hei dittado na Aula Regia de Mathematica, em que leo, & de que usaõ meus discipulos, pella grande facilidade, & brevidade com que se obra a respeito da molestia, & embaraço dos quebrados da Arithmetica ordinaria. | Om deze reden zal het erg geschikt zijn de breuken te leren op de manier van de Thiende, een uitstekende uitvinding van de Nederlander Simon Stevin, die ik heb voorgedragen in het Koninklijke College voor de Wiskunde, waaraan ik doceer, en waarvan mijn discipelen gebruik maken, door het grote gemak, en snelheid waarmee het zich laat verwerken ten opzichte van de kwelling en last van de breuken van de gewone Aritmetica. | |
In: Edwin Paar, 'De "Nederlandse school" der fortificatieleer', KNOB 95 (1996) 12-23 (zijn vertaling, met kleine wijzigingen). Pimentel geeft zelf een verhandeling 'Practica da arithmetica decimal, ou Dizima', p. 548-557, en van Stevin worden ook genoemd Meetdaet en Stercktenbouwing (te vinden met 'Stevino'). |
Burchard de Volder, Quaestiones academicae de aëris gravitate, Middelburg 1681, p. 13:
| ||
... Archimedes ... Ponatur fluidi eam esse naturam, ut partibus ejus aequaliter jacentibus, & continuatis inter sese, pars minus pressa à magis pressa expellatur. Hisque iisdem fundamentis usi sunt Galileus, Stevinus, Boyleus in hydrostaticis, uno verbo omnes rerum Hydraulicarum scriptores. | ... Archimedes ... Gesteld wordt dat de aard van vloeistof zodanig is, dat als delen ervan gelijk liggen, en onderling samenhangen, een deel waarop minder wordt gedrukt verdreven wordt door een deel waarop meer wordt gedrukt. Deze zelfde grondslagen zijn gebruikt door Galilei, Stevin, Boyle in Hydrostatica, kortom alle schrijvers over Hydraulica. | |
Robert Boyle, Hydrostatical paradoxes, Londen 1666, zie hierboven. |
Daniel Georg Morhof, Unterricht von der Teutschen Sprache und Poesie, Kiel 1682, p. 81:
In de 'Uitspraak' over de taal, in de Weeghconst (1586) en in de Geographia, p. 22 (1605); zie ook bij Orlers 1615, hierboven. |
Francesco Lana de Terzi, Magisterium naturae et artis, 1684, T. 1, p. 87-8:
| ||
Alijs etiam modis Pancratium seu Glossocomum construi potest; celebre autem, & valdè utile est illud quod docet Stevinus lib. 3. staticae prop 10. eò quod sit facilius parabile, & magis firmum, ac maximis ponderibus resistens. [Marge: Fig. 22. Pag. 2.] ... |
Ook op andere manieren kan een Almachtig of Glossocomum worden gemaakt; doch bekend en heel nuttig is wat Stevin leert in boek 3 vande statica, prop. 10, omdat het gemakkelijker verkrijgbaar & steviger is, en de grootste gewichten weerstaat. [Marge: Fig. 22. Pag. 2.] ... | |
Post haec Stevinus docet eius usum, & qua ratione naves trans aggeres, septa, aut alios obices traduci possint ... [Marge: Fig. 23. Pag. 2.] | Hierna leert Stevin het gebruik ervan, & op welke manier schepen over dijken, dammen of andere versperringen kunnen worden gebracht ... [Marge: Fig. 23. Pag. 2.] | |
Figurenblad XIII, F. 5: de 'clootcrans' van Stevin, behandeld op p. 321 van T. 1, bij beweging op een hellend vlak. |
John Wallis, A treatise of algebra, Londen 1685, p. 33:
Siecle sage ("or Learned Age", op p. 4): ed. Girard (1634) vol. 2, p. 106 (Def. VI); 'Wijzentijd', p. 12-13. Stevin wordt ook genoemd op de 2e p. van 'A Preface to the Reader' ("Decimal Parts, which seems to have been introduced (silently and unobserved) by Regiomontanus, in his Trigonometrical Canons, about the Year 1450; but much advanced in the last and present Century, by Simon Stevin, and Mr. Briggs, &c."), en op p. 63 ("Stevinus in his Arithmetick 1585"). |
Herman Lufneu*), in Nouvelles de la Republique des lettres (ed. Pierre Bayle), Amst. april 1685, p. 381-389:
| ||
... De combien de Phenomenes qui passoient auparavant pour des miracles; a-t-on rendu l'explication trés-faciles? Ceux qui ont le plus excellé dans ce genre de Philosophie, sont Stevin, le Chancelier Bacon, Galilée, Gilbert, Descartes, M. Boyle ... |
... Van hoeveel verschijnselen die eerder als wonder golden, heeft men niet een heel eenvoudige verklaring gegeven? Degenen die in dit soort filosofie het meest hebben uitgeblonken zijn Stevin, kanselier Bacon, Galilei, Gilbert, Descartes, Boyle ... | |
... different sentiment quand ce vient à rendre raison des choses ... Il arrive même que les uns assurent qu'une certaine expérience se peut faire, & suit nécessairement des principes qu'ils ont établis par raison & par expérience, & que les autres disent que la chose est douteuse, & n'a jamais été faite. En voici un exemple. | ...verschil van mening wanneer het aankomt op het verklaren van de zaak ... Het gebeurt zelfs dat sommigen verzekeren dat een bepaalde proef gedaan kan worden, & noodzakelijk volgt uit de principes die zij door rede en ondervinding hebben vastgesteld, & dat anderen zeggen dat de zaak betwijfelbaar is, & nooit gedaan is. Hier is een voorbeeld ervan. | |
Le subtil Stevin ayant démontré dans sa 10 proposition des elements d'Hydrostatique, que le fond d'un vase parallele à l'Horizon ..., tire de cette démonstration cinq corollaires dont le dernier est, que le fond d'un vase fort large, mais dont les bords s'approchent les uns des autres ... | De scherpzinnige Stevin, nadat hij heeft aangetoond in zijn 10e voorstel van de Beginselen des Waterwichts, dat op de bodem van een vat, evenwijdig met de horizon ..., leidt uit dit bewijs vijf vervolgen af waarvan het laatste is, dat de bodem van een heel wijd vat, maar waarvan de randen bij elkaar komen ... | |
Mais comme Stevin prévit que cela passeroit pour un paradoxe, opposé à la Nature, ainsi qu'il le remarque dans la 2. proposition de son Hydrostatique Pratique, il tâcha de prouver sa proposition par cinq expériences. ... Boyle ... dans son paradoxe 6. d'Hydrostatique, il y joint une remarque par laquelle il rend douteux les corollaires de Stevin & principalement le cinquiéme ... | Maar daar Stevin voorzag dat dit voor een paradox gehouden zou worden, tegen de Natuur ingaand, zoals hij opmerkt in het 2e voorstel van zijn Waterwichtdaet, trachtte hij zijn voorstel te bewijzen met vijf proeven. ... Boyle ... in zijn 6e Hydrostatische paradox, voegt er een opmerking aan toe waarmee hij de vervolgen van Stevin & voornamelijk het vijfde twijfelachtig maakt ... | |
... ce que j'ai vû faire sur cela à M. de Volder ... | ... wat ik daarbij heb zien doen door de heer de Volder ... |
On appliqua à l'ouverture AC le couvercle HIM avec quatre vis bien fortes pour empêcher que l'effort de l'eau enfermée dans le cylindre ne le soûlevât. Au milieu du couvercle étoit le tuyau ML ... une corde ... attachée d'un côté au crochet du fond EF & de l'autre à l'une des branches de la balance OP. | Op de opening AC maakte men het deksel AC vast met vier heel sterke schroeven om te verhinderen dat de kracht van het in de cilinder opgesloten water het zou optillen. In het midden van het deksel was de buis ML ... een touw ... met de ene kant vastgemaakt aan het haakje van de bodem EF & de andere aan één der armen van de balans OP. | |
... il chargea le plat de la balance QR de divers poids. Il falut y mettre 60 livres avant que le fond EF montât ... qui ne soûtenoit que le poids d'environ 12 ou 13 livres d'eau ... | ... hij belastte de schaal QR van de balans met verschillende gewichten. Er moest 60 pond op gezet worden voordat de bodem EF steeg ... die slechts het gewicht van ongeveer 12 of 13 pond water droeg ... | |
... Boyle ... remarque que l'expérience que je viens de décrire est la seule des cinq de Stevin, qu'il sçache avoir été examinée, & mise à l'essai. Mais je suis témoin qu'outre celle-ci qui est la troisiéme en rang dans l'Hydrostatique Practique de Stevin, M. de Volder a executé la premiére avec un pareil succés. | ... Boyle ... merkt op dat het zojuist beschreven experiment het enige is van de vijf van Stevin, waarvan hij weet dat het onderzocht en beproefd is. Maar ik kan getuigen dat de heer de Volder behalve dit derde in volgorde in de Waterweegdaet van Stevin, het eerste met evenveel succes heeft uitgevoerd. | |
*) Zie over hem: C. L. Thijssen-Schoute, 'Hermanus Lufneu, Medisch student te Leiden en Stadsarts te Rotterdam', in Uit de Republiek der letteren, 's-Gravenhage 1967, p. 140-172, m.n. p. 152-3. De verklaring van Lufneu werd bestreden door een zekere Pujolas (de proef is waar, maar niet van toepassing: pas als je de bodem laat stijgen gaat het water tegen deksel AC drukken, Stevin heeft ongelijk), in Nouvelles, jan. 1687, p. 20-27. In het nummer van maart 1687, p. 239 in het Latijn want Bayle was toen niet meer de uitgever en vertaler volgde een antwoord van Lufneu (al in zijn eerste stuk stond de proef van de Volder: verzwaar bij stilstaande bodem het deksel met 30 pond, draai de schroeven los, en het wordt omhooggeduwd). Mariotte had al een proef laten zien met een smalle buis op een ton: water in de buis doet een zwaar gewicht op het deksel stijgen; zie Journal des Sçavans, 1678, p. 106 met fig. 2, aangehaald uit J.-B. Du Hamel, Philosophia vetus et nova, T. 3, 1678, p. 415. |
Claude François Milliet Dechales, Cursus seu mundus mathematicus, Lyon 1690, T. 1, p. 18:
| ||
1608 Simon Stevin Principis Auriaci Mathematicus hypomnemata mathematica conscripsit, ea tribuens Mauritio Nassovio, Principi Auriaco domino suo, quasi illius essent commentationes quas Stevinus tantum conscripsisset. Sub hoc titulo multi continentur tractatus. ... | 1608 Simon Stevin, Wiskundige van de Prins van Oranje heeft geschreven Wisconstige gedachtenissen, ze toeschrijvend aan Maurits van Nassau, Prins van Oranje, zijn heer, alsof ze diens commentaren waren die Stevin alleen had opgeschreven. Onder deze titel zijn veel verhandelingen bevat. ... | |
Op p. 34: Miscellanea (boekhouding: "Een nuttig werk, en op de praktijk gericht") en ook 1625, Arithmetica ("in het Frans; waarin veel te leren is als je de algebra al beheerst"); p. 40: Statica; p. 50: Geographia; p. 69: Optica; p. 94: Astronomia ("gebrekkig", Dechales was Jezuïet) deze vermeldingen gevonden bij S. van de Weyer, zie bij 1845 hieronder. |
Jacques Ozanam, Dictionaire mathematique, Parijs/Amst. 1691, p. 87:
| ||
Tirer les Racines des Racines d'une Equation, est la transformer en une autre, que Stevin apelle Equation dérivative, dont les Racines sont les Racines quarrées, cubiques, &c. de celles de la proposée, que le même Auteur apelle Equation primitive ... | De Wortels trekken uit een Vergelijking, is haar omvormen in een andere, die Stevin noemt Afgeleide Vergelijking, waarvan de Wortels de vierkantswortels, kubieke enz. zijn van die van de voorgestelde, die dezelfde Schrijver noemt Oorspronkelijke Vergelijking ... | |
Vgl. p. 212 in Nouveaux elemens d'algebre, Parijs 1702. Op p. 65: "Stevin donne ce Binome √50 + √32 pour exemple, mais cet exemple est mal proposé ... pas proprement un Binome ... Monome √162, ou 9√2". J. Ozanam, L'usage du compas de proportion, Paris/La Haye 1691, p. 199: "... La Dixme, par Stevin, qui s'en attribuë l'invention." J. Ozanam, Cours de mathematique, T. 5, La geographie & la gnomonique, Par. 1697, p. 91: "... Libration de l'Ecliptique, & de la Procession des Equinoxes, que Copernic a ignorée, & que Stevin & Kepler rejettent ..." |
William Wotton, Reflections upon ancient and modern learning, Londen 1694, p. 347:
|
Pierre Bayle, Supplement au dictionaire historique et critique, Geneve 1722, p. 190:
| ||
STEVIN (Simon) l'un des meilleurs Mathématiciens du XVI. Siecle étoit de Bruges, & s'établit en Hollande, & y fut même Intendant des Digues (aa). Il fut extrémement considéré de Maurice de Nassau Prince d'Orange qui aimoit & qui entendoit beaucoup les Mathématiques. Les Ouvrages que Stevin donna au public furent bien reçus (A). Il inventa une maniere de Chariots à voiles, qui alloient fort vite (B). Ce qu'il a fait sur la Statique passe pour l'une de ses meilleures Productions (C). | STEVIN (Simon) één van de beste Wiskundigen van de 16e eeuw, was van Brugge, & vestigde zich in Holland, & werd er zelfs Intendant van de Dijken (aa). Hij werd buitengewoon gewaardeerd door Maurits van Nassau Prins van Oranje, die van Wiskunde hield & die er veel van begreep. De Werken die Stevin aan het publiek gaf werden goed ontvangen (A). Hij vond een soort Zeilwagens uit, die zeer snel gingen (B). Wat hij over Statica heeft gedaan wordt beschouwd als één van zijn beste Voortbrengselen (C). | |
(aa) Val. Andr. Bibliotheca Belg. pag. 813 [1643; vgl. hierboven bij 1623]. (A), (B), (C): lange noten, met verwijzing naar Vossius (hierboven bij 1650), Grotius (Poemata, 1617, p. 62: 'Mathematica principis Mauritii', zonder de naam Stevin), Sweertius (Athen. Belg., 1628, pag. 677), Stevin (1634, pag. 171). Ook zo in: The dictionary historical and critical of Mr. Peter Bayle, vol. 5, Londen 1738, p. 236. |
Jacob Leupold, Schau-Platz der Wasser-Bau-Kunst, Leipzig 1724, p. 164:
| |||
Er volgt een uitgebreid citaat over spilsluizen en meer (figuren in Tab. XLIII e.v.). Leupold noemt Stevin ook op p. 1 van zijn Theatrum staticum, Das ist: Schau-Platz der Gewicht-Kunst und Waagen, Leipzig 1726. |
Jean-François Foppens, Bibliotheca belgica, Brussel 1739, p. 1102:
| ||
|
| |
De Principiis Staticae, ac signanter Hydro-staticae flandricè 4. Lugd. Bat. 1586. | Beginselen der Weegconst, en met name van de Waterweegkunde in het Vlaams, in-4, Leiden 1586. | |
Praemisit author huic libro Orationem de dignitate & elegantia Linguae flandricae, ostendens gallicam, germanicam aliasque linguas ab ea derivari; nullam aliam linguam sic esse fertilem in monosyllabis &c. | De schrijver heeft aan dit boek vooraf laten gaan een Uitspraak over de waardigheide & elegantie van de Vlaamse taal, aantonend dat de Franse, Duitse en andere talen ervan zijn afgeleid; dat geen andere taal zo rijk is aan eenlettergrepige woorden &c. | |
*) Gegevens uit Andreas (met nog dezelfde fout: Havenvinding wordt Statica genoemd, zie hierboven bij 1623) e.a. |
A. G. Kästner (ed.), Der Königl. Schwedische Akademie .. Abhandlugen ... auf das Jahr 1742, Band 4, Hamburg 1750, p. 69-70: Noot bij: Jacob Faggot, 'Vom Gebrauche der Decimalabtheilung'.
| |
Kästner noemt later Stevin met ere in zijn Geschichte der Mathematik (1796-1800): - I, p. 195: vertaling van Diophantus, p. 650: 'Decimalrechnung' (Thiende); - II, p. 676: over de 'Wijzentijd'; - III, p. 392-418: uitgebreid overzicht van "Stevins Werke"; - IV, p. 29-30: "Von Statik und Hydrostatik, hat Stevin die Lehrbegriffe gründlicher und vollständiger abgefasst, als ich vor ihm finde, auch besondere wichtige Anwendungen gemacht", p. 35: over de zeilwagen ("Stevins Wagen met Seegeln"), en p. 41: "Stevin hat ... die hydrostatischen Lehren sehr gut vorgetragen". |
Jean-Étienne Montucla, Histoire des mathematiques, T. 2, Parijs 1758, p. 258-260:
| ||
Les premiers des Modernes qui ayent ajouté quelque chose au peu que contenoit la Méchanique ancienne, sont Guido Ubaldi, & Stevin ... | De eersten van de Modernen die iets hebben toegevoegd aan het weinige dat de oude Mechanica inhield, zijn Guido Ubaldi, & Stevin ... | |
Stevin, Mathématicien ... alla bien plus loin que Ubaldi ... Il nous paroît d'abord le premier qui ait reconnu la vraie proportion de la puissance au poids dans le plan incliné ... | Stevin, Wiskundige ... ging heel wat verder dan Ubaldi ... Hij lijkt ons de eerste te zijn die de ware verhouding heeft onderkend van de macht bij gewichten op een hellend vlak*) ... | |
Stevin ne se montre pas moins original dans son Hydrostatique ... Ce paradoxe fameux, sçavoir qu'un fluide renfermé dans un canal décroissant par en haut exerce contre le fond le même effort que si ce canal étoit partout uniforme, fût encore une découverte de ce Méchanicien. | Stevin toont zich niet minder origineel in zijn Waterweegkunde ... Deze befaamde paradox, te weten dat een vloeistof, besloten in een pijp die bovenaan nauwer wordt, dezelfde kracht uitoefent tegen de bodem als wanneer deze pijp overal eenvormig was, was ook een ontdekking van deze Mechanicus. | |
*) Michel Varro had ook zoiets in De motu tractatus, Gen. 1584, p. 35-8 (nogal onduidelijk), zie: W. Whewell, History of the inductive sciences, vol. 2 (London 1837) p. 10, 17; S. Moscovici, 'Notes sur le De motu tractatus de Michel Varro' in Rev. hist. sc. et de leurs appl., 11-2 (1958) 108-129; P. Souffrin, recensie van: M. Camerota e.a. All'alba della scienza galileiana: Michel Varro ..., 2000, in Rev. hist. sc. 56-1 (2003) 249-252; Wikipedia, 'Inclined plane'. Montucla, ed. 1801 (T. 2): p. 179 en Suppl. p. 656: "Stevin s'apperçut de l'erreur de Nonius" [zie 'Anhang der cromstreken'] en op p. 657, over Grotius' vertaling van de Havenvinding: "Limen heuretice .... (Lugd. Bat. 1624. in-4o.)" [1e ed. 1599]. |
Lawrence Sterne, The life and opinions of Tristram Shandy, 1760, vol. II, p. 67:
| ||
Ook elders, b.v. p. 21 (books of military architecture), 87 (zeilwagen). |
Nicolaas Struyck, 'Klootsche driehoeks-rekening', in Uitgezogte verhandelingen, deel 6, Amst. 1761, p. 3
*) Bedoeld is: 'Driehouckhandel', 1608. |
Bartholdus Renou, '... vallen of grondbraken in de zee-dyken', in Verh. Zeeuwsch Gen., deel 3, Middelburg 1773, p. 62:
*) Eertclootschrift, 2, p. 64. Door Renou ook aangehaald op p. 65, noot (e), met Fig. 2 ongeveer zoals bij Stevin. |
Dirk Klinkenberg, 'Verhandeling over eene kleine doch ongewoone Sterre',*) in Verh. Bataafsch Gen., deel 7, Rott. 1783, p. 30:
*) Dewelke het allereerst in ENGELAND is ontdekt in de Maand Maart 1781 ... ... Memorie gezonden aan de Koninglijke Academie der Weetenschappen te Parijs. Genoemd in Hist. de l'Ac. 1782, p. 56: "Les Mémoires ... destinés à être imprimés ... Sur la Planète de Herschell: Par M. Klenkemberg." en 'Procès-verbaux', 1782, p. 40r (20 Mars): "M. Klunkemberg a envoyé des observations sur la latitude de la Haie et sur la Comette de M. Herschell" [planeet Uranus]. |
Jacob van Dijk, 'Wiskundige droom'. in Proeven van poëtische mengelstoffen, deel 10, Leiden 1785, p. 161-2:
De Thiende (1585) was na 200 jaar niet vergeten. |
Joseph-Louis Lagrange, Méchanique analitique, Parijs 1788, p. 4-5:
| ||
... que les Anciens ignoroient le vrai rapport de la puissance au poids dans le plan incliné, mais on sait que la détermination de ce rapport a été long-tems un problême parmi les premiers Mathématiciens modernes, problême dont la premiere solution exacte est due au fameux Stevin ... | ... dat de Ouden niet het ware verband kenden van macht tot gewicht op een hellend vlak, maar men weet dat de bepaling van dit verband lange tijd een probleem is geweest onder de voornaamste moderne Wiskundigen, een probleem waarvan de eerste*) exacte oplossing is te danken aan de befaamde Stevin ... | |
J'ai rapporté cette démonstration de Stevin, parce qu'elle est très-ingénieuse, & qu'elle est d'ailleurs peu connue. ... Voyez les Éléments de Statique & les Additions à la Statique de cet Auteur dans ses Hypomnemata Mathematica. | Ik heb dit bewijs van Stevin aangehaald, omdat het heel vernuftig is, & omdat het overigens weinig bekend is. ... Zie de Beginselen der Weeghconst & de Toevoegingen bij de Statica van deze Schrijver in zijn Wisconstige Gedachtenissen. | |
*) Zie evenwel de noot over Varro bij Montucla 1758 hierboven. |
Johann Georg Büsch, Theoretisch-Praktische Darstellung der Handlung in deren mannigfaltigen Geschäften, Bd. 2, Hamburg 1792, p. 28:
En op p. 133-4: "Schon vor bald 200 Jahren schrieb Simon Stevin seine Verrechting van Domeinen [ed. 1649], ende Vorstelyke Boekhouding (Berechnung von Domänen und Fürstliche Buchhaltung) und wandte dieselbe auf die Berechnung der Einnahme und Ausgabe des Prinzen von Oranien an.". |
Charles Hutton (ed.), Recreations in mathematics and natural philosophy ... Ozanam [1694] ... Montucla [1778], vol. 1, Londen 1803, p. 5-7:
P. 445: 'New French measures'. Hutton, A philosophical and mathematical dictionary, vol. 2, Londen 1815, p. 457 e.a. |
Andries Schraver, '... uitloozing van het landwater, uit het Eiland van Walcheren', in Nieuwe Verh. Zeeuwsch Gen. deel 1, Middelburg 1807, p. 205:
|
Johannes Pieter van Capelle, Bijdragen tot de geschiedenis der wetenschappen en letteren in Nederland, Amst. 1821, p. 1-62: 'Simon Stevin'.
Bijlagen: |
In: Bundel, uitgegeven door de Koninklijke Maatschappij van Vaderlandsche taal- en letterkunde te Brugge, 1821: F. T. Verhaeghe, 'Spreekbeurt' (over "dezen geleerden Bruggenaar"), p. 62. R. H. van Someren, 'De lof van Simon Stevyn', p. 77. |
Justinus Cornelius Voorduin, 'Laudatio Simonis Stevini', in Annales Academiae Gandavensis, Gent 1823. Vertaling in: Prudens van Duyse, Simon Stevin, naer Voorduin's bekroond werk, met eenige dichtstukken, Brussel 1846. Van hem is ook De zeilwagen van Simon Stevin, Gent 1846. |
Gerard Moll, Verhandeling over eenige vroegere zeetogten der Nederlanders, Amst. 1825, p. 57:
P. 80: "... Simon Stevin, een der beroemdste Nederlandsche wiskundigen ... geeft de beschrijving van eene soort van peil- of liever azimuth-kompas, waarvan hij de uitvinding aan eenen Reinier Pieterszoon toeschrijft." P. 188: "Stevin was misschien te geleerd, al te grondig, om, vooral toen, bij zeevaarders, veel nut te kunnen stichten." Moll schreef meer over Stevin in: 'Bijdragen' bij N. G. Kampen, Beknopte geschiedenis der letteren en wetenschappen in de Nederlanden, deel 3, Delft 1826, p. 115*-121*: "Wisconstige gedachtenissen ... Doorgaans behoeft men, in gedrukte lessen over eenige wetenschap, geene nieuwe ontdekkingen in dezelve te zoeken, doch dit is geheel anders met het werk van Stevin. ... Het opent een geheel nieuw tijdvak in de Werktuigkunde.". Zie daar ook Kampen zelf, p. 113-115 en in deel 1 (1821) p. 326. |
William Whewell, History of the inductive sciences, Londen 1837, 2, p. 15-16:
P. 46: "Piccolomini ... a stone twice as great does not move twice as fast. And Stevinus, in the Appendix to his Statics, describes his having made the experiment ..." (zie Anhang). P. 61: "... impossible for men to retain such clear views as Archimedes had disclosed. Stevinus must be considered as the earliest of the authors of this rediscovery ... it follows that the pressure of a fluid on the bottom of a vessel may be much greater than the weight of the fluid itself ..." (zie Lufneu 1685 hierboven). P. 122: "Leonardo da Vinci ... is no inconsiderable figure ... if, indeed, we do not put him in the stead of Stevinus, as the first person who clearly understood the oblique action of pressure. ... He also, as early as 1499, gave a perfectly correct statement of the proportion of the forces exerted by a cord which acts obliquely and supports a weight on a lever." Whewell noemt Venturi, Essai sur les ouvrages physico-mathématiques de Léonard da Vinci, Paris 1797 (zie p. 17 en verwissel fig. 3 en 4, bij museogalileo). |
Michel Chasles, Aperçu historique sur l'origine et le développement des méthodes en Géométrie, Brux. 1837, p. 347:
*) Het gaat om de theorie van het perspectief, zie Stevins 'Deursichtighe'. Een eeuw later: W. J. 's Gravesande, Essai de perspective (Den Haag, 1711); Brook Taylor, Linear perspective (London, 1715), New principles of linear perspective (1719, 1749). |
Félix-Victor Goethals, Notice historique sur la vie et les travaux de Simon Stevin, de Bruges, Brux. 1842. |
Adolphe Quetelet, 'Simon Stevin', in Les belges illustres, 3, Brussel 1845, p. 176a-203:
| ||
Je visitais un jour, en compagnie d'un des savants les plus distingués de notre époque, la magnifique salle de réception de l'université de Gand. ... |
Op een dag bezocht ik, in gezelschap van één der belangrijkste geleerden van onze tijd, de prachtige ontvangstzaal van de universiteit van Gent. ... | |
"Je regrette, dit M. Arago, car c'était le noble visiteur que j'avais l'honneur d'accompagner, je regrette qu'une aussi belle salle ne soit pas animée par les statues de vos hommes les plus distingués dans les sciences et les lettres; ce serait ici leur place, et je vois avec plaisir que l'architecte y a pensé." ... | "Ik betreur het", zei de heer Arago, want dat was de hoogstaande bezoeker die ik de eer had te vergezellen, "ik betreur het dat een zo mooie zaal niet verlevendigd wordt door de standbeelden van uw belangrijkste mensen van de wetenschappen en de letteren; hier zouden ze op hun plaats zijn, en ik zie met genoegen dat de architect eraan gedacht heeft." ... | |
"Qui? repartit vivement l'astronome français, qui? mais Simon Stevin. le véritable auteur d'une des belles découvertes dont on fait l'honneur à l'un de mes compatriotes les plus illustres, à Pascal! N'eût-il trouvé que la loi des pressions des liquides sur les parois des vases, le savant brugeois devrait avoir sa statue dans ce palais." | "Wie?", hernam de Franse sterrenkundige met nadruk, "wie? maar Simon Stevin. de ware schrijver van één der mooie ontdekkingen waarvan men de eer geeft aan één van mijn meest illustere landgenoten, aan Pascal! Als hij alleen de wet over de druk van vloeistoffen tegen de wand van hun vat had gevonden, zou de Brugse geleerde zijn standbeeld in dit paleis moeten hebben." | |
Stevin's standbeeld in Brugge is van 1847. |
Sylvain van de Weyer (pseud. J. Du Fan), Simon Stevin et M. Dumortier, Nieuport 1845, p. 65:
| ||
Recueil de notes, d'extraits et de pièces à L'APPUI de cette assertion de M. Dumortier que Stevin est a peine connu dans la littérature scientifique. |
Verzameling notities, uittreksels en stukken tot STAVING van die bewering van de heer Dumortier dat Stevin nauwelijks bekend is in de wetenschappelijke literatuur. | |
Op p. 26: "Tot staving van deze bewering, en met de eenvoudige hulpmiddelen van enige privé-bibliotheken, heb ik, in minder dan twee weken, onder de titel Steviniana een reeks autoriteiten bijeengebracht die ontzagwekkend genoeg zijn om de heer Dumortier spijt te laten hebben van zijn stoutmoedigheid". |
Michel Steichen, Mémoire sur la vie et les travaux de Simon Stevin, Brussel 1846. François Arago, Oeuvres de Condorcet, T. 3, Parijs 1847, p. 591. Biographie de ... Carnot, Parijs 1850, p. 27 en Biographies of distinguished scientific men, Boston 1859, p. 26-27. Catalogue des livres composant la bibliothèque de François Arago, 1854, p. 65. J. C. Poggendorff, Biographisch-literarisches Handwörterbuch zur Geschichte der exacten Wissenschaften, Bd. 2, Leipzig 1863, kol. 1008. L.F.A. Maury, L'ancienne académie des sciences, Parijs 1864, p. 7, 67. August Heller, Geschichte der Physik von Aristoteles bis auf die neueste Zeit, Bd. 1, Stuttgart 1882, p. 339-340. David Bierens de Haan, 'Bibliographie néerlandaise historico-scientifique'. in Bulletino di bibliografia, T. XV, Rome 1882, p. 374-377. Idem, 'Bouwstoffen voor de geschiedenis der wis- en natuurkundige wetenschappen in de Nederlanden': No. XXV, 'De Thiende - Simon Stevin's werken', in Versl. Med. Kon. Ak. Wet. 2-19, Amst. 1884, p. 249-295. No. XXVI. 'De Spiegeling der Singconst van Simon Stevin', in Versl. Med. 2-20, Amst. 1884, p. 102-195. No. XXVII. 'Van de Molens, door Simon Stevin' (rev. Golius 1634), in Versl. Med. 2-20, Amst. 1884, p. 197-232. Ernst Mach, Die Mechanik in ihrer Entwicklung, Leipzig 1883, p. 22-33 e.a. (Register: p. 483; 2e ed. 1889, 7e ed.: 1912). Conrad Busken Huet, Het land van Rembrand II-2, Haarlem 1884, p. 12-40. Moritz Cantor, Vorlesungen über Geschichte der Mathematik, Bd. 2, Leipzig 1892, p. 527-533, 565, 569 e.a. (Register: p. 860). Paul Tannery, 'Les sciences en Europe de 1559 à 1648', in Lavisse & Rambaud (ed.), Histoire générale du IVe siècle à nos jours, T. 5, Parijs 1895, p. 455, 471 (Table: p. 975).
1900Belga (pseud.), in L'intermédiaire des mathématiciens, T. 7, Parijs 1900, p. 391. Pierre Duhem, Les origines de la statique, Parijs 1905, p. 263-289 (T. 2, 1906, Table: p. 360). Henri Bosmans, 'Sur quelques exemples de la théorie des limites chez Simon Stevin', in Annales de la Société scientifique de Bruxelles, t. XXXVII, Louvain, 1913. 2e part., pp. 171-199. Met meer over Stevin. Ernst Gerland, Geschichte der Physik, München und Berlin 1913, p. 296-301. Eerder (met F. Traumüller): Geschichte der physikalischen Experimentierkunst, Leipzig 1899, p. 110-112. Florian Cajori, A History of mathematical notations, London 1928, vol. 1, p. 154-158. Eerder in A History of mathematics, New York 1894, p. 160. Ernst Crone (e.a. ed.), The Principal Works of Simon Stevin, Amst. 1955-1966:
Stillman Drake, 'Music and philosophy in early modern science', in: Victor Coelho (ed.), Music and Science in the Age of Galileo (Dordr. 1992), PT12:
20002004: Weeghconst online, ECHO (Max Planck Institute for the History of Science).
DBNL, Simon Stevin. Wikipedia, 'Inclined plane', Stevin's proof (de 'clootcrans'). mei 2020: Museum Plantin-Moretus, 'Het museum viert wiskundig genie Simon Stevin met webexpo'. 10 oktober 2020: NVvW, In de geest van Stevin; een symposium ter gelegenheid van het 400ste sterfjaar van Simon Stevin. 17 oktober 2020: VVWL-herdenking Simon Stevin Brugge. 2020: YouTube, 'Simon Stevin in ons dagelijks leven'.
|